Inleiding Strafrecht - Rechten - B1 - UL - Oefenbundel
- 3810 reads
In een museum te Rotterdam vindt op 10 oktober 2015 de feestelijke opening plaats van een tentoonstelling van de controversiële fotograaf Terry Richardson. Vanwege de omstreden reputatie van Richardson is veel pers aanwezig. Voorafgaand is er op de sociale media fel gediscussieerd over een opstelling die bestaat uit een groot met water gevuld ligbad waarin tweehonderd donderkopjes zwemmen. In het ligbad zijn drie metalen elektroden neergelaten, gekoppeld aan een elektrische installatie. Op deze installatie is een grote rode knop bevestigd. De opstelling suggereert dat, zodra men als museumbezoeker op de rode knop drukt, een stroomstoot door het bad wordt geleid waardoor alle donderkopjes worden geëlektrocuteerd.
Voorafgaand aan de opening verzamelt zich een groep demonstranten bij de ingang van het museum. Michael, één van hen, houdt een spandoek van ongeveer anderhalve meter breed aan twee houten latten omhoog, met daarop de tekst 'Dood aan de kopjeskiller'. Evelien, de vriendin van Michael, is wat minder activistisch en bewandelt de juridische weg. Zij heeft bij de politie aangifte gedaan tegen het museum vanwege het uitlokken tot het beschadigen van een dier (art. 47 lid 1 sub 2 jo. 350 lid 2 Sr). Intussen gaat de openingsceremonie in het museum gewoon door. De directeur van het museum houdt een speech waarin hij op het controversiële kunstwerk ingaat. Nadat hij zich naast het kunstwerk heeft opgesteld, vertelt hij: 'Dit werk daagt ons ironisch en indringend uit te reflecteren op onze zelfgeschapen identiteit van "kouwe kikkerlandje", en biedt ons aan ons alter ego op geïndustrialiseerde wijze ruw te beëindigen. Het confronteert ons gelijktijdig met onze zelfidentificatie, met de door onszelf gecreëerde mogelijkheden aan ons bestaan een einde te maken, alsmede met onze onmogelijkheid afstand te nemen van onze beheersingsdrang.'
Aan het einde van het verhaal van de directeur is er gelegenheid voor de aanwezige journalisten om aan de directeur vragen te stellen. Er is ook een verslaggever van radiozender BNR aanwezig, wiens opnames live worden uitgezonden. Deze verslaggever stelt de voor de hand liggende vraag: 'Vindt u het geen dierenmishandeling om zó met deze donderkopjes om te gaan?' De directeur antwoordt: 'Als iedereen van die knop afblijft, gebeurt er niets. Het publiek heeft het dus helemaal aan zichzelf te wijten als er straks tweehonderd dode donderkopjes ronddrijven in dit museum.' Michael, die buiten meeluistert met de radio-uitzending, ontsteekt hierop in razernij. Hij stormt met zijn spandoek naar binnen, omzeilt drie beveiligers, en dringt door tot de plaats bij het bewuste kunstwerk waar de museumdirecteur de journalisten te woord staat. Gedurende zijn tocht zijn er al flink wat links-radicale pamfletten uit zijn binnenzak gevallen, maar daardoor laat Michael zich niet afremmen. Schreeuwend en tierend baant hij zich een weg naar voren, grijpt de latten van zijn spandoek stevig in zijn beide handen en haalt met een ferme zwaai uit naar de museumdirecteur. Deze wordt lelijk geraakt op zijn voorhoofd en valt bewusteloos neer.
Michael is echter allesbehalve afgekoeld. Evert en Wilma, twee aanwezige journalisten, proberen hem te overmeesteren, maar hij biedt hevig weerstand. Op een gegeven moment zet Michael zich schrap en gooit Evert en Wilma van zich af, waardoor Evert in het bad met de donderkopjes terecht komt en Wilma tegen de rode knop wordt gegooid. Hoewel er een schreeuw van ontzetting door de menigte gaat, valt een gruwelijke afloop niet meer te vermijden: Evert wordt getroffen door de stroomstoot. Nadat de stroom is uitgeschakeld, wordt Everts bewegingsloze lichaam uit het ligbad gehaald. Hij overlijdt terwijl hij door de ambulance wordt vervoerd naar het ziekenhuis. Michael is nog steeds niet helemaal gekalmeerd en wordt door de andere journalisten aangehouden in afwachting van de politie. De museumdirecteur wordt ook met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Enige tijd later blijkt dat de directeur het er niet goed vanaf heeft gebracht. Hoewel zijn verwondingen niet ernstig zijn, is een hersenvliesontsteking het gevolg. Omdat deze in het ziekenhuis niet tijdig wordt onderkend, loopt de directeur een hersenbeschadiging op, als gevolg waarvan hij niet meer zal kunnen werken.
Zodra de politie arriveert, nemen twee agenten Michael over van de journalisten. De agenten fouilleren hem vervolgens, om te zien of Michael misschien nog meer links-radicale pamfletten bij zich heeft. Daarna nemen ze Michael mee naar het bureau. Daar wordt hij enkele uren opgehouden voor onderzoek, en verhoord in het bijzijn van zijn advocaat. De hulpofficier van justitie stelt hem op dezelfde dag in verzekering. Op 13 oktober wordt Michael voorgeleid aan de rechter-commissaris, die zijn bewaring beveelt. Twee weken later, op 27 oktober, beveelt de raadkamer de gevangenhouding van Michael voor negentig dagen. Na enige tijd wordt Michael gedagvaard. De officier van justitie legt aan Michael drie feiten ten laste: (1) opruiing (artikel 131 Sr), (2) zware mishandeling van de museumdirecteur (artikel 302 Sr) en (3) het door schuld veroorzaken van de dood van Evert (artikel 307 Sr). U mag ervan uitgaan dat de tenlasteleggingen correct en adequaat zijn opgesteld. De zitting van de meervoudige kamer vindt plaats op 8 februari 2016, en op het moment dat de uitspraak van de rechtbank in kracht van gewijsde gaat, bevindt Michael zich nog steeds in voorlopige hechtenis.
Het museum wordt niet vervolgd. Het Openbaar Ministerie behandelt de aangifte van Evelien wel, maar seponeert de zaak omdat 'de bezoekers misschien wel op de koop toenemen dat de donderkopjes sterven, maar niet echt die bedoeling zullen hebben omdat ze alleen willen zien wat er gebeurt'.
Stel dat Michael wordt veroordeeld voor alle drie de ten laste gelegde feiten. Wat is de maximale duur van de gevangenisstraf die Michael kan worden opgelegd?
Ten aanzien van de ten laste gelegde dood door schuld beroept Michael zich op de strafuitsluitingsgrond noodweer: als Evert en Wilma hem niet hadden aangevallen, had hij zich ook niet hoeven verdedigen. Tot welke einduitspraak moet de rechter ten aanzien van dit feit komen wanneer hij deze strafuitsluitingsgrond aannemelijk acht?
Nadat Michael de dagvaarding heeft ontvangen, wil hij stappen ondernemen om een terechtzitting te voorkomen. Bij welke instantie moet hij daarvoor zijn?
De raadsman van Michael voert ter terechtzitting het verweer dat het oneerlijk is dat Michael de enige is die voor opruiing wordt vervolgd, omdat er bij de andere demonstranten net zulke teksten op de spandoeken stonden. Op welk beginsel doet Michael hier een beroep?
Het Openbaar Ministerie seponeert de aangifte van Evelien. Deugt de redenering van het Openbaar Ministerie met betrekking tot het opzet?
Michaels advocaat voert aan dat de hersenbeschadiging van de directeur niet door Michael is veroorzaakt. Als de rechtbank dit verweer verwerpt, welke van onderstaande overwegingen kan zij dan het beste in haar vonnis opnemen?
Was de fouillering van Michael rechtmatig?
Was de aanhouding van Michael rechtmatig?
Stel dat Michael wordt veroordeeld voor alle drie de ten laste gelegde feiten. Is Michaels spandoek vatbaar voor verbeurdverklaring en/of onttrekking aan het verkeer?
Stel dat Michael wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar en negen maanden. Wanneer wordt hij weer in vrijheid gesteld?
Wie draagt in Nederland de formele verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen?
In de kelder van de kroeg van Rachelle worden dikwijls (illegale) boksfeesten georganiseerd, waaraan de minderjarige Joanne vaak meedoet. Monique de moeder van Joanne, vreest voor het welzijn en de veiligheid van haar dochter en besluit dagelijks meerdere bezoekjes te brengen aan de kroeg teneinde te bewerkstelligen dat de boksfeesten niet langer plaatsvinden. Ook stuurt zij meerdere brieven per week waarin zij Rachelle verzoekt de boksfeesten te beëindigen. Rachelle voelt zich hierdoor in haar persoonlijke levenssfeer aangetast en doet aangifte tegen Monique wegens belaging ex artikel 285b Sr. Tijdens de zitting voert de raadsman van Monique aan dat zij handelde uit overmacht in de zin van noodtoestand: het welzijn van Joanne woog in dit geval zwaarder dan de privacy van Rachelle.
Wat is de einduitspraak van de rechter indien hij het verweer honoreert?
Welke van de volgende beweringen uit het Bijlmer noodweer-arrest is niet correct?
Roxanne is boos op Patrick en wil hem thuis opzoeken om hem in elkaar te slaan. Ze is bang dat ze hem niet de baas zal kunnen en vraagt daarom Miroslav om haar een handje te helpen. Miroslav doet aan karate en zal wel een aantal flinke trappen kunnen uitdelen. Miroslav houdt wel van een vechtpartijtje en stemt in. Samen gaan ze naar de woning van Patrick. Patrick doet open en krijgt direct een paar rake trappen van Miroslav. Roxanne is tevreden en samen vertrekken zij. Hoe kan de rol van Roxanne het beste worden gekwalificeerd?
Welke van de onderstaande beweringen over het spreekrecht van het slachtoffer is correct?
Marieke bevindt zich, zonder dat zij daartoe gerechtigd is, op een verboden plaats (art. 429quinquies Sr). Hulpofficier van justitie Lois ziet dit en houdt Marieke aan. Na verhoor wil zij Marieke in verzekering stellen, zodat zij haar een dagvaarding kan uitreiken. Mag zij Marieke in verzekering stellen?
Welke strafuitsluitingsgrond past het best bij het volgende verweer: 'Toen zij op het punt stond om mij met het dienblad te slaan, heb ik vanuit de hoek waarin ik stond het broodmes van het aanrecht gegrepen. Dat was het enige wat ik kon doen. Ik kon niet weglopen en iets anders was niet voorhanden. Net voordat zij mij wilde slaan, heb ik haar tientallen malen met het mes gestoken. Ik was zo ontzettend bang dat zij mij zou mishandelen, dat ik van angst niet meer normaal kon denken en handelen. Ik heb radeloos met mijn ogen dicht in het wilde weg met het mes van mij afgestoken.'
Edgar wordt door de rechtbank vrijgesproken van oplichting (artikel 326 Sr). De officier van justitie wil het er niet bij laten zitten en besluit Edgr opnieuw te dagvaarden voor de rechtbank. Is hij hiertoe bevoegd?
Bram is op Eindhoven Airport gepakt met tien kilo xtc-pillen in de dubbele bodem van zijn koffer. Ter terechtzitting voert hij het volgende verweer: "Door een gokverslaving ben ik ernstig in de schulden geraakt. Ik heb onder meer gegokt bij een louche illegaal casino, en mijn schuldeisers hebben mij onder druk gezet mijn schulden te betalen. Ze dreigden de woning van mijn vader, die bejaard is en in een rolstoel zit, in brand te steken. Ik kon de stress niet meer aan: ik moest het probleem oplossen. Ik wilde geen geld stelen, en zag daarom geen andere mogelijkheid dan een beetje bijverdienen met xtc-smokkel." Op welke strafuitsluitingsgrond doet Bram een beroep?
Welke van de volgende beweringen over het Blackout-arrest is correct?
Anouk maakt al maanden gebruik van het onbeveiligde Wifi-netwerk van haar buren, Ruud en Ben. Ruud en Ben hebben geen limiet op hun datagebruik, maar merken wel dat het internet soms een stuk trager is dan op andere momenten. Als zij erachter komen dat Anouk gebruik maakt van hun Wifi-netwerk, doen zij aangifte bij de politie wegens diefstal van (capaciteit van) bandbreedte (artikel 310 Sr). Ter terechtzitting bepleit de raadsvrouw van Anouk dat vrijspraak dient te volgen. Welke van onderstaande argumenten heeft het meeste kans van slagen?
Welke combinatie van sancties kan de rechter niet opleggen bij een veroordeling wegens zware mishandeling (artikel 302 Sr)?
Kan een verklaring die de verdachte tijdens het vooronderzoek tegenover de rechter-commissaris heeft afgelegd en die vervolgens is neergelegd in een proces-verbaal, door de zittingsrechter voor het bewijs worden gebruikt?
Max moet op 15 maart 2016 voor de rechter verschijnen wegens vernieling van een motor (artikel 350 Sr). De advocaat van Max voert ter zitting aan dat de vernieling verjaard is, omdat het feit meer dan zes jaar geleden is begaan. Stel dat dit verweer gehonoreerd wordt, tot welke uitspraak zal de rechtbank dan komen?
Ali wordt vervolgd voor straatschenderij (artikel 424 lid 1 Sr). De tenlastelegging op de correct aan hem uitgereikte dagvaarding luidt als volgt:
'dat hij op of omstreeks 1 januari 2016, in Nederland, op of aan de openbare weg, tegen een goed enige baldadigheid heeft gepleegd, waardoor gevaar of nadeel kon worden teweeggebracht, bestaande die baldadigheid en dat gevaar of nadeel uit het urineren op/tegen een (politie)auto. (art. 424 lid 1 Sr)'
Stelling: Deze dagvaarding voldoet aan de eisen die gesteld zijn aan de aan de inhoud van de tenlastelegging.
Als de rechtbank bij een voorvraag blijft steken, wordt die beslissing in het vonnis opgenomen en gemotiveerd.
Voorbedachte raad is de zwaarste gradatie van opzet.
Astrid heeft al een tijd lang het idee om haar broer Bob te bevrijden uit de gevangenis. Inmiddels heeft zij daartoe allerlei spullen verzameld. Op een dag besluit zij ook nog een schroevendraaier te stelen uit een winkel. Astrid wordt echter betrapt, aangehouden en naar het politiebureau gebracht. Daar zwijgt zij op alle vragen die haar worden gesteld. Ondertussen verricht de politie een doorzoeking in haar huis naar spullen die kunnen dienen om de waarheid aan het daglicht te brengen. De politie vindt een koevoet, een bivakmuts en een plattegrond van de gevangenis waarop de cel van Bob is gemarkeerd.
Stelling: hier is sprake van strafbare voorbereiding van de bevrijding van een gedetineerde (artikel 191 Sr)
In het kader van een alcoholcontrole laat agent Alex de bestuurders van een hele rij auto's blazen. Marianne heeft flink gedronken op de donderdagmiddagborrel. Op het moment dat ze haar raampje naar beneden draait, komt de alcoholwalm Alex al tegemoet. Hij vraagt onmiddellijk: 'Zo, toch nog achter het stuur kunnen kruipen in uw toestand, mevrouwtje?' Daarop barst Marianne in tranen uit en smeekt Alex om geen proces-verbaal op te maken, ondanks het feit dat ze veel te veel gedronken heeft.
Stelling: aangezien Alex belast was met het houden van toezicht, hoefde hij de cautie niet te geven.
Volgens de subjectieve pogingsleer is de verdachte strafbaar die poedersuiker over de grens smokkelt waarvan hij denkt dat het cocaïne is.
Het opleggen van een voorwaardelijke straf dient het strafdoel van speciale preventie.
Opzet omvat mede de wederrechtelijkheid van de gedraging.
Bij culpa moet mede de objectieve onvoorzichtigheid van het gedrag worden bewezen.
Indien een Nederlandse strafbepaling in strijd is met een richtlijn waarvan de omzettingstermijn is verstreken, kan iemand die van overtreding van die strafbepaling wordt verdacht zich op de richtlijn beroepen en moet de strafbepaling buiten toepassing worden gelaten.
Als de rechter een deels voorwaardelijke gevangenisstraf heeft opgelegd, komt de veroordeelde niet in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Een verzoek van de verdachte om een getuige ter terechtzitting op te roepen, kan door de officier van justitie worden geweigerd indien hij van mening is dat de verdachte door deze weigering redelijkerwijs niet in zijn verdediging wordt geschaad.
Miriam kampt al jaren met een drugsverslaving. Op een avond mishandelt zij – onder invloed van drugs - haar man Gerard. De volgende dag kan zij zich niets meer herinneren, maar Gerard wel. Hij doet daarom aangifte van de mishandeling. Vanwege de toestand en de verslaving van Miriam kan haar de mishandeling niet worden toegerekend, nu niet kan worden gezegd dat zij verwijtbaar heeft gehandeld.
Lagere overheden mogen geen strafvorderlijke bevoegdheden in het leven roepen.
Rachid wordt veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf, waarvan twee jaar voorwaardelijk, wegens een gewelddadige overval op de 84-jarige Els in haar eigen woning. Daaraan kan de rechter de bijzondere voorwaarde verbinden dat Rachid een agressietraining volgt.
Het opnemen van wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving beperkt de reikwijdte van de strafbaarstelling.
Beschrijf de centrale positie van de officier van justitie in het Nederlandse strafrecht aan de hand van het opportuniteitsbeginsel. Leg daartoe uit wat het opportuniteitsbeginsel inhoudt en welke rol dit beginsel speelt bij het nemen van beslissingen over de vervolging. Betrek in uw antwoord de met het opportuniteitsbeginsel samenhangende grondslagleer en de mogelijkheden tot buitengerechtelijke afdoening.
1) Centrale positie officier van justitie en het opportuniteitsbeginsel
A. Definitie/omschrijving opportuniteitsbeginsel
Het opportuniteitsbeginsel houdt in dat de officier van justitie kan beslissen of tot vervolging wordt overgegaan of niet, op gronden aan het algemeen belang ontleend (art. 167 Sv).
Uit de omschrijving van het opportuniteitsbeginsel moet blijken dat het opportuniteitsbeginsel de officier van justitie de mogelijkheid geeft een haalbare zaak te seponeren om beleidsredenen. De beslissing om niet te vervolgen wegens een gebrek aan bewijs of wettelijke vervolgingsbeletselen (bijvoorbeeld de dood van de verdachte) is dus geen uitvloeisel van het opportuniteitsbeginsel.
Het opportuniteitsbeginsel is daarnaast niet hetzelfde als het vervolgingsmonopolie: uit het vervolgingsmonopolie volgt dat het OM de vervolgende instantie is, uit het opportuniteitsbeginsel blijkt dat het OM niet verplicht is om te vervolgen.
B. Omschrijving van het belang van het opportuniteitsbeginsel voor de centrale rol van het OM
Studenten kunnen voor deze uiteenzetting verschillende relevante aspecten noemen, waaronder:
het OM geeft invulling aan het opportuniteitsbeginsel door vervolgingsbeleid te ontwikkelen,
dat wordt neergelegd in richtlijnen;
het OM is dominus litis, 'heer en meester van het rechtsgeding': bepaalt of, wie, hoe en voor
welk feit wordt vervolgd;
het OM heeft het vervolgingsmonopolie en kan voor verschillende vervolgingsmodaliteiten
kiezen;
de taken van het OM in het algemeen (art. 124 RO; leiding geven aan de opsporing, beslissen
over de vervolging en verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen).
2) De grondslagleer en de mogelijkheden tot buitengerechtelijke afdoening
C. Definitie/omschrijving grondslagleer
De grondslagleer houdt in dat de rechter beraadslaagt op grondslag van de tenlastelegging (art. 348 en 350 Sv).
D. Omschrijving van de grondslagleer in relatie tot het opportuniteitsbeginsel
Als de officier van justitie de beslissing heeft genomen om te vervolgen, mag hij ook bepalen voor welk feit hij vervolgt. Dat doet hij door een bepaald feit ten laste te leggen, welke tenlastelegging vervolgens de grondslag voor het onderzoek ter terechtzitting vormt (art. 348 en 350 Sv). Het OM kan om opportuniteitsredenen voor een minder zwaar delict vervolgen dan het 'haalbaar' acht, de rechter moet zijn onderzoek dan beperken tot de beoordeling van het tenlastegelegde delict. De rechter mag niet afwijken van de tenlastelegging, daarom wordt wel gesproken van de tirannieke
werking van de tenlastelegging.
E. Benoemen buitengerechtelijke afdoeningsmodaliteiten
Het OM heeft diverse mogelijkheden tot buitengerechtelijke afdoening: het voorwaardelijk sepot (art. 167 lid 2 Sv), de transactie (art. 74 Sr) en de strafbeschikking (art. 257a Sv e.v.). Om een punt te krijgen voor dit onderdeel, moeten minstens twee buitengerechtelijke afdoeningsmodaliteiten zijn benoemd.
F. Relatie tot het opportuniteitsbeginsel
Het OM heeft verschillende mogelijkheden om zaken af te doen buiten de rechter om. Het OM kan seponeren onder het stellen van voorwaarden, en als de verdachte zich daaraan houdt zal hij niet worden vervolgd. Bij de transactie kan de verdachte zelf instemmen met het voorstel van het OM, waarmee de zaak eveneens is afgedaan. Ook bij een strafbeschikking wordt in beginsel de rechter niet betrokken bij de zaak, tenzij de verdachte verzet aantekent. Ook de keuze voor een afdoeningsmodaliteit wordt beheerst door het opportuniteitsbeginsel. De officier van justitie kan bijvoorbeeld kiezen voor buitengerechtelijke afdoening met het oog op het verminderen van de druk op de rechterlijke macht.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat diverse oefententamens bij het vak Inleiding strafrecht aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2837 | 1 |
Add new contribution