Aantekeningen college Klinische theorieën en theoretische referentiekaders - Universiteit Utrecht 22/23

Hoorcollege 2

Driften: Aangeboren, algemene menselijke behoeften -> seks en agressie

Object: nodig om driftspanning te verminderen: een person of een deel daarvan of ding

Positief oedipuscomplex: Hartstochtelijke gerichtheid op ouder van tegengestelde geslacht en intense vijandigheid naar ouder van eigen geslacht.

Negatief oedipuscomplex: Verlangens gericht op ouder van hetzelfde geslacht en vijandigheid naar ouder van het andere geslacht

Drie componenten die persoonlijkheid maken.

  • Het es of het id. Dat zijn aangeboren onbewuste driften die bevredigd willen worden. Seks en agressie.
  • Ten tweede heb je het ik of ego. Het bewuste deel van onszelf. Dit houdt rekening met de werkelijkheid. Wil dat de driften van het id op een maatschappelijke manier tot uiting komen.
  • Superego is het geweten dat zich in de jeugd vormt onder druk van ouderlijke en maatschappelijke waarden. Superego kan voor schuldgevoel zorgen: niet genoeg rekening gehouden met morele normen.

Veel is onbewust. Dit is volgens Freud.

Anna Freud (zijn dochter) heeft het overgenomen. Afweermechanisme = beschermingsmechanisme die het ego kan inzetten bij een conflict tussen de morele eisen van het superego en de driften van de id.

Afweermechanismen:

  • Regressie is bijvoorbeeld een woede-aanval bij een volwassene.
  • Reactievorming is opgroeien in ontzettend conservatief gezin. En hij merkt dat hij wel gevoelens heeft. Dan gaat hij zich juist aansluitende bij hele strenge kerk om het te onderdrukken.
  • Projectie is Negatieve gedachten en gevoelens toeschrijven aan een ander. Baas: kun jij even bij me langskomen. Je bent boos op jezelf omdat je een fout hebt gemaakt. Dan schrijf je die boosheid toe aan je baas, zodat je ego daar niet mee hoeft te dealen.
  • Rationalisering: argumenten bedenken om je eigen gedrag of gevoelens te rechtvaardigen.
  • Ontkenning is het ontkennen van moeilijke gevoelens/situaties.

Objectrelatiepsychologie

  • Ronald Fairbairn.
  • Idee: mensen zijn vanaf hun eerste levensdagen relationeel georiënteerd. Relationele ervaringen in de vroege kindertijd de basis leggen voor de innerlijke representaties van relaties.
  • Wat mensen drijft in gedrag is het zoeken en vinden van de ander. Dit was in reactie op Freud met die agressieve seksuele driften.
  • Margareth Mahler. Hoe het ging in de relatie met de moeder in de eerste drie jaar.

Separatie-individuatietheorie:

  • Differentiatie fase: kinderen zien verschillen tussen mensen. niet iedereen is hun moeder. Gaat samen met angst. Je ziet separatie-angst
  • Practicing fase: motorisch sterker, willen de wereld ontdekken. Motoriek ontwikkelt, en separatie fase neemt af.
  • Rapprochement fase: Angst neemt weer toe. Er ontstaat een conflict. Wereld exploreren, maar ook bij hun moeder willen blijven.
  • Objectconstantie fase: kinderen gaan een mentaal beeld vormen van hun moeder. Ook als hun moeder niet aanwezig is: betekent niet dat ze niet terugkomt. Ze kunnen zichzelf beter troosten en geruststellen omdat ze dat beeld van hun moeder bij zich hebben.

Gehechtheidspsychologie

  • John Bowlby ging verder op Fairbairn.
  • Relaties zijn heel bepalend voor gedrag in de toekomst en het ontstaan van psychopathologie.
  • 0-3 jaar is een kritische fase.

Mary Ainsworth testte de vier gehechtheidsstrategieën.

  • Veilig gehecht is positief beeld van zichzelf en van de ander. Kunnen zichzelf blijven in de relatie, en toch een relatie aangaan.
  • Onveilig-gereserveerd is veel vermijding. Geen emotionele intimiteit aangaan. De echte intimiteit vermijden.
  • Onveilig-gepreoccupeerd: angstigheid. Mensen die negatief beeld hebben van zichzelf en positief van een ander. Zijn heel erg bang om de ander te verliezen. Aanklampend gedrag + op zoek naar bevestiging. Angst om te verlaten te worden.
  • Onverwerkt-gedesorganiseerd (Vermijding + angst):

Peter Fonagy houdt zich bezig met mentaliseren: je eigen gedachten begrijpen, maar je ook kunnen verplaatsen in gedachten van anderen. Dit is de theory of mind.

Persoonlijkheidsproblematiek: hechting in een bepaalde mate speelt een rol. Vooral borderline. Mentalisering krijgt een belangrijke focus. Dit was de psycho-analytische benadering.

Nu komt de humanistische benadering.

  • Kenmerkend: nadruk op het indiviiduele karakter van de mens (ieder mens is uniek) en subjectieve (persoonlijke) ervaringen.
  • Carl Rogers en Abraham Maslow.
  • Individuele karakter van iemand ligt heel erg de nadruk op. Ze hielden zich bezig met het gezonde functioneren van mensen. Ontstaan in reactie op de psycho-analyse.
  • Focus ligt op het bewuste. Freud focuste op wat mis kan gaan in de jeugd. Bij de humanistische benadering gaat het heel erg om de krachten van mensen. Mensen worden beschouwd als functionerende autonome wezens.
  • Gedrag begrijpen vanuit de intenties van een persoon.

Zelfactualisatie: Mensen zijn van nature gericht op groei, ontwikkeling en worden wie je bent -> onvoorwaardelijke en positieve waardering

Om dat zelfactualisatie te bereiken moet je je bevinden in een omgeving met onvoorwaardelijke en positieve waardering. Bewuste beleving: kijken naar jezelf en daarover een mening vormen. Dat is de belangrijkste informatiebron. Dus niet alleen: wat is er gebeurd in het leven van deze persoon. Het kan zijn dat dit niet helemaal zo gebeurd is, maar als de persoon dit zo voelt en zo erop reflecteert, ga je daarop in.

Rogers is de eerste die de term cliënt gebruikt.

  • Uitgangspunt van Rogers is dat de mens zelf zijn problemen op kan lossen. Therapeut moedigt zelfreflectie aan. Psycholoog is geen alwetend persoon.
  • Rogeriaanse basishouding: Empathie, echtheid & respect.

Ervaringen opgeslagen

  • Ervaringen zijn opgeslagen in zogeheten emotieschema’s
  • Die schema’s kunnen dan weer getriggerd worden.
  • EFT helpt bij wat voel ik nou eigenlijk. Nieuwe emotionele betekenis geven aan de emoties. Dat je er trots op mag zijn hoe je het hebt aangepakt ofzo.

Behoeftepiramide van Maslow

  • Hij probeerde niet tekorten te verklaren, maar hoe kunnen mensen hun eigen behoefte realiseren.
  • Zelfwaardering is level 4
  • Zelfactualisatie: lang niet iedereen bereikt dit. 1% van de volwassenen op middelbare leeftijd. Dit is level 5
  • Mensen zullen streven naar zelfactualisatie als aan de andere behoeftes is voldaan. Mensen zijn gemaakt te groeien.
  • Dit is nooit goed onderzocht, deze piramide. De focus ligt op groei, dus zelfactualisatie.

Dat was het humanistische deel.

Systeembenadering van de psychologie.

Uitgangspunt is het individu in de sociale omgeving

  • Algemene systeemtheorie
  • Communicatietheoretische benadering
  • Structurele benadering

Systeem = samenhangend geheel van objecten en de relaties tussen deze objecten. In een systeem is er altijd sprake van interactie. Wederzijdse beïnvloeding. Je wordt als individu gezien als onderdeel van een systeem.

Circulaire causaliteit: Nooit duidelijk een oorzaak en gevolg kan je aanwijzen.

Algemene systeemtheorie is goed toe te passen bij gezinstheorie.

  • Er wordt gestreefd naar een bepaald evenwicht: homeostase. Terugkrijgen van een bepaald evenwicht.
  • Homeostatische mechanismen: veranderingen, iemand gaat zich anders gedragen. Iemand verspreidt een andere dynamiek.
  • Adaptief evenwicht 
  • Als de homeostatische mechanismen niet goed werken, kan dat blijvende veranderingen veroorzaken.
  • Als mijn dochter ‘s nachts de hele nacht wegblijft en ik zeg: oh boeie. Dan is de overschrijding van de grens niet opgemerkt.
  • Als de grenzen te smal zijn, heb je een zelfde soort reactie.
  • Gezinnen met verslaving: gaat het gezin zich steeds meer aanpassen aan de problematiek van 1 gezinslid. De grenzen worden steeds verder opgerekt en zijn te ruim.

Communicatietheoretische benadering

  • De zender brengt de boodschap naar de ontvanger. Bij een reeks boodschappen spreek je van een interactie.
  • Interactiepatroon = herhaaldelijke interacties in betekenisvolle relaties.
  • Verbaal gedrag, maar ook non-verbale gedrag.
  • Ik praat heel veel, want jullie zeggen niks. Ja maar wij zeggen niks, omdat jij veel praat. Dat is puntje 3, dat kan ontstaan in relaties, die problemen. De oorzaak wordt aan de ander toegeschreven.

Het is soms gezond om een complementair gedrag te vertonen: dit is efficiënt. De verschillen moeten niet te groot worden.

  • Congruente communicatie: Als via diverse kanalen ontvangen informatie geen ernstige tegenstrijdigheden bevat, is de intentie van de zender zonder veel moeite vast te stellen
  • Incongruente communicatie: Discrepanties binnen of tussen verschillende communicatiekanalen (bijvoorbeeld hard schreeuwen dat je helemaal niet boos bent)

Congruente communicatie betere voorspelling voor veilige hechting.

Structurele benadering

Salvador Minuchin (structurele gezinstherapie)

  • Hij startte een therapie voor gezinnen. Want veel jongeren vielen terug in oude patronen door het systeem thuis.
  • Waarborgen van continuïteit in een bepaald subsysteem, maar ze moeten ook individueel ontwikkelen.
  • Subsystemen zijn subsamenstellingen binnen het gezin. Van de ouders, van zussen. Of een subsysteem op basis van interesses. Of de mannen samen.
  • Elk subsysteem beoefent specifieke functies uit waarbij wordt bijgedragen aan het waarborgen van de continuïteit en het bevorderen van de ontwikkeling.
  • Bieden van duidelijke hiërarchie, moet het ouder subsysteem doet.

Op te jonge leeftijd kinderen verantwoordelijkheid. Parentificatie heet dat.

Twee extreme typen gezinsstructuren die tot problemen kunnen leiden:

  • Kluwen gezin: Grenzen tussen de subsystemen zijn vervaagd met een rigide grens tussen het systeem en de buitenwereld
  • Los-zand gezin: Starre grenzen tussen de gezinsleden met een vervaagde grens tussen het gezinssysteem en de wereld daarbuiten.
  • Kluwen gezin is het gezin dat alles met elkaar doet, geen ruimte voor eigenheid of subsystemen. Die geïsoleerd waren van de buitenwereld.
  • Los zand gezin: starre grens. Weinig beschermende functie van het gezin. Er wordt weinig met elkaar ondernomen of gedeeld.
Access: 
Public
Follow the author: Hugo
More contributions of WorldSupporter author: Hugo:
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1145