Beginselen van de democratische rechtsstaat - UL - Extra oefententamen

Meerkeuzevragen

Vraag 1

De Europese Commissie is geen onderdeel van de Europese Unie.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 2

Het is niet mogelijk om tegelijkertijd lid te zijn van zowel de Tweede Kamer als van de Raad van State.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 3

Volgens art. 125a Ambtenarenwet kunnen ambtenaren zich beroepen op de vrijheid van meningsuiting.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 4

De uitspraak in het Van Gend & Loos-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is vooral van belang in dualistische stelsels.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 5

In het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is een beperkingsclausule opgenomen welke een proportionaliteitseis bevat. De beperkingsclausule van dit recht bepaalt dat alleen de wetgever de godsdienst mag inperken. De beperkingsclausule bepaalt echter niet hoe ver deze beperking mag gaan.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 6

De beruchte groep volleybalhooligans wil een bijeenkomst houden op de Dam in Amsterdam. Deze groep staat bekend als een criminele organisatie en is zeer gevaarlijk. De burgemeester verwacht een gewelddadige tegendemonstratie van concurrent volleybalhooligans. Om dit te voorkomen kan de burgemeester de bijeenkomst preventief verbieden, met als rechtsgrond van de Wet openbare manifestaties.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 7

Er is tegenwoordig veel commentaar op het bestaan van zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s). Om een grote hoeveelheid aan dit soort bestuursorganen te voorkomen is wettelijk vastgelegd dat ZBO’s alleen om bepaalde redenen opgericht kunnen worden. Een van die redenen is niet de behoefte aan onafhankelijke oordeelsvorming op grond van specifieke deskundigheid.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 8

Artikel 120 van de Grondwet houdt in dat Nederlandse rechters de grondwet niet aan wetten in formele zin en verdragen niet aan de Grondwet mag toetsen.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 9

Met een motie van wantrouwen kan het Nederlandse parlement het vertrouwen in een bewindspersoon of het gehele kabinet opzeggen. Aangezien de Tweede Kamer direct door de bevolking gekozen is, wordt de motie van wantrouwen in de praktijk niet veel gebruikt en geldt het meer als een controlemiddel.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 10

Wanneer er ernstige wanordelijkheden zijn dan kan de burgemeester besluiten om tijdelijk af te wijken van voorschriften die bij de Grondwet zijn gesteld.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 11

In Nederland werken verdragsbepalingen altijd rechtstreeks door, dit hoort bij de dualistische leer ten aanzien van de doorwerking van internationaal recht. Wij hanteren dus de dualistische leer in Nederland.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 12

Een minister kan bevoegdheden niet delegeren aan ambtenaren die werkzaam zijn in zijn departement, maar hij kan wel bevoegdheden mandateren.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 13

Een algemene maatregel van bestuur mag niet door een rechter aan de Grondwet getoetst worden.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 14

In het Meerenberg-arrest is bepaalt door de Hoge Raad dat de koning (tegenwoordig: regering) zelfstandig algemene maatregelen van bestuur kan uitvaardigen, omdat anders de realisering van de verzorgingsstaat onmogelijk zou worden.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 15

In Nederland geldt voor openbare lichamen en hun bestuursorganen een hiërarchische verhouding. Dit betekent dat een orgaan van een hoger lichaam altijd preventief toezicht kan houden op besluiten van besturen van organen van lagere lichamen.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 16

In het arrest Prof. Van den Bergh (HR 17 januari 1961, NJ 1963, 248) is bepaalt dat, ondanks het toetsingsverbod, de rechter wel de wijze waarop een wet tot stand is gekomen mag toetsen aan de Grondwet.

  1. Dit is juist.

  2. Dit is onjuist.

Vraag 17

Welke stelling over de nationale ombudsman is niet juist?

  1. Het betrokken bestuursorgaan hoeft niet door de nationale ombudsman op de hoogte gebracht te worden van de bezwaren.

  2. De nationale ombudsman kan alleen een onderzoek instellen op eigen initiatief, niet op verzoek.

  3. De competentie van de Nationale Ombudsman strekt zich uit tot gedragingen van ministers en daaraan ondergeschikte ambtenaren, maar niet tot de organen van openbare lichamen.

  4. In de algemene wet bestuursrecht is geen beperking aangebracht ten aanzien van de personen die een verzoekschrift kunnen indienen bij de nationale ombudsman.

Vraag 18

Artikel 120 van de Grondwet verbiedt, in samenspraak met de jurisprudentie, onder andere:

  1. Het toetsen van de Grondwet aan verdragen.

  2. Het toetsen van wetten in formele zin aan de Grondwet en het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.

  3. De competentie van de Nationale Ombudsman strekt zich uit tot de gedragingen van ministers en daaraan ondergeschikte ambtenaren, maar niet tot de organen van openbare lichamen.

  4. In de algemene wet bestuursrecht is geen beperking aangebracht ten aanzien van de personen die een verzoekschrift kunnen indienen bij de Nationale Ombudsman.

Vraag 19

Een taak van de Raad van State is:

  1. Adviseren over wetsvoorstellen.

  2. Het controleren of opgelegde straffen worden nageleefd.

  3. Het maken van wetsvoorstellen.

  4. Het veroordelen van verdachten.

Vraag 20

De herziening van de Grondwet in 1948 was in het bijzonder van belang vanwege:

  1. De strafrechtelijke ministeriele verantwoordelijkheid werd ingevoerd.

  2. De koning met deze wijziging onschendbaar werd.

  3. De politieke verantwoordingsplicht van minister aan de koning werd toen pas in de Grondwet opgenomen.

  4. Er kwam toen een plicht voor de regering om via ministers verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid.

Vraag 21

De bevoegdheid tot het beperken van een grondrecht kan gedelegeerd worden aan een lagere wetgever. Welk van de onderstaande artikelen biedt de formele wetgever deze mogelijkheid?

  1. Artikel 8 Grondwet.

  2. Artikel 10 lid 1 Grondwet.

  3. Artikel 3 Grondwet.

  4. Artikel 15 lid 1 Grondwet.

Vraag 22

Welk van de onderstaande opmerkingen is juist?

  1. De regering is belast met de wetgevende macht.

  2. Het kabinet bestaat uit de staatssecretarissen en de Koning.

  3. De Eerste Kamer mag wijzigingen aanbrengen in wetsvoorstellen, de Tweede Kamer mag wetsvoorstellen alleen goed- of afkeuren.

  4. De minister-president zit de vergaderingen van de ministerraad voor.

Vraag 23

In de casus in de zaak Westland (ABRvS 2 maart 2011, JB 2011, 99) laat een voorbeeld zien van:

  1. Mandaat

  2. Delegatie

  3. Repressief bestuurlijk toezicht

  4. Preventief bestuurlijk toezicht

Vraag 24

Uit het Spoorwegstaking-arrest (HR 30 mei, 1986, NJ 1986, 688) blijkt dat:

  1. Zowel sociale als klassieke grondrechten een ieder verbindend zijn.

  2. Alleen de wetgever kan bepalen of een bepaling een ieder verbindend is, een rechter mag hier niet over oordelen.

  3. Uit wat de verdragsluitende partijen beoogd hadden, blijkt of een bepaling een ieder verbindend is of niet.

  4. Art. 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest een ieder verbindend is, de inhoud van de bepaling kan namelijk als objectief recht toegepast worden binnen een nationale rechtsorde.

Vraag 25

De Eerste Kamer en Tweede Kamer hebben bepaalde parlementaire rechten. Sommige rechten kunnen alleen door een meerderheid worden afgedwongen. Welke van de onderstaande parlementaire rechten kan niet door een minderheid worden afgedwongen?

  1. Het recht van enquête.

  2. Het recht van interpellatie.

  3. Het recht om een motie in te dienen.

  4. Het schriftelijk vragenrecht.

Vraag 26

Hieronder staan een paar opmerkingen over het gemeentebestuur, welke opmerking is onjuist?

  1. De gemeenteraad bepaalt welke taak een wethouder krijgt.

  2. Het college van burgemeester en wethouders voert de besluiten van de gemeenteraad uit.

  3. De burgemeester wordt benoemd door de regering.

  4. Het college van burgemeester en wethouders benoemd en ontslaat ambtenaren.

Vraag 27

Door welk fenomeen in de 20ste eeuw is er een toename van met name lagere regelgeving ontstaan?

  1. De overgang van een klassiek-liberale rechtsstaat naar een sociale rechtsstaat.

  2. De opkomst van het idee van de machtenscheiding.

  3. Het mogelijk worden van delegatie en mandaat.

  4. Het verdwijnen van de Eerste Kamer.

Vraag 28

Welk(e) van de onderstaande stellingen is/zijn onjuist?

  1. In tegenstelling tot het EVRM bevat het burgerlijk wetboek geen sociale grondrechten.

  2. Zowel onthoudingsverplichtingen als positieve verplichtingen volgen uit het EVRM.

    1. Beide stellingen zijn juist.

    2. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.

    3. Beide stellingen zijn onjuist.

    4. Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.

Vraag 29

Welke stelling of de wijzigingsprocedure van de Grondwet is juist?

  1. Beide kamers dienen ontbonden te worden tussen de eerste en tweede lezing van een wijzigingsvoorstel.

  2. Wanneer er verkiezingen worden gehouden tussen twee lezingen dan staat deze in het teken van de Grondwetswijziging.

  3. In de tweede lezing kan de kamer niet meer amenderen en moet er met een speciale meerderheid voor de wijziging gestemd worden.

  4. Beide kamers moeten in beide lezingen de grondwetswijziging aanvaarden met een gewone meerderheid.

Vraag 30

In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van dertig december 1993, AB 1994, 92 (Verbod persconferentie) is sprake van een ‘grens’ aan de gemeentelijke verordende bevoegdheid. Welke grens is dit?

  1. De bovengrens.

  2. De ondergrens.

  3. De zijgrens.

  4. De territoriale grens.

Vraag 31

Welke van de onderstaande opmerkingen over de positie van de koning is onjuist?

  1. De koning is de voorzitter van de Tweede Kamer.

  2. De koning is de voorzitter van de Raad van State.

  3. De koning kan geen besluiten nemen zonder medewerking van een minister of staatssecretaris.

  4. De koning moet wetten ondertekenen.

Vraag 32

Wat is een aspect van het huidige Nederlandse kiesstelsel met betrekking tot het kiezen van de Tweede Kamer?

  1. Het hebben van districten.

  2. Het ontbreken van een kiesdeler.

  3. Het lijstenstelsel.

  4. Het zwarte potlood.

Vraag 33

Wanneer een posterieure gemeentelijke verordening en een hogere regeling een bepaling bevatten over hetzelfde onderwerp, dan:

  1. Dan vervalt de gemeentelijke verordening van rechtswege.

  2. Dan wordt de gemeentelijke verordening ongeldig verklaard.

  3. Dan mag de gemeentelijke verordening de hogere regeling aanvullen, mits er geen sprake is van strijd.

  4. Dan vervangt de gemeentelijke verordening de hogere regeling en wordt de hogere regeling ongeldig verklaard.

Vraag 34

Veel rechten die in het EVRM zijn neergelegd mogen alleen beperkt worden wanneer een beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving. Een beperking van rechten moet dus:

  1. De openbare veiligheid beschermen.

  2. Aan een democratische beslissing ten grondslag liggen.

  3. Zijn neergelegd in een wet in formele zin.

  4. In redelijke verhouding staan tot het daarmee te dienen doel.

Vraag 35

De natuurrechtelijke leer van het maatschappelijke contract gaat uit van:

  1. Het bestaan van individuele vrijheidsrechten of mensenrecht.

  2. De vorst wordt uitgekozen door God en regeert dus een afgezant van God.

  3. Absolute contractsvrijheid.

  4. Een alleenheerser die alle macht heeft.

Vraag 36

Welke onderstaande opmerking over zelfstandige bestuursorganen is juist?

  1. Zij vallen onder het gemeentebestuur en zijn dus verantwoordelijkheid schuldig aan de burgemeester.

  2. Zijn niet hiërarchisch ondergeschikt aan de minister.

  3. Vallen onder de koning, zij voeren namelijk overheidstaken uit.

  4. Oprichting is niet aan regelgeving gebonden.

Vraag 37

Jos heeft het idee dat de overheid een inbreuk heeft gemaakt op het in art. 8 EVRM neergelegde recht op eerbiediging van het prive-, familie- en gezinsleven. Aan welk vereiste hoeft de overheid niet te voldoen om een gerechtvaardigde inbreuk gemaakt te hebben?

  1. De inbreuk dient te zijn neergelegd in een wet in formele zin.

  2. De inbreuk moet een doel dienen wat in art. 8 EVRM is neergelegd.

  3. De inbreuk is noodzakelijk voor het goed functioneren van een democratische samenleving.

  4. De inbreuk dient proportioneel te zijn.

Vraag 38

Elke Nederlander heeft:

  1. Actief kiesrecht

  2. Passief kiesrecht

  3. Zowel actief als passief kiesrecht.

  4. Geen van bovenstaande mogelijkheden is juist

Vraag 39

Geen term om delegatie aan te geven in een bepaling is:

  1. Hierbij delegeer ik

  2. Bij of krachtens de wet

  3. Regelen/regels

  4. Uit kracht van een wet

Vraag 40

Welk van de beweringen over de (mede)wetgevende bevoegdheid van de Tweede Kamer is juist?

  1. Een amendementvoorstel wordt alleen aangenomen als hij door precies dertig leden wordt gesteund.

  2. Amendementen kunnen alleen ingediend worden wanneer een wet van kracht is.

  3. Amendementen kunnen door een of meerdere leden van de Tweede Kamer gedaan worden.

  4. De Tweede Kamer kan aan de Eerste Kamer opdragen amendementen aan te brengen aan een wetsvoorstel.

Onderdeel B: Essayvraag

De burgemeester van de gemeente Breezand heeft advies nodig met betrekking tot het gedrag van één van de leden van de gemeenteraad, de heer De Vries. De Vries is voorzitter van de 65+ partij binnen de gemeente. In het dorp heeft een roeivereniging zich gevestigd. De Vries heeft zich meerdere malen tijdens bijeenkomsten zeer negatief uitgelaten over de roeivereniging. Wanneer andere leden van de gemeenteraad tegen zijn uitlatingen ingingen werden zij belachelijk gemaakt en bespot door De Vries. Een poging tot bemiddeling door de burgemeester heeft herhaaldelijk geen zin gehad, omdat De Vries zich beroept op vrijheid van meningsuiting.

Tijdens de laatste gemeentelijke vergadering heeft De Vries het idee opgeworpen om de roeivereniging, evenals het jaarlijkse verenigingsfeest te verbieden. Dit idee is via de lokale media ook bij de roeivereniging terechtgekomen, die daarover zeer boos zijn geworden. Zij hebben aangegeven een demonstratie uit te zullen voeren, voorafgaand aan de eerstvolgende gemeentelijke vergadering. Volgens de politie is er een kans op wanordelijkheden tijdens de demonstratie. Met extra politie-inzet zal de demonstratie zeer waarschijnlijk in de hand te houden zijn.

De burgemeester is ten einde raad na al deze ontwikkelingen en heeft een goed juridisch advies nodig. Hierin moeten onder andere de volgende vragen die hij heeft beantwoorden worden:

  • Kan de burgemeester De Vries vanwege de herhaaldelijke misdragingen juridisch vervolgen of hem de toegang tot de raadsvergaderingen ontzeggen?

  • Zijn er grondwettelijke argumenten die voorkomen dat het voorstel van De Vries opgenomen zal worden in de verordening.

  • Kan de burgemeester de verordening ongedaan laten maken, wanneer de meerderheid van de raad de verordening goed heeft gekeurd?

  • Welke wettelijke mogelijkheden heeft de burgemeester om de demonstratie van de leden van de roeivereniging eventueel te verbieden? Let hierbij op bepalingen over demonstratievrijheid uit het EVRM.

Antwoordindicatie meerkeuzevragen

  1. b

  2. a

  3. b

  4. a

  5. a

  6. b

  7. b

  8. b

  9. a

  10. b

  11. b

  12. a

  13. b

  14. b

  15. b

  16. b

  17. c

  18. b

  19. a

  20. a

  21. b

  22. d

  23. c

  24. d

  25. a

  26. c

  27. a

  28. d

  29. c

  30. d

  31. a

  32. c

  33. c

  34. d

  35. a

  36. a

  37. d

  38. c

  39. a

  40. c

Antwoordindicatie onderdeel B: essayvraag

Artikel 26 lid 3 Gem. w. (0,5 punt) biedt de burgemeester de mogelijkheid om een raadslid dat de orde verstoord het verder verblijf in de vergadering te ontzeggen en hem zo nodig – als hij niet vrijwillig de zaal verlaat – te laten verwijderen. Vervolging voor beledigende uitlatingen tijdens een raadsvergadering is niet mogelijk o.g.v. de onschendbaarheid van raadsleden krachtens art. 22 Gem. w. toekomt voor uitingen die tijdens vergaderingen gedaan worden. De door De Vries voorgestelde verordening tast de verenigingsvrijheid aan. Deze is gegarandeerd in artikel 8 GW. o.g.v. dit artikel mag de verenigingsvrijheid slechts worden ingeperkt door een wet in formele zin. Er is geen delegatie van die inperkingsbevoegdheid mogelijk, dus de gemeente mag geen verordeningen maken die een inperking van de verenigingsvrijheid inhouden.

Mocht de raad de door De Vries voorgestelde verordening toch vaststellen dan kan de burgemeester dit besluit o.g.v. artikel 273 Gem. w. binnen twee dagen via de Gedeputeerde Staten ter kennis brengen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en voordragen voor vernietiging. De regering kan vervolgens het raadsbesluit bij Koninklijk Besluit vernietigen vanwege strijd met de Grondwet.

O.g.v. artikel 5 WOM kan de burgemeester de demonstratie verbieden in drie gevallen:

  • Als de vereiste kennisgeving niet is gedaan;

  • Als de bij die kennisgeving vereiste gegevens niet zijn verstrekt.

  • Als één van de belangen van artikel 2 WOM dat vordert.

Die belangen van artikel 2 WOM zijn: de bescherming van de gezondheid, het belang van het verkeer en de bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. De EVRM-bescherming van de demonstratievrijheid brengt echter met zich dat de inbreuk op die vrijheid altijd proportionele moet zijn, d.w.z. in redelijke verhouding moet staan tot het nagestreefde doel. Hieruit vloeit voort dat de burgemeester niet bij een geringe dreiging van wanordelijkheden direct mag overgaan tot een verbod.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2779