Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
De houding van de hulpverlener
| Standpunt dat de therapeut, naasten en de cliënt innemen tegenover het probleem van de cliënt. Dit is een persoonlijke keuze en wordt beïnvloed door opvattingen met betrekking tot de vraag hoe men met mensen om hoort te gaan. |
| Een kort, relatief objectieve deskundige methode waarbij de psycholoog een snelle diagnose over de cliënt stelt op basis van een aantal vragen. De cliënt heeft hierbij weinig ruimte en vaak wordt te snel een diagnose gesteld. |
| De veronderstellingen en eerdere ervaringen die een psycholoog heeft; deze beïnvloeden de conclusies die een psycholoog trekt over de cliënt. |
| Bij deze methode ligt de nadruk op samenwerking en laat de psycholoog de cliënt meer ruimte om zijn verhaal te vertellen en zo meer te weten te komen over zijn probleem. De cliënt is hierbij meer zelfstandig en wordt aangemoedigd zelf over oplossingen na te denken. |
| Quasi-manipulatie die een psycholoog inzet om de cliënt subtiel te sturen, zodat deze tot nieuwe inzichten en verschillende oplossingen komt. |
De ‘client-centered’ methode
De sociaal-leertheoretische visie
| Deze theorie gaat in op het leerproces bij het veranderen van denken en doen. De persoon wordt hierbij door zijn omgeving beïnvloed, maar beïnvloedt de omgeving zelf ook. |
| De persoon bestaat uit een verzameling van eigenschappen, stijlen en andere persoonlijke kenmerken. Het gedrag is het actuele, waarneembare gedrag in verschillende situaties. De omgeving bestaat uit verschillende situaties/personen die invloed hebben op de persoon. Deze drie factoren interacteren met elkaar. |
| Dingen die een persoon denkt en doet die kenmerkend en opvallend zijn, zich voordoen over meerdere situaties en relatief stabiel zijn over tijd. |
| Stabiele eigenschappen die relatief onafhankelijk zijn van de situatie en de omgeving, bijvoorbeeld probleem oplossend vermogen. |
| Eigenschappen die in verband staan met de omgeving en sterk kunnen veranderen per situatie, bijvoorbeeld sociaal functioneren. |
| Hiervan is sprake als men extreem ongevoelig is voor situationele invloeden. |
| Hiervan is sprake als men extreem gevoelig is voor situationele invloeden. |
| Theorie die de wijze waarop mensen het gedrag van zichzelf en van anderen verklaren in termen van oorzaak en gevolg, en hoe dit van invloed is op hun motivatie, probeert te begrijpen. |
| Verwijst naar het feit dat gedrag van anderen te vaak aan hun karakter wordt toegeschreven, terwijl het eigen gedrag te vaak aan de situatie/omstandigheden wordt toegeschreven. |
| De omgeving zoals waargenomen en verwerkt door de persoon die er zijn eigen subjectieve interpretatie aan geeft. |
| Het aanleren van nieuw gedrag door middel van het observeren en imiteren van anderen. |
| Het overnemen van gedrag van anderen op basis van persoonlijke affiniteit, iemands ontwikkelingsstadium en aanleg voor bepaald gedrag. |
| Manier om gedrag te leren waarbij gedrag dat een positief effect heeft, herhaald wordt, terwijl gedrag dat een negatief effect heeft vervolgens minder vaak zal worden vertoond. |
| Worden geleerd door eigen ervaring of door het horen over ervaringen van anderen; spelen een grote rol op het gedrag. |
| Vicieuze cirkel waarin je terecht kan komen als je teveel anticipeert op mogelijke gevolgen; dis is bijvoorbeeld het geval bij een sociale angststoornis. |
| Binnen Bandura’s leertheorie: de overtuiging van een persoon dat hij in staat is het gedrag te vertonen dat positieve gevolgen heeft. |
| Binnen Bandura’s leertheorie: De verwachting van een persoon dat bepaalde vormen van gedrag in het algemeen een positief gevolg zullen hebben. |
| Het belonen, straffen en aanpassen van het eigen gedrag aan de hand van voor jezelf gestelde doelen en vergelijking met anderen. |
| Een te hoog ideaalbeeld en te hoge verwachtingen met betrekking tot prestaties kunnen leiden tot een gevoel van mislukking en waardeloosheid. |
Het werk
| Methode voor de hulpverlener om een helder beeld over het doel van en zijn/haar rol in de therapie te krijgen. |
| Doelen die betrekking hebben op het proces van de hulpverlening; worden gebruikt om het productdoel te bereiken. |
| Het uiteindelijke doel van de therapie, oftewel het oplossen van de problemen. Dit wordt vaak voornamelijk door de cliënt zelf bepaald. |
| Het nadenken over mogelijke gevolgen van de maatregelen die voorgesteld zijn om bij te dragen aan het oplossen van het probleem. |
| Gedragsrol van de hulpverlener waarbij rust en vertrouwen tussen hem/haar en de cliënt zeer belangrijk is. De hulpverlener moet luisteren en begrip tonen. |
| Noodzakelijk bij een juist omgang met de cliënt; hierdoor gaat de cliënt zelf met het probleem aan de slag en krijgt de hulpverlener meer inzicht in de belevingswereld van hem/haar. Ook voorkomt deze instelling een te snelle beoordeling. |
| Gedragsrol van de hulpverlener; wordt ingezet als een cliënt niet genoeg heeft aan een vertrouwenspersoon. De hulpverlener gaat hierbij actief op zoek naar de manier waarop de cliënt zijn wereld ordent en ervaart. |
| Gedragsrol van de hulpverlener; na de detectiverol zijn er een aantal aanknopingspunten die kunnen bijdragen aan het oplossen van het probleem. De docent moet dit op een diplomatieke, voorzichtige manier aan de cliënt uitleggen. |
| Bij deze gedragsrol van de hulpverlener moet de cliënt zelf het meeste werk verrichten. De cliënt krijgt instructies, en achteraf worden de resultaten geanalyseerd en eventueel de strategie aangepast. |
| Hierbij proberen zowel de cliënt als de hulpverlener een duidelijker beeld te krijgen van de problemen. |
| Hierbij probeert de hulpverlener om tot een overzichtelijke, genuanceerde kijk op de problemen te krijgen. De cliënt moet zijn beeld ook nuanceren door anders te leren denken. |
| Het opstellen van doelen en het kiezen van een actieprogramma. De cliënt beslist welke problemen opgelost moeten worden, voert het programma uit en vertelt over zijn ervaringen. De hulpverlener biedt keuzemogelijkheden en stelt een programma op. |
Algemene vaardigheden
| Hieronder vallen het non-verbale gedrag, het aandachtig volgen van het gesprek en gebruik maken van momenten waarin niets wordt gezegd. |
| Hieronder vallen het stellen van vragen, het parafraseren van de gegeven informatie, het stimuleren van precies antwoorden en samenvatten. |
| Hieronder vallen de opening van het gesprek, het formuleren van doelen, het maken van afspraken over doelstellingen, het verduidelijken van de situatie en het afronden van het gesprek. |
| Hierbij is het belangrijk duidelijk te maken wat de gang van zaken is, voorstellen te doen en structuur aan te brengen. |
| Hierbij is het belangrijk belangstelling te tonen zonder te veel te onderbreken en goed non-verbaal te reageren. |
| Het tonen van gelaatsuitdrukkingen, weergeven van de lichaamshouding, oogcontact houden. |
| Het geven van korte, verbale reacties en vragen stellen. |
| Hierbij is het belangrijk vooral open vragen te stellen in plaats van gesloten vragen, gevoelens te reflecteren, concretiseren en samenvatten. |
| Proberen de cliënt precies en concreet zijn problemen te laten vertellen door duidelijke vragen te stellen. |
| Hiervan is sprake als het gesprek leidt tot misverstanden of onduidelijkheden, en de hulpverlener het gesprek en de relatie van een afstand gade slaat. Dit is een vorm van reguleren. |
Het nuanceren
| Het plaatsten van de door de cliënt gegeven informatie in een psychologische theorie waarbij rekening gehouden wordt met het eigen referentiekader en de biologische en sociale factoren die een rol spelen. |
| Het geven van informatie en inzichten met als doel bewust nuances aan te brengen. |
| Hierbij probeert de hulpverlener erachter te komen wat de cliënt tussen de regels door zegt en voelt en uit hij deze vermoedens naar de cliënt. |
| Versterkte vorm van nuancerende empathie; hierbij confronteert de hulpverlener de cliënt met de harde feiten of een inzicht dat haaks staat op de visie van de cliënt. |
| Hierbij geeft de hulpverlener een positievere kijk op de verschillende aspecten van een probleem. |
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
8286 | 3 |
Add new contribution