Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefenmaterialen
- 3422 reads
Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Groningen Artikel 2:19 Vergunning evenementen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. 2. [….] 3. Naast de weigeringsgronden genoemd in art. 1:10 van deze verordening, kan de vergunning ook worden geweigerd indien: – de aard en het karakter van de locatie waarvoor een vergunning is aangevraagd zich verzetten tegen het houden van een evenement of – door het toestaan van het aangevraagde evenement of de aangevraagde evenementen geen gevarieerd programma van evenementen ontstaat. |
Artikel 6:10 Veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan we bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. |
Artikel 2 Wet op Rechtsbijstand 1. Er is een raad voor rechtsbijstand. 2. De raad heeft zijn zetel te Utrecht en vestigingen in een of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen plaatsen in elk ressort. 3. De raad bezit rechtspersoonlijkheid. 4. De raad heeft een bestuur en een raad van advies. 5. Het bestuur kan na goedkeuring van Onze Minister een nevenvestiging openen. |
Artikel 3 Wet op de Rechtsbijstand 1. Aan het hoofd van de raad voor rechtsbijstand staat het bestuur. Het bestuur vertegenwoordigt de raad in en buiten rechte. 2. Het bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden, waaronder een voorzitter. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad van advies. 3. De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Zij kunnen na afloop van deze periode aansluiten tweemaal opnieuw worden herbenoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaren. Onze Minister wijst de voorzitter aan. |
De stad Groningen maakt zich op voor een groots evenement in de binnenstad. Op 27 april 2014 zal Koningsdag gevierd worden in de Groningse binnenstad. Deze feestelijke dag met allerlei amusement zal zich onder andere afspelen op de grote markt, vismarkt en de ossenmarkt. Het evenement zal de hele dag duren en wordt uitgezonden op de nationale televisie.
Groningen heeft een grote groep mensen die voor het behoudt van de monarchie zijn. Zij zien koningsdag in Groningen als een uitgelezen kans om Nederland te laten zien dat het koningshuis echt onmisbaar is. Deze mensen zijn verenigd in de stichting Behoudt de Monarchie. De stichting stelt alles in het werk om van deze dag een doorslaand succes te maken. Zij komen er echter al snel achter dat de kosten hoger uitvallen dan oorspronkelijk gedacht. De organisatie dient daarom een subsidieaanvraag in bij het college van GS van de provincie Groningen. Twee weken later volgt een reactie: de aangevraagde incidentele subsidie wordt afgewezen. Is het afwijzen van een subsidieaanvraag positief of negatief overheidsoptreden? Leg uit waarom het onderscheid relevant is in het bestuursrecht.
Leg uit wat moet worden verstaan onder beoordelingsruimte en onder beoordelingsvrijheid en geef aan of daarvan sprake is in artikel 2.19 APV Groningen.
Stel dat Leve de Koning (LVK), een rechtspersoon in de zin van artikel 2:2 BW, zich garant heeft gesteld voor een lening die de Stichting Behoudt de monarchie bij de bank heeft afgesloten. De LVK wil opkomen tegen de afwijzing van de subsidieaanvraag (zie vraag 1). Is de LVK belanghebbende bij het besluit?
Ook de Bewonersvereniging Binnenstad Oost en de Stichting Dierenwelzijn hebben bezwaren tegen de op 18 maart 2014 verleende evenementenvergunning. De Bewonersvereniging Binnenstad Oost vreest geluidsoverlast van het aanwezige publiek en voor het vele afval wat op straat zal belanden. De Stichting Dierenwelzijn heeft enkel bezwaar tegen de bepaling in de vergunning op grond waarvan het mogelijk wordt gemaakt dat enkele paarden een rol spelen bij het onderdeel oudhollandse spelletjes. De Stichting Dierenwelzijn, die blijkens haar statuten opkomt voor de belangen van alle dieren, vreest voor het welzijn van de paarden te midden van alle drukte. Leg uit welk verschil bestaat tussen de wijze waarop zal worden bepaald of de Bewonersvereniging Binnenstad Oost aan te merken is als belanghebbende en de wijze waarop dat zal gebeuren voor de Stichting Dierenwelzijn.
Paula Bosvelt woont aan de doorgaans zo rustige Ossenmarkt waar de koninklijke route ook langs zal komen.
Paula vreest geluidsoverlast. Zij besluit een advocaat van het kantoor Trip in Groningen, de heer Jasper van Veen, in de arm te nemen. Omdat Paula behoorlijk krap bij kas zit, vraagt Jasper namens haar een zogenaamde toevoeging aan bij de Raad voor de Rechtsbijstand (zie de bepalingen uit de Wet op de Rechtsbijstand). In een brief van 25 maart 2014 deelt een ambtenaar namens het bestuur van de Raad voor de Rechtsbijstand mede dat er geen toevoeging zal worden verstrekt. Is het bestuur van de Raad voor de Rechtsbijstand aan te merken als een bestuursorgaan?
Stel dat de burgemeester in 2011 het volgende heeft vastgelegd en bekendgemaakt:
‘Evenementenvergunningen worden niet verleend voor evenementen op en rondom de ossenmarkt indien daarbij geluidshinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.’
Ziet u een mogelijkheid voor de burgemeester om de evenementenvergunning voor de uitvoering van de koninklijke optocht rechtmatig te verlenen?
Stelling: ‘Het besluit tot vaststellen van een Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is de taak van de democratische verkozen gemeenteraad en daarover kan de bestuursrechter geen oordeel vellen, maar dat neemt niet weg dat de hoofdstukken 2 t/m 4 Awb daarop van toepassing zijn.’ Leg uit of, en in hoeverre, deze stelling juist of onjuist is.
Het evenement zal waarschijnlijk grote groepen belangstellenden naar de Groninger binnenstad trekken. Gezien het onrustige wereldbeeld de laatste jaren wordt er sterk rekening gehouden met de mogelijkheid van een aanslag. Om meer veiligheid te bieden aan zowel de burgers als het koningshuis besluit de burgemeester daarom tijdelijk delen van de binnenstad, waaronder de ossenmarkt, aan te merken als veiligheidsrisicogebied in de zin van art. 6:10 APV. Ingevolge art. 151b Gemeentewet jo. 52 Wet Wapens en Munitie heeft dat tot gevolg dat de Officier van Justitie kan bepalen dat daar preventief mag worden gefouilleerd op de aanwezigheid van wapens en munitie. Kan tegen de beslissing van de burgemeester worden geprocedeerd bij de bestuursrechter?
Stel dat rechtsbescherming open staat tegen de beslissing van de burgemeester om de Ossenmarkt aan te merken als veiligheidsrisicogebied. Paula Bosveldt (u bekend van vraag 3) heeft het nu helemaal gehad met het evenement en de heisa daar omheen. Paula heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit en daarnaast een voorlopige voorziening gevraagd bij de rechtbank. In de procedure bij de rechtbank Noord- Nederland voert Paula aan dat de openbare orde niet daadwerkelijk in gevaar was of is. Volgens recente cijfers zullen de bezoekersaantallen lager uitvallen dan verwacht. Hoe zal de rechter de beslissing van de burgemeester, gelet op de stelling van Paula, dienen te toetsen?
Het kerkgenootschap van de Nieuwe Kerk verheugd zich zeer op het bezoek van de koning. Aangezien Koning Willem-Alexander protestant is, hopen zij dat de kerk positief in de belangstelling zal komen te staan. Om ook een steentje bij te dragen aan alle feestelijkheden, is de kerk van plan om een braderie te organiseren op het terrein van de kerk. Het kerkgenootschap (in de zin van art. 2:2 lid 1 BW) vraagt zich af of dit in strijd is met het bestemmingsplan. Daarom vraagt dit het college van B&W, het bevoegde bestuursorgaan, om opheldering. In een brief stelt de dienstdoende ambtenaar namens het college van B&W dat gebruik van het terrein van de kerk voor een braderie in strijd is met de regels van het bestemmingsplan. Kan het kerkgenootschap in rechte iets ondernemen tegen deze brief?
Stelling: ‘De bestuursrechter toetst een besluit van een bestuursorgaan altijd aan het recht zoals dat geldt ten tijde van zijn uitspraak.’ Leg uit of, en in hoeverre, de stelling juist of onjuist is.
Geef twee voorbeelden van juridische instrumenten in de Awb die de bestuursrechter kan gebruiken om uitvoering te geven aan de hem opgelegde verplichting in artikel 8:41a Awb.
Het afwijzen van een subsidieaanvraag is te zien als positief overheidsoptreden, je kijkt namelijk altijd naar de ‘beginpositie’, dus de subsidie zelf. Subsidie is positief overheidsoptreden, het is namelijk een gunst van de overheid, in plaats van een beperking in de vrijheid van een burger (dat is negatief overheidsoptreden). Het onderscheid is zeker van belang bij het bestuursrecht gezien het legaliteitsbeginsel. Voor negatief overheidsoptreden is namelijk altijd wettelijke grondslag vereist, terwijl dit bij positief overheidsoptreden alleen vereist is als het ingrijpend overheidsoptreden is. Dit blijkt uit het arrest ‘Fluoridering’.
Van beoordelingsruimte is er sprake als een bestuursorgaan aan de hand van vage termen in een wettelijk voorschrift, een bevoegdheid krijgt om in een concreet geval te beoordelen of er aan de voorwaarden voor de bevoegdheidsuitoefening is voldaan. Van beoordelingsvrijheid is er sprake als een bestuursorgaan, met uitzondering van ieder ander, door de wet de vrijheid heeft gekregen om te beoordelen of er aan de voorwaarden voor de bevoegdheidsuitoefening is voldaan. Dit is te onderscheiden in expliciete en impliciete beoordelingsvrijheid.
In art. 2.19 APV Groningen is er sprake van beoordelingsruimte door de termen ‘evenement’, ‘gevarieerd programma’, enz. Er is geen sprake van beoordelingsvrijheid.
LVK is een rechtspersoon dus kan belanghebbende zijn op grond van art. 1:2 lid 1 (het gaat hier om een eigen belang en niet om hun statutaire doelstelling, vandaar lid 1 ipv lid 3). Hierdoor moeten ze voldoen aan de EPOAD-criteria.
Eigen belang: LVK heeft een eigen belang, ze willen niet door de bank worden aangesproken voor de lening.
Persoonlijk belang: Ze moeten zich voldoende afscheiden van de amorfe massa, dat doen ze wel want niet iedereen heeft belang bij deze lening, het gaat echt om hun zelf. - Objectief bepaalbaar: Ook hieraan wordt voldaan, het gaat niet alleen om een gevoel dat ze hebben maar om een geldbedrag.
Actueel, voldoende zeker belang: Wordt aan voldaan, het gaat niet om de toekomst want als het niet verleend wordt komen ze misschien financieel in de problemen. - Direct geraakt belang: Nee, ze hebben een afgeleid belang, namelijk afgeleid van de stichting. Hier loopt het bovendien parallel mee, dus zijn ze geen belanghebbende.
De Bewonersvereniging Binnenstad Oost behartigt een collectief belang op grond van lid 3, namelijk het belang van de bewoners, terwijl de Stichting Dierenwelzijn een algemeen belang behartigt. Bij een collectief belang is er sprake van een groep individuen die een bundeling van gezamenlijke belangen hebben, en de feitelijke werkzaamheden worden geacht in die bundeling te liggen, deze hoeven dus niet nog een keer extra bewezen te worden. Er hoeft dus alleen nog maar gekeken te worden naar de statutaire doelstelling. Bij de Stichting Dierenwelzijn, die een algemeen belang behartigt, moet er nog wél gekeken worden of ze wel voldoende feitelijke werkzaamheden (zoals reclame maken, een website/nieuwsbrief hebben, omwonenden informeren) hebben die dat belang behartigen én een statutaire doelstelling hebben. Verder moeten ze beide nog eraan voldoen dat ze een actueel en direct geraakt belang hebben. Ook blijkt dit uit het arrest ‘Stichting openbare ruimte’.
Om een bestuursorgaan te zijn moet je aan een paar criteria voldoen, art. 1:1Awb. Het bestuur van de Raad voor de Rechtsbijstand is ten eerste niet uitgezonderd in art. 1:1 Awb.
Verder is de Raad op de Rechtsbijstand een rechtspersoon, art. 2 lid Wet op de Rechtsbijstand, een publiekrechtelijke rechtspersoon want het is gecreëerd door de Wet op de Rechtsbijstand en dat is een wet in formele zin, het bestuur is hier een orgaan van blijkt uit art. 2 lid 4 jo. Art. 3 lid 1, dus ze horen erbij en zijn er een orgaan van. Het is dus een bestuursorgaan, en wel een a-orgaan als in art. 1:1 lid 1 sub a Awb.
Hetgeen de burgemeester in 2011 heeft vastgesteld, is te kwalificeren als een beleidsregel. Op grond van artikel 4:84 Awb heeft een bestuursorgaan in beginsel de plicht om te handelen volgens de vastgestelde beleidsregels, maar kan er van een beleidsregel worden afgeweken indien er sprake is van gevolgen die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doel(en). Men dient hier dus uiteen te zetten of er sprake is van bijzondere omstandigheden die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
De bevoegdheid om een APV vast te stellen is op grond van art. 147 Gemeentewet aan de gemeenteraad verleent. Het betreft een algemeen verbindend voorschrift. Tegen algemeen verbindende voorschriften staat op grond van art. 8:3 eerste lid (a) Awb geen beroep open bij de bestuursrechter. Het betreft echter wel een besluit. Hoofdstuk 3 Awb geeft aan dat op besluiten, inhoudende algemeen verbindende voorschriften, hoofdstuk 3 slechts beperkt van toepassing is. Ongeacht of er beroep mogelijk is, blijft een algemeen verbindend voorschrift een besluit en daarmee zijn hoofdstuk 2 tot en met 4 Awb van toepassing.
De burgemeester neemt hier een besluit om een gebied aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied. Tegen dit besluit staat bezwaar en beroep open bij de bestuursrechter. Hiervoor is wel vereist dat men belanghebbende is.
Bij dit besluit is sprake van een ruime beoordelingsmarge voor de burgemeester. De rechter zal zich bij de beoordeling van een aanwijzingsbesluit terughoudend moeten opstellen en zal hij slechts kunnen toetsen of het besluit strijdig is met wettelijke voorschriften, of de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat gebiedsaanwijzing in verband met (ernstige vrees voor) verstoring van de openbare orde noodzakelijk was, en of de burgemeester bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de aanwijzing heeft kunnen komen.
Het is een informatieve mededeling, zij het dat het ook weer niet zo maar een informatieve mededeling is; de brief is aan te merken als een bestuurlijk rechtsoordeel, dat wil zeggen, een oordeel van het bestuur over de toepasselijkheid van wettelijke voorschriften.
Een bestuurlijk rechtsoordeel is echter niet per definitie vatbaar voor bezwaar en beroep. In beginsel is het juist niet vatbaar voor bezwaar en beroep, omdat het geen besluit is; alleen als het onevenredig bezwarend wordt geacht dat betrokkenen op een andere manier dan door het instellen van bezwaar/beroep zekerheid kan krijgen over zijn rechtspositie, kan tegen een bestuurlijk rechtsoordeel beroep worden ingesteld.
Dat is onjuist. Dit zou de rechtszekerheid ook niet ten goede komen. De bestuursrechter toetst een besluit van een bestuursorgaan aan het recht dat gold ten tijde van het nemen van het besluit.
De bestuursrechter kan bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit of het vernietigde gedeelte daarvan geheel of gedeeltelijk in stand blijven, art. 8:71 Awb.
De bestuursrechter kan bepalen dat zijn uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, art. 8:71 Awb.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefenmaterialen bij het vak Bestuursrecht: Inleiding aan de RUG
Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2444 |
Add new contribution