Business and Economics - Theme
- 14503 reads
Accounting is een informatiesysteem dat financiële informatie over een identificeerbaar economisch wezen meet, verwerkt en communiceert. Een business is een economische eenheid die het doel heeft om goederen en services te verkopen aan klanten voor prijzen die voldoende rendabel zijn voor de eigenaren. De behoefte om zoveel mogelijk winst te maken om voldoende investeringskapitaal aan te trekken of te behouden, is het doel van profitability (winstgevendheid). Bovendien moet een goedlopend bedrijf voldoen aan het doel van liquidity (liquiditeit). Dit houdt in dat een bedrijf voldoende voorzien moet zijn in cash om alle schulden te kunnen betalen wanneer het bedrijf deze nog verschuldigd is.
Om aan de bovenstaande doelen (winstgevendheid en liquiditeit) te voldoen kan een bedrijf de volgende activiteiten ondernemen:
Operationele activiteiten: bijvoorbeeld het verkopen van goederen en services aan klanten en het aankopen en produceren van deze goederen.
Investeringsactiviteiten: bijvoorbeeld het aankopen van grond.
Financiële activiteiten: het aantrekken van fondsen om een bedrijf te beginnen en om het in de toekomst ook laat opereren. Bijvoorbeeld het aantrekken van vreemd vermogen.
Financiële analyse wordt gedefinieerd als het gebruik van financiële verklaringen om te bepalen of een bedrijf juist wordt aangestuurd en of een bedrijf haar doelen behaald. Voor deze analyse wordt de prestatie van een bedrijf gemeten. Hierbij worden financiële ratio’s gebruikt. Deze laten zien hoe de elementen van financiële verklaringen aan elkaar gerelateerd zijn.
Management accounting is het intern managen van de financiën. Door de accountants van een bedrijf worden er financiële verklaringen (financial statements) opgesteld. Externe beslissingsmakers maken gebruik van financial accounting om te bepalen hoe goed (in welke mate) een bedrijf haar eigen doelen nastreeft. Veel mensen denken dat de boekhouding erg belangrijk is voor een bedrijf. Boekhouden is echter slechts een klein deel van accounting. Je hebt waarschijnlijk vaker iets te horen gekregen over bedrijven die frauderen met de financiële gegevens en dat dit serieuze consequenties kan hebben. Daarom is het belangrijk om de financiële gegevens te rapporteren op een ethische juiste manier.
De beslissingsmakers zijn de gebruikers van de accounting informatie.
Accounting informatie wordt gebruikt door verschillende mensen. Deze mensen zijn te verdelen in drie groepen namelijk: het management, de mensen met directe financiële interesse in een bedrijf en de mensen met indirecte financiële interesse in een bedrijf. Mensen met directie financiële interesse kunnen investeerders of crediteuren zijn. Deze groep leent geld aan een bedrijf of leveren goederen of diensten voordat er daadwerkelijk betaald is. Mensen met indirecte financiële interesse kunnen bijvoorbeeld belastinginstellingen of regulerende agentschappen zijn.
Om een accounting meting te maken moet een accountant vier basis vragen beantwoorden:
Wat is er gemeten?
Wanneer moet de meting gedaan worden?
Welke waarde moet er gehecht worden aan wat er gemeten is?
Hoe moet wat er gemeten is geclassificeerd worden?
Bedrijfstransacties zijn economische evenementen die effect hebben op de financiële positie van een bedrijf. Deze transacties zijn de ruwe activiteiten van accounting rapporten. Een transactie kan een uitwisseling van waarde zijn tussen twee of meer partijen. Het kan echter ook een economisch evenement zijn dat hetzelfde effect heeft als het uitwisselen van transacties maar waarbij geen uitwisseling betrokken is. Een voorbeeld hiervan is het verminderen van waarde door een brand.
Transacties worden opgenomen in termen van geld: geld meten. Voor accounting doeleinden, is een business een gescheiden geheel. Het bestaat niet alleen uit haar debiteuren en crediteuren, maar ook uit haar eigenaren. Het moet een compleet gescheiden set van verslag zijn en haar financiële verslagen en rapporten moeten refereren naar alleen haar eigen financiële relaties (relaties van het bedrijf).
Er zijn 3 basissoorten van een bedrijf:
Eenmanszaak (sole proprietorship): het bedrijf is dan in beheer van 1 persoon. Deze ene persoon neemt dan ook alle winsten maar ook alle verliezen.
Partnerschap. Een bedrijf heeft dan 2 of meer eigenaren. De winsten en verliezen worden verdeeld over alle eigenaren
Rechtspersoon (corporation): Een business unit die is gecharterd door de overheid en die legaal is gescheiden van de eigenaren (shareholders/stockholders). Ze hebben een beperkte inspraak in het bedrijf. Hier krijgen ze dan wel iets voor terug. Ze hebben namelijk ook een gelimiteerd risico van verlies. Dit mogelijke verlies is gebaseerd op de prijs die zij betaald hebben voor hun deel.
Om een rechtspersoon te vormen moet er een toepassing worden getekend met de goede officiële staat. Deze toepassing omvat de artikelen van incorporatie. De autoriteit van een rechtspersoon is gedelegeerd door de shareholders naar de raad van bestuur naar het management. Een deel van een eigenaar in een rechtspersoon wordt ook wel de share of stock genoemd. De raad van bestuur wordt gekozen door de shareholders. De raad van bestuur wijst dan weer managers aan die zich bekommeren om het dagelijkse werk in een bedrijf. Alleen de raad van bestuur heeft het recht dividend toe te kennen. Dividend is de verdeling van de middelen. Dit gebeurd vaak in stock maar kan ook gebeuren door het uitgeven van meer aandelen aan de shareholders.
Corporate governance is het toezicht over het management van een rechtspersoon en de ethiek bij de raad van bestuur. Om de corporate governance te ondersteunen is er een audit comité bestaande uit onafhankelijke directeuren die financiële expertise hebben toegevoegd aan de raad van bestuur.
Financiële posities refereren naar de economische middelen die behoren tot een bedrijf en de vorderingen van deze middelen op een bepaalde tijd. Een andere term voor vorderingen is ook wel vermogen (equity). Iedere rechtspersoon heeft 2 soorten vermogen: eigen vermogen en vreemd vermogen. De volgende vergelijking volgt hieruit:
In de terminologie van accounting worden de economische middelen ook wel activa (assets) genoemd en vreemd vermogen verplichtingen (liabilities). Dit geeft dan de volgende vergelijking:
Voorbeelden van activa zijn: monetaire posten zoals cash en niet monetaire posten zoals voorraad en grond. Vreemd vermogen wordt gerepresenteerd door het terug betalen van een bedrijf, de transfer activa of het voorzien van diensten aan andere gehelen in de toekomst. Onder deze dingen bestaan er schulden aan leveranciers met eigen geld en schulden aan leveranciers met geleend geld. Het eigen vermogen wordt ook wel het shareholders/stockholders vermogen genoemd. Dit vermogen wordt weer opgesplitst in twee delen. De hoeveelheid die shareholders investeren in het bedrijf, ook wel bijgedragen kapitaal en het vermogen van de shareholders gegenereerd door de operationele activiteiten van een bedrijf die in het bedrijf worden gehouden. Dit wordt ook wel ingehouden winst (retained earnings) genoemd.
De opbrengsten en kosten zijn de vermeerdering en vermindering van het eigen vermogen als resultaat van de operationele activiteiten van een bedrijf. Ingehouden winst kan daarom worden vermeerderd worden door opbrengsten en worden verminderd door kosten en het betalen van dividend.
Vier belangrijke financiële statements:
Het inkomen statement focust zich op de winstgevendheid van een bedrijf. Het vat de verdiende opbrengsten en de opgelopen kosten samen van een bedrijf over een bepaalde periode
Het statement over ingehouden winsten laat de veranderingen in de ingehouden verdiensten over een bepaalde periode zien. Het is het verschil tussen het oude en het nieuwe netto inkomen, min de dividend. Ook wel ingehouden winst = oude netto inkomen – nieuwe netto inkomen – dividend
The balance sheet (balans) presenteert een overzicht van het bedrijf als de houder van de middelen, of activa, die gelijk zijn aan de vorderingen tegenover deze aan de activa. Aan de linkerkant staan de activa en aan de rechterkant staan de schulden en het eigen vermogen. Beide kanten moeten dus gelijk aan elkaar zijn.
Het statement van de cash flow is direct gerelateerd aan het liquiditeitsdoel van het bedrijf. De uitkomst van de cash flows statements moet gelijk zijn aan de hoeveelheid cash op de balans.
Om te verzekeren dat de financiële rekeningen te begrijpen zijn voor haar gebruikers is er het generally accepted accounting principles (GAAP) ontwikkeld. Dit geeft richtlijnen voor financiële accounting.
Om een bedrijfstransactie te meten moet de accountant eerst beslissen wanneer de transactie is ontstaan (the recognition issue). Vervolgens moet de waarde die aan de transactie gehecht wordt bepaald (the valuation issue) en tot slot de manier waarop de componenten van een transactie gecategoriseerd moeten worden (the classification issue). De vooraf bepaalde tijd waarop een transactie genoteerd moet worden, wordt ook wel het recognition point genoemd. Dit is het moment waarop een bedrijf een product ontvangt, een dienst aankoopt of een werknemer betaald. Wanneer een bedrijf net een product heeft besteld maar de rekening of het product nog niet heeft ontvangen, is er nog geen sprake van een transactie. Aan een bedrijfstransactie wordt een monetaire waarde toegekend. Deze waarde moet gelijk zijn aan de originele kosten van een product, ook wel de uitwisselingsprijs. De classification issue heeft alles te maken met het toekennen van de transactie aan de juiste account. Recognition, valuation en classification zijn belangrijke factoren bij het ethisch rapporteren van financiën. De GAAP geeft richting aan deze specifieke behandeling.
Het systeem om transacties te noteren wordt ook wel het double-entry systeem genoemd. In dit systeem moet elke transactie genoteerd worden met minimaal één debet en één credit transactie. De debet en credit kant zijn dan aan elkaar gelijk en in evenwicht.
De T account is een goed begin om het double-entry systeem te bestuderen. De account heeft drie delen namelijk: een titel, een linkerkant welke de debetzijde wordt genoemd en een rechterzijde welke de creditzijde wordt genoemd.
De accounting vergelijking is:
Activa = verplichtingen (vreemd vermogen) + eigen vermogen
Dit houdt in dat wanneer er een debet transactie gemaakt wordt aan de debetzijde er een credit transactie moet worden gemaakt aan de kant van het eigen of vreemd vermogen. Zie figuur 2.
Figuur 2
Activa | Debet voor vermeerdering + | Credit voor vermindering - |
Schulden | Debet voor vermindering - | Credit voor vermeerdering + |
Eigen Vermogen | Debet voor vermindering - | Credit voor vermeerdering + |
De boekingsregels staan nogmaals uitgelegd in figuur 3.
Figuur 3
debet | credit | |
Bezittingen | Toename | Afname |
Schulden | Afname | Toename |
Eigen vermogen (transacties met eigenaren) | Onttrekking = afname van EV | Storting = toename van EV |
Kosten (bedrijfsuitoefening) | Toename van kosten = afname EV | |
Opbrengsten (bedrijfsuitoefening) | Toename van opbrengsten = toename vanEV |
Het eigen vermogen kan worden opgedeeld in twee verschillende posten.
Common stock. De aandelen worden verworven door de investeringen van de aandeelhouders.
Ingehouden winst. Dit wordt verworven door de dividend rekening en de operationele activiteiten van een bedrijf.
Een bedrijf werkt vaak met een accounting cycle. Dit is een stappenplan waarmee je in zes stappen een balans kunt opstellen. De stappen zijn:
Analyseer bedrijfsactiviteiten van de brondocumenten
Noteer de transacties door deze toe te voegen aan een algemeen journaal
Plaats het gemaakte journaal in een grootboek en maak een saldibalans
Pas de rekeningen aan en deze voorbereiden voor de saldibalans
Maak financiële verklaringen om te communiceren met beslissingsnemers
Sluit de rekeningen en maak een sluitende balans
De saldibalans voegt alle uitkomsten van de balansen samen om te zien of beide zijdes gelijk zijn. Deze balans wordt gemaakt door alle rekeningen op te sommen in de juiste debet of credit kolom. De twee kolommen worden dan samengevoegd en de totalen worden met elkaar vergeleken.
Niet alle transacties brengen meteen cash voort. Wanneer dit het geval is dan bestaat er een bepaalde periode waarin debiteuren en crediteuren nog kunnen betalen.
Het rekeningschema is een lijst van rekeningnummers en titels. Het dient als de inhoudsopgave van een grootboek. Het algemene journaal wordt gebruikt om alle transacties op chronologische volgorde te noteren. Een gescheiden journaalpost wordt gebruikt om elke transactie vast te leggen.
Een rekeningschema moet de volgende dingen bevatten:
De datum
De namen van de rekeningen aan de debetzijde en hoeveelheid geld op dezelfde lijn ook aan de debetzijde
De namen van de rekeningen aan de creditzijde en de hoeveelheid geld op dezelfde lijn ook aan de creditzijde
Een toelichting bij de transactie
De identificatie nummers van de rekening
Het algemene grootboek heeft vier kolommen voor geld hoeveelheid anders dan het journaal, welke maar 2 kolommen heeft. In tegenstelling tot de twee kolommen, stelt het grootboek de balans van de gescheiden rekeningen die zijn gedebiteerd of gecrediteerd.
Het is belangrijk voor een onderneming om winst te maken. Wanneer een onderneming geen winst maakt, is het moeilijk om te kunnen overleven. Het begrip winst kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Daarom wordt er in de wereld van de accountants vaak gebruik gemaakt van de term netto inkomen in plaats van winst. De reden hiervoor is dat deze term precies gedefinieerd kan worden. Netto inkomen wordt gedefinieerd als de netto stijging van het eigen vermogen geresulteerd uit de operationele activiteiten van een bedrijf.
Het volgende geldt echter ook: wanneer er meer kosten worden gemaakt dan er opbrengsten gemaakt zijn heb je te maken met een netto verlies. Opbrengsten vormen een stijging van het eigen vermogen als resultaat van de operationele activiteiten van een bedrijf. Een goed voorbeeld hiervan is het verkopen van bepaalde producten. Bij kosten heeft de onderneming te maken met een daling van het eigen vermogen door de operationele activiteiten van een bedrijf. Een voorbeeld hierbij zijn de kosten die gepaard gaan met het verkopen van bepaalde producten.
Bij het meten van het bedrijfsinkomen worden de volgende 3 assumpties gemaakt:
De continuïteitsaanname. Deze assumptie gaat erover hoe lang een bedrijfseenheid wil gaan duren. Het is normaal voor een account om aan te nemen dat een bedrijf zal bestaan voor onbepaalde tijd tenzij dit anders is aangegeven. Dit houdt in dat een bedrijf een ‘going concern’ is.
De periodiciteitsaanname. Deze assumptie houdt in dat sommige producten een effect hebben die zich uitspreid over meerdere jaren. Een accountant schat dan gewoon de tijd dat een bepaald product of machine nog gebruikt kan worden en verdeelt de kosten per jaar. Ook maken ze een assumptie dat desondanks dat een bedrijf voor een onbepaalde tijd zal ontstaan dat een accountant het netto inkomen toch moet bepalen voor bepaalde accounting perioden. Hierbij kun je te maken hebben met een fiscaal jaar (gewoon 12 maanden) of met een periode die minder lang duurt dan een jaar dit wordt dan een interim periode genoemd.
De matching aanname. Deze assumptie houdt in dat een opbrengst moet worden toegeschreven aan de accounting periode waarin een product is verkocht of een service is gedaan. De kosten van een product of service moet worden toegeschreven aan de accounting periode waarin de opbrengsten van een product zijn verworven. Hier is bestaat het begrip cash basis accounting voor. In het kort houdt dit in dat kosten en opbrengsten moeten worden toegeschreven aan de periode waarbij de cash is ontvangen en waarbij de cash is betaald.
Wanneer men de aannames (=assumpties) van de matching regels toepast, kan dit leiden tot earningsmanagement. Earningsmanagement houdt in dat de kosten en opbrengsten gemanipuleerd worden om een specifieke uitkomst te creëren. Wanneer de schatting zich buiten een bepaalde geaccepteerde range gaat bevinden, kunnen de financiële verklaringen misleidend worden en bestaat er de mogelijkheid dat er sprake is van fraude.
Accrual accounting (baten en lasten verslaggevingsstelsel) omvat alle technieken die een accountant gebruikt om de matching regels toe te passen. Bij cruciaal accounting worden de kosten en opbrengsten genoteerd in de periode waarin deze kosten en opbrengsten ontstaan en niet in de periode waarin deze kosten en opbrengsten zijn ontvangen of betaald.
Accrual accounting wordt volbracht op de volgende manieren:
Het herkennen van wanneer opbrengsten zijn verdiend. De volgende condities moeten bestaan voordat opbrengsten kunnen worden herkend:
Er moet duidelijk bewijs zijn van het bestaan van een overeenkomst.
Levering is volbracht of services moeten zijn gedaan.
De prijs van de verkoper aan de koper moet vast staan.
Het innen van de kosten is redelijk verzekerd.
Het herkennen van kosten en wanneer deze geïnd worden.
Kosten kunnen worden genoteerd wanneer er een overeenkomst is gemaakt voor het aankopen van goederen, de goederen zijn geleverd, een prijs is overeengekomen en de goederen of services zijn aangeklaagd voor de kosten van het produceren.
Overlopen van de rekeningen.
Dit is nodig omdat een accounting periode op een bepaalde dag eindigt. Sommige transacties overspannen het bepaalde punt waarbij een accounting periode wordt afgesloten. Daarom maken sommige accountants overeenstemmingen
Accountants maken gebruik van overlopende journaalposten wanneer ze te maken krijgen met cruciaal accounting transacties die over een langere tijd dan de accounting periode strijken. Een toegerekende post (cruciaal) is een verantwoording van kosten of opbrengsten die al plaats hebben gevonden maar die nog niet genoteerd zijn. Dit kan omdat werknemers hun loon krijgen in de huidige accounting periode maar pas na de laatste betaalperiode. Het kunnen bovendien vergoedingen zijn die verdiend zijn maar die nog niet gefactureerd zijn aan de klanten.
Vier typen van overeenkomsten: zie figuur 4
Figuur 4
Activa | Schulden | |
Kosten | 1, Toegewezen opgenomen kosten tussen 2 of meer accountant periodes | 2. Verantwoorden van niet opgenomen kosten |
opbrengsten | 3. Verantwoorden van niet opgenomen verdiende opbrengsten | 4. Toewijzen van opgenomen, nog niet verdiende opbrengsten tussen 2 of meer accounting periodes |
Overlopende journaalposten zijn of een toegerekende post (cruciaal) of een uitstelpost (deferral). Bij een uitstelpost heb je te maken met het uitstel van het opnemen van een kostenpost die al wel betaald is (type 1). De betaling is genoteerd voordat de overlopende journaalpost is gemaakt (type 3).
Je hebt te maken met een toegerekende post wanneer een opbrengst (type 4) of een kosten post (type 2) is aangekomen maar niet is opgenomen tijdens de accounting periode.
Dit worden ook vooruitziende kosten genoemd. De uitgaven worden dan meestal gedebiteerd aan een activarekening. Aan het einde van de periode wordt dan de hoeveelheid die is verbruikt in de periode getransporteerd van de activa rekening naar de kosten rekening.
Voorbeeld: overeenstemming voor voorgeschoten huur
31 juli: verloop van 1 maand huur, €1600
Aan het begin van juli zijn er 2 maanden huur vooruit betaald. Aan het einde van de maand is de helft van de vooraf betaalde huur verlopen en moet worden behandeld als een kostenpost. Zie figuur 5.
Figuur 5
Datum | Kostenpost | Debet | Credit |
31 juli | Huurkosten | €1.600 | |
@ voorgeschoten huur | €1.600 |
Voorgeschoten huur | |
3200 op 3 juli | 1600 op 31 juli |
Huurkosten | |
1600 op 31 juli |
Hetzelfde kan gedaan worden voor voorgeschoten verzekeringen.
Voorbeeld: overeenkomst voor onderdelen
31 juli: verbruiken van onderdelen, €1540
Een bedrijf kan onderdelen aankopen die het gaat gebruiken bij het doen van bepaalde taken. Een voorbeeld hiervan zijn kantoorbenodigdheden. Aan het einde van de maand van een balans laat een balans nog steeds de oude hoeveelheid aan kantoorbenodigdheden zien, terwijl de voorraad laat zien dat een bepaald aantal van de onderdelen is gebruikt.
Dit kan accounted worden op de manier die gepresenteerd is in figuur 6.1 en 6.2.
Figuur 6.1
Datum | Kostenpost | Debet | Credit |
31 juli | Kantoor benodigdheden kosten | €1.540 | |
@ kantoorbenodigdheden | €1.540 |
Kantoorbenodigdheden | |
5200 op 5 juli | 1540 op 31 juli |
Kosten kantoorbenodigdheden | |
1540 op 31 juli |
Figuur 6.2
Datum | Kostenpost | Debet | Credit |
31 juli | Aftrekkosten kantoor uitrusting | €300 | |
@ cumulatieve aftrek kantoor uitrusting | €300 |
Kantoor uitrusting | |
16.320 op 6 juli |
Cumulatieve aftrek kantoor uitrusting | |
300 op 31 juli |
Aftrek kosten kantoor uitrusting | |
300 op 31 juli |
Depreciation (afschrijving) is ook een uitgestelde kostenpost. Wanneer een kantoor uitrusting wordt afgeschreven ontstaat er een tegenrekening genaamd ‘cumulatieve afschrijving kantoor uitrusting’. De balans van deze tegenrekening is te zien op jaarrekening als een aftrekking van gerelateerde rekening, hier is dat de kantoor uitrusting rekening.
Dit worden ook wel toegerekende kosten genoemd. Voorbeelden van dit soort kosten zijn opgebouwde lonen en geschatte inkomensbelasting.
Voorbeeld: op het einde van het bedrijf op 31 juli heeft een werknemer 3 dagen gewerkt (29,30 en 31 juli) voor de laatste betaal periode. De werknemer heeft een loon verdient van €240,- per dag maar zal niet worden betaald tot de eerst volgende betaal dag in augustus
Deze laatste dagen moeten genoteerd worden op de manier gepresenteerd in figuur 7. De toegerekende of niet opgenomen loon is 3 dagen X €240 = €720
Figuur 7
Datum | Kostenpost | Debet | Credit |
31 juli | Loonkosten | €720 | |
@ Nog te betalen loon | €720 |
Nog te betalen loon | |
€720 op 31 maart |
Loonkosten | |
€4.800 op 26 juli (last payday) €720 op 31 juli |
De loonkosten rekening is een vermogens rekening. Het nog te betalen loon is een schuld rekening. Hetzelfde kan een bedrijf doen voor haar inkomensbelasting. Een bedrijf kan de hoogte van haar inkomensbelasting voor die maand schatten en dit aantal opnemen als nog te betalen inkomensbelasting en inkomenskosten.
Deze opbrengsten worden ook wel uitgestelde opbrengsten genoemd. Wanneer een bedrijf een betaling in het voren krijgt. Deze betaling wordt dan opgenomen als een schuld rekening. Aan het eind van de maand moet het bedrijf het deel van het werk opnemen onder een vergoeding die al gebeurd is als een opbrengsten rekening. Veronderstel dat een bedrijf €1400 ontvangt als een vooruitbetaling. Bij het einde van de maand heeft het bedrijf €800 van het werk voldaan.
Dit moet genoteerd worden op de manier gepresenteerd in figuur 8.
Figuur 8
Datum | Kostenpost | Debet | Credit |
31 juli | Onverdiend ontwerp opbrengst | €800 | |
@ Ontwerp opbrengst | €800 |
Nog niet verdiend | |
€800 op 31 juli | €1.400 op 2 juli |
Ontwerp opbrengst | |
€800 op 31 juli |
Dit worden ook wel toegerekende opbrengsten genoemd. Veronderstel dat een bedrijf een overeenkomst heeft gemaakt voor een website en dat deze klaar moet zijn voor 31 juli. Op het einde van de maand heeft het bedrijf €400 verdient voor het afmaken van het eerste deel maar dit is nog niet gefactureerd.
Dit wordt genoteerd op de manier gepresenteerd in figuur 9.
Figuur 9
Datum | Kostenpost | Debet | Credit |
31 juli | Debiteuren | €400 | |
@ Inkomsten | €400 |
Balansrekeningen zijn permanente rekeningen. Deze einde-van-de-periode rekeningen dragen de nieuwe balans aan voor de volgende periode. Kosten en opbrengsten rekeningen zijn tijdelijke rekeningen omdat deze aan het begin van iedere periode beginnen met nul. Sluitende journaalposten zijn journaalposten gemaakt aan het eind van een accounting periode. Deze journaalposten maken de rekeningen van de balans weer schoon en vatten alle opbrengsten en kosten van een periode samen.
Om dit te doen worden de balansen van de opbrengsten en kosten getransporteerd naar de inkomens samenvattingsrekening, ook dit is een tijdelijke rekening. Deze wordt alleen gebruikt voor sluitende journaalpost en verschijnt niet in financiële verklaringen.
Er zijn 4 stappen om een rekening te sluiten:
Sluiten van de credit balansen van resultatenrekening naar de resultaten samenvatting rekening.
Sluiten van de debet balansen van de resultatenrekening naar de resultaten samenvatting rekening.
Sluiten van resultaatsamenvattingsrekening naar de ingehouden winst rekening.
Sluiten van de dividend rekening balans naar de ingehouden winst rekening.
Omdat er fouten gemaakt kunnen worden bij het plaatsen van de sluitende journaalposten naar het grootboek is het belangrijk om een post sluitende saldibalans voor te bereiden. Dit voorbereiden wordt gedaan om te bepalen dat alle huidige rekeningen op de balans op nul worden gesteld en om dubbel te checken dat de totale debet gelijk is aan de totale credit zijde.
Een algemene regel voor het bepalen van de kasstroom om te bepalen hoeveel opbrengsten er zijn ontvangen of hoeveel kosten er zijn is door de hoeveel potentiele kas betalingen of kas ontvangsten te bepalen en deze van de totale niet betaalde of niet ontvangen hoeveelheid geld af te trekken.
Kasstroom = alle ontvangen kasgeld + alles wat nog ontvangen moet worden – wat er nog betaald moet worden.
Financiële rapporten zijn belangrijk voor 3 redenen:
Om informatie te verstrekken die handig is voor het maken van investeringen en credit beslissingen
Om van informatie te voorzien bij het beoordelen van de kasstroom vooruitzichten
Om van informatie te zien over bedrijfsmiddelen, aanspraken op deze middelen, en om deze middelen te veranderen
Om accountancy informatie goed te interpreteren heeft de FASB kwalitatieve karaktereigenschappen beschreven die zeer belangrijk zijn. De twee meest belangrijke zijn begrijpbaarheid en bruikbaarheid. Begrijpbaarheid hangt af van de accountant die de rekeningen moet voorbereiden in overeenstemming met de geaccepteerde praktijken. De mensen die beslissingen maken moeten beslissen welke informatie er wordt gebruikt. Wanneer accountancy informatie bruikbaar is moet het ook de eigenschappen betrouwbaarheid en relevantie bezitten. Als de informatie relevant is, moet de informatie voorzien zijn van feedback, toekomstige condities voorspellen en op tijd zijn. Om betrouwbaar te zijn moet de informatie geloofwaardig, verifieerbaar en neutraal zijn.
Accountants vertrouwen op vijf conventies om de financiële rekeningen helpen te interpreteren:
Vergelijkbaarheid en consistentie: de informatie in een financiële rekening moet voorzien zijn op een bepaalde manier zodat iedereen die het leest gelijkheden, verschillen en trends over een bepaalde tijd kan herkennen. Wanneer een bedrijf een bepaalde accountingsprocedure adopteert, moet het continue gaan weken met deze procedure van de ene periode naar de andere. Of een bedrijf moet haar gebruikers goed inlichten willen er veranderingen ontstaan. Op deze manier blijven de rekeningen consistent.
Materialiteit: Een bepaald item is materiaal als er een redelijke verwachting is dat wanneer iemand in aanraking komt met het item dat het de beslissingen van de gebruikers zal gaan beïnvloeden. Wanneer een klein aanwinst geen materiaal is kan een bedrijf er altijd nog voor kiezen om de aanwinst op te nemen als kosten in plaats van het op te nemen als een lange termijn aanwinst, waarbij er ook afgeschreven moet gaan worden
Conservatisme: wanneer rekeningen belangrijke onzekerheden tegen komen over bepaalde procedures die ze kunnen gebruiken, dan kiezen ze er eentje die het minst snel de activa en de resultaten zal beïnvloeden
Volle openbaring: het is nodig dat een financiële rekening alle informatie laat zien die relevant is voor de gebruikers van die rekening
Cost-benefit: de voordelen die verkregen worden bij het voorzien van financiële rekeningen moet groter zijn dan de kosten van het voorzien van informatie
Sinds de gebeurtenis van de Sarbanes-Oxley Act in 2002, zijn CEO’s en CFO’s verplicht om een complete en accurate certificaat van de financiële rekeningen van hun bedrijf te geven.
Wanneer er verschillende rekeningen in bedrijf zijn, kan het makkelijk zijn om dit in subcategorieën in te delen. Rekeningen die verdeeld zijn in subcategorieën worden ook wel geclassificeerde jaarrekeningen genoemd. Activa is vaak verdeeld in:
Huidige activa: kas en andere activa die naar verwachting worden omgezet in kas, verkocht of geconsumeerd binnen een jaar of zich binnen de operationele cirkel bevinden welke misschien langer is
Investeringen: bevatten activa, vaak lange termijn, die niet worden gebruikt in de normale operatie van een bedrijf en die niet gepland zijn om binnen een jaar te worden ingewisseld voor kasgeld
Eigendommen, fabriek en uitrusting: tastbare lange termijn activa die worden gebruikt voor het continueren van de operaties van een bedrijf. Door afschrijving worden de kosten ervan verspreid over de periode waarin een bedrijf ze gebruikt
Ontastbare activa: lange termijn activa zonder enige fysieke substantie
Soms worden investeringen, onzichtbare activa en andere diverse activa ook nog weer ingedeeld in bepaalde categorieën van andere activa.
Schulden worden verdeeld in twee verschillende categorieën. Dit hangt af van wanneer de schulden zijn te wijten.
Huidige schulden: alle leningen die worden betaald binnen een jaar of binnen de normale operatie cirkel welke langer kan zijn.
Lange termijn schulden: schulden die pas vervallen na langer dan een jaar in de toekomst of pas na de normale operatie cirkel.
Het eigen vermogen heeft twee delen namelijk ingebracht kapitaal en ingehouden winst. Wanneer een bedrijf een eenmanszaak is, is het vermogen simpelweg alles wat op de naam van eigenaar staat. Het vermogen is dan gelijk aan de netto activa van het bedrijf. Het is dan ook niet nodig om het ingebrachte kapitaal en de ingehouden winst te scheiden. Wanneer een bedrijf een samenwerking heeft, is het vermogen verdeeld tussen twee van de eigenaren.
Geclassificeerde balans zie figuur 10.
Figuur 10
Activa | Schulden/vreemd vermogen | |
Huidige Activa | + | Huidige schulden |
Investeringen | + | Lange termijn schulden |
Eigendommen, grond en uitrustingen | + | Eigen vermogen |
niet zichtbare activa | + | Ingebracht kapitaal Ingehouden winst |
Tot zover werd de resultatenrekening altijd weergegeven door alle kosten in een stap af te trekken van de opbrengsten van die periode om het netto resultaat te verkrijgen. Maar er is ook een resultaten rekening die meerdere stappen bevat. Deze manier wordt gebruikt voor de service bedrijven, handelsbedrijven; die producten inkopen en weer verkopen. Maar ook voor de fabrieksbedrijven die een product maken en dit weer verder verkopen. De resultatenrekening van de laatste twee verschilt van die van het service bedrijf.
Meerdere stappen resultatenrekening voor een service bedrijf:
Opbrengsten – operationele kosten = stap 1: opbrengsten van operationele activiteiten + or – andere opbrengsten en kosten = stap 2: resultaat voor inkomensbelasting – inkomensbelasting = stap 3 : netto resultaat
Meerdere stappen resultaten rekening voor een fabriek of handelsbedrijf:
Netto verkopen – kosten van alle verkochte goederen = stap 1: bruto marge – operationele kosten = stap 2: inkomen van operationele kosten + or – andere kosten of opbrengsten = stap 3: resultaat voor inkomensbelasting – inkomensbelasting = stap 4: netto resultaat
De belangrijkste onderdelen voor een handelsbedrijf of fabriek:
Netto verkopen: bestaat uit alle bruto verkopen van de handel min alle teruggekeerde producten en alle kortingen die zijn gegeven. Bruto verkopen bestaan dan weer uit alle contante verkopen plus alle verkopen op rekening tijdens een bepaalde accounting periode
Kosten van verkochte goederen: de hoeveelheid die betaald is voor het verkopen van alle verkochte handel of alle kosten die gemaakt zijn voor de geproduceerde goederen gedurende een bepaalde accounting periode
Bruto marge: het verschil tussen de netto verkopen en de kosten van de verkochte goederen
Operationele kosten: alle andere kosten dan de kosten van verkochte goederen die bij het runnen van een bedrijf komen kijken. Vaak worden operationele kosten ingedeeld in verschillende categorieën, zoals verkoopkosten en administratieve kosten
Resultaat van operationele activiteiten: het verschil tussen de bruto marge en operationele kosten. Dit is het resultaat van de normale activiteiten van een bedrijf
Andere kosten en opbrengsten: kosten en opbrengsten die geen deel uit maken van de operationele activiteiten van een bedrijf. Hier horen de opbrengsten van investeringen, interest verdient met credit, interest kosten en andere soorten van kosten en opbrengsten bij
Resultaat voor inkomensbelasting: de hoeveelheid een bedrijf heeft verdient voor het afdragen van de inkomensbelasting
Inkomensbelasting: de kosten voor bonds, staat en lokale belastingen op het bedrijfsinkomen.
Netto inkomen: alles wat er overblijft van de bruto marge na alle operationele kosten, andere kosten en opbrengsten en belastingen zijn afgetrokken. Het is het deel dat wordt getransporteerd naar de post ingehouden winst van alle inkomen gerelateerde activiteiten gedurende een bepaalde accounting periode.
Winst per aandeel: het verdiende netto inkomen per deel van de gewone aandelen. De simpelste methode om het netto inkomen te verdelen onder het gemiddeld uitstaande aandeel.
De single-step income statement (1 stap resultatenrekening) neemt simpelweg alle kosten en alle opbrengsten samen. Hierna worden de kosten van de opbrengsten afgetrokken. Hier komt dan het resultaat voor inkomensbelasting uit. Inkomensbelasting wordt getoond als een apart item en wordt ervan afgetrokken om het netto inkomen te verkrijgen.
Het gebruik van een geclassificeerde jaarrekening:
Het management van een bedrijf heeft twee belangrijke doelen: het behouden van een adequate liquiditeit en het bereiken van een bevredigende winstgevendheid. Ratio’s maken gebruik van componenten in geclassificeerde jaarrekeningen om de prestaties van een bedrijf te reflecteren met respect naar de twee hiervoor benoemde belangrijke doelen.
Liquiditeit houdt in dat je als bedrijf genoeg geld hebt om rekeningen te betalen als deze op komen waaien en dat je zorg kunt nemen voor onverwachte behoefte aan kasgeld.
Er zijn 2 manieren om de liquiditeit te meten:
Werkkapitaal: de hoeveelheid waaruit de totale huidige activa bestaat uit huidig vreemd vermogen. Huidig vreemd vermogen wordt namelijk betaald uit huidige activa. Het wordt berekend door de huidige activa – het huidig vreemd vermogen te doen
Huidige ratio: een indicator om te bepalen of een bedrijf haar rekeningen en nog uitstaande leningen kan betalen: Huidige ratio = huidige activa / huidig vreemd vermogen
Winstgevendheid is de mogelijkheid om een bevredigend inkomen te verkrijgen. Er kan gesteld worden dat liquide activa niet de beste winst producerende middelen zijn. Een bedrijf kan bijvoorbeeld genoeg geld in kas hebben en genoeg koopkracht hebben, maar winst kan alleen worden gemaakt wanneer de koopkracht wordt gebruikt om meer winst producerende (en minder kas) activa, zoals voorraad en lange termijn activa aan te kopen.
Er zijn vijf manieren om te meten hoe goed een bedrijf zichzelf kan voorzien van een aanzienlijk inkomen:
Winst marge: het percentage dat van ieder verkocht product terug gezien wordt in het netto inkomen. Winst marge = netto inkomen / netto verkochte goederen
Activa omzet: meet hoe efficiënt activa wordt gebruikt om producten te produceren. Het laat zien hoeveel geld van de verkopen worden gegenereerd door de waarde van de activa. Activa omzet = opbrengsten / gemiddeld totale verkochte goederen
De winst marge kijkt niet naar de activa die van belang zijn voor het geproduceerde inkomen en de activa omzet kijkt niet naar de hoeveelheid inkomen dat wordt geproduceerd. Om deze limitaties te overkomen is er het begrip rendement van de activa-ratio.
Rendement op activa: dit relateert het netto inkomen aan de gemiddelde totale activa. Het laat zien hoeveel netto inkomen er gegenereerd wordt door elke dollar/euro die geïnvesteerd is. Rendement op activa = netto inkomen / gemiddelde totale activa of: Winst marge * activa omzet = rendement op activa
Schuld op vermogen ratio: laat de proportie van het bedrijf zien gefinancierd bij crediteuren vergeleken met de proportie dat gefinancierd is door het eigen vermogen. Wanneer de totale schulden niet worden weergegeven op de balans kunnen deze worden bepaalt door het eigen vermogen van de totale activa af te trekken.
Oftewel schulden = activa – eigen vermogen.
Schuldgraad = totale schulden / eigen vermogen
Neem aan dat de schulden van vermogen 60% zijn: dit houdt in dat minder dan de helft is gefinancierd door crediteuren en meer dan de helft door eigen vermogen.
Omzet op vermogen: meet hoeveel eigenaren hebben verdiend op hun investeringen. Omzet om vermogen = netto inkomen / gemiddelde eigen vermogen.
Een handelsonderneming verdient haar inkomen door het inkopen en het verkopen van goederen. Deze handelsondernemingen hebben een voorraad die ook wel handelsvoorraad wordt genoemd. Ze gebruiken dezelfde basis accounting methodes als dienstverlenende ondernemingen, maar het inkopen en het verkopen van goederen voegen meer complexiteit toe aan dit proces.
Handelsondernemingen nemen verschillende series van transactie in beslag. Dit wordt ook wel de operationele cirkel genoemd:
Aankopen van handelsvoorraad voor geld of op rekening
Betaling voor de aankoop gemaakt op credit
Verkopen van handelsvoorraad voor kasgeld of op rekening
Verzamelen van kasgeld van verkopen op credit
Aankoop van handel worden vaak gemaakt op rekening, zodat de handelaar een periode heeft om de betaling af te handelen. Deze periode is echter vaak wel korter dan de tijd die nodig is om het product te verkopen. Om de voorraad te financieren tot het moment dat de voorraad is verkocht moet het management een manier vinden om dit te financieren. Dit kan door het juist plannen van kasstromen of door het lenen van geld.
De financiële periode is de hoeveelheid tijd van de aankoop van de voorraad tot het is verkocht en de betaling binnen is, min de hoeveelheid tijd die het bedrijf krijgt van haar crediteuren om voor de voorraad te betalen. Wanneer een bedrijf de meeste voorraad verkoopt voor contant geld hebben ze weinig vorderingen en dit vermindert de financiële periode.
Voorbeeld:
Dag 0: voorraad is aangekocht
Dag 40: contant betaald
Dag 60: voorraad verkocht
Dag 120: kas ontvangen
Het management moet het juiste voorraad systeem of de juiste combinatie van systemen kiezen die het beste is om de doelen van het bedrijf te behalen. Er zijn twee basissystemen van accounting voor de vele items in de handelsvoorraad:
Het continue voorraadsysteem (perpetual inventory system): er wordt een doorlopend register bijgehouden van de kwantiteit en gewoonlijk de kosten van ieder individueel item zoals ze zijn gekocht en verkocht. De kosten van ieder item worden opgenomen in de handelsvoorraad rekening wanneer ze worden aangekocht. Wanneer het verkocht wordt, worden de kosten getransporteerd naar de kosten van verkochte goederen rekening.
Het periodieke voorraad systeem: de voorraad die nog niet verkocht is wordt periodiek geteld gebruikelijk aan het einde van de accounting periode. Er zijn geen gedetailleerde verslagen van de voorraad bij de hand gedurende een accounting periode.
Door de moeilijkheid en de kosten van accounting voor aankopen en verkopen van ieder item gebruiken bedrijven die producten met een lage waarde maar met een hoog volume verkopen het periodieke systeem. In tegenstelling tot bedrijven die producten verkopen met een hoge waarde en met laag volume, deze bedrijven gebruiken vaak het continue voorraadsysteem. De kosten van een continue voorraadsysteem zijn aanzienlijk, aangezien deze kosten inclusief de kosten van het automatiseren van het systeem, behouden van het systeem en nemen van een fysieke voorraad zijn.
Wanneer een bedrijf bezig is met internationale transacties moet dit bedrijf omgaan met verschillende wisselkoersen.
De verantwoordelijkheid van het management is om een omgeving, accounting systemen en controle procedures te ontwikkelen die de activa van een bedrijf beschermen tegen diefstal en verduistering. Deze systemen worden ook wel interne controle posten genoemd. Het behouden van controle over de handelsvoorraad is vergemakkelijkt doordat er sprake is van een fysieke voorraad. Dit proces houdt in dat eerst alle actuele handel die er is, geteld wordt. De handelsvoorraad is inclusief alle goederen die bestemd zijn om te verkopen die bezit zijn van het bedrijf. Het maakt niet uit waar deze goederen zich bevinden. Het bevat ook alle goederen die onderweg zijn vanaf leverancier als de goederen al eigendam van de handelaar zijn. De eigenlijke telling gebeurt na het sluiten van het bedrijf op de laatste dag van het fiscale jaar.
Wanneer er verlies van goederen ontstaat (d.m.v. bederf of winkeldiefstal) worden de kosten van goederen groter bij de hoeveelheid dat de handelaar verloren is. Het continue voorraad systeem maakt het makkelijker om zulke verliezen te identificeren. Omdat de handelsvoorraad rekening continue wordt geüpdate door verkopen, aankopen en terug gebrachte goederen wordt het verlies opgemerkt als een verschil tussen de opgenomen voorraad en de fysieke voorraad die er nog is aan het einde van een accounting periode. Als eenmaal de hoeveelheid van het verlies is geïdentificeerd, wordt de eindvoorraad geüpdate door het crediteren op de handelsvoorraad rekening. Het compenserende debet is vaak een stijging in de kosten van verkochte goederen omdat de verliezen worden beschouwd als kosten die het bruto marge van een bedrijf verminderen.
Handelaren en groothandelaren citeren prijzen als een percentage van hun lijst van catalogus prijzen. Zo’n soort korting wordt ook wel een handelskorting (trade discount) genoemd. De lijst van catalogus prijzen en de gerelateerde handelskortingen worden alleen gebruikt om tot een overeengekomen prijs te komen. Ze worden dan ook niet opgenomen in de accounting rekeningen. Op de factuur worden de termen van de verkopen weergegeven. Op de factuur kan “n/10” (“net 10”) staan, dit betekent dat het bedrag van de factuur moet worden voldaan voor 10 dagen na de factuur datum.
Een verkoop korting (sales discount) is een korting voor een vroege betaling. Het kan gelabeld worden “2/10”, “n/30”. Dit betekent dat de koper een factuur kan betalen binnen 10 dagen na de factuur datum en dan een korting pakt van twee procent of de verkoper kan 30 dagen maar betaalt dan wel het volle bedrag.
Speciale termen wijzen aan of de verkoper of koper de vrachtkosten betaalt. FOB shipping profit betekent dat de verkoper de handel voor niks aan boord zet op het punt van oorsprong. Het eigendom van de handel gaat dan naar de koper op dat punt. FOB destination betekent dat de verkoper de transport kosten betaalt tot de plek waar de handel wordt afgeleverd. De verkoper blijft dan wel eigenaar tot de handel het eindpunt heeft bereikt.
Goederenvervoer in, ook wel transport in, zijn de transport kosten van het ontvangen van de handel. De kosten worden gecumuleerd in een goederenvervoer rekening. Theoretisch moet goederenvervoer toegewezen worden tussen de eindvoorraad en de kosten van de verkochte goederen. Maar de meeste bedrijven kiezen om de goederenvervoer kosten bij de kosten van de verkochte goederen in te doen op de resultaten rekening omdat dit een relatief klein bedrag is.
Goederenvervoer uit kosten, of leveringskosten nemen de leveringskosten in zich op.
Wanneer een item wordt terug gestuurd van de handelaar naar het bedrijf waar de handel van gekocht is, wordt de terug gestuurde handel verwijderd van de handelsvoorraad rekening. Onder het continue voorraadsysteem, op het moment van verkoop, worden de kosten van de handel getransporteerd van de handelsvoorraad rekening naar de kosten van de verkochte goederen rekening. In het geval van een product die wordt terug gestuurd, werkt het de andere kant op. Retourneren en vergoeding voor klant voor niet deugende handel zijn vaak een indicatie voor klant ontevredenheid. Deze bedragen worden gecumuleerd in een verkoop retourneren en vergoeding. Dit is een rekening bij het eigen vermogen.
Voorbeelden:
Neem de volgende transacties op:
Aankoop van handel:
3 oktober handel ontvangen op rekening, factuur datum 1 oktober, termen n/10, €9780
6 oktober geretourneerde deel van handel ontvangen op 3 oktober op rekening, €960
10 oktober volle bedrag van de aankoop op 3 oktober betaald, waarvan een deel geretourneerd op 6 oktober, € 8820
Zie figuur 12.
Figuur 12
Datum | Post | Debet | Credit |
3 oktober | Handelsvoorraad | 9780 | |
@ Crediteuren | 9780 | ||
6 oktober | Crediteuren | 960 | |
@ Handelsvoorraad | 960 | ||
10 oktober | Crediteuren | 8820 | |
@ Kas | 8820 |
Voorbeeld: verkoop van handel. Zie figuur 13.
7 oktober handel verkocht op rekening, n/30, FOB destination €2400: kosten van de handel €1440
9 oktober geaccepteerde retour van het deel van de handel die al verkocht is op 7 oktober vol op rekening en teruggebracht naar handelsvoorraad, €600; de kosten van de handel waren €360
5 november alles is binnen van de verkochte handel op 7 okt, min de retourneringen op 9 oktober €1800
Figuur 13
Datum | Post | Debet | Credit |
7 oktober | Debiteuren | 2400 | |
@ Verkopen | 2400 | ||
Kosten van verkochte goederen | 1440 | ||
@ Handelsvoorraad | 1440 | ||
9 oktober | Vergoedingen | 900 | |
@Kas | 900 | ||
Handelsvoorraad | 360 | ||
@Kosten van verkochte goederen | 360 | ||
5 november | Kas | 1800 | |
@ Debiteuren | 1800 |
In dit systeem moeten de kosten van de verkochte goederen berekent worden, omdat dit gedurende accounting periode niet geüpdate wordt. Om dit te berekenen moeten alle goederen die geschikt zijn om te verkopen worden bepaalt.
Goederen geschikt voor verkoop = begin voorraad + netto kosten van aankoop gedurende het jaar
Kosten van verkochte goederen = goederen geschikt voor verkoop – eind voorraad
Een belangrijk deel van verkochte goederen zijn de netto kosten van de aankopen. Dit bestaat uit de nette aankopen plus de vrachtkosten van de aankoop. Netto verkopen staan gelijk aan de totale aankopen min de kortingen, zoals retourneren en kortingen voor vroegtijdige betalingen.
Omdat in het periodieke voorraad systeem de handelsvoorraad rekening niet wordt aangepast na iedere voorraad transactie, wordt er een aankoop of verkoop rekening gebruikt die de aankopen of verkopen van de handel gedurende een accounting periode accumuleert. Een aankoop of verkoop retour en vergoeding rekening wordt gebruikt om de retourneren van aankopen of verkopen te accumuleren.
Voorbeelden:
Neem de volgende transacties op
Aankopen van handel:
3 oktober ontvangen handel aangekocht op rekening, factuur datum 1 okt, termen n/10, €9780
6 okt geretourneerde delen van handel ontvangen op 3 okt op rekening, €960
10 okt het volle bedrag betaald voor de aankopen op 3 okt, waarvan een deel is geretourneerd op 6 okt, €8820
Zie figuur 14.
Figuur 14
Datum | Post | Debet | Credit |
3 oktober | Aankopen | 9780 | |
@ Crediteuren | 9780 | ||
6 oktober | Crediteuren | 960 | |
@ Vergoedingen | 960 | ||
10 oktober | Crediteuren | 8820 | |
@ Kas | 8820 |
Verkopen van handel:
7 oktober verkoop van handel op rekening, term n/30, FOB destination, €2400 kosten van de handel was €1440.
9 oktober geaccepteerde retourneren van de verkochte handel verkocht op 7 oktober vol op rekening en geretourneerd in de handelsvoorraad, €600, de kosten van de handel waren €’360
5 november alle betalingen compleet voor de verkopen van 7 oktober, min de retourneringen van 9 oktober, €1800
Zie figuur 15.
Figuur 15
Datum | Post | Debet | Credit |
7 oktober | Debiteuren | 2400 | |
@ Verkopen | 2400 | ||
9 oktober | Verkoop retourneren en vergoedingen | 600 | |
@Debiteuren | 600 | ||
5 november | Kas | 1800 | |
@Debiteuren | 1800 |
Een effectief systeem voor interne controle heeft 5 aan elkaar gerelateerde componenten:
Controle omgeving – dit bevat de ethiek van het bedrijf, operationele stijl, structuur, personeelsbeleid etc.
Risico analyse – dit bevat het identificeren van in welke gebieden de risico’s hoog zijn
Informatie en communicatie – dit heeft betrekking op het accounting systeem opgezet bij het management
Controle activiteiten – het beleid en procedure management stellen voorop dat hun richtlijnen worden opgevolgd
Monitoring – dit is het regelmatig evalueren van de kwaliteit van de kwaliteit of de interne controle van het management
Controle activiteiten houden in: het machtigen van bepaalde transactie door managers, het opnemen van alle transacties om de verantwoording van de activa te bevestigen, het gebruik van goed ontworpen documenten om een nette opname van transacties te verzekeren, instellen van fysieke controles, periodiek nakijken van opnames en activa, scheiden van schulden en het gebruik van goede personeelsbeleid praktijken.
De effectiviteit van de interne controle is gelimiteerd bij de mensen die betrokken zijn. Menselijke fouten, geheime verstandhouding en fouten met het verantwoorden van veranderde condities kunnen bijdragen aan fouten in een systeem.
Voor een effectieve interne controle gebruiken de meeste bedrijven de volgende procedures:
Scheiden van de functies van machtiging, opnames, bewaarneming of kas
Limiteer het aantal mensen die toegang hebben tot de kas en wijs aan welke mensen dit zijn
Breng alle werknemers die toegang tot de kas hebben bij elkaar
Probeer de hoeveelheid geld in de kas zoveel mogelijk te verminderen door het gebruiken van bank faciliteiten zoveel als mogelijk
Probeer kasgeld zoveel mogelijk fysiek te beschermen door het gebruiken van kasregisters, kassamedewerkster kooien en kluizen
Neem en stort al de kas ontvangsten direct en maak betalingen met een check en zo min mogelijk met contant geld
Neem een persoon die niet handelt met geld of geld opneemt en laat deze persoon onaangekondigd het geld in kas tellen
Neem een persoon die niet over de cash gaat of handelt of opneemt kas transacties en laat deze kijken naar de kas rekening iedere maand
Handelsvoorraad bestaat uit alle goederen die in bezit zijn of worden gehouden voor de verkoop. Er zijn 3 soorten voorraden:
Rauwe materialen
Gedeeltelijk complete producten
Afgemaakte goederen
De kosten van goederen bevatten alle ruwe materialen, de kosten van arbeid en de overhead kosten. (indirect materiaal en arbeid, huur, afschrijving en verzekering)
Het primaire doel van accounting voor de voorraad van een bedrijf is het juist bepalen van het inkomen door het proces van de juiste matching van geschikte kosten tegenover de opbrengsten. In de boekhouding voor voorraden moet het management kiezen tussen verschillende proces systemen, kosten methoden en waarde methoden. Deze verschillen zullen uiteindelijk leiden tot een verschil in de hoeveelheid netto winst.
Omloopsnelheid van de voorraad is een maat gelijk aan de debiteuren omzet. Het meet de hoeveelheid tijd de voorraad van een bedrijf gemiddeld erover doet om verkocht te worden in een bepaalde accounting periode.
Omloopsnelheid van de voorraad = kosten van verkochte goederen / gemiddelde voorraad
De aantal dagen dat de voorraad in bezit is berekent de gemiddelde aantal dagen die nodig zijn om de aanwezige voorraad te verkopen.
Dagen aanwezige voorraad = aantal dagen in een jaar / voorraad omloopsnelheid
Er zijn verschillende manieren om het niveau van de voorraad te verminderen. Met supply-chain management regelt een bedrijf haar voorraad en aankopen door business-to-business transactions dat het geleidt over internet. In een just-in-time operating environment zorgt een bedrijf ervoor dat de goederen precies op de tijd dat ze nodig zijn worden geleverd.
De bruto winst marge is het verschil tussen de netto verkopen en de kosten van de verkochte goederen. Hoe lager de kosten van de eindvoorraad zijn, hoe hoger de bruto winst marge zal zijn. Omdat de grootte van de bruto winst marge directe invloed heeft op de hoeveelheid netto winst, heeft de hoeveelheid toegewezen eindvoorraad directe invloed op de netto winst. Daarom is het belangrijk om de eindvoorraad correct te bepalen.
De effecten van het verkeerd bepalen van voorraad op de winst voor inkomensbelasting zijn als volgt: (zie figuur 16).
Figuur 16
Jaar 1 | Jaar 2 |
Eindvoorraad overschat
| Begin voorraad overschat
|
Eind voorraad onderschat
| Beginvoorraad onderschat
|
De voorraadkosten bevat de factuur prijs min de aankoop kortingen, vrachtkosten in en bijbehorende belastingen en tarieven. Goederenstromen refereren naar de actuele fysieke stroom van handel, waar kostenstroom refereert naar de veronderstelde stroom van kosten. Handel in doorvoer kan ook opgenomen worden in de handelsvoorraad van de verkoper wanneer de goederen FOB destination worden verscheept. Wanneer de goederen zijn verkocht op FOB shipping point, staan ze in de handelsvoorraad van de koper. Een zending is handel waarvan de eigenaar (de zender) het plaatst op het terrein van een ander bedrijf (de ontvanger) met de schikking dat de betaling alleen verwacht wordt als de handel ook werkelijk verkocht is. Niet verkochte producten worden dan terug gestuurd naar de zender. De lower-of-cost-or-market (LCM) regel geldt dat wanneer de vervangingskosten lager zijn dan de originele kosten, het lagere cijfer gebruikt wordt.
Er zijn 4 verschillende manieren om de voorraad te prijzen. Ze kunnen worden uitgelegd met de volgende data.
Figuur 17
Maand | Dag | Post | Aantal units | Prijs | Prijs |
Juni | 1 | Voorraad | 80 | 10.000 | 800 |
Juni | 6 | Aankopen | 220 | 1250 | 2759 |
Juni | 25 | Aankopen | 200 | 1400 | 2800 |
Goederen geschikt voor verkoop | 500 | ||||
Verkopen | 280 | €6350 | |||
Juni | 30 | Voorraad | 220 |
Deze methode prijst de voorraad door het identificeren van de kosten van ieder product in de eindvoorraad. Als de voorraad op 30 juni bestaat uit 50 producten van de voorraad van 1 juni, 100 producten van aankopen in 6 juni en 70 producten aangekocht op 25 juni. Dan zijn de kosten van de verkochte goederen met de specifieke identificatie methode zijn te zien in figuur 18.
Figuur 18
50 units | €10 | €500 | Kosten van voorradige goederen | |
100 units | €12,50 | €1250 | Voor de verkoop | €6350 |
70 units | €14,00 | €980 | Min voorraad 30 jun | €2730 |
220 units | €2730 | Kosten van verkochte goederen | €3620 |
Deze methode heeft 2 nadelen:
Het is moeilijk om de producten bij te houden
Wanneer de producten hetzelfde zijn is het moeilijk om te bepalen voor welke prijs ze zijn gekocht
Met deze methode wordt de voorraad geprijsd door de gemiddelde kosten van de goederen beschikbaar voor verkoop gedurende een periode.
Kosten van goederen beschikbaar voor verkoop / producten beschikbaar voor verkoop = gemiddelde productkosten
Zie figuur 19.
Figuur 19
500 units | x €12,70 | €6350 |
Eindvoorraad: | 200 units x 12,70 | €2794 |
Kosten van goederen beschikbaar voor verkoop | €6350 | |
Min 30 juni voorraad | €2794 | |
Kosten van de verkochte goederen | €3556 |
Deze methode veronderstelt dat de kosten van de eerst verkregen producten moeten worden toegekend aan de eerste producten die zijn verkocht. De kosten van de aanwezige voorraad aan het einde van de periode worden verondersteld dat de van de meeste recente aankoop zijn.
Zie figuur 20 voor een voorbeeld.
Deze methode geeft de hoogste netto winst, omdat de kosten van verkochte goederen de kosten van de eerste ingebrachte laat zien welke doorsnee genomen lager zijn.
Figuur 20
200 units | €14 | Aankoop 25 juni | €2800 |
20 units | €12,50 | Aankoop 6 juni | €250 |
220 units | Voor een prijs van | €3050 | |
Kosten van goederen geschikt voor verkoop | €6350 | ||
Min 30 juni voorraad | €3050 | ||
Kosten van verkochte goederen | €3300 |
Deze methode veronderstelt dat de kosten van de laatst verworven item moet worden toegewezen als eerste verkocht. De kosten van de eindvoorraad reflecteren de kosten van de oudste aankopen.
Zie figuur 21 voor een voorbeeld.
Deze methode laat niet de actuele fysieke beweging van goederen in een goed bedrijf zien. Het argument die voor LIFO is dat wanneer goederen worden verkocht in een bedrijf, ze al vervangen zijn voor nieuwe goederen. Deze nieuwe goederen hebben gewoonlijk hogere prijzen. De LIFO methode laat kosten van verkochte zien op het prijs niveau van wanneer ze verkocht werden.
Figuur 21
80 units | €10 | Van 1 juni voorraad | €800 |
140 units | €12,50 | Van aankoop 6 juni | €1750 |
220 units | Voor een prijs van | €2550 | |
Kosten van goederen beschikbaar voor verkoop | €6350 | ||
Min 30 juni voorraad | €2550 | ||
Kosten van verkochte goederen | €3800 |
Gedurende een periode van stijgende prijzen produceert de LIFO methode een lagere bruto winst marge dan de FIFO methode. Het tegenovergestelde gebeurt wanneer er een periode is van dalende prijzen. Iedere methode van de vier is acceptabel om op te nemen in een jaarrekening. Een basis probleem voor het bepalen van de beste voorraad meter voor een bepaald bedrijf is dat de voorraad zowel de balans als de netto winst beïnvloed. LIFO is het beste voor de balans omdat de eindvoorraad het dichtst bij de huidige waarde staat.
Wanneer een bedrijf LIFO gebruikt over een periode met stijgende prijzen kan een bedrijf te maken hebben met het feit dat haar voorraad is gewaardeerd op een prijs veel lager dan wat er huidig voor bepaald is. Wanneer voorraad op het einde van het jaar minder is dan aan het begin van het jaar moet het bedrijf meer inkomensbelasting betalen. Dit wordt ook wel LIFO liquidation genoemd.
Onder het continue voorraadsysteem worden kosten van verkochte goederen pas gecumuleerd als de verkoop is gemaakt en de kosten zijn getransporteerd van de voorraad rekening naar de kosten van verkochte goederen rekening. Veronderstel dat dit de verandering in voorraad is van een bedrijf: zie figuur 22.
Figuur 22
Maand | Dag | Post | Units | Prijs |
Juni | 1 | Voorraad | 80 | €10 |
6 | Aankopen | 220 | €12,50 | |
10 | Verkopen | 280 | ||
25 | Aankopen | 200 | €14 | |
30 | Voorraad | 220 |
Bij het continue voorraad systeem wordt het gemiddelde na iedere aankoop berekend:
Met de FIFO methode wordt niet na iedere aankoop het gemiddelde berekend maar wordt de prijs die is betaald voor de eerste aankoop gebruikt wanneer er verkopen ontstaan.
Met de LIFO methode wordt de laatste aankoop prijs gebruikt wanneer er verkopen ontstaan.
Soms moet de waarde van de eindvoorraad geschat worden. Er zijn 2 methoden die gebruikt worden:
Verkoop methode. Deze wordt gebruikt in kleinhandels. Het gebruikt de ratio van de kosten van de verkoopprijs. In de kleinhandel is de hoeveelheid van de voorraad op de markt verkoopprijzen van de voorraad goederen. De waarde van goederen die beschikbaar zijn voor verkoop tegen kostprijs zijn ingedeeld op waarde van goederen die beschikbaar zijn voor verkoop in de kleinhandel. (dit geeft het ratio van de kosten tegen kleinhandel prijzen). De eindvoorraad van de kleinhandel wordt bepaalt door de netto verkopen af te trekken van de goederen die beschikbaar zijn voor verkoop. Deze hoeveelheid wordt vermenigvuldigt met het ratio. Dit geeft de geschatte kosten van de eindvoorraad.
Bruto winst methode: veronderstel dat het ratio van de bruto marge stabiel blijft van jaar tot jaar. De kosten van de goederen beschikbaar voor verkoop moeten dan geschat worden op de gewone manier. De kosten van verkochte goederen moeten dan berekent worden door de geschatte bruto marge van 30 procent van verkopen af te trekken. Dan moeten de geschatte kosten van verkochte goederen worden afgetrokken van de goederen beschikbaar voor verkoop om de geschatte kosten van de eindvoorraad te krijgen.
Het management van de kas en de opbrengsten is kritisch met het behouden van een juiste liquiditeit. Om met de kas en opbrengsten om te gaan moet het management zich op 5 basis issues richten:
Managen van kas behoeften. Het management moet de behoefte voor korte termijn investering en lenen tijdens de seizoenen cyclus overwegen.
Het instellen van het kredietbeleid dat de behoefte voor verkopen met de mogelijkheid om te verzamelen in balans brengt.
Evalueren van het niveau van debiteuren.
Twee methoden die vaak worden gebruikt voor het effectief meten van het kredietbeleid van een bedrijf zijn: omloopsnelheid van debiteuren en gemiddeld aantal dagen verkopen erover doen om geïnd te worden. De eerste relatieve maat van debiteuren en het succes van haar krediet- en collectiebeleid. Het moet berekend worden op de volgende manier:
Omloopsnelheid debiteuren = netto verkopen / gemiddelde netto debiteuren
De tweede is om te berekenen hoelang men erover doet om al het geld te innen.
Gemiddeld aantal dagen om verkopen te innen = dagen in een jaar / omloopsnelheid debiteuren
4. Financieren van opbrengsten
Bedrijven kunnen een fonds oprichten door het verkopen of transporteren van debiteuren naar een ander geheel, ook wel factor genoemd. De verkoop kan worden gedaan met regres wat betekent dat de verkoper van de opbrengsten verantwoordelijk is voor de aankopen wanneer de opbrengsten nog niet geïnd zijn. Zonder regres houdt in dat de verkoper niet verantwoordelijk is. Een potentiele aansprakelijke die een echte aansprakelijkheid kan ontwikkelen wordt ook wel een voorwaardelijke verplichting genoemd. In deze casus zou het een niet-betaling van opbrengsten bij de klant zijn.
Een ander ding dat een bedrijf kan doen is effectisering. Dit houdt in dat een bedrijf haar opbrengsten in batches groepeert en deze met een korting aan bedrijven of investeerders verkoopt.
Een derde methode wordt ook wel discontering genoemd. Dit is het verkopen van belovende schuldpapieren die worden gehouden als debiteuren. De achterkant trekt de interest van de volwassen waarde van het schuldpapier af om de opbrengsten te bepalen. De verkoper heeft een voorwaardelijke verplichting is het bedrag van de gedisconteerde schuldpapieren plus de interest.
5. Het begrijpen van belangrijke vormen van ethiek in het schatten van kredietverliezen.
Kas kan ook het begrip kasequivalenten bevatten. Dit zijn investeringen van minder dan negentig dagen. Munten op de hand kunnen worden gecontroleerd door een voorschot systeem. Een veel voorkomende vorm is een kleine kas fonds. Het is een set van een vaste hoeveelheid en alle ontvangsten van kas betalingen moeten worden verzameld. Het fonds wordt periodiek vergoed bij de exacte hoeveelheid die nodig is om de originele kas balans te herstellen. Veel bedrijven leiden transacties door elektronische transportatie ook wel elektronische fondsen transfer (EFT) genoemd.
Een bank reconciliatie is het proces van accounting voor het verschil tussen de balans op de bankrekening van het bedrijf en de balans op de kasrekening. Het gaat om het aanpassen van uitstaande cheques, stortingen in transit en interest inkomen.
Debiteuren ontstaan door verkopen op rekening. Rekeningen in het bezit van klanten die hun schulden niet willen of niet kunnen betalen worden ook wel niet inbare rekeningen genoemd. De directe kosten af methode wordt vaak gebruikt door kleine bedrijven. Zij reduceren de debiteuren en vermeerderen de niet inbare rekening kosten.
Bedrijven die volgens de GAAP werken prefereren de vergoeding methode. Hier worden de schuldverliezen weg gestreept tegenover de verkopen die zij helpen te produceren. Omdat wanneer de verkopen worden gesloten het niet bekent is welke klant haar schulden wel of niet betaalt moeten de verliezen geschat worden. Een nieuwe rekening genoemd “vergoeding voor niet inbare rekeningen” zal ontstaan op de balans als een tegen rekening van de debiteuren rekening. Een voorbeeld: van de €100.000 in debiteuren €6000 is geschat als niet inbaar aan het einde van het jaar.
Er zijn twee veel gebruikt methoden voor het schatten van de niet inbare kosten.
Percentage van netto omzet methode: het management schat een percentage van de omzet waarvan ze denken dat dit niet wordt geïnd. Dit kan een gemiddelde zijn van de afgelopen paar jaren. Hoe dit is opgenomen, is terug te vinden in figuur 25.
Figuur 25
Datum | Posten | Debet | Credit |
31 december | Niet inbare rekeningen kosten | €12.000 | |
Vergoeding voor niet inbare rekeningen | €12.000 |
De vergoeding voor niet inbare rekeningen wordt toegevoegd aan het bedrag van de voorgaande jaren.
Debiteuren veroudering methode: de einde jaar balans van vergoedingen voor niet inbare rekeningen wordt direct bepaalt door het analyseren van debiteuren. Het verschil tussen de hoeveelheid die bepaald is als niet inbaar en de actuele balans voor vergoedingen van niet inbare rekeningen zijn de kosten voor dat jaar. De veroudering van debiteuren is het proces van het noteren van alle debiteuren van alle klanten volgens de vervaldatum van de rekening.
Iedere vervaldatum heeft haar eigen percentage dat niet geïnd zal worden. Wanneer de vergoeding van niet inbare rekeningen een credit balans hebben moet het verschil tussen de hoeveelheid die is berekend en de credit balans toegevoegd worden aan de rekening.
Wanneer de vergoeding voor niet inbare rekeningen een debet balans heeft moet de berekende hoeveelheid en de debet hoeveelheid bij elkaar genomen worden voordat het totaal wordt toegevoegd aan de rekening.
Wanneer het duidelijk is dat een specifieke debiteur niet geïnd zal worden moet de hoeveelheid van de vergoeding voor niet inbare rekeningen worden afgeschreven. Voorbeeld: wanneer een bedrijf failliet gaat en het jou nog steeds €300 verschuldigd is wordt dat op de volgende manier genoteerd: zie figuur 26.
Figuur 26
Datum | Posten | Debet | Credit |
15 januari | Vergoeding voor niet inbare rekening | €250 | |
Debiteuren | €250 |
Veronderstel dat een bedrijf plotseling een manier vindt om jou te betalen dan moet dat op de volgende manier genoteerd worden: zie figuur 27.
Figuur 27
Datum | Posten | Debet | Credit |
16 januari | Debiteuren | €250 | |
Vergoeding voor niet inbare rekeningen | €250 | ||
Kas | €250 | ||
Debiteuren | €250 |
Een promesse is een niet conditionele belofte om een bepaald bedrag op aanvraag of toekomstige datum te betalen. Het geheel die het schuldpapier tekent en belooft te betalen wordt de maker van het schuldpapier genoemd. Het geheel aan wie de betaling voldaan moet worden wordt ook wel de begunstigde genoemd. De vervaldatum is de datum waarop de promesse moet zijn betaald. De duur van het schuldpapier is de hoeveelheid tijd in dagen er tussen de promesse datum en de vervaldatum zitten.
Interest zijn de kosten van het lenen van geld of wat je verdient bij het uitlenen van geld. De verval waarde is de totale opbrengst van een promesse – bekijk de waarde inclusief de interest – op de vervaldatum. Wanneer een maker van een schuldpapier niet betaalt op de vervaldatum wordt er ook wel gezegd dat er sprake is van een onteert schuldpapier.
Het mislopen van de kasstromen van een bedrijf die gerelateerd zijn aan de huidige schulden kan serieuze consequenties hebben voor een bedrijf. Verschepingen van leveranciers kunnen worden achtergehouden en het kan zelf lijden tot faillissement. Er zijn verschillende manieren om de liquiditeit van een bedrijf te meten. Dit zijn de omloopsnelheid van de crediteuren en de te betalen dagen. De eerste meet de gemiddelde hoeveelheid tijd die nodig is om een crediteur in een accounting periode terug te betalen. Het laat ook de relatieve grote van de credit van een bedrijf zien. Het wordt berekend op de volgende manier.
De te betalen dagen laat zien hoe lang een bedrijf er gemiddeld over doet om een crediteuren rekening te betalen.
Timing is heel erg belangrijk wanneer het gaat over het verantwoorden van schulden. Een fout bij het opnemen van schulden in een accounting periode gaat vaak gepaard met een fout bij het opnemen van uitgaven. De schuld moet worden opgenomen wanneer er een contract wordt opgesteld. Een van de redenen van het maken van een voorafgaande journaalpost aan het eind van een accounting periode is om niet opgenomen schulden op te nemen. Voorbeelden hiervan zijn de salarissen die nog betaald moeten worden en de interest die nog betaald moet worden. Schulden die alleen maar geschat kunnen worden moeten ook geschat worden. Een voorbeeld is de te betalen belasting. De schuld wordt gewaardeerd op de hoeveelheid die nodig is om de schuld te betalen of op de eerlijke marktwaarde van de goederen die afgeleverd moeten worden.
Kortlopende schulden zijn schulden en plichten waarvan verwacht wordt dat deze worden afgelost binnen een normale operationele cirkel of binnen een jaar. Ligt eraan welke langer duurt. Deze schulden worden doorsnee betaald met kortlopende activa of kasgeld dat is gegenereerd door operationele activiteiten. Lange-termijn schulden zijn langer dan een jaar te wijten. Deze schulden worden gebruikt om de lange termijn activa te bekostigen. Om sommige rekeningen toe te lichten is het soms nodig om een aanvullende openbaarmaking toe te voegen aan de jaarrekening. De openbaarmakingen kunnen balansen, vervaltijden en interest tarieven bevatten. Dit alles helpt om te beoordelen of een bedrijf de kracht heeft om extra geld te lenen.
Kortlopende schulden vallen in twee verschillende groepen:
Zeker bepaalbare schulden: dit zijn schulden die op contract of statuut zijn gezet en dus exact gemeten kunnen worden. de gerelateerde accounting problemen zijn het bepalen van het bestaan, de hoeveelheid van iedere schuld en het zeker weten of je een schuld op de juiste manier opneemt.
Geschatte schulden zijn gedefinieerde schulden of plichten waar de exacte dollar waarde niet kan worden bepaald tot op een latere datum. Het belangrijkste accounting probleem is het schatten en het opnemen van de hoeveelheid van de schuld.
Zeker bepaalbare schulden:
Crediteuren zijn korte-termijn verplichtingen aan een leverancier van goederen en services.
Bankleningen en commercial paper. Het management van een bedrijf schat vaak een lijn van het krediet met een bank. Dit betekent dat een bedrijf fondsen kan lenen wanneer er geld nodig is om kortlopende operationele activiteiten te financieren. Een verhandelbare lening voor de totale hoeveelheid van de lijn van het krediet is getekend, maar het bedrijf heeft een grote flexibiliteit bij het gebruiken van de beschikbare fondsen. Een bedrijf met een uitstekende krediet waardering kan een korte-termijn fonds lenen bij het uitgeven van een commercial paper, onverzekerde leningen die worden verkocht aan het publiek. De twee hoeveelheden zijn vaak gecombineerd met betalingswissels.
Betalingswissels zijn plichten die gepresenteerd worden door verhandelbare leningen. De interest wordt vaak weergegeven op de voorkant van de notities. Ze moeten worden opgenomen op de volgende manier. Zie figuur 28.
Figuur 28
Datum | Posten | Debet | Credit |
30 oktober | Kas | €5.000 | |
Promesse | €5.000 | ||
Uitbetaling tegen 12% | Binnen 60 dagen promesse met rente afzonderlijk vermeld |
Wanneer de notitie is betaald moet het als volgt worden opgenomen:
Interest afzonderlijk vermeld: zie figuur 29.
Figuur 29
30 oktober | Promesse | €5.000 |
Interest kosten | €98.63 | |
Kas | €5.098,63 | |
Betalingen van promesse met interest afzonderlijk vermeld | ||
€1.000 x 60 / 360 x 0,12 = €20 |
Overlopende schulden: schulden die niet direct zijn opgenomen in de accounting periode moeten worden opgenomen in de overlopende journaalposten. Een voorbeeld is de te betalen interest. Wanneer we aannemen dat een accounting periode eindigt na 30 dagen na de uitgifte van een 60 dagen promesse, de overlopende rekening wordt dan: zie figuur 30.
Figuur 30
Datum | Posten | Debet | Credit |
30 september | Interest kosten | €49.32 | |
Te betalen interest | €49.32 | ||
Opnemen van 30 dagen interest kosten | |||
Op een promesse | |||
€5.000 x 0,12 x 30/365 = | €49.32 |
Te betalen dividend. Een schuld bestaat niet totdat de raad van bestuur het dividend vast stelt. De korte tijd tussen het vast stellen en het betalen van dividend, wordt het vast gestelde dividend ook wel een kortlopende schuld genoemd.
Verkopen en accijns op te betalen belasting. De hoeveelheid van verkoopbelasting die wordt verzameld door een bedrijf wordt ook wel een kortlopende schuld genoemd totdat deze is kwijtgescholden aan de overheid
Kortlopende stukken van lange-termijn schulden: wanneer een stukje van een lange-termijn schuld is te wijten binnen het volgende jaar en wordt betaald uit kortlopende activa, is dat kortlopende stukje geclassificeerd als een kortlopende schuld. Wanneer €10000 schuld moet worden betaald in stukken van €2000 in de komende vijf jaar, moet na een jaar €2000 worden toegewezen van de lange-termijn schulden naar de kortlopende schulden
Loonlijst schulden: lonen refereren naar de betaling voor de service van werknemers op uur basis. Salaris refereert naar de compensatie van een werknemer die worden betaald op maandbasis. Alle belastingen die worden ingehouden moeten worden opgenomen als schulden.
Uitgestelde opbrengsten representeren plichten van goederen en services die het bedrijf na moet komen in een toekomstige accounting periode in ruil voor een vooruitbetaalde rekening van een klant.
Te betalen inkomensbelasting is afhankelijk van de resultaten van de operationele activiteiten. Omdat inkomensbelasting een uitgave is in het jaar waarin het inkomen is verdiend is een overlopende journaalpost nodig: zie figuur 31.
Figuur 31
Posten | Debet | Credit | |
31 december | Inkomensbelasting kosten | €53.000 | |
Geschatte te betalen inkomensbelasting | €53.000 |
Te betalen eigendomsbelasting worden geheven over echte eigendommen en over persoonlijke eigendommen. Omdat het fiscale jaar van de overheid zelden overeenkomt met het fiscale jaar van een bedrijf, is het nodig om de hoeveelheid goed te schatten
Promotiekosten
Productgarantie schulden: de kosten van garantie wordt gedebiteerd op de kostenrekening in de periode van verkoop omdat het een kenmerk van het verkochte product is en de garantiekosten dus inclusief de prijs zijn die de klant er voor betaald heeft. Een bedrijf ka de gemiddelde kosten die ze hebben per product berekenen. Wanneer ze dit vermenigvuldigen met de hoeveel verkochte goederen en de hoeveelheid van vervanging die onder garantie valt, hebben ze de hoeveelheid die een bedrijf apart moet zetten als geschatte product garantie schulden.
Vakantiegeld schulden: werknemers sparen voor hun vakantiegeld gedurende tijd dat ze werken in een jaar. De berekening van vakantiegeld kosten zijn de loonlijst * vakantiegeld percentage * percentage dat een werknemer wil sparen voor het vakantiegeld.
Een voorwaardelijke schuld is niet een bestaande plicht. Het is afhankelijk van een toekomstige gebeurtenis die ontstaat uit een transactie uit het verleden waardoor het een schuld wordt. The FASB heeft 2 condities voor het bepalen wanneer een voorwaardelijke schuld moet worden opgenomen in de boeken:
De schuld moet waarschijnlijk zijn
De schuld moet redelijk geschat kunnen worden.
De meest voorkomende types van voorwaardelijke schulden zijn geschillen en milieuoverwegingen. Een afspraak is een legale plicht die niet de technische eisen bevat om het als schuld te verantwoorden. Voorbeelden zijn aankoop overeenkomsten en leases.
Simpele interest zijn de interest kosten voor 1 of meerdere perioden als we aannemen dat de hoeveelheid van het bedrag waar de interest over berekend wordt hetzelfde blijft van periode tot periode. Samengestelde interest zijn de interestkosten over 2 of meer perioden als we aannemen dat na iedere periode de interest van die periode wordt samengevoegd met de hoeveelheid waarover in toekomstige perioden de interest wordt berekend. De toekomstige waarde is het bedrag dat een investering waard is op een toekomstige datum als er geïnvesteerd wordt met samengestelde interest. Je kan de toekomstige waarde van een single berekenen, dit betekent dat iedere periode alleen de interest is toegevoegd. Je kan ook de toekomstige waarde van een gewone annuïteit berekenen. Dit is een serie van gelijke betalingen aan het eind van gelijkmatige intervallen van tijd, met samengestelde interest op deze rekeningen. Een voorbeeld: in het eerste jaar stop je €100 in een spaarrekening voor een rente van 4%. Na een jaar krijg je €4. Dan voeg je nog een €100 toe, wat een totaal maakt van €204. Aan het einde van dat jaar krijg je dan €8,16 interest en dan voeg je weer eens €100 toe.
Contante waarde is het bedrag dat nu geïnvesteerd moet worden tegen een bepaalde gegeven interest om een gegeven moment een bepaalde toekomstige waarde te hebben. Ook dit kan berekend worden met een enkele som en met een gewone annuïteit.
Lange termijn activa zijn activa die:
Een nuttig leven hebben voor meer dan een jaar
Verworven zijn voor het gebruik in de operationele bedrijvigheid (activa die niet worden gebruikt in het normale leven van het bedrijf, zoals land dat wordt gehouden voor speculatieve redenen, horen er niet bij)
Worden niet voorgenomen dat ze worden doorverkocht aan klanten
Lange termijn activa worden genoteerd op de boekwaarde. Dit is het niet verlopen deel van de kosten van activa. Het is niet de marktwaarde van een item. Waardevermindering van activa ontstaat wanneer de som van de verwachte kasstroom van de activa minder is dan de boekwaarde van de activa. Een reductie in boekwaarde als een resultaat van waardevermindering wordt genoteerd als een verlies. Zie figuur 32.
Figuur 32
Tastbare activa (zoals gebouwen en land) | min cumulatieve afschrijvingen | = boekwaarde |
Natuurlijke middelen (zoals mijnen, olie) | min cumulatieve uitputting | = boekwaarde |
Niet tastbare activa (zoals copyright, goodwill) | min cumulatieve delging | = boekwaarde |
De beslissing om lange termijn activa de te verwerven bevat een complex proces. Eerst moeten de aankoop kosten van de activa bepaalt worden. Dan moeten de besparingen die de activa genereert in zijn leven beschreven worden in huidige waarde. Als derde moeten de verwijderingskosten beschreven worden in de huidige waarde. Wanneer je al deze dingen samen neemt en de uitkomst is nog steeds positief dan zal de activa winstgevend zijn. voorbeeld: een €50.000 software pakket zorgt ervoor dat het bedrijf een bedrag van €20.000 bespaart voor 4 jaar, met verwijderingskosten van €10.000 en een interest van 10 procent.
Er zijn een paar issues wanneer accounting voor lange termijn activa. De eerste is hoeveel van de totale kosten moet worden toegewezen naar de kosten in de huidige accounting periode. De tweede is hoeveel moet er behouden worden op de balans als een activa om de komende perioden te voordelen.
Er zijn vier vragen die beantwoord moeten worden voor het accounting van een lange termijn activa.
Hoe zijn de kosten van de lange termijn activa bepaalt?
Hoe moet de verlopende portie van kosten van lange termijn activa worden toegewezen tegen opbrengsten op een bepaalde tijd?
Hoe moeten regelmatige kosten, zoals reparaties, worden behandeld
Hoe moet het verwijderen van de activa worden opgenomen?
Het accountingsprobleem is het verdelen van de kosten van services van de activa over haar nuttige leven.
Uitgaven refereren naar de betaling of obligatie om een toekomstige betaling voor activa of een service te maken. Kapitaal kosten zijn de uitgaven voor de aankoop of uitbreiding van activa. Deze worden opgenomen in activa rekeningen. Opbrengst kosten zijn gerelateerd aan het repareren en het behouden van lange termijn activa. Deze worden opgenomen in een kosten rekening, omdat deze voordelen worden gerealiseerd in de huidige periode.
Kapitaal kosten inclusief uitgaven voor fabrieksactiva, natuurlijke middelen en tastbare activa. Ook zijn deze inclusief de kosten voor toevoegingen, verbeteringen en ongewone reparaties.
Een toevoeging is een vergroting van de fysieke uitstraling van een fabrieksactiva. Een verbetering is een verbetering die niet iets toevoegt aan de fysieke uitstraling van een fabrieksactiva. Deze twee moeten beiden worden toegevoegd aan de debet zijde van een activa rekening. Gewone reparaties zijn belangrijk om de operationele conditie van een activa te behouden. Deze worden opgenomen aan debet van de gecumuleerde afschrijving rekening, aangenomen dat sommige afschrijvingen eerder opgenomen nu zijn geëlimineerd.
Kosten van activa zijn gelijk aan de kas die is betaald voor de activa plus de uitgaven zoals de vervoerskosten. Als een schuld is opgenomen in een aankoop van de activa zijn de interestkosten geen deel van de activa. Maar een kostenpost van het lenen van geld om de bepaalde activa aan te kopen. Dit maakt het een operationele kostenpost. Veel bedrijven stellen een beleid vast om uit te leggen wanneer kosten een uitgave is of een activa.
Land: kosten die worden gedebiteerd aan de land rekening zijn commissies van onroerend goed, opgebouwde belastingen worden betaald bij de koper en taxatie voor lokale verbeteringen. Land is geen goed voor afschrijving.
Land verbeteringen: sommige verbeteringen van onroerend goed die onderdeel zijn van afschrijving moeten worden opgenomen in een rekening die land verbetering wordt genoemd.
Gebouwen: de nieuwe contract prijs plus andere kosten die belangrijk zijn om het gebouw in een bruikbare staat te brengen horen bij de kosten
Uitrusting: de kosten bevatten alle kosten die te maken hebben met de aankoop en voorbereidingen die nodig zijn om het te gebruiken.
Groepsaankopen: wanneer land of andere activa worden aangekocht voor een forfaitair bedrag moeten ze een gescheiden jaarrekening hebben omdat een afschrijfbare activa is. Het forfaitaire aankoop bedrag moet worden verdeeld tussen land en andere activa.
Alle tastbare activa met uitzondering van land hebben een gelimiteerd nuttig gebruik. De fysieke achteruitgang van tastbare activa resulteert uit het gebruik van blootgestelde elementen. Veroudering is het proces van het buiten een bepaalde datum te komen. Afschrijving past zich niet aan fysieke achteruitgang van een activa of vermindering van waarde over tijd. Het is geen proces van waarde.
Vier factoren beïnvloeden de berekening van afschrijving:
Kosten: dit is de netto aankoopprijs plus alle nodige uitgaven
Rest waarde: dit is de geschatte inruilwaarde op de datum van verwijdering
Afschrijvingskosten: de kosten min de restwaarde
Geschatte nuttige leven: het totale aantal van service units die worden verwacht aan de activa
Methoden om afschrijving te berekenen:
Rechte lijn methode: (kosten – restwaarde) / geschatte nuttige leven
De afschrijving is ieder jaar hetzelfde. De gecumuleerde afschrijving stijgt iedere keer en de restwaarde daalt iedere keer totdat het de geschatte restwaarde bereikt heeft.
Productie methode: dit is de methode die aanneemt dat afschrijving het resultaat is van gebruik en dat tijd geen rol speelt in het afschrijvingsproces.
(kosten – restwaarde) / geschatte units van nuttige leven
Deze methode kan alleen gebruikt worden wanneer de output van activa over het nuttige leven kan worden geschat met een redelijke nauwkeurigheid.
Dalende balans methode: een versnelde methode van afschrijving resulteert in relatief grote bedragen van afschrijving in de vroege jaren van het leven van een activa en kleinere bedragen in de latere jaren. Het neemt aan dat activa het meest efficiënt zijn wanneer ze nieuw zijn. Het verantwoordt ook de snel veranderende technologie, uitrusting kan verouderd worden. Met de dalende balans methode wordt afschrijving berekent bij het toepassen van een vastgestelde rate van de restwaarde van een activa. De meest gebruikt rate is een percentage dat gelijk is aan 2 keer de rechte lijn afschrijvingspercentage. Dit wordt ook wel de dubbele vermindering balans methode genoemd.
Groepsafschrijving: wanneer verschillende stukken langer overblijven dan andere delen van dezelfde soort kan een bedrijf gelijkmatige items maken en het gemiddelde ervan nemen om de afschrijving te berekenen.
Herziening van afschrijvingspercentages: neem aan dat een activa €7000 waard is met een restwaarde van €1000 en een geschat nuttig leven van 6 jaren. Na 2 jaar van rechtlijnige afschrijving is de gecumuleerde afschrijving €2000 en de overgebleven afschrijvingskosten zijn €4000.
Neem aan dat na 2 jaar het bedrijf een manier vindt om het nuttige leven van een activa met 2 jaar te verlengen, in plaats van de overblijvende 4 jaar. De volgende 2 jaar worden de afschrijvingskosten dan €4000 – 2 jaar = €2000 voor ieder jaar.
Afgedankte fabrieksactiva: wanneer een machine is afgedankt, de eerlijke hoeveelheid van afschrijving moet worden berekend tot de maand waarin de machine wordt verwijderd. Dit bedrag moet worden opgenomen onder gecumuleerde afschrijvingsmachine. De restwaarde zijn de machine kosten min de gecumuleerde afschrijving. De moet worden opgenomen als het verlies van een verwijderde machine. Neem aan dat een machine een gecumuleerde afschrijving van €4650 heeft en de hoeveelheid op de machine rekening is €6500. Zie figuur 34.
Figuur 34
Posten | Debet | Credit |
Gecumuleerde afschrijving, machines | €4.650 | |
Verlies van verwijdering van machines | €1.850 | |
Machines | €6.500 |
Fabriek activa worden verkocht voor kasgeld: neem dat de ontvangen cash is €1850.
Zie figuur 35.
Figuur 35
Posten | Debet | Credit |
Gecumuleerde afschrijving machine | €4.650 | |
Kas | €1.850 | |
Machine | €6.500 |
Verkoop van machine voor de restwaarde dus geen winst of verlies.
Neem aan dat de ontvangen kas is €1000
Het tegenovergestelde ontstaat wanneer er meer dan de restwaarde wordt ontvangen in cash.
Uitwisseling van fabrieksactiva: voor beide financiële rekeningen en inkomensbelasting bestaan uit winsten en verliezen worden verantwoord wanneer een bedrijf ongelijke activa uitwisselt.
Natuurlijke middelen worden opgenomen op aankoopkosten. Wanneer het middel is omgebouwd naar voorraad moet de activa rekening worden gereduceerd wanneer de voorraad rekening stijgt. Op deze manier worden de officiële kosten gradueel verminderd en uitputting wordt verantwoord voor het bedrag van vermindering. De uitputting kosten per unit wordt bepaalt door de kosten van de natuurlijke middelen – de restwaarde te delen door de geschatte hoeveelheid van units die beschikbaar zijn. wanneer machines met een nuttig leven van 12 jaar worden gebouwd op een kolenmijn die wordt verwacht dat deze uitgeput is in 10 jaar moet de machine worden afgeschreven in 10 jaar, door het gebruiken van de productie methode. Onder succesvolle inspanningen accounting worden alleen de kosten van succesvol exploratie opgenomen als kosten van de middelen. Fouten zoals natte muren worden opgenomen als verliezen. Met de volle kosten methode worden alle kosten inclusief de fouten opgenomen als activa en veroudering.
De aankoop van niet tastbare items moeten worden behandeld als kapitaalkosten en moeten worden opgenomen als aankoopkosten en moet worden afgeschreven over het nuttige leven van de activa.
Speciale kosten:
Alle kosten die te maken hebben onderzoek en ontwikkeling moeten worden behandeld als opbrengst kosten en opdragen tegen kosten in een periode in welke ze ontstaan
Kosten die te maken hebben met het ontwikkelen van computer software voor de verkoop zijn onderzoeks- en ontwikkelingskosten tot de producten technologisch uitvoerbaar zijn
Goodwill is het bedrag dat mensen willen betalen voor een bedrijf meer dan de waarde van de netto activa als individuele aankoop. Dit moet apart worden opgenomen op de balans.
Twee soorten van lange termijn fondsen zijn uitgifte van aandelenkapitaal en de uitgifte van lange termijn schuld in de vorm van obligaties, schuldpapieren etc. Er zijn echter wel een paar issues gerelateerd aan de lange termijn schulden:
Wanneer een bedrijf zich inlaat met lange termijn schulden heeft dit voor- en nadelen. Een nadeel van de lange termijn schulden is dat ze financiële afspraken vertegenwoordigen waardoor je ze periodiek moet betalen. Gewone aandelen hoeven niet te worden terug betaald en dividend wordt alleen gedeclareerd wanneer het bedrijf voldoende inkomen heeft verworven. Het voordeel van lange termijn schulden zijn dat gemeenschappelijke aandeelhouders geen enkele controle hebben over het bedrijf, de rente op schulden is belasting aftrekbaar en wanneer een bedrijf meer verdient aan haar activa dan dat het betaald aan rente over de schuld, vermeerdert dit de verdiensten van de aandeelhouders. Dit wordt ook wel de financiële hefboomwerking genoemd.
Hoeveel lange termijn schulden kan een bedrijf aangaan?
Dit kan worden geëvalueerd door het schulden op eigen vermogen ratio en de rentedekking ratio te meten.
Schuld op vermogen = totale schulden / totaal aandeelhouders vermogen
Interestdekking ratio = (inkomen voor belasting + interestkosten) / interestkosten
Een uitkomst van 9.9 laat zien dat de interestkosten van een bedrijf 9.9 keer worden gedekt in haar financiële jaar.
Welke typen van lange termijn schulden kan men opnemen?
Hypotheek: een hypotheek is een lange termijn schuld die is verzekerd door een echt eigendom. Iedere maand wordt er een bedrag betaald wat bestaat uit een deel rente en uit een deel aflossing.
Lange termijn leases: een operationele lease is een lease op korte termijn in relatie met het bruikbare leven van de activa. De risico’s van het eigendom blijven bij de verhuurder van het goed. De duur van een lange termijn lease is gelijk aan het bruikbare leven van een goed. Wanneer deze tijd verstreken is, verplaatst het eigendom zich pas naar de huurder. Dit wordt ook wel kapitaal lease genoemd
Pensioenen: een pensioen plan is een contract tussen de werkgever en werknemer waarin een bedrijf ermee instemt dat het de werknemer vergoedingen betaald wanneer deze met pensioen is gegaan.
Een obligatie is een zekerheid, vaak op lange termijn, die geld representeert dat een corporatie of ander geheel leent van het investerende publiek. De rente wordt doorsnee genomen halfjaarlijks betaald. Effecten zijn delen van eigendom, wat een aandeelhouder eigenaar maakt. Obligatiehouders zijn crediteuren. De obligatie indenture definieert de rechten, privileges en limitaties van de obligatiehouders. Een obligatie uitgifte is de totale waarde van de obligaties uitgifte op een moment. Het werkelijke rente tarief is de vaste hoeveelheid interest die betaald wordt aan obligatiehouders gebaseerd op de werkelijke waarde. Het markt interest tarief is de hoeveelheid interest die betaald wordt op de markt voor obligaties tegen hetzelfde risico. Als het marktwaarde tarief fluctueert van de werkelijke waarde voor de obligatie uitgifte, wordt de obligatie verkocht met een korting (markt < werkelijke waarde) of met een agio (markt > werkelijke waarde).
Een hypothecaire obligatie geeft de eigenaar een onderpand van vaste activa als een garantie voor terugbetaling. Wanneer een obligatie uitgifte alleen is gedaan op algemeen krediet van het bedrijf, heb je te maken met een hypothecaire obligatie. Wanneer alle obligaties van een uitgifte vervallen op dezelfde tijd, worden ze ook wel termijn obligaties genoemd. Wanneer de vervaldata van de obligaties verschillend zijn, worden ze ook wel seriële obligaties genoemd. Opvraagbare obligaties geeft de degene die de aandelen uitgeeft het recht om de obligaties terug te kopen en de obligaties terug te trekken voordat het verval op een bepaalde prijs is. Omkeerbare obligaties geeft de obligatiehouder het recht om een obligatie in te wisselen voor een specifieke hoeveelheid aan gemeenschappelijke aandelen. Met geregistreerde obligaties staan de namen en adressen van de eigenaren genoteerd bij het bedrijf. Coupon obligaties worden niet geregistreerd.
Te betalen obligaties staan doorsnee genomen op de balans als een lange termijn activa. Alleen wanneer de vervaldatum korter is dan een jaar en de obligaties worden terug getrokken voor het gebruik van huidige activa, moeten ze worden genoteerd als een kortlopende schuld. Wanneer obligaties worden uitgegeven en de rente is betaald, moet de volgende journaalpost worden gemaakt: zie figuur 37.
Figuur 37
Datum | Post | Debet | Credit |
1 januari | Kas | €100.000 | |
Te betalen obligaties* | €100.000 | ||
1 januari | Obligatie rentekosten | €4.500 | |
Kas (of te betalen rente)** | €4.500 |
*Verkocht voor €100.000 of 9%: 5 jaar obligatie tegen werkelijke waarde
**Betaling halfjaarlijkse rente aan obligatiehouders van 9%, 5 jaar obligatie
Zoals al eerder gemeld, wanneer de markt rente hoger is dan de werkelijke rente dan worden de obligaties uitgegeven met een korting. Kopers moeten dan minder dan de werkelijke waarde van de obligatie betalen voor de obligatie. Wanneer het tegenovergestelde gebeurd, dus wanneer de markt rente lage is, dan worden de obligaties uitgegeven met een agio.
Neem aan dat een bedrijf een uitgifte doet van €100000 tegen 9%, 5 jaar obligatie voor €96149 wanneer de markt rente 10% is. Zie figuur 38.
Figuur 38
Datum | Post | Debet | Credit |
1 januari | Kas | €96.149 | |
Afgeschreven obligatie korting | €3.851 | ||
1 januari | Te betalen obligaties | €100.000 |
De afgeschreven obligatie korting is een contra-schuld rekening en wordt afgetrokken van de werkelijke waarde van een obligatie. De korting wordt afgeschreven over het totale leven van een obligatie. Obligatie uitgifte kosten, wat vergoedingen zijn ontvangen door verzekeraars die de obligatie verkopen, vermeerderen de korting of verminderen de agio van obligatie uitgifte.
De waarde van een obligatie wordt bepaald door alle contante waarde van series van vaste rente betalingen, de betaling van de obligatie uitgifte en de eenmalige betaling van de werkelijke waarde op vervaldatum bij elkaar op te tellen. Deze moeten ieder apart worden berekend en dan bij elkaar worden gevoegd, wil je de contante waarde vinden.
Een obligatie korting of agio representeert de hoeveelheid waarvoor de totale rente kosten hoger of lager zijn dan de totale rente betaling. De korting of agio moet worden afgeschreven over het totale leven van de obligatie om ervoor te zorgen dat wanneer de obligatie haar vervaldatum heeft bereikt de boekwaarde gelijk is aan de werkelijke waarde van een obligatie. De volle kosten van de uitgifte van een obligatie met een korting is als volgt: zie figuur 39.
Figuur 39
Cash die betaald moet worden aan de obligatiehouders | |
Werkelijke waarde bij verval | €100.000 |
Rentebetalingen (100.000 x 0,09 x 5 jaar) | Plus €45.000 |
Totale cash te betalen aan obligatiehouders | €145.000 |
Minus kasgeld ontvangen van obligatiehouders | Minus €96.149 |
Totaal rentekosten | €48.851 |
De marktrente zijn de echte rente kosten van de obligatie over het leven van een obligatie. In deze case is dat €48851,-. De werkelijke waarde van rente is €45000. Om ieder jaar de rente kosten gelijk te stellen aan de markt rente, moet de korting toegewezen worden over de overgebleven leven van een obligatie als een vermeerdering van de rente kosten periode.
Rechte-lijn methode: deze methode stelt gelijknamige afschrijving van de obligatie korting voor iedere rente periode. Het wordt berekend in vier stappen:
Totale rente betalingen = rente betalingen per jaar * leven van obligaties
Het voorgaande voorbeeld geeft de volgende uitkomst:
2 keer per jaar * 5 = 10
Afschrijving van obligatie per rente periode = Obligatiekorting / totale rente betalingen
3851 / 10 = €385
Kas rente betalingen = werkelijke waarde * werkelijke rente * tijd
1.000 x 0,09 x 6/12 = €4.500
Rente kosten per rente periode = rente betalingen + afschrijvingen van obligatie kortingen.
€4.500 + €385 = €4.885
Dit zou de volgende journaalpost op de rente datum geven: zie figuur 40.
Figuur 40
Datum | Post | Debet | Credit |
1 juli | Obligatie rentekosten | €4.885 | |
Afschrijving van obligatie kortingen | €385 | ||
Cash (of te betalen interest) | €4.500 |
Betaling halfjaarlijkse rente aan obligatiehouders en afschrijving op korting tegen 9%, 5 jaar
obligatie.
Effectieve rente methode: met deze methode wordt een constante rente toegevoegd aan de boekwaarde van de obligatie aan het begin van iedere rente periode. Deze hoeveelheid maakt de markt hoeveelheid gelijk aan de tijd waarop de obligatie is uitgegeven. De hoeveelheid die wordt afgeschreven iedere periode is het verschil tussen de rente berekend met het gebruik van marktwaarde en de actuele interest betaald door obligatiehouders. Zie pagina 534 voor een voorbeeld.
De afschrijving van een obligatie agio is hetzelfde als een obligatie korting. Het enige verschil met de rechte lijn methode is dat stap 4 als het volgende moet zijn:
Rente kosten per rente periode = rente betaling – afschrijving van obligatie korting.
Vervroegd aflosbare obligaties geeft de uitgever het recht om de obligatie terug te betalen en terug te trekken op een specifieke oproep prijs, vaak boven de werkelijke waarde van een obligatie. De terugtrekking van een obligatie uitgifte voordat de vervaldatum is bereikt wordt ook wel de vroege uitdoving van schulden genoemd. Wanneer een obligatie wordt terug getrokken, de cash prijs die betaald moet worden is de werkelijke waarde tijdens oproep prijs. Het verschil tussen de werkelijke prijs de afgeschreven obligatie agio (zoals berekend met de effectieve rente methode) is het verlies of de winst van het terugtrekken van de obligatie.
Omkeerbare obligaties zijn obligaties die kunnen worden ingewisseld voor gemeenschappelijke aandelen of andere zekerheden van de corporatie. Deze obligaties maken het mogelijk voor de investeerder om meer geld vrij te maken wanneer de marktprijs van de gemeenschappelijke aandelen stijgen. Wanneer de aandelenprijzen hetzelfde blijven, houdt de investeerder haar obligaties gewoon en ontvangt de periodieke rente betalingen en de voornaamste op de vervaldatum.
Verkoop van obligaties tussen rente data: wanneer obligatie worden verkocht tussen rente data, is het gewoon om de rente gespaard door de investeerders die is opgebouwd voor de gedeeltelijke periode voorafgaand aan de uitgifte data. Wanneer de eerste rente periode compleet is, betaald de nieuwe corporatie de obligatiehouders de rente voor de gehele periode.
Jaar einde opbouwpercentage van rente kosten: een overeenkomst moet worden gemaakt aan het einde van een accounting periode om aan te groeien tot de rente kosten die de obligatie van de laatste betalingsdatum tot het einde van het fiscale jaar heeft gemaakt. zie pagina 513 voor een voorbeeld.
Een rechtspersoon is een legaal geheel, gescheiden en verschillend van haar eigenaren. De voordelen van een rechtspersoon zijn:
Het is een gescheiden legaal geheel.
Er is een gelimiteerde aansprakelijkheid voor de eigenaren.
Het is makkelijker om kapitaal te verkrijgen omdat je te maken hebt met gedeeld eigenaarschap in het bedrijf die beschikbaar zijn voor verschillende mensen.
Het is makkelijk om het eigendom van een bedrijf over te zetten.
Gebrek aan wederzijdse agentschap.
Continue bestaan: het leven van een rechtspersoon is gezet door haar patent en gereguleerd door haar staatsrechten.
Gecentraliseerde autoriteit en verantwoordelijkheid: de raad van bestuur representeert de aandeelhouders en zij delegeren de verantwoordelijkheid en autoriteit voor dagelijkse operaties aan een enkel persoon, doorsnee genomen de directeur.
Professional management.
De nadelen zijn:
Overheidsregulering. De rechtspersoon moet de regels van de staat naleven.
Taxatie. De winsten worden onderwerp aan een dubbele belasting. De federale belasting en de inkomensbelasting.
Gelimiteerde aansprakelijkheid. Het beperkt de mogelijkheid voor kleine bedrijven om geld te lenen van crediteuren
Scheiding van eigendom en controle. Indien het management een beslissing maakt waar de aandeelhouders het niet mee eens zijn, is het moeilijk voor de aandeelhouders om controle uit te oefenen.
Een share of stock is een deel van eigendom in een rechtspersoon. Wanneer iemand een aandeel koopt wordt er een aandelen certificaat uitgegeven aan de eigenaar ervan. De maatschappelijke aandelen is het maximale aantal aandelen dat een rechtspersoon is toegestaan om uit te geven en de nominale waarde is een willekeurige hoeveelheid die wordt toegeschreven aan een aandeel. Het Wettelijk aandelenkapitaal staat gelijk aan de hoeveelheid aandelen uitgegeven tijdens de nominale waarde. Een underwriter is een tussenpersoon tussen de rechtspersoon en het investerende publiek. Hij of zij kan het bedrijf helpen met de aanvangsuitgifte van kapitaalaandelen. Dit wordt ook wel initial public offering (IPO) genoemd.
Wanneer een rechtspersoon gevormd is, moeten er incorporatie vergoedingen en advocaatkosten worden betaald. Deze kosten worden ook wel opstart en organisatie kosten genoemd.
Een dividend is een distributie onder aandeelhouders van de activa die winsten van een rechtspersoon heeft gegenereerd. De enige die een dividend kan declareren is de raad van bestuur. Een liquidatie dividend is een dividend die bestaat uit ingehouden winst. De rechtspersoon is, in essentie, keert aan de aandeelhouders hun ingebrachte kapitaal terug.
Er worden drie data geassocieerd met dividend:
Datum van declaratie: de raad van bestuur verklaart formeel hoeveel dividend er uitgekeerd gaat worden.
Datum van opname: de datum waarop het eigendom van het aandeel wordt bepaald. Tussen deze datum en de datum van betaling, wordt het aandeel ook wel ex-dividend genoemd. Wanneer een aandeel is verkocht na deze datum, behoort het recht op het kas dividend bij de originele eigenaar.
Datum van betaling: datum waarop de dividend is betaald aan de aandeelhouder op rekening.
De aansprakelijkheid voor de betaling ontstaat op de datum waarop de raad van bestuur het dividend verklaart. De verklaring wordt opgenomen met een debet op dividend en een credit op te betalen dividend. De opname datum- de datum waarop de eigenaar van het aandeel bepaalt is- vereist geen journaalpost. Op de datum van betaling, de te bepalen dividend wordt verminderd en de kas rekening wordt verminderd.
De ratio van dividendrendement evalueert de hoeveelheid van ontvangen dividend. Het wordt als volgt berekend:
Dividendrendement = dividend per aandeel / marktprijs per aandeel
Rentabiliteit van het eigen vermogen is de meest belangrijke ratio geassocieerd met het aandelenvermogen. Het aandelenvermogen is afhankelijk van de management beslissingen over de hoeveelheid aandelen die het bedrijf verkoopt aan het publiek.
Rentabiliteit van het eigen vermogen = netto inkomen / gemiddelde aandelenvermogen.
Het vertrouwen dat een investeerder in de toekomst van een bedrijf heeft kan worden berekend aan de van de prijs/winsten (price/earnings, P/E) ratio:
Price/earnings ratio = marktprijs per aandeel / winsten per aandeel
Wanneer een bedrijf een werknemer wil aanmoedigen om aandelen te kopen, kan het een aandeel optie plan maken. Dit plan is overeenkomst om aandelen aan werknemers uit te geven volgens specifieke voorwaarden zoals het recht om aandelen te kopen in de toekomst voor een vaste prijs. Op de datum waarop de aandeel opties zijn verworven, de marktwaarde van de optie moet worden geschat, en het bedrag daarboven moet worden opgenomen als compensatie kosten of moeten worden gerapporteerd in de schuldpapieren van de jaarrekening.
Alle claims van eigenaren van het bedrijf wordt ook wel aandelenvermogen genoemd. Het aandelenvermogen bestaat uit het aandelenkapitaal (de investeringen van de aandeelhouders in de rechtspersoon) en de ingehouden winst (de winsten van de rechtspersoon sinds het begin, min alle verliezen, dividend of transfers naar ingebracht kapitaal)
Een rechtspersoon kan 2 basis typen aandelen uitgeven.
Gewone aandelen; dit is het rest vermogen van een bedrijf. Dit betekent dat in het geval van vereffening, alle claims naar het bedrijf van de preferente aandelen en ranking van de crediteuren voor gaan op de gewone aandelen. Het is doorsnee genomen het enige aandeel dat stemrecht draagt.
Preferente aandelen: investeerders in preferente aandelen plaatsen meer waarde aan een van de of meerdere voorkeuren gehecht aan het preferente aandeel.
De uitgegeven aandelen zijn de aandelen die verkocht zijn of getransporteerd naar de aandeelhouders. Uitstaande aandelen zijn aandelen die uitgegeven zijn en nog steeds circuleren. Een aandeel staat niet meer uit als de uit te geven rechtspersoon het aandeel weer terug heeft gekocht.
Meeste preferente aandelen hebben een of meerdere van de volgende karakteristieken:
Voorkeur als het om dividend gaat: de houders van preferente aandelen moeten eerst een vast deel van het dividend krijgen voordat de houders van de gewone aandelen wat krijgen. Het bedrag is doorsnee genomen vast gesteld in dollars per aandeel of als een percentage van de nominale waarde.
Met een non-cumulatieve preferent aandeel, is een bedrijf niet verplicht om het dividend dat het aflopen jaar of jaren niet betaald kon worden nog te voldoen. Met cumulatieve preferente aandelen verschilt het vaste bedrag per aandeel van jaar tot jaar, en moet het gehele bedrag betaald zijn voordat de gewone aandeelhouders hun dividend krijgen toegewezen. Dividend dat niet betaald wordt in de periode waarin ze zijn toegewezen wordt ook wel achterstallig dividend genoemd. Het achterstallige dividend moet niet worden opgenomen als schuld maar het bedrag moet worden opgenomen in de basis van de jaarrekening.
Voorkeur voor activa: wanneer de rechtspersoon ophoudt met bestaan hebben de eigenaren van de preferente aandelen recht op de nominale waarde of een groter deel voor vereffening van de waarde per aandeel te ontvangen voordat de gewone aandeelhouders hierbij komen kijken.
Omkeerbare preferente aandelen: mensen die omkeerbare preferente aandelen bezitten kunnen deze omwisselen voor gewone aandelen van datzelfde bedrijf tegen een ratio dat staat vast gesteld in het contract.
Opvraagbare preferente aandelen: de aandelen kunnen worden verlost of terug getrokken tegen de optie van de uitgegeven rechtspersoon tegen een prijs die is vast gesteld in het preferente contract. Wanneer aandelen omkeerbaar zijn, kan de aandeelhouder ze omwisselen voor gewone aandelen.
Niet-nominale aandelen zijn kapitaal aandelen die geen nominale waarde hebben. De rechtspersoon geeft niet-nominale aandelen uit zodat hij in zijn recht staat om aandelen uit te geven met een vermelde waarde op ieder aandeel. Wanneer een bedrijf niet-nominale aandelen uitgeeft zonder een vermelde waarde, worden alle opbrengsten opgenomen op de kapitaalaandelen rekening.
Wanneer niet-nominale aandelen met een vermelde waarde worden uitgegeven, worden de aandelen opgenomen in de kapitaal aandelen rekening voor de vermelde waarde. Elk bedrag dat ontvangen wordt boven de vermelde waarde wordt opgenomen in de boven de vermelde waarde rekening.
Nominale waarde aandelen: neem aan dat een bedrijf 10.000 aandelen uitgeeft tegen een waarde van €10 per aandeel, maar ze verkoopt voor €12 per aandeel. Dit zou de volgende journaalpost geven: zie figuur 41.
Figuur 41
Datum | Post | Debet | Credit |
1 januari | Kas | €120.000 | |
Gewone aandelen | €100.000 | ||
Betaalt in kapitaal boven de nominale waarde | €20.000 |
Niet nominale aandelen:
Neem aan dat ditzelfde bedrijf niet nominale aandelen uitgeeft, 10000 aandelen voor €15 per aandeel, zonder vermelde waarde: zie figuur 42.+
Figuur 42
Datum | Post | Debet | Credit |
1 januari | Kas | €150.000 | |
Gewone aandelen | €150.000 |
Uitgegeven 10.000 delen van niet nominale gewone aandelen voor €15 per deel
Neem aan dat het bedrijf een vermelde waarde van €10 op de niet-nominale aandelen plakt. Dit zou de volgende journaalpost geven: zie figuur 43.
Figuur 43
Datum | Post | Debet | Credit |
1 januari | Kas | €150.000 | |
Gewone aandelen | €100.000 | ||
Vermelde waarde | €50.000 |
Uitgegeven 10.000 delen van niet nominale gewone aandelen met €10 vermelde waarde
voor €15 per deel
Aandelen kunnen worden uitgegeven voor activa of services anders dan geld. De algemene preferente regel is om de transactie tegen een eerlijke marktwaarde op te nemen van wat de rechtspersoon opgeeft, in dit geval de aandelen. Wanneer de eerlijke marktwaarde van de aandelen niet bepaalt kan worden, wordt de eerlijke marktwaarde van activa of services gebruikt. Wanneer de eerlijke marktwaarde van de activa hoger is dan de nominale waarde van een aandeel, het resterende bedrag moet dan worden opgenomen als betaalt in kapitaal boven de nominale waarde.
Ingekochte eigen aandelen zijn kapitaal aandelen die het uitgegeven bedrijf heeft herkregen. De aankoop van ingekochte eigen aandelen wordt opgenomen als kostenpost. Wanneer een bedrijf 1.000 aandelen aankoopt voor een prijs van €50 per deel, wordt er €50.000 afgetrokken van het totale uitstaande aandelenkapitaal en ingehouden winst. Op deze manier wordt het totale aandelenvermogen verminderd.
De hoeveelheid uitstaande aandelen wordt verminderd wanneer een bedrijf haar aandelen terug koopt, maar de hoeveelheid uitgegeven aandelen (en daarmee het wettelijke aandelenkapitaal) verminderd niet. Het totale aandelenvermogen wordt op de volgende manier berekend: zie figuur 44, 45.1 en 45.2.
Figuur 44
Ingebrachte kapitaal | |
Gewone aandelen, €5 nominale waarde, 100000 delen | |
Geautoriseerd, 30000 delen uitgegeven, 29000 uitstaand | 150.000 |
Betaalt voor kapitaal meer dan nominale waarde | 30.000 |
Totale ingebrachte kapitaal | 180.000 |
Ingehouden winst | 900.000 |
Totale ingebrachte kapitaal en ingehouden winst | 1.080.000 |
Min ingekochte eigen aandelen, gelijk (1000 delen tegen kost) | 50.000 |
Totale aandelenvermogen | 1.030.000 |
Figuur 45.1
Verkoop vaningekochteeigenaandelen:tegeninkoopprijs
Datum | Post | Debet | Credit |
1 januari | Kas | €50.000 | |
Ingekochte eigen aandelen, gelijk aan * | €50.000 |
*Terug uitgegeven 1000 delen van ingekochte eigen aandelen voor €50 per aandeel.
Figuur 45.2
Verkoopprijsgroterdaninkoopprijs
Datum | Post | Debet | Credit |
1 januari | Kas | €60.000 | |
Ingekochte eigen aandelen, gelijk aan * | €50.000 | ||
Agio reserve | €10.000 |
*Terug uitgegeven 1000 delen van ingekochte eigen aandelen voor €60 per aandeel, kosten waren €50 per aandeel.
Wanneer ingekochte eigen aandelen worden verkocht onder de inkoopprijs, wordt het verschil afgetrokken van de agioreserve. Wanneer de balans van deze rekening niet genoeg bevat om de kosten te dekken, worden deze kosten van de ingehouden winst getrokken.
Het mutatieoverzicht van aandelenvermogen telt alle veranderingen in de componenten van de aandelenvermogen afdeling bij elkaar op in de balans. De ingehouden winst van het bedrijf is het deel van het aandelenvermogen dat de claims van de aandeelhouders van de activa voor de winsten van het bedrijf representeren. Ze stellen de winst, min alle verliezen, dividend aan aandelenhouders en transfers naar ingebracht kapitaal gelijk. Over een bedrijf wordt gezegd dat het een tekort heeft wanneer de ingehouden winst een debet balans heeft. Dit kan ontstaan wanneer het dividend en de verliezen groter zijn dan de opbrengsten van de operationele activiteiten. Een beperking op ingehouden winst betekent dat dividend alleen kan worden uitgekeerd van de niet beperkte ingehouden winst. Het doet het totale bedrag van de ingehouden winst niet veranderen maar scheidt het in twee delen: beperkte en niet beperkte.
Een aandelen dividend is een proportionele verdeling van de aandelen onder de aandeelhouders van de rechtspersoon. Het bevat geen verdeling van activa en heeft geen effect op de schulden en activa van een bedrijf. Het aandelen dividend verplaatsen een bedrag van de ingehouden winst naar het ingebrachte kapitaal. Het bedrag is de marktwaarde van de gewone aandelen die worden uitgegeven. Zie figuur 46.
Figuur 46
Ingebrachte kapitaal | |
Gewone aandelen, €5 nominale waarde, 100000 delen | |
Aandelen geautoriseerd, 30000 delen uitgegeven en uitstaand | 150.000 |
Agio reserve boven de nominale waarde, gelijk | 30.000 |
Totale ingebrachte kapitaal | 180.000 |
Ingehouden winst | 900.000 |
Totale aandelenvermogen | 1.080.000 |
Stel je voor dat de raad van bestuur 10% aandelen dividend vast stelt op 24 februari, te verdelen op 31 maart aan de aandeelhouders op rekening op 15 maart, de marktprijs van de aandelen is €20 per aandeel.
De journaalposten zijn dan als volgt: zie figuur 47.
Figuur 47
Datum | Post | Debet | Credit |
24 februari | Aandelen dividend vast gesteld | €60.000 | |
Gewone aandelen verdeelbaar | €15.000 | ||
Agio reserve | €45.000 | ||
15 maart | Geen journaalpost nodig | ||
31 maart | Gewone aandelen verdeelbaar | €15.000 | |
Gewone aandelen | €15.000 |
Vastgesteld 10% aandelen dividend aan gewone aandelen verdeelbaar op 31 maart aan aandeelhouders.
Op rekening op 15 maart:
30.000 aandelen * 0.10 = 3.000 aandelen
3.000 aandelen * €20 per aandeel = €60.000
3.000 aandelen * €5 per aandeel = €15.000
De ingehouden winst wordt verminderd met het bedrag van het aandelen dividend wanneer het aandelen dividend vastgesteld is wordt de rekening gesloten naar de ingehouden winst aan het eind van een accounting periode. Neem aan dat een aandeelhouder 1.000 aandelen bezit voor het aandelendividend. Nadat het 10% aandelendividend verdeeld is, heeft deze aandeelhouder 1.100 aandelen in bezit. Zie het voorbeeld hieronder
Een aandelensplitsing ontstaat wanneer een rechtspersoon de totaal aantal uitgegeven aandeel vermeerderd en de nominale waarde van de aandelen proportioneel verminderd. De splitsing doet het aantal van de bestaande aandelen niet stijgen. Dit maakt een journaalpost niet nodig. Het is echter wel toegestaan om een notitie journaalpost te maken in het algemene journaal.
De boekwaarde van de aandelen van een bedrijf representeert de totale activa van een bedrijf min de schulden. Ook wel de netto activa. De boekwaarde per aandeel representeert het vermogen van de eigenaar van een aandeel van de aandelen in de netto activa van een rechtspersoon. Wanneer er alleen gewone aandelen staan uitgegeven. Dit wordt berekend door het totale aandelenvermogen te delen door de totale uitstaande gewone aandelen. Wanneer er preferente aandelen en gewone aandelen staan uitgegeven is het gewoon dat de nominale waarde van de preferente aandelen plus alle dividend in de gebieden wordt afgetrokken van het totale aandelenvermogen om het vermogen dat behoort bij de gewone aandelen te bepalen.
Zie figuur 48 voor een voorbeeld.
Figuur 48
Aandelenvermogen | Voor dividend | Na dividend |
Gewone aandelen | €150.000 | €75.000 |
Agioreserve boven nominale waarde | €30.000 | €75.000 |
Totaal ingebracht kapitaal | €180.000 | €240.000 |
Ingehouden winst | €900.000 | €840.000 |
Totaal aandelenvermogen | €1.080.000 | €1.080.000 |
Uitstaande aandelen | 30.000 | 33.000 |
Aandelenvermogen per aandeel | €36 | €32,73 |
Investeringsaandeelhouders | ||
Aandelen in eigendom | 1.000 | 1.000 |
Uitstaande aandelen | 30.000 | 33.000 |
Percentage van eigendom | 3,33% | 3,33% |
Proportionele investering (€1.080.000 x 0,0333) | €36.000 | €36.000 |
De rekening van kasstromen laat zien hoe de operationele activiteiten, investeringen en financiële activiteiten van een bedrijf de kas heeft beïnvloed gedurende een accounting periode. De rekening legt de netto stijging of daling in kas gedurende een periode uit. Op de rekening, kas is hetzelfde als kasequivalenten –korte termijn, hoge liquide investeringen, inclusief geld markt rekeningen, commerciële papieren en eigen ingekochte rekeningen. Een bedrijf heeft kas equivalenten om interest te verdienen op kasgeld dat anders ongebruikt zou blijven. Deze twee worden gecombineerd op de rekening van kasstromen.
Het management gebruikt de rekening van kasstromen om de liquiditeit te schatten, het dividendbeleid te bepalen en voor het plannen van investeringen en het financieren van activiteiten. Investeerders en crediteuren gebruiken de rekening om de kas genereerbare mogelijkheid van een bedrijf te schatten.
De rekening van kasstromen heeft 3 classificaties:
Operationele activiteiten: de kasgoederen van transacties en andere gebeurtenissen die komen kijken bij de bepaling van het netto inkomen. Voorbeelden zijn: verkoop of aankopen van goederen en voorraad, kosten, interest en dividend ontvangen op leningen en investeringen, belastingen en lonen
Investeringsactiviteiten: de aankoop en verkoop van lange termijn activa en verkoopbare zekerheden, andere dan handels zekerheden of kasequivalenten, en het maken en verzamelen van leningen
Financiële activiteiten: verkrijging van bronnen van aandeelhouders, uitgeven en terugbetaling van schulden, betalingen van dividend en teruggekochte aandelen
Non-cash investerings- en financieringstransacties die alleen betrekking hebben op lange termijn activa, lange termijn schulden, aandelenvermogen hebben geen betrekking op kasstromen. Omdat deze activiteiten toekomstige kasstromen zal beïnvloeden, moeten ze worden geplaatst op een ander rooster op de kasstroom rekening.
Wanneer een bedrijf bestudeerd wordt, worden er twee gebieden getoetst: Kas genererende efficiëntie en Vrije kasstroom
Kas genererende efficiëntie: de mogelijkheid van een bedrijf om kasgeld te genereren van haar huidige of continue operationele activiteiten. De operationele kasstroom/netto inkomen ratio is het ratio van de netto kasstromen van operationele activiteiten op het netto inkomen. Een operationele kasstroom netto inkomen ratio van 1.9 betekend dat het bedrijf 90% meer kasstroom genereert dan het netto inkomen.
Operationele kasstroom/netto inkomen ratio = netto kasstroom van operationele activiteiten / netto inkomen.
Operationele kasstroom/verkopen ratio is het ratio van de netto kasstromen van operationele activiteiten van verkopen. Een operationele kasstroom/verkopen ratio van 0.09 betekent dat het bedrijf 9% van het netto kasgeld van verkopen genereert.
Operationele kasstroom/verkopen ratio = netto kasstromen van operationele activiteiten/ netto verkopen.
Operationele kasstroom/totale activa ratio is het ratio van netto kasstromen van operationele activiteiten tegen gemiddelde activa.
Operationele kasstroom/totale activa ratio = netto kasstromen van operationele activiteiten / gemiddelde totale activa
Vrije kasstroom: het bedrag van de kas ontstaat nadat de fondsen van een bedrijf zijn afgetrokken die moeten worden betaald op het continue operationele activiteit op het geplande niveau. Deze afspraken dekken de huidige en continuerende operationele activiteiten, inkomens belasting, interest, dividend en netto kapitaal kosten. Wanneer de vrije kasstroom van een bedrijf positief is, heeft het bedrijf kasgeld beschikbaar om schulden te verminderen of uit te breiden omdat het al haar kas verplichtingen al heeft voldaan.
Vrije kasstroom = netto kasstromen van operationele activiteiten – dividend – aankoop van land activa + verkopen van land activa
De eerste stap is het bepalen van kasstromen van operationele activiteiten. De resultaatrekening laat de verdiensten van het inkomen van bedrijfs-operationele activiteiten zien. Omdat de resultatenrekening op opbouwpercentage is gebaseerd, moeten de figuren worden omgebouwd tot een kas basis. Er zijn 2 manieren om dit te doen: de directe methode bouwt ieder item van de transactiebasis om tot een kasbasis. De indirecte methode lijst eerst alleen de regeling die belangrijk is voor het ombouwen van het netto inkomen naar kasstromen van operationele activiteiten. De items die nodig zijn voor de regelingen zijn de items die het netto inkomen beïnvloeden maar niet de netto kasstromen van operationele activiteiten. Voorbeelden zijn afschrijvingen, winsten en verliezen en veranderingen in de balansen van kortlopende activa en kortlopende schulden rekening.
Afschrijving: kasstromen van operationele activiteiten afleiden en een aanpassing voor afschrijvingen is nodig voor het stijgen van een netto inkomen voor het bedrag dat is opgenomen voor afschrijving. Dit bedrag kan gevonden worden op de resultatenrekening onder de post afschrijvingskosten.
Winsten en verliezen: de winsten van een bedrijf moeten worden afgetrokken om dubbele telling te voorkomen, omdat de winst automatisch het netto inkomen bevat. Verliezen moeten worden toegevoegd omdat verliezen automatisch bij de verkoop van een goed in zitten.
Veranderingen in kortlopende activa: vermindering in kortlopende activa heeft positief effect op de kasstromen en op een manier daar om heen. Wanneer de debiteuren rekening verminderd in een accounting periode met een bedrag X, moet dit bedrag worden toegevoegd bij het netto inkomen. De stijging van de voorraad rekening moet worden afgetrokken en de vermindering van vooruitbetaalde kosten moet worden toegevoegd om dezelfde reden.
Veranderingen in kortlopende schulden: deze veranderingen hebben een positief effect voor de kortlopende activa. Stijging bij de kortlopende schulden worden toegevoegd aan het netto inkomen en verminderingen worden afgetrokken
Wanneer kasstromen van investeringsactiviteiten zijn bepaald, moet iedere rekening die te maken heeft met kas betalingen en ontvangsten van investeringsactiviteiten apart berekend worden. De resultatenrekening op exhibit 2 (in het boek) laten een winst op verkoop van investeringen van €6000 zien. Het onderwerp is om deze winst te verklaren. De exhibit geeft de volgende informatie op de inkomensrekening
Aangekochte investeringen voor een bedrag van €39000
Verkochte investeringen die ingekocht zijn voor €45000 en verkocht zijn voor €51000
Aangekochte land activa voor een bedrag van €60000
Verkochte land activa die is ingekocht voor €5000 met een gecumuleerde afschrijving van €1000 verkocht voor €2500
€50000 uitgegeven aan obligaties voor een werkelijke waarde voor een non-cash inwisseling van land activa
Investeringen: neem aan dat de investeringsrekening een beginwaarde had van €63500,-. De rekening werd gedebiteerd voor €39000 (nr1) en gecrediteerd voor €45000 (nr2). De winst op nummer 2 (€6000) wordt dan al geboekt als een vermeerdering van een kasstroom en hoeft dus niet nog een keer opgenomen te worden. De eind balans van de investeringsrekening is €57500. Dit is een verschil van €6000. (dit is niet gerelateerd aan de winst van €6000 op nummer 2). De kasstroom effecten van deze transacties in de investeringsactiviteiten worden als volgt weergegeven.
Aankoop van investeringen -€39000 verkoop van investeringen €51000
Land activa: zowel de land activa rekening als de gecumuleerde afschrijvingsrekening moet worden uitgelegd. Nummer 3 laat een vermindering van €60000 zien en nummer 4 laat een stijging van €2500 zien. Nummer 5 is een non-cash uitwisseling, maar laat wel een significante transactie zien die betrokken is bij investerings- en financiële activiteiten, deze worden aan de onderkant van een kasstroom rekening neer gezet.
Aankoop van land activa: -€60000 verkoop van land activa: €2500
De totale balans van kasstromen van investeringsactiviteiten is nu: -€39000 +€51000 -€60000+€2500 = -€45500
Wanneer men de kasstromen van financiële activiteiten wil maken moet men bijna dezelfde procedure volgen als bij het bepalen van de kasstromen van investeringen. De geanalyseerde rekeningen zijn korte termijn leningen, lange termijn schulden en aandelenvermogen rekeningen:
€50000 aan obligaties uitgegeven tegen werkelijke waarde in een non-cash uitwisseling voor land activa
€25000 terug betaald voor obligaties tegen werkelijke waarde op de vervaldatum
7600 aandelen uitgegeven tegen €5 nominale waarde gewone aandelen voor €87500
Kas dividend betaalt voor een bedrag van €4000
ingekochte eigen aandelen voor €12500
Te betalen obligaties: nummer 1 is gecrediteerd op de te betalen obligaties rekening. Nummer 2 is gedebiteerd naar deze rekening. De balans is een krediet van €25000
Gewone aandelen: 7600 uitgegeven voor €5 nominale waarde, er wordt €38000 gecrediteerd naar de gewone aandelen rekening. Boven nominale waarde, €49500 (87500-38000) wordt gecrediteerd naar de agioreserve rekening. Dit is een kas vermeerdering van €87500
Ingehouden winst: nummer 4 laat een vermindering van €4000 zien door de betaling van het dividend. Dit is een kas vermindering.
Ingekochte eigen aandelen: nummer 5 laat een vermindering van kas van €12500 zien door de aankoop van de ingekochte eigen aandelen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2730 | 1 |
Add new contribution