Burgerlijk Procesrecht - UL - Rechten - B3 - Oefenbundel
- 2949 reads
Arie Kuipers, woonachtig in Rotterdam, heeft begin 2012 een luxe jacht laten bouwen. Kort na de oplevering van de boot vaart hij op een augustus dag in 2012 over het IJ in Amsterdam. Op het ogenblik dat Arie in de richting van de kade vaart om af te meren,
komt zijn boot in aanvaring met de waterscooter van Wouter Fransen. Wouter is een student uit Brugge (België). Wouter heeft geen noemenswaardige schade, maar het jacht van Arie heeft aanzienlijke schade opgelopen. Blijkens de eerste schatting bedragen
de kosten voor herstel voor zijn jacht het niet geringe bedrag van €65.000,-.Arie wil de door hem geleden schade op Wouter verhalen. Volgens Arie is het ongeval en daarmee de schade namelijk ontstaan door het roekeloze vaargedrag van Wouter. Wouter is van mening dat Arie zelf de veroorzaker is van desbetreffende schade en weigert deze te vergoeden. Arie wil Wouter dagvaarden. Volgens Arie is de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd, ondanks het feit dat Wouter in België woont.
Is het standpunt van Arie dat de Nederlandse rechter bevoegd is juist? Zo ja, op grond waarvan? Zo neen, waarom niet?
Stel dat de Nederlandse rechter inderdaad rechtsmacht heeft. Arie heeft Wouter gedagvaard tegen de rolzitting van 19 september 2012. Van de rechtbank verneemt Arie dat Wouter op 19 september 2012 in de procedure is verschenen.
Kan Wouter in persoon procederen? Zo ja, op grond waarvan? Zo neen, waarom niet?
Nadat Wouter een conclusie van antwoord heeft genomen, bepaalt de aangezochte rechtbank in Rotterdam, dat een comparitie van partijen dient plaats te vinden. Wouter vraagt zich vervolgens af of de rechtbank Rotterdam wel bevoegd is. Hij is van mening dat een andere rechtbank relatief bevoegd is en dat Arie dus de verkeerde rechter heeft aangezocht.
Kan Wouter zich in deze fase van de procedure beroepen op de relatieve onbevoegdheid van de rechter? Zo ja, op grond waarvan? Zo neen, waarom niet?
Op de dag van de comparitie verschijnt Arie ter terechtzitting, bijgestaan door zijn advocaat. Ook Wouter verschijnt op de zitting, echter zonder advocaat.
Mag Wouter in persoon ter comparitie verschijnen? Zo ja, op grond waarvan? Zo neen, waarom niet?
Na afloop van de comparitie van partijen wijst de rechter in deze zaak een tussenvonnis. In dat vonnis bepaalt de rechter dat Arie wordt toegelaten bewijs te leveren van zijn stelling dat Wouter zeer roekeloos met zijn waterscooter over het IJ is gevaren.
Kan Arie zelf ter staving van zijn vordering worden gehoord als getuige? Zo ja, op grond waarvan en welke bewijskracht heeft de getuigenis van Arie? Zo neen, waarom niet?
Stel dat de rechter na afloop van de comparitie van partijen geen tussenvonnis wijst met een bewijsopdracht, maar de vordering van Arie integraal afwijst. Arie is het hier niet mee eens. Volgens hem had de rechter Arie eerst nog tot bewijs van zijn stellingen
door middel van getuigen moeten toelaten. Arie heeft immers in zijn dagvaarding het volgende bewijsaanbod gedaan: ”Arie Kuipers biedt aan al zijn stellingen te bewijzen, met name die omtrent het roekeloze vaargedrag van Wouter Fransen.”
De rechter motiveert zijn beslissing om Arie niet tot getuigenbewijs toe te laten als volgt. Weliswaar heeft Arie aangeboden zijn stellingen te bewijzen, maar daarbij heeft hij niet uitdrukkelijk vermeld dat hij het bewijs wil leveren door middel van getuigen. Bovendien verwacht de rechter niet dat Arie door middel van getuigen in de bewijslevering zal slagen.
Mocht de rechter in deze zaak volgens u het bewijsaanbod van Arie op deze gronden passeren? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?
Janneke de Koning, woonachtig in Zwolle, koopt in november 2011 van Tom van Dijk, woonachtig in Den Haag, een tweedehands auto met bouwjaar 2002 voor een bedrag van € 4.000,-. Tom van Dijk is een particulier die niet in auto’s handelt. Na de aankoop blijkt dat de auto een ondeugdelijk barrel is. Janneke ontbindt de overeenkomst met Tom (buitengerechtelijk) en vordert de betaalde koopsom terug. Tom betwist de door Janneke gestelde tekortkomingen en weigert het bedrag aan Janneke terug te betalen. Janneke betrekt Tom daarop in rechte en vordert ontbinding van de overeenkomst, terugbetaling van het koopbedrag ad € 4000,- en een bedrag van € 1000,- als aanvullende schadevergoeding. Het laatste bedrag, is het bedrag dat Janneke heeft betaald voor de huur van een vervangende auto.
Welke rechter(s) is/zijn bevoegd om van deze procedure kennis te nemen? Bespreek daarbij de absolute en de relatieve bevoegdheid, en de vraag of de sector civiel of de sector kanton bevoegd is.
Tom verschijnt op de juiste wijze in de procedure en neemt een conclusie van antwoord. De rechtbank bepaalt daarop dat de zaak voor conclusie van repliek komt te staan. Janneke is het daarmee niet eens. Zij stelt dat de rechter verplicht is om na de conclusie van antwoord een comparitie van partijen te gelasten.
Is de stelling van Janneke juist? Zo ja, op grond waarvan? Zo neen, waarom niet?
Op 11 april 2012 wijst de rechter een vonnis waarin in het dictum als volgt is geoordeeld:
RECHTDOENDE:
Ontbindt de overeenkomst tussen Janneke de Koning en Tom van Dijk;
Staat Janneke de Koning toe om bewijs te leveren omtrent de omvang van de door haar ten gevolge van de ontbinding geleden schade;
Houdt de beslissing voor het overige aan.
Tom is het met dit vonnis totaal niet eens. De rechter had de overeenkomst volgens hem nooit mogen ontbinden.
Hoe kwalificeert u dit vonnis van de rechtbank? Moet Tom van dit vonnis meteen in appel komen? Zo ja, op grond waarvan en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Op 8 augustus 2012 wijst de rechtbank eindvonnis in de zaak. Het dictum luidt als volgt:
RECHTDOENDE:
Wijst de door Janneke de Koning gevorderde schadevergoeding af;
Veroordeelt Tom van Dijk als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Janneke de Koning begroot op € 207,00 aan griffierechten en €1.000,00,- aan salaris gemachtigde en € 76,17,- aan kosten dagvaarding;
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Stel dat Janneke en Tom uiteindelijk allebei besluiten geen appel in te stellen tegen de vonnissen van 11 april 2012 en 8 augustus 2012.
Wanneer gaat het eindvonnis in deze zaak in kracht van gewijsde en wat betekent dat?
Superfit BV maakt een arbitraal geding aanhangig, waarin zij een bedrag van € 75.000,- aan achterstallige abonnementsgelden van Arends BV vordert. De overeenkomst tussen Arends BV en Superfit BV bevat immers een arbitraal beding. Op 19 december 2012 wijst het scheidsgerecht eindvonnis. Het scheidsgerecht wijst de vordering van Superfit BV toe. Arends BV is het niet eens met het vonnis en weigert dan ook hier aan te voldoen. Superfit BV wil daarop overgaan tot executie van het vonnis. De huisadvocaat van Superfit BV deelt de directie echter mee dat zij het arbitraal vonnis niet zo ten uitvoer kan laten leggen, maar dat daarvoor een (vervolg)procedure aanhangig gemaakt dient te worden bij de rechtbank.
Welke (vervolg)procedure dient Superfit BV in te stellen om het arbitraal vonnis ten uitvoer te kunnen leggen en op welke wijze wordt deze procedure ingeleid?
Tijdens de (vervolg)procedure (zoals bedoeld in vraag 1) wil de directie van Superfit BV beslag laten leggen op de bankrekening van Arends BV bij de Rabobank, teneinde de voldoening aan het vonnis zeker te stellen.
Benoem het beslag nauwkeurig. Is dit een conservatoir of executoriaal beslag en waarom? Op de datum van beslaglegging staat € 40.000,- op de bankrekening van Arends BV. Drie dagen later wordt op de bankrekening € 10.000,- bijgeschreven.
Welk bedrag zal door het beslag worden getroffen?
Uit art. 1 Rv volgt dat verdragen en EG/EU-verordeningen voorrang hebben boven de bepalingen neergelegd in de eerste afdeling van Boek 1 Rv. In casu is de EEX-Vo van toepassing ex art. 1 EEX-Vo jo art 5 aanhef en lid 3 EEX-Vo. Volgens art. 5 aanhef kan een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat (in het geval Wouter in een andere lidstaat worden opgeroepen).
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p.102 (nummer 76), midden van de pagina.
Ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad is volgens art. 5 lid 3 EEX-Vo mede bevoegd het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p.102 (nummer 76), midden van de pagina.
Dat is in casu in Amsterdam. Dit betekent dat de Nederlandse rechter hier (internationale) rechtsmacht heeft. Het standpunt van Arie is dus juist.
Het gaat hier om een dagvaardingsprocedure. Dat is in casu gegeven. Het is geen kantonzaak. Immers, geen van de gevallen vermeld onder a t/m d in artikel 93 Rv doet zich hier voor. De sector civiel van de rechtbank is bevoegd.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 104 (nummer 77), bovenaan de pagina.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 110 (nummer 83), bovenaan de pagina.
Volgens art. 79 lid 2 Rv is Wouter in dit geval verplicht om te procederen bij advocaat. Hij kan dus niet in persoon procederen.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p.124 (nummer 98), onderaan de pagina.
Ex art. 128 lid 3 Rv dient gedaagde (Wouter) op straffe van verval een beroep op de relatieve onbevoegdheid van de rechter (exceptie van onbevoegdheid) in zijn conclusie van antwoord naar voren te brengen.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 168 (nummer 144), onderaan de pagina.
De conclusie van antwoord is in deze procedure al genomen. Dus neen, Wouter kan zich niet meer op de relatieve onbevoegdheid van de rechter beroepen.
Wouter kan niet in persoon procederen ex art. 79 lid 2 Rv (zie vraag 2). Uit art. 87 lid 2 Rv en art. 88 lid 1 jo art. 87 lid 2 Rv volgt dat partijen in zaken, waarin zij niet in persoon kunnen procederen ter comparatie in persoon of bij advocaat kunnen verschijnen. Dus ja, Wouter mag in persoon ter comparitie verschijnen.
Ex art. 164 lid 1 Rv kan Arie gehoord worden als getuige, namelijk als partij-getuige.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 254 (nummer 222), midden van de pagina.
Volgens art. 164 lid 2 Rv kan zijn verklaring omtrent door hem te bewijzen feiten geen bewijs in zijn voordeel opleveren, tenzij de verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 265 (nummer 231), bovenaan de pagina.
In het arrest VNP/Havrij (HR 6 april 2001, NJ 2002, 385, ook bekend als het ‘Slagboomarrest’) heeft de Hoge Raad overwogen:
(rov 3.6.2) dat ‘wanneer een partij in algemene bewoordingen aanbiedt haar stellingen te bewijzen maar daarbij niet uitdrukkelijk vermeldt dat zij ook getuigenbewijs aanbiedt, zulks niet zonder meer de conclusie rechtvaardigt dat die partij geen getuigenbewijs aanbiedt’.
Daarnaast mag de rechter volgens de Hoge Raad (rov. 3.6.2) een aanbod tot het leveren van getuigenbewijs niet weigeren op grond van een bewijsprognose.
In casu heeft de rechter Arie niet tot bewijs toegelaten, omdat Arie niet uitdrukkelijk heeft vermeld dat hij het bewijs wil leveren door middel van getuigen en de rechter bovendien niet verwacht dat hij in zijn bewijs zal slagen. Gezien de overwegingen van de Hoge Raad in VNP/Havrij zoals hierboven vermeld, had de rechter het bewijsaanbod dus niet mogen passeren.
De rechtbank is op grond van art. 42 RO absoluut bevoegd. Het betreft hier een dagvaardingsprocedure.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 108 (nummer 82), midden van de pagina.
Op basis van art. 93 sub a jo 94 lid 1 Rv is het totale beloop van de vorderingen voor de sectorcompetentie beslissend, in dit geval is dat € 5000,- (€ 4000,- + € 1000,-). Het bedrag ligt onder de grens van € 25.000,- neergelegd in art. 93 sub a Rv. Hieruit volgt dat de sector kanton bevoegd is.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 110 (nummer 83), bovenaan de pagina.
Relatief bevoegd is ex art. 99 Rv de rechter van de woonplaats van gedaagde, in casu is dat Den Haag.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 116 (nummer 86), midden van de pagina.
Op grond van art. 131 Rv kan de rechter een comparatie van partijen achterwege laten, indien hij oordeelt dat de zaak daarvoor niet geschikt is. Dit is een discretionaire bevoegdheid. Dit betekent dat Janneke ongelijk heeft.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 172 (nummer 146), onderaan de pagina.
Het vonnis is een deelvonnis: het is deels tussenvonnis en deels eindvonnis. Het is voor een deel eindvonnis, omdat de rechter een gedeelte van de vordering heeft toegewezen: namelijk, de ontbinding van de overeenkomst. De appeltermijn voor het gedeeltelijk eindvonnis begint meteen te lopen.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 203 (nummer 178), midden van de pagina.
Tom dient hiertegen op grond van art. 339 lid 1 Rv binnen 3 maanden vanaf de dag van uitspraak van het vonnis (in casu 11 april 2012) appel in te stellen.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 305 (nummer 258), onderaan de pagina.
Het vonnis gaat in kracht van gewijsde als daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat. Appel is een gewoon rechtsmiddel. Indien geen appel wordt ingesteld, en dat is in casu gegeven, dan gaat het vonnis na het verstrijken van de appeltermijn in kracht van gewijsde.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 73 (nummer 60), midden van de pagina.
Ex art. 339 lid 1 Rv verstrijkt de appeltermijn na 3 maanden na de datum waarop het vonnis (in casu 8 augustus 2012) is gewezen. Vanaf dat moment gaat het vonnis in kracht van gewijsde.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 305 (nummer 258), onderaan de pagina.
Ex art. 1062 lid 1 Rv dient Superfit BV bij de voorzieningenrechter van de rechtbank (ter griffie waarvan het origineel van het arbitraal vonnis moet worden neergelegd) een exequatur (verlof tot tenuitvoerlegging) te vragen. Uit art. 1062 lid 1 Rv volgt (‘op verzoek van een der partijen’) dat deze procedure moet worden ingeleid bij verzoekschrift.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 441 (nummer 394).
Er is nog geen executoriale titel in de zin van art. 430 Rv, derhalve betreft het een conservatoir beslag.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 464 (nummer 412), onderaan de pagina.
Het arbitraal vonnis is nog niet voorzien van een exequatur, waarmee de arbitrale uitspraak in wezen de status van een rechterlijke uitspraak van de overheidsrechter verkrijgt.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 464 (nummer 413), bovenaan de pagina.
Het conservatoir beslag is een derdenbeslag als bedoeld in art. 718 Rv jo 475 Rv.
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 494 (nummer 441), onderaan de pagina.
Derdenbeslag op (het saldo van) een bankrekening treft slechts het op het moment van beslaglegging aanwezige saldo, latere betalingen vallen daar dus niet onder (omdat later binnenkomende bedragen geen vorderingen opleveren die rechtstreeks voortvloeien uit de verhouding tussen beslagene en bank als bedoeld in art. 475 lid 1 Rv), derhalve € 40.000,-
Snijders, Nederlands burgerlijk procesrecht, p. 494 (nummer 441), onderaan de pagina.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens te gebruiken bij het vak Burgerlijk Procesrecht aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1680 | 1 |
Add new contribution