College-aantekeningen bij Cross-cultural Psychology of Health and Illness aan de Universiteit Leiden - 2015/2016
College 1: Cultuur, kritisch denken en intelligentie
Cultuur
Cultuur kan op veel verschillende manieren gedefinieerd worden en verandert een beetje van generatie op generatie, maar toch is het vrij stabiel. Cultuur betekent voor een individu de impliciete en expliciete richtlijnen die hij/zij meekrijgt door deel te nemen in een bepaalde maatschappij. Dit houdt met name in dat men leert hoe men de wereld moet zien, hoe men de wereld ervaart, wat goden inhouden, etc.
Een belangrijk doel van het meekrijgen van die richtlijnen is het kunnen doorgeven van de cultuur aan de volgende generatie (enculturatie).
Helman (2007) zag cultuur als een soort ‘lens’ waar een individu doorheen kijkt en waar hij de wereld mee waarneemt.
Hall deelde cultuur op in drie verschillende niveaus:
Tertiair niveau: Dit niveau is het meest zichtbaar. Ook voor mensen die geen onderdeel zijn van de cultuur. Het zijn de aspecten die voor een buitenstaander de cultuur beschrijven. Aspecten als traditionele feesten en kleding, maar ook de typische keuken. Het gaat hier dus om het uiterlijk of de façade van de cultuur.
Secundair niveau: Dit niveau is al wat minder zichtbaar. Het zijn de sociale normen die de leden van de cultuur met elkaar delen. Deze normen worden niet vaak met buitenstaanders gedeeld.
Primair niveau: Dit niveau wordt ook wel het diepste niveau genoemd, omdat het diep geworteld zit in de leden van de cultuur. Het zijn impliciete regels die iedereen weet en meestal onbewust toepast. Het primaire niveau kan bijvoorbeeld tot uiting komen als je je in een nieuwe cultuur bevindt en je ongemerkt gedraagt naar je oude cultuur. In sommige culturen is het concept ‘oudere vrouw’ en ‘kinderen hebben’ sterk met elkaar verbonden, dit is een voorbeeld van het diepste niveau van cultuur.
Traditionele versus Non-traditionele culturen
Bij de traditionele culturen zijn de sociale rollen voorgeschreven aan de individuen, de partnerkeuze wordt vaak voor de individuen gemaakt, er is een duidelijke scheidingslijn tussen wat goed is en wat niet, waarheid over bijvoorbeeld godsdienst is niet onderhandelbaar en de sociale regels limiteren de individuele keuzes (dat wil zeggen dat iemand bijvoorbeeld niet homoseksueel mag zijn).
Bij de non-traditionele culturen is dit precies omgedraaid. Sociale rollen worden behaald, de partner keuze wordt door het individu zelf bepaald, de scheidingslijn tussen wat goed en slecht is veel ruimer, er mag gediscussieerd worden over de waarheid van godsdienst en de sociale regels zijn minder streng.
Een psychologische benadering impliceert altijd dat gedrag het resultaat is van een interactie tussen de persoon en situatie. Culturen vandaag de dag zijn constant in beweging en aan het mixen. We proberen anderen uit verschillende culturen te begrijpen.
Personal Construct Theory (Kelly)
Kelly bedacht de Persoonlijke Construct Theorie. Deze theorie gaat ervan uit dat iedereen Persoonlijke Constructen (PC’s) heeft, die hij/zij overal op toepast. Mensen zijn wetenschappers die observeren, analyseren, voorspellen en controle willen hebben over de realiteit. Men past deze PC’s toe om beter kan interpreteren van en anticiperen op situaties, het is een soort lens om sneller waarnemingen in hokjes te kunnen plaatsen. De PC’s worden beïnvloedt door cultuur. Niemand heeft precies dezelfde PC’s. We gebruiken deze categorieën om snel tot een evaluatie van een situatie te komen.
Deze constructen zijn bipolair, wat inhoudt dat men iets min of meer zwart/wit ziet. Iemand is dom of slim, knap of lelijk, etc. Door het anders behandelen van mensen in de in- of out-group kan discriminatie ontstaan.
Volgens Kelly zijn mensen met vergelijkbare PC’s betere partners. We passen onze persoonlijke constructen aan aan de andere person. Verschillende culturen leiden tot verschillende persoonlijke constructen. Het niet begrijpen van dingen die onvoorspelbaar of oncontroleerbaar zijn geworden kan leiden tot isolatie. Erg rigide persoonlijke constructen kunnen tot conflicten leiden.
Cognitie (informatieverwerking)
Cognitie is moeilijk te beschrijven, maar het komt het meeste neer op informatie verwerking. Met andere woorden het proces van het omzetten van sensorische input in mentale representaties en de manipulatie van deze representaties. Onderzoek naar communicatie van een bericht liet zien dat als iemand iets begreep dit niet per definitie ervoor zorgde dat die persoon dit zich ook herinnerde. Het onthouden van iets betekent ook niet persé dat iets wordt geaccepteerd. Er zijn dus verschillende fases van communicatie (McGuire).
Fases van informatieverwerking:
Perceptie: Een voorbeeld is de kleurperceptie verschillen tussen culturen. Bijvoorbeeld rood staat in Westerse culturen voor gevaar, waar het in China juist weer voor feest en geluk staat. De vier basis smaken zijn: zoet, zuur, bitter en zoutig, heeft grote culturele verschillen. Bijvoorbeeld hoe dichter men zich bij de evenaar bevindt, hoe meer men van pittig voedsel houdt. Tijdperceptie: ongeduld is in sommige landen onbeleefd. In Frankrijk wordt ongeduld als een slechte eigenschap gezien, terwijl men het in Duitsland niet zo erg vindt. Situaties beïnvloeden tijdperceptie, als je het leuk hebt gaat tijd namelijk veel sneller voor je gevoel. Punctualiteit verschilt ook heel erg per land. Voorbeeld: Nederland versus Peru. Perceptie van schoonheid: Wat mooi is en wat niet mooi is, wordt over het algemeen door de cultuur bepaald.
Interpretatie: Als je iets interpreteert dan plak je een betekenis die je haalt uit je eigen geheugen en opvattingen vast aan een situatie.
Hier komt de fundamentele attributie error (Miller, 1984) ook om de hoek kijken. Deze error houdt namelijk in dat men persoonlijke fouten aan de situatie toekent, maar andermans fouten aan interne problemen toekent. Deze error wordt dan ook beïnvloed door culturele contexten. Als men namelijk van te voren al een bepaald vooroordeel heeft over een cultuur dan worden de fouten van diegene ook vaak daarop toegespeeld.
Het Barnum effect
Dit effect houdt in dat het lid zijn van een subcultuur ervoor zorgt dat andere mensen de karakteristieken van de subcultuur over generaliseren op dit lid.
Context van cultuur
Cultuur is niet alles wat we zijn. Het is maar één aspect van hoe we denken en hoe we ons voelen. Andere aspecten zijn: individuele (zoals geslacht en leeftijd), onderwijs-, socio-economische (sociale klasse) en omgevingsaspecten (populatiedichtheid). Het is dus niet volledig om te denken dat alleen de cultuur het individu beïnvloedt.
Assimilatie bias: Men maakt schema’s om de wereld beter te kunnen begrijpen. Dit heeft als doel dat men nieuwe informatie makkelijk kan verwerken via de al opgedane schema’s. Nieuwe informatie kan men verwerken op twee manieren. Accommodatie, waarbij we onze schema’s aanpassen aan de nieuwe data. We passen onze overtuigingen aan zodat er ruimte voor nieuwe informatie ontstaat. Bij assimilatie passen we de data aan binnen onze bestaande schema’s. Nieuwe informatie die tegen de overtuigingen ingaan worden niet opgeslagen. Kinderen hebben rudimentaire schema’s die worden uitgebreid door nieuwe ervaringen. Accommodatie is erg belangrijk omdat het ervoor zorgt dat we subcategorieën kunnen maken.
Beschikbaarheids bias: Omdat men gebeurtenissen makkelijk uit het geheugen kan halen wordt het voorkomen van deze gebeurtenissen overschat.
Self-fulfilling prophecy: Dit wil zeggen dat alleen het feit dat je iets verwacht er ook voor zorgt dat je verwachting uitkomt, omdat je je ernaar gaat gedragen. Overtuiging volharding effect houdt in dat we als we een overtuiging hebben deze onderdeel wordt van onze identiteit.
Vooroordelen kunnen leiden tot discriminatie.
Acceptatie: wat we wel of niet willen bereiken. Doelen zijn afhankelijk van onder andere leeftijd en cultuur. Persoonlijke doelen zijn bijvoorbeeld afvallen. Dit zijn doelen die representeren wat je verwacht, wilt en wenst.
De oriëntatie die aan de overhand is verschilt tussen mensen volgens Carl Dweck. Soms geven mensen op tijdens een lastige taak en sommige mensen zetten juist door.
Intelligentie & cultuur
Intelligentie kan worden opgedeeld in algemene (G-factor) en specifieke (S-factor). Intelligentie is cultuurafhankelijk en wordt beïnvloed door de manier waarop intelligentie gemeten wordt. Daardoor zijn intelligentietesten alleen valide voor een specifieke populatie. Intelligentie wordt ook sterk bepaald door motivatie. Sommige culturen zijn meer gemotiveerd, zoals Chinese of Joodse kinderen, doorat zij sterker de drang voelen om de sociale omgeving te behagen. Zo zijn er sommige etnische minderheden die het niet zo goed doen op school omdat ze niet geloven in die vorm van onderwijs (low effort syndrome).
Naast het algemene beeld van intelligentie bestaat er ook emotionele intelligentie. Deze intelligentie wordt gezien als intelligentie waarbij iemand heel goed emotionele aspecten aan kan voelen van zowel zichzelf als van een ander.
Gezondheid: verschillen tussen Disease, Illness en Sickness
Gezondheid bevat somatische, psychologische en sociale aspecten. Er zijn echter verschillende begrippen voor ziek zijn. Van sickness spreekt men meer als je de rol van ziek zijn aanneemt, of de mate waarin je dat doet. Illness is de perceptie die men geeft aan het ziek zijn, dit verschilt per persoon. Van disease spreekt men als er ook objectieve klachten zijn die medisch zijn.
Deze begrippen zijn al redelijk moeilijk uit elkaar te houden maar culturele verschillen dragen ook nog bij aan de moeilijkheid. Alle vormen van ziek zijn worden in verschillende culturen anders geformuleerd.
College 2: Onderzoeksmethoden
De doelen van psychologisch onderzoek zijn onder andere het beschrijven, verklaren, voorspellen en veranderen van gedrag. Je kunt verschillende benaderingen gebruiken, zoals een kwantitatieve of kwalitatieve benadering. Conceptualisatie van onderwerpen is belangrijk voor goed onderzoek. Je kunt cultuur zien als een lens, een gedeeld patroon van mentale processen. Cultuur heeft impliciete en expliciete delen. Er zijn individuele verschillen in de mate dat iemand conformeert aan zijn of haar cultuur.
Hofstede (2011) ontwikkelde vijf dimensies voor het classificeren van culturen:
Individualisme versus collectivisme: De interdependentie van de cultuur, in hoeverre zijn mensen afhankelijk van elkaar.
Onzekerheid vermijdend: Omgaan met ambiguïteit.
Machtsafstand: Wat is de hiërarchie? En hoe is deze opgebouwd?
Lange termijn versus korte termijn oriëntatie: Deze oriëntatie is verbonden met traditie en de economische oriëntatie.
Masculiniteit versus vrouwelijkheid: Het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke waarden. Ook hoe groot de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke rollen zijn.
Deze dimensies zijn niet absoluut, maar je kunt schalen ontwikkelen om culturen te categoriseren. Individualisme versus collectivisme is de meest onderscheidende dimensie, omdat mensen met een individualistische of collectivistische cultuur verschillen op onder andere cognitie, perceptie en emotie.
Het is belangrijk de invloed van socio-economische status in acht te nemen, omdat het veel culturele implicaties heeft. SES is ook relevant voor gezondheid, het kan namelijk roken of gezond eten voorspellen.
De belangrijkste determinanten van gezondheid zijn:
Individuele lifestyle factoren;
Sociale- en gemeenschap factoren;
De leef- en werkomstandigheden;
De algemene sociaaleconomische, culturele en omgevingscondities.
Empirische aspecten
Het opstellen van de juiste contrasten gebeurt aan hand van de onderzoeksvraag. Tijdens het doen van cross-cultureel onderzoek is het belangrijk je bewust te zijn van de volgende factoren:
Sampling bias: of externe validiteit, is de gebruikte steekproef representatief?
Construct validiteit: leiden de metingen tot antwoord op de onderzoeksvraag?
Ecologische validiteit: Zijn de metingen gerelateerd aan echte problemen?
Groepsvergelijkingen
Als je twee groepen gaat vergelijken kan je twee benaderingen gebruiken, namelijk een absolute of relativistische. De absolute benadering maakt geen onderscheid tussen twee culturen in geval van een psychologisch fenomeen. De relativistische benadering stelt dat psychologische fenomenen alleen bestaan in het geval van en context van de cultuur.
Tijdens het onderzoeken van relaties moet je oppassen voor valse correlaties, omdat correlatie niet meteen causaliteit betekent.
Praktische aspecten
Een belangrijke vraag is: Hoe weet je of je hetzelfde meet in twee verschillende groepen? De gelijkwaardigheid van metingen vertelt ons hoe makkelijk het is om metingen toe te passen bij verschillende culturen. Het doen van cognitieve tests en vragenlijsten kan moeilijker zijn voor mensen met een andere cultuur dan mensen uit de cultuur waar de vragenlijst of test voor ontwikkeld is. Het doen van één of meerdere pilots en evaluaties is nodig om te onderzoeken of je metingen goed zijn.
Huidige onderzoekspraktijk
WEIRD is een afkorting voor Westers, Opgeleid, Geïndustrialiseerd, Rijk en Democratisch. Wereldwijd is het meeste onderzoek (96%) gedaan met WEIRD proefpersonen (Henrich et al., 2010). WEIRD proefpersonen reageren echter anders dan andere culturen op bijvoorbeeld eerlijkheid, coöperatie en spatiaal redeneren (Henrich et al., 2010). Ondanks dit zijn WEIRD proefpersonen onze grootste bron aan informatie.
Interpretatie van de data
Assumpties zijn erg belangrijk, bijvoorbeeld omdat de kwaliteit van de metingen de kwaliteit van de data beïnvloedt. Het is belangrijk om kritisch te zijn, om te bedenken of iets anders de oorzaak kan zijn van wat is gerapporteerd. Een advocaat van de duivel kan handig zijn om je bewust te zijn van de confirmatie bias.
Fysiologische benadering
De fysiologische benadering is een nieuwe richting in culturele psychologie. Genen en epigentica zijn de kern van nature en nurture interacties. We focussen op de factoren die biologische en psychologische processen beïnvloeden. Deze kunnen overtuigingen en normen vormen die worden gedeeld door een groep individuen.
Genetica
Chromosomen bevatten DNA, welke weer genen bevatten. Genen coderen voor proteïnen. Slechts 1% van de genen variëren tussen mensen, wat leidt tot individuele variatie. Verschillen kunnen veroorzaakt worden door mutaties of polymorfismen. Externe variabelen kunnen de manier dat een gen tot uiting komt beïnvloeden. Epigenetica omvat de omgevingsfactoren die de activatie van een gen beïnvloeden. Maar deze factoren beïnvloeden niet de DNA volgorde zelf, slechts de werking van de genen (of een gen ‘aan’ of ‘uit’ wordt gezet). Het is belangrijk te begrijpen dat een gen dus aan of uitgezet kan worden door chemische labels. Methylatie legt genen stil, dit is een chemisch proces. Epigenetische labels kunnen het resultaat zijn van een bepaalde lifestyle keuze, zoals roken of alcohol drinken. Sommige epigenetische labels zijn erfelijk.
Gen x omgevingsinteracties
Deze interactie vergelijkt de persoon x situatie theorie. Sommige predisposities ontwikkelen alleen in geval van een bepaalde situatie of omstandigheid, zoals stress hebben of eenzaam zijn.
Bepaalde sociale factoren beïnvloeden het neurotransmitter en hormoon niveau, wat kan leiden tot veranderingen in gen expressie.
Coevolutie is de invloed van evolutionaire processen op de culturele normen (die een maatschappij heeft) en op de genetische varianten. De interactie tussen genen en cultuur verklaart de genetische variabiliteit dat bestaat tussen individuen en hoe dit tot stand komt in de context van een cultuur.
Het is belangrijk om de cultuur in acht te nemen tijdens het identificeren van gezondheidsrisico’s.
College 3: Cognitie
Basale principes van sensatie
Omdat we verschillende zintuigen hebben ervaren we verschillende dingen met onze zintuigen. Sensatie leidt tot perceptie, dit is de bewuste ervaring van de informatie die we binnen krijgen. Perceptuele organisatie maakt het voor ons makkelijker de inkomende informatie te structureren. Cognitieve functies zijn bijvoorbeeld geheugen en aandacht. Cognitie is anders dan perceptie. Mensen uit verschillende culturen verschillen in de perceptuele en cognitieve processen.
Zintuigen versus perceptie
We hebben veel zintuigen waardoor we informatie binnen krijgen. Perceptie is de bewuste ervaring van de informatie die we binnen krijgen.
Door ervaringen kunnen we bepaalde patronen leren en dit is van invloed op onze sensatie en perceptie. Eerdere blootstelling is van invloed op het verwerken van nieuwe informatie. Voorspelbaarheid is ook van invloed op verwerking en op hoeveel aandacht we besteden aan een voorwerp.
Statistisch leren
Door ervaring leren we wat frequent is, wat samen gaat en wat belangrijk is. We maken onderscheid tussen veel voorkomend of gewoon en wat speciaal is. Ook maken we onderscheid tussen normaal en verschillend. Als een stimulus opvallende eigenschappen heeft verwerken we deze sneller.
Top-down modulatie is aandacht dat intern gedreven is, het komt ‘van boven’. Onze cognitieve processen staan in interactie met onze zintuigen. Bottom-up modulatie is aandacht dat extern gedreven is. Eerdere ervaring kan onze perceptie beïnvloeden.
Geluid en de auditieve omgeving
Opgroeien in een andere cultuur leidt tot blootstelling aan een ander auditieve omgeving. als we naar muziek luisteren maken Westerse mensen meer categorieën dan mensen uit andere culturen. Zo maken een 12 tonige schaal die wordt verdeeld in drie categorieën met elk vier tonen. Als je opgroeit met het gebruik van categorieën ontwikkel je deze categorieën zelf ook, maar als je hier niet mee opgroeit dan niet. Mensen verschillen dus erg, waardoor het voor één culturele groep makkelijker is het ritme van een muziekstuk wat typisch is voor die cultuur te vinden dan voor een vreemde cultuur.
Ontwikkelen van structuur in perceptie
Hannon en Trehub (2005) deden een onderzoek waarbij volwassen aan moesten geven of er in een nummer een onderbreking van het ritme was. In de resultaten zie je een duidelijk naar voren komen waar iemand is opgegroeid en aan welke auditieve omgeving hij of zij is blootgesteld. Maar verschil in ritme ontwikkeld over tijd, het kost tijd om een bepaald ritme te ontwikkelen.
Taal is ook een vorm van auditieve omgeving. Nederlands en Engels scoren bijvoorbeeld heel anders dan andere talen in de talen index. De NPVI maakt het mogelijk talen met elkaar te vergelijken.
Muziekcomponisten passen de ritmes van hun nummers aan, ook al is het nummer instrumentaal, aan de moedertaal. Er is bijvoorbeeld een groot verschil tussen Franse en Engelse instrumentale muziek.
Mensen groeperen op verschillende manieren, dit is afhankelijk van hoe ze een ritme horen. Je kunt bijvoorbeeld focussen op hard-zacht of op zacht-hard, dan hoor je het ritme op een andere manier. Japanse en Engelse sprekers groeperen bijvoorbeeld op een andere manier. De Engelse mensen zijn verdeeld op het gebied van amplitude, de Japanners zijn juist heel eenduidig op het gebied van duur is dit effect omgedraaid, de Japanners zijn heel erg verdeeld en de Engelsen niet.
Conclusies
Wat iemand ervaart is afhankelijk van zowel bottum-up als top-down processen. De basale sensorische mechanismen zijn voor iedereen hetzelfde, maar de perceptuele verwerking van dezelfde stimuli is anders voor mensen uit verschillende culturen. De perceptuele omgeving of context waar iemand in opgegroeid is vormt de perceptie en cognitie. Spraakritme is gerelateerd aan bijvoorbeeld het ritme in (instrumentele) muziek.
Deel twee van het college gaat over het artikel van Nisbett en Masuda. Het artikel legt de focus op het verschil tussen Westerlingen en Oost-Aziatische mensen. Het idee is dat de verschillen in culturen zijn gebaseerd op het verschil in focus op onafhankelijkheid of inter-afhankelijkheid.
Redeneren
De causale attributie is de interpretatie van een gebeurtenis, waarom je denkt dat iemand iets heeft gedaan. Het grootste verschil in attributie tussen Oost en West is het praten over intrinsieke of extrinsieke oorzaken.
Dialectisch betekent dat mensen tot een conclusie komen door er uitgebreid over te praten en een onderwerp van meerdere kanten te bekijken. Logica is het toepassen van een regel en een verschil maken tussen goed en fout. Mensen die dialectisch gefocust zijn, zijn eerder bereid een middenweg te nemen. Categorisatie is ook verschillend tussen Oost en West. Mensen verschillen in hoeverre zij focussen op relaties of niet.
Aandacht
Westerlingen focussen meer op het voorwerp en Oost-Aziaten meer op de relaties tussen het figuur en het veld, ze nemen de contextuele informatie in acht. Veldafhankelijkheid ontstaat wanneer je slecht onderscheid kunt maken tussen het opvallende object en het veld. Aziatische mensen hebben de voorkeur voor het veld en zijn gevoeliger voor perifere veranderingen, ze zijn minder gefocust op het hoofdvoorwerp. Dit is bijvoorbeeld van invloed op kunst, Aziatische mensen focussen meer op de context en minder op één hoofdonderwerp.
Voorkeuren binnen een cultuur, kenmerken van taal en economische geschiedenis zijn allemaal van invloed op de verschillen tussen Westerlingen en Oost-Aziaten. Sommige verschillen leiden tot meer verschillen, zo kan het op een gegeven moment lastig zijn om causale conclusies te trekken over dat wat je aan het meten bent.
Amerikaanse Aziaten zitten op al de bovengenoemde factoren meer aan de Aziatische kant van de kenmerken. Ze reageren op een ‘middenweg’ manier. Deze mensen groeiden op in dezelfde omgeving als de Westerse mensen, dus het is onduidelijk wat dit verschil veroorzaakt.
Samenvatting
Je kunt verschillen tussen culturen, op het gebied van perceptie en cognitie, meten in het lab. Westerlingen en Oost-Aziaten verschillen op het gebied van redeneren en perceptie. Ze verschillen in het toepassen van regels, focussen op het voorwerp of de context en de focus op relaties. Verschillen tussen deze culturen zijn gerelateerd aan de omgeving, culturele belangrijkheid en taal. Individuen die zijn blootgesteld aan meerdere culturen reageren verschillend, bijvoorbeeld Amerikaanse Aziaten.
College 4: Emoties, Migratie, Stress & motivatie
Emoties zorgen voor veranderingen in het zenuwstelsel. Deze veranderingen kunnen leiden tot veranderingen in bijvoorbeeld ademhaling en spieraanspanning, dit bereid ons voor op actie. op deze manier worden emoties gedefinieerd als gelabelde activatie.
Blijdschap, verrassing, verdrietig, angstig, walgend en woede zijn de zes basale, universele emoties. Maar wat komt eerst? Zien mensen over de wereld een situatie die zorgt voor bijvoorbeeld de emotie woede, als hetzelfde? Onderzoek naar dit onderwerp gaf verschillende oorzaken. James Lange zei bijvoorbeeld dat een situatie tot een fysieke ervaring leidt, bijvoorbeeld dat het lichaam gaat huilen, wat leidt tot het voelen van de emotie verdriet. Cannon en Brard (1927) zeiden dat de fysieke ervaring (huilen) en de emotie (verdriet) tegelijkertijd optreden.
Positieve emoties
Het beïnvloedden van positieve emoties zou fijn zijn, omdat tevredenheid en kwaliteit van het leven hoger is bij mensen die meer positieve emoties ervaren. Gelukkig zijn heeft veel gevolgen voor gedrag, zoals dat mensen die gelukkig zijn coöperatiever zijn, wat ook weer leidt tot hogere tevredenheid met het werk. De relatie tussen geluk en tevredenheid is wederkerend, het werkt twee kanten op. Over het algemeen zijn mensen met een hoger inkomen gelukkiger, maar er zijn uitzonderingen (bijvoorbeeld de mensen die in Latijns Amerika wonen hebben een lager inkomen maar zijn toch gelukkig). Geslacht, leeftijd en etniciteit beïnvloedden geluk over het algemeen niet. Mensen die leven in landen waarbij persoonlijke vrijheid laag is zijn minder gelukkig. Gelukkig zijn lijkt een persoonlijkheidstrek, wat gelukkig zijn is stabiel: mensen die gelukkig zijn blijven het ook vaak.
Gelukkiger worden
Tijd doorbrengen met vrienden en familie en zelf steunend zijn voor andere mensen verhoogt gelukkig zijn. Het is belangrijk naar betekenis te zoeken in het werk dat je doet. Gezond, optimistisch en realistisch blijven is ook belangrijk om gelukkig te worden.
Emotie als een evaluatie
Elk land heeft bepaalde normen over hoe je je emoties kunt uiten, maar de emotie zelf is universeel. De cultuur bepaalt of het tonen van de emotie acceptabel is. Emoties kunnen als evaluatie gezien worden, omdat je ze kunt definieerden als (on)plezierig of (on)verwacht.
Onze lichamen reageren op dezelfde manier op de verschillende emoties, dus op het gebied van lichamelijke respons is er geen verschil tussen iemand die uit Amerika of Japan komt.
Er zijn culturele verschillen in wat gezien wordt als belangrijk. In collectivistische culturen is de sociale omgeving en familie belangrijk, in individualistische culturen zijn situaties die het zelfvertrouwen, materieel succes en prestaties beïnvloedden belangrijk.
Conclusie
Het fysiologische proces, de lichamelijke respons op een emotie, is universeel. Dit wordt de initiatie van een emotie genoemd. Maar de interpretatie en hoe de emotie wordt geuit is verschillend voor mensen uit verschillende culturen.
Stress en gezondheid
Stressoren, die groot en dagelijks kunnen zijn, zijn van invloed op gezondheid. Interpretatie van symptomen is van invloed op het gebruik van gezondheidszorg. De manier waarop een ziekte wordt gezien en hoe mensen hiermee omgaan is belangrijk voor de ontwikkeling van de ziekte. Gedrag beïnvloed gezondheid, morbiditeit en mortaliteit. De relatie tussen gezondheidsmedewerker en patiënt is ook belangrijk. Er zijn verschillende verklaringen voor wat ervoor zorgt dat stress tot ziekte leidt, zoals omgevings-, psychologische- en biologische modellen.
Lazarus stress model
De primaire inschatting van een gebeurtenis bepaald of de gebeurtenis als bedreigend wordt gezien of niet. De secundaire inschatting bepaald of er negatieve of positieve stress wordt ervaren, het vertelt je of je om kunt gaan met de situatie. Stressoren die voor langere tijd duren kunnen een sterk negatief effect hebben op de gezondheid. Omgaan met stress wordt voor een deel bepaald door cultuur. De consequenties van stress kunnen op psychologisch, fysiek of sociaal niveau plaatsvinden.
Migranten en stressoren
Stressors voor migranten zijn bijvoorbeeld de oorzaak van de migratie, de migratie zelf, de consequenties van de migraties en andere problemen die gerelateerd zijn aan het aanpassen aan de nieuwe cultuur. Al deze factoren kunnen leiden tot angst, een gevoel van onrechtvaardigheid, verdriet of woede. De inschatting van de situatie is afhankelijk van de duur, voorspelbaarheid en controleerbaarheid van de situatie. De interpretatie van de stressor is belangrijk voor de primaire en secundaire inschatting. Meeste niet-westerse immigranten gebruiken vermijdende en op emotie gefocuste coping om met de problemen om te gaan. Op de lange termijn is deze manier van coping niet effectief, het is dan beter om een meer Westerse, probleem gefocuste manier te gebruiken.
Biologische gezondheid van de immigrant
Migranten hebben andere genetische predisposities en hebben misschien omstandigheden meegemaakt die tot niet bevorderende situaties voor de gezondheid leidden. Bijvoorbeeld in aanraking komen met malaria of bepaalde eetgewoontes.
Sociale steun van de immigrant
In het begin van immigratie hebben de meeste immigranten te weinig sociale steun. Zij krijgen niet minder emotionele steun dan de niet-immigranten, maar ze verwachten meer. Op deze manier is de ervaren sociale steun dus minder.
Voordelen van immigratie zijn onder andere vrijheid, betere educatie, veiligheid van vervolging en fysiek gevaar.
Gezondheidsrisico’s van immigratie zijn bijvoorbeeld dat de immigratie zelf traumatisch kan zijn (in het geval van vluchtelingen), verlies van identiteit, verhoging van risico op ziekte (zoals cardiovasculaire ziekte) en verwestering, dus verhoogde kans op nieuwe ziektes. Sommige consequenties van immigratie zijn van invloed op de mentale gezondheid, zoals werkeloos zijn, de woon- en leefcondities, discriminatie en racisme. Bekende mentale problemen zijn zelfmoord, drug- en alcohol misbruik, depressie en huiselijk geweld.
Berry maakte een onderscheid tussen marginalisatie, assimilatie, scheiding en integratie. Integratie leidt tot de minste problemen. Bekijk slide 7 voor de tabel.
Er zijn zes manieren om de problemen bij immigranten te verklaren:
Multi-migratie: verschillen tussen het eerdere leven en het leven van nu door verschillen tussen dorp en stad, het verleden en de huidige situatie, religie en klimaat. Niet alleen het land verandert, maar ook andere factoren.
Push-Pull: het pull gedeelte wordt gezien als vrijwillig, het push gedeelte als onvrijwillig. Pull immigranten moeten soms omgaan met gevoelens van teleurstelling en schuld. De push immigranten kunnen hun oude land mooier maken dan het was en kunnen last hebben van rouw.
Selectie-stress: sommige mensen immigreren vanwege mentale problemen. Immigratie is geassocieerd met leeftijd, klasse en cultureel conflict.
Gast-migrant attitude: is het nieuwe land verwelkomend of niet? Landen verschillen in hoe zij de immigranten behandelen.
Psychosociale transities: als de persoonlijke leefruimte van de immigrant in gevaar is gekomen is er een hogere kans op het ontwikkelen van trauma door de migratie.
Cultureel verlies: missen wat je achter hebt gelaten. Deze vorm van rouwen kan jaren duren en is van invloed op het ontwikkelen van onder andere depressie en drug- en alcohol misbruik.
Immigreren als hele familie, het leren van de nieuwe taal, opgeleid zijn en intellectuele vaardigheden hebben zijn beschermende factoren voor immigranten. Migranten hebben preventieve strategieën die voor de één werken en voor de ander niet. Voorbeelden zijn het gebruiken van media om in contact te blijven met het thuisland, het komen van stukken grond of huizen in het oude land, recreatie in micro-culturele werelden en overdrijving van de originele cultuur.
Motivatie
Motivatie wordt gedefinieerd als de interne drijf dat doelgericht, individueel gedrag aanzet. Veel theorieën proberen motivatie te verklaren. De drive theorie stelt dat motivatie veroorzaakt wordt door een fysiologisch of psychologisch tekort dat leidt tot een behoefte. De sociobiologische benadering focust op (sociale) instincten. Opwinding theorieën stellen dat mensen altijd opzoek zijn naar een optimaal niveau van opwinding. De psychoanalytische benadering stelt dat het ego een belangrijke rol speelt in motivatie. Sociologische benaderingen stelt dat sociale factoren belangrijk zijn. Cognitieve theorieën stellen dat het controle hebben motivatie bepaalt. Humanistische theorieën stellen dat bijvoorbeeld zelfwaarde motivatie bepaalt. De invloed van de omgeving om de motivatie is verschillend voor collectivistische en individualistische culturen.
Maslow ontwikkelde een behoeften hiërarchie, welke bestaat uit fysiologisch, veiligheid, liefde en ertoe doen, zelfvertrouwen en zelfactualisatie.
College 5: Stress en immigratie
Mensen hebben vooroordelen over immigranten. Sommige Nederlanders vinden bijvoorbeeld dat immigranten zich afscheiden van de samenleving.
Oudere theorieën over immigratie
De immigratie stress hypothese stelt dat immigratie erg stressvol is en gedragsmatige en psychologische problemen kan veroorzaken in immigrant adolescenten.
De assimilatie of melting pot hypothese stelt dat alle immigranten uiteindelijk assimileren.
Acculturatie kan op twee assen gedefinieerd worden, namelijk behoud van de eigen cultuur en aanpassing aan de gast maatschappij. Er zijn in totaal vier acculturatie strategieën: afscheiding, integratie, marginalisatie en assimilatie marginalisatie is het geval wanneer een immigrant eigenlijk geen identiteit heeft, doordat hij of zij zich niet aanpast aan de gast cultuur, maar ook de oude cultuur niet behoudt.
Onderzoek concludeerde dat bi-dimensionele modellen meer valide zijn dan uni-dimnesionele modellen. Integratie is het beste voor het welzijn van de immigrant. Integratie wordt ook meer geprefereerd door de immigranten adolescenten. Bekijk de sheets voor de acculturatie strategieën met bijbehorende percentages. Immigrant kinderen hebben de voorkeur voor afscheiding in de persoonlijke context, zoals thuis de oude taal spreken, en integratie in de publieke context, zoals op school Nederlandse vrienden hebben. Het is belangrijk in acht te nemen welke vragen worden gebruikt om integratie, scheiding en assimilatie te meten. Bijvoorbeeld: Is huwelijk een goede indicatie voor integratie?
Discussie
Assimilatie is niet noodzakelijk voor goed welzijn van de immigrant. Slechts enkele immigranten kiezen voor alleen assimilatie, de meeste hebben de voorkeur voor integratie.
Immigranten paradox
Immigranten hebben grotere kans op leven in een klein huis en slechtere toegang tot medische zorg etc. Het hebben van een lagere SES is gerelateerd aan slechtere school resultaten, lagere intelligentie, gedragsmatige problemen, roken, obesitas en slechtere gezondheid. De immigranten stress hypothese stelt dat de ontwikkeling van immigranten slecht is vanwege meerdere problemen. De immigranten paradox stelt dat immigranten minder kans hebben op problemen op gedragsmatig, psychologisch en gezondheids-gebied, maar ze hebben wel een lagere SES.
Assimilatie en de paradox
De eerste generatie van immigranten kinderen presteerden goed, maar er was een afname in prestaties te zien in de tweede generatie. Dit is vreemd omdat we zouden verwachten dat de tweede generatie beter geassimileerd zou zijn.
Onderzoek in Nederland
De SES van de Nederlandse kinderen was veel hoger dan de SES van de eerste en tweede generatie immigranten. We vonden wat replicatie voor de immigranten paradox: bijvoorbeeld dat de eerste generatie immigranten de minste psychologische problemen rapporteerden. Bekijk voor een volledig overzicht de sheets. We vonden wat afname in de tweede generatie. Immigranten met een lage SES presteerden even goed en soms iets beter dan Nederlandse kinderen, op het gebied van aanpassing. We zagen kleinere effecten in de Verenigde Staten en Canada dan in Nederland.
Het veranderen van de eetpatronen beïnvloedt het risico op bepaalde ziektes voor mensen die vanuit Azië naar de VS verhuizen. Er is ook meer acculturatie in de westerse landen te zien dat geassocieerd is met hogere bloeddruk.
Verklaringen voor het beter doen van de eerste generatie:
Optimisme: Immigranten hebben de slechte situatie in het thuisland gezien. Ze willen kans hebben op een beter leven in een nieuw land. Ze komen vol met optimisme, maar na verloop van tijd verliezen zij wat van dit optimisme.
Cultureel behoud: Bepaalde praktijken of voedselpreferenties veranderen en beïnvloeden gezondheid.
Othering
Meet invariantie
Statistische artefact
Onderzoekers zijn geneigd alleen dat wat de eigen hypotheses bevestigd te publiceren. De artikelen die overleven zijn de artikelen die iets bevestigen, dit wordt de overlevingsbias genoemd. De meeste effect groottes van de immigrant paradox zijn maar klein. Er is ook tegengesteld bewijs en wat replicatie te vinden. Al met al is het nodig dat er een meta-analyse plaatsvindt die dit alles analyseert.
Meet invariantie houdt zich bezig met de vraag of we hetzelfde meten over verschillende culturen.
Familie verplichtingen
Naar je familie omkijken en geen ruzie met je familie maken is in sommige culturen erg belangrijk. Familie verplichtingen zijn belangrijk voor niet westerse landen. Als je je familie helpt ben je niet ‘op straat’ en kan je dus eigenlijk geen problemen hebben. Maar te veel verplichtingen zijn ook niet goed, omdat dit schadelijke of ongewenste effecten kan opleveren. Immigranten met veel familie verplichtingen rapporteerden vaak hoger zelfvertrouwen.
Unieke factoren zijn gerelateerd aan het welzijn van de immigrant. Collectivistische kinderen willen de familie niet tot schande brengen. Ze vermijden vandalisme, verdrijving en alcohol- en drugsgebruik. Te veel familie verplichtingen zijn niet goed omdat ze de aandacht van het kind op school af kunnen leiden. Acculturatie conflict is bijvoorbeeld het geval als de ouders willen dat de kinderen meer huishoudelijke taken doen, omdat ze denken dat de kinderen te weinig taken hebben.
Discriminatie en anders behandelen van de immigrant (othering)
Discriminatie beïnvloedt de (mentale) gezondheid negatief en veroorzaakt onder andere hoge bloeddruk, hart problemen, depressie en somatisatie. Discriminatie is lastig te onderzoeken omdat het vaak subtiel is en moeilijk op te merken. Incidenten van discriminatie worden niet altijd herinnerd of mensen maken de attributie van discriminatie tijdens een voorval niet. De tweede generatie immigranten worden meer beïnvloed door incidenten van discriminatie dan de eerste generatie, dit verklaart voor een deel de afname van assimilatie en acculturatie over generaties.
Gesegmenteerde assimilatie betekent dat het effect van acculturatie afhankelijk is van de context van een situatie. Op deze manier kan assimilatie positieve effecten hebben in een overvloedige situatie, maar de meeste immigranten komen niet aan in zo’n positieve, overvloedige omgeving. de negatieve effecten van immigratie kunnen veroorzaakt worden door het leven in een lager segment van de maatschappij, in combinatie met het gevoel gediscrimineerd te worden.
College 6: Cultuur, lichaamsbeeld, lifestyle en gezondheid
Sociale perceptie
Sociale perceptie is het proces waarbij we proberen om de mensen om ons heen en onszelf te begrijpen. Sociale perceptie wordt beïnvloed door ervaring. Sociale cognitie is het proces waarbij we informatie interpreteren, onthouden en gebruiken. Sociale cognitie is afhankelijk van situaties.
Waarden zijn sterker dan attitudes en zijn relatief stabiel. Mensen die opgroeien in dezelfde omgeving delen meer waarden dan mensen die niet in dezelfde omgeving opgroeiden.
Hofstede bedacht vijf schalen waarop culturen verschilden:
Individualisme en collectivisme;
Machtsafstand;
Mannelijkheid en vrouwelijkheid;
Onzekerheid vermijdend.
Mensen van verschillende culturen verschillen op deze vier schalen. Westerse en niet-Westerse waarden verschillen. Westerse waarden hebben minder harmonie en coöperatie, ze hebben weinig sociale satisfactie.
Van cognitieve balans is sprake wanneer er consistentie is tussen attitudes van twee of meerdere mensen. We overschatten de positieve eigenschappen in een groep die we leuk vinden en onderschatten de positieve eigenschappen in groepen die we niet leuk vinden.
Cognitieve dissonantie betekent dat er binnen jezelf sprake is van een soort conflict. Het kan een verkeerde combinatie zijn van je attitude en gedrag, bijvoorbeeld als je gezond wilt zijn maar je taart eet. Je kunt deze vorm van psychologische spanning vermijden door de evaluatie van je keuze te verhogen. Zo kan je tegen jezelf zeggen dat je niet naar de sportschool bent geweest omdat je die film die je hebt gezien echt heel leuk vond.
Mensen maken sociale attributies gebaseerd op bijvoorbeeld of iemand een litteken heeft en wat iemands accent is. Accent is van invloed op de evaluatie van competentie, sociale status en persoonlijkheidskenmerken. Mensen met littekens worden gezien als minder sociaal, minder aantrekkelijk en als oneerlijker.
De op zichzelf gefocuste bias houdt in dat mensen verantwoordelijkheid voor falen vermijden, maar wel de eer voor persoonlijk succes op zich nemen.
Mensen zijn onbewust van het feit dat ze situaties zien met hun eigen, culturele kader. Mensen vergeten vaak wat er echt gebeurde en onthouden slechts wat hun attributie van de situatie was.
Cross culturele communicatie barrières
Dit zijn bijvoorbeeld taal, non-verbale communicatie en stereotypering. We attribueren betekenis aan een situatie door observatie, evaluatie en interpretatie.
We categoriseren alles dat we horen en zien en maken stereotypen. Stereotypes veroorzaken soms fouten, maar kunnen ook helpend zijn, bijvoorbeeld in het detecteren van een ziekte. Een nationaal karakter is de eigenschap van een land waarvan mensen uit andere landen denken dat hij typerend is voor dat land. Nationale karakteristieken kunnen door specifieke gebeurtenissen komen, zoals oorlog, maar ook door een geschiedenis van onderdrukking, welvaart en armoede.
Lichaamsbeeld
Het menselijk lichaam is niet alleen een fysiek organisme. Het lichaamsbeeld wordt beïnvloed door cultuur, dit beïnvloed de overtuigen over:
Ideale maat, vorm en kleding. Deze overtuigingen kunnen ons iets vertellen over leeftijd, geslacht, sociale rang, werk en rol, lidmaatschap van een bepaalde groep en over de sociale functie. Lichamelijke symmetrie is een voorspeller voor gezondheidsattributen, zoals het immuun systeem. Overtuigingen over maat, vorm en kleding zijn van invloed op dieten. In Afrika heeft de ideale vrouw overgewicht, dit is een groot verschil met bijvoorbeeld Europa. Westernalisatie heeft ook slechte invloeden, bijvoorbeeld dat Zuid-Afrikaanse meisjes meer willen lijken op Westerse meisjes dan op hun moeder. SES en een immigrant zijn is van invloed op obesitas. Het percentage van obesitas in Nederland verschilt per etnische groep. Meer vrouwen dan mannen hebben overgewicht.
Lichamelijke grenzen tussen landen. Grenzen tussen lichamen kunnen verschillend zijn per land. Mensen uit Zuid-Europa staan minder sociale afstand toe dan mensen uit andere landen.
Innerlijke structuur van het lichaam.
Balans en onbalans. Gezondheid wordt gezien als een lichaam dat in balans is. Hippocrates maakte al onderscheid tussen vier vloeistoffen bijvoorbeeld. De warmte en kou theorie is ongeveer gelijk, het is namelijk gerelateerd aan temperatuur en energie (welke koud of warm kunnen zijn). Bepaalde ziektes worden als warm gezien, wat veroorzaakt kan worden door de zon, vuur of heet voedsel. De warmte die het lichaam binnenkomt kan hoofdpijn veroorzaken.
Onbekwaamheid. Culturen verschillen op wat zij zien als onbekwaamheid. Verslechtering wordt gezien als lichamelijk en onbekwaamheid als iets dat sociaal ontwikkeld is
Cultuur, dieet en voeding
Surinaamse, Turkse en Marokkaanse vrouwen eten meer in termen van de richtlijnen die opgesteld zijn voor een gezond dieet dan Nederlandse vrouwen. Ze eten minder vet en meer koolhydraten, maar de vitamine en mineraal inname is minder. Het cholesterol gehalte van Turkse en Marokkaanse vrouwen is lager dan die van de Nederlandse vrouwen. Maar de HDL cholesterol gehalten zijn ook lager, wat resulteert in niet gunstige uitkomsten.
Culturen verschillen in wat zij denken dat eetbaar is of niet. Snacks zijn ontwikkeld door Westerse samenlevingen. Het is belangrijk te bekijken wat als voedsel gezien wordt in een cultuur. Culturen verschillen ook in hoeverre zij bepaald voedsel met elkaar mengen, aan vasten doen, in hoeverre zij melk en vlees mengen en in hoeverre zij vlees eten. Aziaten maken bijvoorbeeld een onderscheid tussen koud en warm, en yin en yang voedsel. Vandaag de dag is de veiligheid van voedsel erg belangrijk. Sommige voedingssoorten worden als speciaal gezien, vanwege een ritueel of omdat het sociaal is. In de meeste landen is verschil tussen sociale klassen in wat zij eten. Als er mensen op bezoek komen in het voedsel meestal minder simpel.
Cultuur en voeding tekort
Tekort kan veroorzaakt worden door armoede, geen middelen, natuurlijke rampen, oorlog en de internationale politieke economie. Mensen met een lage SES zijn minder gezond. Mensen met een hoger opleidingsniveau hebben een hogere levensverwachtingen en leven langer zonder zich ziek te voelen of klachten te hebben. In Nederland is het verschil tussen hoog en laag opleidingsniveau in waargenomen gezondheid ongeveer twintig jaar. Mensen met verschillende etniciteit verschillen in of zij voldoen aan de fysieke activiteit norm. Bijvoorbeeld 65% van de Nederlandse vrouwen voldoet aan de norm, wat hoger is dan vrouwen afkomstig uit andere landen die in Nederland leven.
Modellen voor alcoholisme:
Moraal of religies;
Medisch;
Psychologisch;
Socio-cultureel;
Kleine groep en familie modellen.
Alcoholgebruik in Nederland
Turkse en Marokkaanse mensen drinken minder alcohol dan Nederlanders. Er is wel een significante toename in alcoholgebruik onder de jongere generatie Turken en Marokkanen, maar nog steeds veel minder dan onder de Nederlandse jongeren.
Migranten hebben meer problemen met drugs dan Nederlandse jongeren.
De hoeveelheid abortussen die worden uitgevoerd is hoger onder niet-Nederlandse vrouwen, namelijk 3-12 keer groter dan onder de Nederlandse vrouwen. 60% van de abortussen in Nederland worden uitgevoerd bij niet-Nederlanders. SOA’s zijn ook meer prevalent onder niet-Nederlanders.
Er zijn verschillen in perinatale mortaliteit in Nederland. De mortaliteit is hoger in minderheidsgroepen. Ook zou een kennisfactor mee kunnen spelen, omdat niet-Westerse vrouwen vaak inadequaat gebruik maken van de aangeboden prenatale verzorging.
Gezondheidszorg en ervaring
Nielsen (2010) deed een systematische review en vond dat immigranten in Europa een lager zelfwaargenomen gezondheid hebben. Kunst (2008) vond dat immigranten 30% vaker de huisarts bezochten voor het zelfde probleem. Ook fysiotherapie en voorgeschreven medicatie wordt vaker toegediend. Slechts 15% van de Nederlanders denkt dat ze een slechte gezondheid hebben, dit is veel minder dan de etnische minderheden die dit denken. Immigranten zien hun gezondheid als slechter.
Lifestyle
Dit is een psychologisch perspectief. Manier van leven is aangeleerd en is moeilijk te veranderen. Het zijn onderdelen van onze identiteit en zullen verdedigd worden. Ze worden ondersteund door cultuur en groepen. Ze zijn en habituele manier van omgaan met problemen en het herstellen van tevredenheid en welzijn.
Het veranderen van gezondheidsgedrag van mensen is moeilijk en bepaalde, onderliggende mechanismen moeten in acht genomen worden. Factoren zoals stress en sociale controle zijn erg belangrijk. Ook symptoom en cognitieve controle zijn belangrijk. Gedragsverandering is realistischer als je aandacht besteedt aan deze factoren.
Gezondheidspromotie
Bepaalde strategieën zijn meer geschikt voor sommige culturen:
Het gebruik van periferie;
Bewijsmatig;
Linguïstisch;
Constituerend-betrekkend;
Socio-cultureel of met een diepe structuur.
College 7: Mentale gezondheid en cultuur
Mensen uit verschillende landen kunnen een psychopathologie case op een andere manier zien en een andere diagnose geven. Gedrag dat als normaal wordt gezien in het ene land, kan als abnormaal gezien worden in het andere.
Wat is (ab)normaal gedrag
Er is een groot verschil in gedrag dat in een bepaalde situatie als normaal gezien wordt. Neem aanwezig zijn bij een voetbalwedstrijd en uiteten gaan in een sterrenrestaurant. Abnormaal gedrag is gebaseerd op bijvoorbeeld frequentie. Voor een illustratie van percepties van sociaal gedrag, bekijk de sheets. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen gecontroleerd en ongecontroleerd en gezien als normaal en als abnormaal gedrag. Dit model is veranderbaar over tijd. Alcohol is een voorbeeld: In de ene cultuur wordt het als normaal gezien, in de andere als symptomen voor een psychologische stoornis.
De DSM-V wordt gebruikt om psychologische stoornissen te classificeren in de Westerse landen. Het categoriseert mentale ziektes, gebaseerd op de Westerse waarden. Therapie in het Westen is erg individueel, het probleem wort opgelost met behulp van een therapeut, maar familie en vrienden worden meestal niet betrokken bij de therapie.
Er zijn veel manieren om een depressie te behandelen, ook alternatieve manieren kunnen effectief zijn.
Idioms van stress zijn namen die gegeven worden aan de symptomen die ervaren worden als iemand zich ziek voelt. Deze idioms zijn cultureel gedefinieerd, het is een manier om over de ziekte te praten.
De relativistische kijk stelt dat de culturele principes de normen en emotionele responsen van mensen beïnvloeden. De universele kijk stelt dat er geen verschil is tussen culturen.
Mensen in het Westen denken dat je een ziekte kunt genezen met een wetenschappelijke methode. Niet-Westerse mensen verklaren een ziekte in termen van persoonlijke oorzaken.
Een shaman is een soort medium dat een geest kan verdrijven uit iemand die bezeten is. Culturele healing kan werken, omdat de patiënt bepaalde verwachtingen heeft en op deze manier kan het dienen als een soort placebo-effect. Het doel van de genezer is om het conflict op te lossen dat de ziekte veroorzaakt en de cohesie in de groep te herstellen. Ook wordt de patiënt geholpen terug in de samenleving te integreren. Een cultureel genezer is erg anders dan bijvoorbeeld een psychiater in de Westerse wereld.
Cultureel gebonden syndromen zijn buitenlandse stoornissen die niet in e DSM-V te vinden zijn. Een voorbeeld uit West-Afrika is Hersen vermoeidheid, wat voorkomt bij studenten die te veel nagedacht hebben en waarvan het brein oververmoeid is.
Over het algemeen zijn in Nederland meer vrouwen gediagnosticeerd met een angststoornis.
Het lijkt alsof mensen uit Korea en Japan een persistente angst hebben om beledigend naar anderen te zijn, maar niet iedereen in Korea of Japan heeft een sociale fobie. De omgeving waarin iemand leeft bepaald mede welke angsten worden ervaren.
Post-Traumatische stress stoornis lijkt universeel, omdat mensen ongeveer op dezelfde manier reageren na het meemaken van een traumatische gebeurtenis (zoals een oorlog). De symptomen zijn over het algemeen hetzelfde
In het Westen focussen mensen meer op gelukkig, optimistisch en blij zijn, en daardoor zijn zij zich ook bewusten van depressies. Een depressie wordt hier gezien als een chemische onbalans in de hersenen, dat op een biologische manier behandeld kan worden. Er is een groot verschil tussen culturen wat als depressie gezien wordt. In Latijns Amerikaanse culturen wordt het gezien als het hebben van hoofdpijn en in het Midden Oosten als het hebben van problemen met het hart.
In China heerst een taboe over mentale stoornissen, dus een depressie wordt verklaard op een somatische manier.
Medische professionals in Japan vermijden het geven van de diagnose depressie onder jonge vrouwen. Dit omdat dit zou kunnen betekenen dat ze geen man meer kunnen vinden en een gezin kunnen starten. In sommige culturen worden professionals getraind om een verklaring te geven in termen van de situatie in plaats van het geven van een diagnose.
In Nederland worden meer vrouwen dan mannen gediagnosticeerd met een depressie.
Schizofrenie en de DSM
De symptomen van schizofrenie worden, volgens de Westerse culturen, opgedeeld in positieve, negatieve, cognitieve en affectieve symptomen. In de meeste delen van de wereld komt het meer voor onder mannen, maar in China komt schizofrenie juist vaker voor onder vrouwen. Onderzoek laat zien dat psychiaters met een andere etnische achtergrond dan hun patiënten deze patiënten vaker over diagnosticeren.
Suïcide
In bijvoorbeeld India en China komt veel meer zelfmoord voor dan in bijvoorbeeld Australië en de VS. Over het algemeen komt zelfmoord vaker voor in de beter ontwikkelde landen. Zelfmoord is hoog in Japan en wordt daar gezien als iets dat eerbaar is. Onder Surinaamse en andere migranten komt meer zelfmoord voor dan onder de Nederlandse mensen. Jonge Turken en Marokkanen hebben juist een lager risico op zelfmoord dan de Nederlanders.
Het is belangrijk culturele gevoeligheid in het achterhoofd te houden, omdat sommige DSM-V symptomen als normaal worden gezien in sommige landen.
Maatschappijen kunnen een lage of hoge tolerantie drempel hebben. Een hoge tolerantie betekent meer acceptatie van diversiteit of gedrag. Een lage tolerantie betekent meer intolerant tegen specifieke gedragingen.
Er zijn culturele en nationale verschillen in bijvoorbeeld het verkopen van wijn aan studenten. Roken komt meer voor in landen met een lager tot gemiddeld inkomen, en de prevalentie hier is nog steeds aan het groeien. Over het algemeen roken meer mannen dan vrouwen.
Ondervoeding kan leiden tot ontwikkelingsproblemen in zowel kinderen als adolescenten. Eetstoornissen verspreiden zich langzaam naar niet-Westerse landen, zoals Zuid-Afrika (omdat zij de Westerse gewoonten gaan nadoen).
Mensen die hoog scoren op spiritualiteit hebben meer positieve gezondheidsuitkomsten en meer innerlijke, adaptieve manieren van coping.
In 2002-2007 bezochten Marokkaanse en Turkse Nederlanders twee keer vaker een huisarts vanwege mentale gezondheidsproblemen. Jonge mensen maken nog steeds niet voldoende gebruik van de mentale gezondheidszorg. Onder etnische minderheden is de uitval bij mentale zorg nog steeds hoog. Factoren zoals het wel of niet vloeiend spreken van de taal, spelen een rol. Vaak is er ook geen goede match tussen de therapeut en de patiënt, doordat er geen match is tussen ervaring met de cultuur.
Bron
Aantekeningen bij de hoorcolleges van het vak Cross-cultural psychology of health and illness uit 2015/2016.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2545 |
Add new contribution