De belangrijkste begrippen bij kennismaking en toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Correlationeel (Universiteit Utrecht)
De belangrijkste begrippen bij correlationeel onderzoek op een rijtje
PAC
- In theorie: Dit is het acroniem voor correlationeel onderzoek en staat voor de volgende elementen:
Population: Wie, de groep mensen of objecten die de onderzoeker wilt onderzoeken
Association: Het verband of de relatie. De onderzoeker geeft aan wat voor soort relatie er verwacht wordt.
Constructs: De kenmerken die de onderzoeker van de mensen wil weten en meten en waartussen er een verband verwacht wordt.
Positieve of stijgende relatie
- In theorie: Een positieve relatie is wanneer een toename in de onafhankelijke variabele ook een toename in de afhankelijke variabele veroorzaakt. Voorbeeld: Plezier van de eerste date neemt toe met meer contact via social media vooraf.
Negatieve of dalende relatie
- In theorie: Een negatieve relatie is wanneer een toename in de onafhankelijke variabele een afname in de afhankelijke variabele veroorzaakt. Voorbeeld: Hoe langer vluchtelingenkinderen in een AZC wonen, hoe kleiner de kans op een verblijfsvergunning.
Causaliteit
- In theorie: Bij causaliteit spreken we van onderzoeksvragen die een orzaak / gevolg verband beschrijven. Er zijn drie voorwaarden verbonden aan het begrip causaliteit, namelijk: covariance, temporal precedence en internal validity.
Covariance
- In theorie: Er moet een relatie zijn tussen de oorzaak en het gevolg.
Temporal precendence
- In theorie: De oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan het gevolg.
Internal validity
- In theorie: Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten.
Systematisch / kwantitatief observeren
- In theorie: Systematisch observeren is echt bepaalde activiteiten turven. Voorbeeld: ''9 van de 10 kinderen hebben een scooter bereden, er is 1 keer onenigheid geweest tussen 2 kinderen. Elke 5 minuten was er onenigheid tussen 2 kinderen.'' Systematisch observeren zie je vaak bij kwantitatief onderzoek.
Kwalitatief observeren
- In theorie: Hier wordt niet geteld zoals bij kwantitatief onderzoek, maar hier wordt meer omschreven. Voorbeeld: ''De kinderen rijden rondjes op de scooter. Ze vinden dit een leuke activiteit en veel kinderen lachen.'' of ''Tijdens het scooterrijden lijken de kinderen minder onenigheid te hebben met elkaar.''
Likert schaal
- In theorie: Dit is een schaalscore met links de optie ''helemaal oneens'' en rechts de optie ''helemaal eens''. In het midden staat vaak nog de optie ''neutraal''.
Conceptuele definitie
- In theorie: Wat de onderzoeker precies met het theoretische begrip bedoelt. Dat is de conceptuele definitie. Als het theoretische begrip ''plezier van de eerste date'' is, dan zal een voorbeeld van een conceptuele definitie kunnen zijn: ''De mate waarin de persoon een gevoel van blijheid, ontspannenheid en vrolijkheid heeft en zichzelf vermaakt gedurende de date''.
Operationele definitie
- In theorie: De operationele definitie is de vraag hoe de onderzoeker het begrip gaat meten. Welk meetinstrument wordt hiervoor gebruikt? Een voorbeeld is een vragenlijst met vragen die blijheid, ontspannenheid, vrolijkheid en vermaak tijdens de date adresseren wat resulteert in een schaalschore tussen de 4 en de 20.
Er zijn verschillende meetniveaus.
- Nominaal meetniveau
- In theorie: Deze data geven geen hoeveelheden aan. Deze data geven categorieën aan. Daarom valt het nominaal meetniveau ook als enige onder de categorische variabelen. De andere drie meetniveaus vallen onder kwantitatieve variabelen. Een voorbeeld van nominale waarden zijn kleurcategorieën: blauw, rood, groen.
- Ordinaal meetniveau
- In theorie: Bij het ordinale meetniveau is er sprake van een logische ordening. Denk aan eerste plek, tweede plek, derde plek. Er zijn echter geen gelijke intervallen tussen de waarden. Het betekent dus niet dat de vierde plek twee keer slomer was dan de tweede plek.
- Interval meetniveau
- In theorie: Hier is sprake van ordening met daarbij gelijke intervallen tussen de waarden. Er is bij interval meetniveau geen sprake van een absoluut nulpunt. Voorbeeld: temperatuur in graden Celcius. 20 graden betekent hier wel degelijk dat het twee keer zo warm is als 10 graden.
Daarnaast betekent 0 graden Celcius hier niet ''Geen graden Celcius''. Nul is ook een waarde hier, er is dus geen absoluut nulpunt.
- Ratio meetniveau
- In theorie: Hier is sprake van ordening met daarbij gelijke intervallen tussen de waarden. Er is bij interval meetniveau wél sprake van een absoluut nulpunt. Voorbeeld: gewicht in kilogrammen. Ook hier is 30kg twee keer zo zwaar als 15kg. Bij ratio meetniveau is er wel sprake van een absoluut nulpunt. 0kg is namelijk geen gewicht. Er is geen sprake van een negatieve waarde.
Inferentie
- In theorie: Het generaliseren van de resultaten van een onderzoek naar een grotere groep mensen: de populatie. Het generaliseren van de steekproef naar de populatie.
Externe validiteit
- In theorie: De externe validiteit is in hoeverre je de resultaten van je onderzoek kunt generaliseren naar een grotere groep, bijvoorbeeld de populatie.
Aselecte steekproef
- In theorie: Voor generalisatie naar een grotere groep is het belangrijk om te beginnen met een aselecte steekproef. Hier worden de subjecten geheel willekeurig (op toevalsbasis) uit de populatie getrokken.
Dekkingsfout
- In theorie: Vertekening van de werkelijkheid, veroorzaakt door de mensen die niet op de lijst staan. Deze dekkingsfout is groter als er grote verschillen zijn tussen die mensen.
Non-response fouten
- In theorie: Niet meedoen of het niet beantwoorden van de vragenlijst. Ook deze fouten kunnen een vertekening van de werkelijkheid veroorzaken. Als de mensen die niet meedoen systematisch verschillen van de mensen die wel meedoen.
Nulhypothese significantie test (NHST)
- In theorie: Dit is een proces waar de onderzoekshypothese vergeleken wordt met een tweede hypothese: de nulhypothese.
Nulhypothese
- In theorie: In een nulhypothese staat geen relatie, geen verschil en geen effect.
Steekproevenspreiding
- In theorie: De waarden van de steekproefcorrelatie van steekproef tot steekproef variëren, dit wordt de steekproevenspreiding genoemd.
Steekproeffout
- In theorie: Wanneer een onderzoeker de correlatie in de steekproef bepaalt en hij deze vergelijkt met de correlatie in de populatie, dan zal deze bijna nooit exact gelijk zijn. Dat verschil tussen die waarden wordt de steekproeffout genoemd.
Standaardafwijking
- In theorie: De gemiddelde grootte van de steekproeffout.
Standaardfout
- In theorie: De standaardafwijkingen van de steekproeffouten.
P-waarde
- In theorie: De p-waarde wordt ook wel de overschrijdingskans genoemd. Dit is de kans dat de waarde in de steekproef nog verder van nul ligt dan de geobserveerde waarde. De p-waarde is een indicatie van overeenkomst met de nul-situatie.
Een grote p-waarde betekent vaak veel overeenkomst met de nul-situatie
Een kleine p-waarde betekent vaak weinig overeenkomst met de nul-situatie.
De belangrijkste begrippen bij kennismaking en toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek - Universiteit Utrecht
- De belangrijkste begrippen bij kennismaking en toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Kwalitatief (Universiteit Utrecht)
- De belangrijkste begrippen bij kennismaking en toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Correlationeel (Universiteit Utrecht)
- Studiehulp Toepassing en Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie
De belangrijkste begrippen bij kennismaking en toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek (Universiteit Utrecht)
- De belangrijkste begrippen bij kennismaking en toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Kwalitatief (Universiteit Utrecht)
- De belangrijkste begrippen bij kennismaking en toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Correlationeel (Universiteit Utrecht)
- Studiehulp Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022/2023) - Psychologie
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1782 | 3 |
Add new contribution