Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Don't shoot the dog: The new art of teaching and training

 

1. Versterken is beter dan belonen

 

Positieve versterkers

Een versterker is alles, dat tegelijkertijd ontstaat met bepaald gedrag, wat de kans vergroot om dat bepaald gedrag te herhalen in de toekomst. Er zijn twee soorten versterkers: negatieve en positieve. Een positieve versterker is iets wat je graag vaker wilt in de toekomst, en een negatieve versterker is iets wat je wilt vermijden in de toekomst. Je kan gedrag alleen (negatief of positief) versterken wanneer het gedrag aanwezig is, ofwel: je kan gedrag niet (negatief of positief) versterken als het niet aanwezig is. Positieve versterking is vaak het enige wat nodig is om bepaald gedrag te trainen. Als je bijvoorbeeld beter wilt worden in een bepaalde sport is het beter om jezelf te complimenteren als je iets lukt dan te gaan schelden en boos te worden als iets niet lukt. Deze positieve versterker kun je bij jezelf uitoefenen, maar ook bij andere mensen door hen aan te moedigen en te complimenteren.

 

Versterkers zijn relatief en niet absoluut. Regen of water kan een positieve versterker zijn voor de planten, maar een negatieve versterker zijn voor katten. Je gaat ook niet lachen wanneer iemand je boos wilt maken. Het is de bedoeling dat je een versterker kiest die op dat moment gepast is.

 

Positieve versterkers zijn belangrijk in relaties. Cadeautjes geven aan mensen kan de sfeer en gezelligheid verhogen. In elke cultuur kan het anders zijn. Vrouwen geven vaak cadeautjes en mannen nemen vaak de leiding in een bedrijf. Dit bevordert verschillende gedragingen.

 

Negatieve versterkers

Een versterker is iets dat bepaald gedrag verhoogt, maar dat hoeft niet iets te zijn wat de leerling wilt. Iets vermijden wat de leerling niet wilt kan ook versterkt worden. Een negatieve versterker is iets wat een mens of dier wilt vermijden in de toekomst. Negatieve versterkers bevatten milde of vijandige stimuli. Bijvoorbeeld een afkeurende blik van een vriend wanneer je een grap maakt. Dit versterkt de kans dat je in de toekomst deze grap minder of niet meer zal maken. Negatieve versterkers zijn vijandige stimuli die vermeden of verwijderd kunnen worden door gedrag te veranderen. Zodra je gedrag veranderd na een negatieve versterker en nieuw gedrag vertoond, zal de negatieve versterker verdwijnen en het nieuwe gedrag versterken.

 

Negatieve versterkers zijn niet hetzelfde als straffen. Iets of iemand straffen gebeurt vaak na het gedrag en niet tegelijkertijd met het gedrag, zoals bij versterking. Het gedrag stopt meteen nadat de straf is uitgedeeld, maar zorgt niet per se voor nieuw gedrag, omdat het al is gebeurd en je er niets meer aan kan veranderen. Bijvoorbeeld, als je met een slecht rapport thuis komt en je ouders worden boos als straf verandert dit niets aan het rapport, omdat de straf na de prestaties van het rapport komt. Volgens Skinner is het verschil tussen straf en negatieve versterker als volgt: een straf resulteert niet in een verhoogde kans op ander gedrag in de toekomst, terwijl een negatieve versterker wel resulteert in een verhoogde kans op ander gedrag in de toekomst. Volgens gedragsanalisten zijn beide negatieve versterkers en straffen een proces bepaald door de resultaten. Negatieve versterkers kunnen gebruikt worden, in tegenstelling tot straffen, om gedrag te trainen.

 

Het is belangrijk om te weten dat negatieve versterkers een gebruikelijk en nuttig proces is, maar dat het overmatig gebruiken van negatieve versterkers en het gebruiken van negatieve versterkers op verkeerde momenten kan leiden tot ongewenste resultaten die behoren bij straffen.

 

Timing van versterkers

Zoals al eerder gezegd, wordt tegelijkertijd een versterker ingezet met bepaald gedrag om dit tot nieuw gedrag te vormen. De timing van de versterker is misschien nog belangrijk dan de versterker zelf. De timing van een versterker geeft meer informatie dan achteraf na het gedrag heeft plaatsgevonden. De versterker heeft meer effect wanneer het goed getimed is (tijdens het gedrag) dan wanneer het slecht getimed is (zoals na het gedrag). Een versterker inzetten voordat het gedrag heeft plaatsgevonden is ook niet effectief. Het is meer een poging om te proberen het gedrag te veranderen dan de kans vergroten dat het gedrag daadwerkelijk verandert. Dit wordt in sommige situaties ook wel omkopen genoemd. Wat ook belangrijk is dat je de versterker inzet om het gedrag op dat moment te veranderen, maar dat je de versterker ook stopt wanneer het gewenste gedrag is bereikt. Als men dit niet doet, is de versterker niet informatief en heeft het weinig tot geen effect.

 

Grootte van versterkers

De grootte van voedsel versterkers bij dieren moet niet te groot zijn, want de tijd om iets te eten verzwakt het effect van het gewenste gedrag. Je kan beter tien keer iets kleins geven dan 1 keer iets groots. De moeilijkheidsgraad van het gedrag is ook van belang bij de grootte van de versterkers. Immers, wanneer je harder werkt of moeilijker werk verricht op je werk krijg je ook grotere versterkers hiervoor. De grootte van versterkers heeft dus ook te maken met het verrichte gedrag.

 

Een nog veel grotere versterker is de jackpot. De jackpot komt vaak als een letterlijk grote verrassing. Het is niet helemaal duidelijk hoe een onverwachte versterker een groot effect kan hebben op gedrag. Zelfs al heb je dit misschien wel helemaal niet nodig, komt het te laat na het gedrag of heb je het niet eens verdiend.

 

Geconditioneerde versterkers

Een geconditioneerde versterker is soms een betekenisloos signaal (een geluid, een lichtflits, een beweging, etc.) dat gepresenteerd wordt voor of tijdens de plaatsing van de versterker. Bijvoorbeeld, een fluitje is een geconditioneerde versterker voor een dolfijn die een kunstje doet in het water waar ze na het gewenste gedrag een visje krijgt als versterker van het gedrag in de toekomst. Een ander voorbeeld, een salaris (ofwel geld) is een geconditioneerde versterker om te gaan werken (het gewenste gedrag). Als men heeft gewerkt krijgt men geld en kan men kopen wat hij/zij wilt. Dat men iets kan kopen is de versterker die men ontvangt wanneer men heeft gewerkt. Een geconditioneerde versterker kan krachtiger worden wanneer het gebruikt kan worden voor meerdere versterkers. Geld kan gebruikt worden voor meerdere dingen, en is dus een veelzijdige geconditioneerde versterker.

 

Er worden sinds de jaren negentig veel soorten manieren gebruikt om dieren te trainen: operante conditionering, vorming, positieve versterking, en geconditioneerde versterking. Een veelgebruikte techniek binnen de geconditioneerde versterking die honden baasjes gebruikten was de ‘clicker training’ (zie hoofdstuk 6).

 

Geconditioneerde afkeurende signalen

Geconditioneerde afkeurende signalen zijn effectiever dan bedreigingen. Het is altijd nodig om een geconditioneerde afkeurend signaal te gebruiken om gedrag te veranderen. Het vertraagd het leerproces en heeft geen informatief aspect in het leerproces. Belangrijk is dat je uitkijkt dat het niet op straffen gaat lijken. Straffen betekent dat je iets wegneemt wat dierbaar is. Geconditioneerde afkeurende signalen zijn is een signaal dat aangeeft dat je geen beloning krijgt. Vaak wordt dit bij dieren met verbale woorden gedaan: ‘Nee’ of ‘Fout’. Dit kan wel leiden tot ander gedrag.

 

Schema’s van versterking

Het is onjuist dat je positieve versterking continue moet inzetten om het gewenste gedrag te bevorderen de rest van je leven, want anders verdwijnt het gedrag. Echter, je hebt de constante versterkers alleen nodig in de leerfases. Je gaat een kind leren fietsen wanneer hij/zij net begint met fietsen, maar wanneer het kind dit onder de knie heeft, ga je niet door met het versterken van dit gedrag wanneer het al jaren zelfstandig fietsen kan. Maar je kan dit gedrag wel in stand houden door willekeurig, onvoorspelbaar of situationeel te versterken. Dit wordt een variabele schema van versterking genoemd. Een variabel schema van versterking is veel effectiever dan een constant, voorspelbaar schema van versterking. Dit is niet gemakkelijk om te doen. Het is gemakkelijker om zo nu en dan iemand te straffen dan iemand zo nu en dan te belonen. De kracht van een variabele schema van versterking is de oorspronkelijkheid van gokken. Elke keer wanneer er geld uit de machine komt, is de interesse en spanning er snel af. Maar wanneer het elke keer de vraag is of er geld uit de machine komt, blijft het spannend en blijf je alert. Hoe langer het variabele schema aanhoudt, hoe krachtiger het wordt om het gewenste gedrag in stand te houden. Hoe zeldzamer en onvoorspelbaarder de versterkers worden, hoe krachtiger de effecten van de versterkers worden en hoe langer het gedrag wordt aangehouden. Een relatie waarin iemand mishandeld wordt, maar ook af en toe op onvoorspelbare en zeldzame momenten lief en aardig is, is een goed voorbeeld hiervan. Diegene die mishandeld wordt, blijft toch bij diegene, omdat de momenten van liefde waardevoller worden wanneer ze onverwachts voorbij komen, en dus de relatie in stand houdt.

 

Na het leerproces en nadat het gedrag is aangeleerd, is echter niet verstandig om een variabele schema van versterking in te zetten wanneer er sprake is van wedstrijden, puzzels of testen. Bij wedstrijden, puzzels en testen is het nodig om elke keer dat iets fout of goed is dit duidelijk te maken door een positieve of negatieve versterker te gebruiken.

 

Langdurige gedragingen

Naast een variabel schema van versterking kan er ook gebruik gemakt worden van een vast en onveranderlijk schema van versterking. In een vast en onveranderlijk schema wordt er na een bepaalde tijd of na een aantal gedragingen een versterker ingezet. Bijvoorbeeld, na een maand werken krijg jij je salaris, of na zes sprongen krijgt de dolfijn zijn voedsel. Op deze manier worden deze gedragingen een routine. De kwaliteit van het werk of de sprongen kunnen echter achteruit gaan, aangezien de kwantiteit zorgt voor de versterker en niet de kwaliteit. Met behulp van bonussen , promoties of andere versterkers (naast de standaard versterker) kan de kwaliteit wel omhoog worden gehouden en zorgen dat dit niet verslapt. Zowel variabele en vaste schema’s van versterking kunnen langdurige gedragingen in stand houden.

 

Bij een lang schema van versterking, ofwel langdurig gedrag in stand houden totdat de versterker in zicht komt, kan soms sprake zijn van een vertraagde start fenomeen. Wanneer je van tevoren weet dat iets heel lang duurt voordat je een positieve versterker krijgt, kan dit een vertraagde start veroorzaken. Bijvoorbeeld, een studie moet je volhouden en afmaken voordat je een diploma krijgt, of een garage moet je eerst schoonmaken en opruimen voordat de auto erin past. Dit vertraagde start fenomeen kan voorkomen worden door een versterker te introduceren ergens in het begin. Zoals, dat elke student een propedeuse ontvangt na het eerste succesvolle jaar als versterker, om vervolgens door te gaan met de studie voor de uiteindelijk versterker, een diploma.

 

Bijgelovig gedrag bij toevallige versterkers

Soms ontstaat een situatie waarin je toevallig een versterker inzet die bepaald gedrag veranderd terwijl de versterker in werkelijkheid geen relatie heeft met het gevolg ervan, namelijk het gedrag. Bijvoorbeeld, iemand draagt altijd roze sokken naar een examen, omdat het die ene keer geluk heeft gebracht. Men denkt dat dit de kans verhoogt dat dit ook in de toekomst zal gebeuren. Het is belangrijk om te bekijken welke andere dingen van daadwerkelijke invloed zijn op de veranderingen in gedrag. Misschien heb je het examen wel gehaald omdat je goed uitgeslapen was of omdat je simpelweg gewoon goed geleerd had. Bijgeloof kan mensen echter ook motiveren om iets te gaan doen, al is het een misplaatste realiteit.

 

Er wordt ook gebruik gemaakt van non-verbale versterkers. Een non-verbale versterker heeft vaak effect op het gedrag van een individu binnen een groep. Daarnaast is jezelf versterken ook een optie. Veel mensen doen dit niet omdat men veel van zichzelf verwacht en de lat vaak hoog legt. Het is immers makkelijker om andere mensen te trainen dan jezelf. Het is echter belangrijk om jezelf af en toe te versterken, al dan niet om je gedrag te veranderen, maar om het dagelijkse leven door te komen. Vaak kan het ontbreken van een versterker leiden tot angst of depressie.

 

2. Vorming: een goed ontwikkelde prestatie zonder pijn of moeite.

 

Wat is vorming?

Vorming betekent een bepaalde neiging in gedrag de juiste richting toesturen, en stap voor stap naar het uiteindelijke doel sturen. Dit proces wordt een succesvolle benadering genoemd. Vorming is mogelijk bij elk levend wezen. Men is erg gewend om gevormd te worden en te vormen. Een kind opvoeden is een geheel vormingsproces. Zelfs elke activiteit van stoppen met roken tot een sport leren heeft te maken met vorming. De succesvolle of mislukte vorming van gedrag in onszelf of bij anderen heeft uiteindelijk niets te maken met de expertise van vorming maar met de vasthoudendheid van de vorming. Het kan gaan vervelen wanneer je vaak en langdurig gedrag moet vormen, want men wilt zo snel mogelijk iets leren, zoals piano spelen of basketballen. Echter, wanneer je het echt goed doet, gaat het zeker sneller. Maar sommige activiteiten hebben nu eenmaal meer herhaling nodig dan andere activiteiten, omdat spieren langzaam leren.

 

Methodes en principes

Vorming bestaat uit twee aspecten: methodes en principes. Methodes zijn de gedragingen die ontwikkeld worden en de reeks stappen die nodig zijn voor deze ontwikkeling. Principes zijn de regels die bepalen hoe, wanneer, en waarom bepaalde gedragingen worden gevormd. Door oefening, boeken lezen, leraren, coaches, en observeren en studeren van de gedragingen kunnen leiden tot de gewenste resultaten.

 

De tien wetten van vorming

Er zijn tien wetten die vorming bepalen, sommige wetten komen vanuit psychologische experimenten en sommige wetten komen niet uit formele psychologische experimenten maar kunnen wel erkend worden als valide bij mensen die veel aan vorming doen.

 

  1. Stel criteria op in kleine, haalbare stappen zodat men altijd een realistische kans heeft op versterking van het gedrag.

 

Elke keer wanneer je een stap verder gaat in criteria verander je eigenlijk de regels. Diegene moet er even aan wennen dat de regels zijn veranderd. De snelste manier om te vormen of veranderen van gedrag, soms zelfs de enige manier, is om de criteria zo te verhogen dat diegene die verandert op een makkelijke manier kan veranderen. Constante verandering met kleine stappen is vaak effectiever dan met grote stappen. Met haalbare en kleine stappen behaal je het uiteindelijke doel eerder en sneller dan met grote en opdringerige stappen. Wanneer je iemand gaat opdringen om te veranderen, kan het voorkomen dat het helemaal niet lukt.

 

  1. Train een aspect voor elk bepaald gedrag per keer, en probeer niet te vormen volgens twee criteria tegelijkertijd.

 

Het is mogelijk om meerdere vaardigheden tegelijkertijd te vormen. Maar het is wel de bedoeling om voor elk bepaald gedrag een onderdeel eruit te pakken om dit te vormen. Als het mogelijk is om bepaalde gedragsvorming in stukken te delen, en deze vervolgens per stuk te vormen, zal dit voor een snellere vorming leiden in het geheel. Het is dan ook de bedoeling om elk stuk apart te gaan vormen, en niet tegelijkertijd. Kortom: Vraag jezelf af of het gedrag uit meerdere elementen bestaat, en of het gedrag in stukken gedeeld kan worden.

 

  1. Tijdens vorming, stem de huidige fase van vorming respons af op een variabele schema van versterking voordat je een andere criteria hieraan toevoegt.

 

Het is niet de bedoeling om constant de rest van je leven het gedrag te versterken, maar het is juist de bedoeling om het gedrag met een variabel schema te versterken. Dit betekent dat je soms het gedrag wel versterkt en soms ook niet. Wanneer men een constant schema van versterking gebruikt, versterkt je het juiste, gewenste gedrag iedere keer als het voorkomt. Een gedrag kan men ‘afsluiten’ als dit het uiteindelijke doel heeft behaald door dit aan een variabel schema van versterking te koppelen. Daarna kun je met het nieuwe gedrag of onderdeel beginnen.

 

  1. Wanneer men een nieuw criterium of een aspect van een gedraging/vaardigheid toevoegt aan de huidige fase van vorming respons, laat men de oude tijdelijk rusten.

 

Wanneer men een nieuw gedrag of onderdeel van gedrag gaat vormen, zal het oude even moeten rusten om aan het nieuwe te wennen. Het is dan belangrijk om eerst volledig aan het nieuwe te wennen, en je niet zo te richten op het oude gedrag. Anders ben je namelijk bezig om twee soorten gedragingen in stand te houden terwijl de oude al is gevormd en nieuwe nog gevormd moet worden. Wanneer het nieuwe gevormd is, kun je het oude erbij voegen.

 

  1. Bereid je voor op volgende stappen in het vormingsproces: plan het vormingsprogramma compleet vooruit zodat men bij onverwachtse vooruitgang in het vormingsproces hierop kan reageren en een stap verder kan in versterking.

 

Wanneer diegene die bezig is met het vormen van gedrag en een bepaalde stap snel onder de knie heeft, is het handig om zo snel mogelijk met de volgende stap te beginnen. Het is immers zonde van de tijd om bezig te zijn met gedrag dat al gevormd is, omdat je nog niet weet wat de volgende stap is.

 

  1. Verander niet van leraar of coach tijdens je vormingsproces. Je kunt wel verschillende leraren of coaches hebben binnen een vormingsproces, maar blijf bij een enkele leraar of coach per oefening.

 

Iedereen heeft zijn eigen snelheid en vaardigheden om bepaald gedrag te vormen. Als het ene gedrag minder snel gevormd wordt bij de een dan bij de ander, wilt dit nog niet zeggen dat er geen vooruitgang wordt geboekt en je van leraar of coach moet veranderen tijdens je vormingsproces. Echter, wanneer er geen vooruitgang wordt geboekt na enige tijd is het waarschijnlijk slim om van leraar/coach, aangezien je dan toch niet te verliezen hebt en je opnieuw kan starten met het proces.

 

  1. Als een bepaalde vorming procedure in het proces geen vooruitgang boekt, zoek dan een andere procedure. Er zijn meerdere manieren om een bepaalde gedraging te vormen.

 

Niet elke strategie is passend of geschikt voor elk individu. Elk individu heeft zijn eigen manier om hetzelfde bepaalde gedrag te vormen. Daarom is het belangrijk om te weten wat de principes zijn en niet alleen de stappen van het vormingsproces uit je hoofd te leren volgens een bepaalde methode. Het is net alsof je een bepaald recept voor een gerecht uit je hoofd leert maar je het niet voor elkaar krijgt om het te maken, terwijl je geen andere manier probeert om het uiteindelijke doel te bereiken.

 

  1. Onderbreek een oefensessie nooit zomaar of voor niets, want dit wordt gezien als een straf binnen het vormingsproces.

 

Een leraar of coach behoort tijdens het vormingsproces continue aandacht voor de leerling te hebben. Wanneer een leraar of coach zijn aandacht er niet bij heeft wanneer de leerling vooruitgang boekt, kan dit als een straf ervaren worden.

 

  1. Als gedrag verslechterd, gaat men terug naar het begin. En start snel opnieuw met het gehele vormingsproces met series van korte verdiende versterkingen.

 

Het komt weleens voor dat na een lange tijd bepaald gedrag verminderd of verslechterd. Het is dan niet goed om terug te gaan en het hele proces in zijn geheel te gaan vormen. Ga terug naar het begin en start met de eerste stap. Doorloop de stappen op een versnelde manier en zorg voor tussentijdse versterkingen. Op deze manier wordt het geheugen weer getriggerd en herinnert de leerling alles weer.

 

  1. Indien mogelijk, beëindig elke sessie op je hoogtepunt, en anders stop altijd je wanneer je in ieder geval vooruitgang hebt geboekt.

 

Afhankelijk van de aandacht span van de leerling stop je na enige tijd met de vorming wanneer er in ieder geval vooruitgang is geboekt. Herhaling is belangrijk, maar niet ten koste van de leerling. Het is niet altijd mogelijk om op het hoogtepunt te stoppen of vooruitgang te bereiken na enige tijd, maar je kan dan wel eindigen met een kleine vooruitgang met een versterker. Het is niet handig om een training sessie te eindigen met de regels van de volgende sessie, want dit kan ontmoedigend werken. Kortom: beëindig een sessie altijd met een stukje, al is die heel klein, vooruitgang.

 

Het trainingsspel

Het leren van de principes van het vormingsproces is niet genoeg, tenzij je deze in de praktijk brengt. Het vormingsproces is niet een verbaal proces, maar een non-verbaal proces. Om bepaalde vaardigheden snel en gemakkelijk te vormen, speelt men het trainingsspel waarbij je op zijn minst een trainer en een leerling bij nodig hebt. Het is ideaal om met 6 personen het spel te spelen, aangezien je dan kan wisselen van rol (trainer of leerling) en je ook kan observeren. De leerling gaat de ruimte even uit en er wordt een trainer gekozen met bepaald gedrag dat moet worden gevormd. Hierna wordt de leerling terug gehaald. Het is de bedoeling dat de rest (die observeren) niets zegt tijdens het vormingsproces, behalve wat gelach is er niets toegestaan. De trainer fluit wanneer de leerling in de goede richting loopt. Het gedrag dat men wilt vormen is namelijk het aanzetten van de lamp. Er wordt niet gefluit wanneer de leerling niet in de richting loopt van de lamp of iets doet wat niets te maken heeft met het gewenste, gevormde gedrag. Uiteindelijk, na een tijd van fluiten en niet fluiten, liep de leerling naar de lamp en raakte de lamp aan. Hier werd niet gefloten, maar toen de leerling de lamp aanzette werd er wel gefloten. Het is een soort ‘koud-warm-heet’ spel. Er klonk een applaus bij het behalen van het gewenste gedrag.

 

De snelste, kortste weg naar vorming: richten, imitatie, en poseren

Verschillende trainers willen met bepaalde technieken het vormingsproces versnellen, namelijk met: richten, imitatie, en poseren/modeleren.

 

  1. Richten: dit wordt veel gebruikt bij leeuwen in het circus. Door de neus te raken en de leeuw de weg te wijzen naar wat de leeuw moet gaan doen. Op deze manier kan de leeuw op een gegeven moment zelfs een trap oplopen door jouw hand te volgen. Ook het aaien van de bank op een bepaalde plek om het huisdier op die plek te laten liggen of zitten is ook een techniek van richten. De techniek richten wordt veel gebruikt bij het trainen van dieren in hun vormingsproces.

  2. Imitatie: imitatie wordt zowel door dieren als mensen gedaan. Namelijk naar anderen te kijken of te observeren en dit uiteindelijk zelf na te doen door het gedrag te kopiëren. Het ene dier of mens kan beter iemand zijn/haar gedrag kopiëren dan de ander. Men zei vroeger dat het aanwezig en afwezig zijn van bepaald gedrag binnen een groep na observeren met de intelligentie te maken heeft, terwijl men momenteel zegt dat dit eerder met ecologie, de rol van de natuur, te maken heeft dan met intelligentie. Het grootste gedeelte van gedragsvorming bij kinderen vindt plaats door middel van imitatie. Wat een ouder doet, doet het kind precies na.

  3. Poseren/modeleren: bij het leren van een taal, wordt het eerst voorgedaan en vervolgens kan jij de taal op die manier ook leren. Echter, het is de vraag of er een echt leerproces plaatsvindt. Als de leraar namelijk stopt met het spreken in een bepaalde taal of oefening, stopt de leerling ook vaak. De leerling leert namelijk om de leraar te volgen, en niet om dit uiteindelijk zelfstandig te doen. Maar er kan eventueel wel een leerproces plaatsvinden als dit langdurig wordt volgehouden. Poseren/modeleren kan alleen succesvol worden als dit wordt gecombineerd met een vormingsproces.

 

Speciale leerlingen

Het wordt gezegd dat elk organisme kan worden gevormd tot elk gedrag op zowel fysiek als mentaal niveau. Wat belangrijk is voor een effectieve vormingssessie is de aandacht span van de leerling vergroten. Echter, bij kleine kinderen of puppy’s is dit niet altijd mogelijk, aangezien zij ontmoedigd of bang kunnen worden. Dit wilt niet zeggen dat kleine kinderen en puppy’s niet kunnen leren, maar zij doen dit in kleinere stappen. Toch zijn kleine kinderen en puppy’s niet de enige obstakels bij het vormen van gedrag. Sommige gedragingen worden sneller en natuurlijker overgenomen door mensen, terwijl diezelfde gedragingen moeilijker zijn en meer tijd kosten om te vormen door andere mensen. Ook zijn sommige gedragingen beter te vormen in een bepaald ontwikkelingsstadium in je leven. Zoals fietsen wordt geleerd wanneer iemand jong is, aangezien dit moeilijker wordt wanneer iemand ouder is.

 

Jezelf vormen kan effectief zijn, maar het is effectiever om iemand naast je te hebben die jou vormt naar het uiteindelijke doel. Dan is er iemand aanwezig die jouw gedrag kan versterken tijdens het proces, en deze versterkingen kunnen dan ook onverwachts tevoorschijn komen en dus een sterk effect hebben. Als je in je eentje gaat stoppen met roken of wilt afvallen, is er niemand aanwezig die jou aanmoedigt of versterkt in je vooruitgang. Je krijgt dan de neiging om je vooruitgang te versterken door nog een sigaret op te steken of nog een kleine snack te pakken. Echter, het is dus wel mogelijk om jezelf te vormen, maar dit duurt vaak langer en lukt vaak niet de eerste keer dat je het probeert. Wanneer jij jezelf wilt vormen, kun je misschien gebruik maken van een computerprogramma die jou gedragingen positief versterkt bij vooruitgang of om te registeren hoe jouw vormingsproces plaatsvindt.

 

Non-verbaal vormingsproces

Het is makkelijker om fouten eerder op te vallen dan vooruitgang. Je gaat dan eerder over die fouten praten of discussiëren dan over de vooruitgang. Het kan ontmoedigend en tegenstrijdig werken wanneer de aandacht op de fouten wordt gericht. Waarom moet vorming op een non-verbale manier? Het vormingsproces is namelijk gericht op gedrag, van zowel de leerling als de leraar, en niet de ideeën hierover.

 

3. Stimuluscontrole: samenwerking zonder dwang.

 

Stimuli

Alles wat een bepaalde soort van gedrag of reactie veroorzaakt, is een stimulus. Sommige stimuli kunnen reacties uitlokken zonder enige vorming of training. Zoals dat we schrikken als we een hard geluid hoorde. Andere stimuli zijn aangeleerd door middel van associaties met versterkt gedrag. Zoals dat we stoppen en doorgaan als het stoplicht op rood of groen staat. We hebben dagelijks te maken met verschillende reacties op stimuli die tegelijkertijd plaatsvinden. Dit worden stimuli, tekens of signalen genoemd. Bepaald gedrag moet aan bepaalde stimuli gelinkt worden. Volgens psychologen wordt dit ‘gedrag onder controle brengen van stimuli’. Wanneer men meer dan duizend keer iets moet vertellen om bepaald gedrag te linken aan stimuli is deze niet onder controle van deze stimuli. Ook boos worden zonder reden heeft geen effect, tenzij de boze reactie bedoeld is om bepaald gedrag te corrigeren in de toekomst. Dit geldt ook voor een uitgestelde reactie na bepaald gedrag of slechte communicatie; dit heeft ook geen gewenst effect.

 

Regels van stimulus controle

Er zijn 4 aspecten om stimulus controle te handhaven. Wanneer gewenst gedrag plaatsvindt door middel van een bepaalde stimulus wilt dit niet zeggen dat je klaar bent met het vormen van gedrag. Ook moet gedrag juist niet plaatsvinden wanneer de stimulus niet aanwezig is. Een perfecte stimulus controle wordt gedefinieerd door 4 condities waarvan elke conditie benaderd wordt als een aparte trainingstaak, een apart item voor het vormingsproces:

 

  1. Het gedrag vindt altijd direct plaats na de presentatie van een stimulus.

  2. Het gedrag vindt nooit spontaan plaats in de afwezigheid van de stimulus.

  3. Het gedrag vindt nooit plaats als reactie op een andere, niet aangeleerde stimulus.

  4. Geen ander gedrag vindt plaats als reactie op de gewenste, aangeleerde stimulus.

 

Alleen wanneer alle vier de condities worden volbracht, kan men spreken van een perfecte en complete stimulus controle. Stimulus controle komt voor in de muziek en het leger.

 

Signalen

Een aparte stimulus, ofwel een aangeleerd signaal, kan alles zijn, maar dan ook echt alles wat een subject kan ontvangen. Zolang de subject via zintuigen signalen kan observeren, kunnen deze signalen gebruikt worden om gedrag aan te leren. Wanneer er een tweede signaal wordt gepresenteerd voor aangeleerd gedrag wordt dit overdracht van stimulus controle genoemd. Om een overdracht te laten plaatsvinden, presenteer je eerst de nieuwe stimulus en dan meteen de oude stimulus, waarna je de reactie versterkt. Vervolgens zorg je dat de oude stimulus gradueel afneemt, terwijl je de aandacht trekt naar de nieuwe stimulus. Dit doe je totdat de reactie gelijkwaardig voorkomt bij de nieuwe stimulus, zelfs zonder de oude stimulus. Dit gaat meestal sneller dan wanneer je een nieuwe, eerste stimulus aanleert.

 

Aangeleerde stimuli, tekens of signalen hoeven geen bepaalde volume of grootte te hebben om resultaat te boeken. Zolang men het signaal herkent, weet men wat te doen. Zodra een stimulus aangeleerd is met een bepaalde reactie is het mogelijk om de overdracht naar een tweede stimulus uit te voeren en het steeds kleiner en kleiner te maken totdat het (bijna) niet meer zichtbaar is voor omstanders, maar toch dezelfde resultaten kan boeken. Dit wordt het vervagen van een stimulus genoemd. Dit proces gebruiken we altijd ons hele leven lang.

 

Het richten van een signaal kan ook een bepaald effect hebben. Dit wordt vaak gebruikt in het leger. Door bepaalde handgebaren weet men wat hij/zij moet doen. Richten van signalen is een non-verbale manier of extra hulpmiddel om iets aan te leren binnen een proces.

 

Het aangeleerde signaal en de primaire stimulus zijn twee aparte gebeurtenissen. Wanneer een signaal geen reactie krijgt, moet het signaal harder en intensiever getoond worden.

Beperkte aanhouding is simpelweg de hoeveelheid tijd die men wilt wachten totdat de instructie wordt opgevolgd. Er is namelijk een ruimte tussen de presentatie van de stimulus en de gewenste reactie. Je zet een beperkte aanhouding in om op een langzame manier iets aan te leren totdat de reactie steeds sneller opvolgt na de presentatie van de stimulus. Je versterkt dan ook alleen de reacties of gewenst gedrag wanneer deze binnen het interval valt. Al het gedrag dat erbuiten valt, wordt niet versterkt.

 

Een veel voorkomend minpunt binnen de stimulus-controle gedrag is verwachting. Zodra gedrag is aangeleerd of gevormd, is de subject in staat om het gedrag te vertonen voordat de stimulus is gepresenteerd. Dit fenomeen komt vaak voor bij hardloopwedstrijden of paarden races. De subjecten weten welke stimulus ze verwachten en welk gedrag ze hierna moeten vertonen. Het komt dan weleens voor dat een hardloper eerder start met rennen voordat het startschot, ofwel de stimulus, is gegeven. Een manier om verwachtingen te reduceren is het gebruik van time-outs. Wanneer de subject het gedrag al vertoond voordat de stimulus is gepresenteerd, en dit niet gewenst is, stopt men de gehele activiteit voor een bepaalde tijd, bijvoorbeeld een hele minuut. Een time-out is veel effectiever dan het straffen of herhalen van het gedrag.

 

 

Gedragsketting

Zodra een geconditioneerde stimulus is bereikt en volbracht, gebeurd er een opvallend iets: de stimulus wordt een versterker. De schoolbel is een stimulus die vertelt dat de leerlingen vrij zijn of mogen buiten spelen. De leerlingen weten dat de bel ervoor zorgt dat zij het klaslokaal mogen verlaten. Maar: zodra de bel niet gaat, zullen de leerlingen ook niet het klaslokaal verlaten, tenzij de leerlingen stil zijn. Op deze manier wordt het afgaan van de schoolbel een gewenste gebeurtenis. Ofwel: dit betekent dat men gedrag kan versterken door een bepaalde stimulus te presenteren voor ander soort gedrag. Op deze manier ontstaat er een gedragsketting. Een gedragsketting komt veel en vaak voor.

 

Er zijn verschillende soorten gedragskettingen. Homogene gedragskettingen zijn kettingen waar hetzelfde gedrag telkens opnieuw wordt herhaald totdat het gedrag elke keer identiek is aan de vorige keer dat hetzelfde gedrag werd getoond. Heterogene gedragskettingen zijn kettingen waar verscheidene gedrag worden versterkt alleen wanneer het laatste gedrag wordt afgemaakt. Het is bij heterogene gedragskettingen belangrijk dat er geen ruimtes van tijd plaatsvinden tussen de verscheidene gedragingen. Deze verscheidene gedragingen worden aan elkaar gelinkt. Denk bijvoorbeeld aan wanneer je gaat douchen waar men een aantal verschillende gedragingen na elkaar opvolgt; eerst doe je het gordijn open, ga je erin staan, na het douchen, stap je uit de douche om je af te drogen. Voor ieder is dit anders.

 

Gedragskettingen zijn erg krachtig en bruikbaar. We herkennen gedragingen soms niet meer wanneer deze worden opgebroken in kleinere stukken. Het is dan ook de bedoeling om gedragskettingen van achter naar voren aan te leren. De stimulus is het startsignaal om de ketting te starten, waardoor men weet dat het laatste gedrag moet worden bereikt. Het herinneren van een gedragsketting in een bepaalde volgorde versterkt de herinnering. Door dus een bepaalde gedraging in stukken te hakken en van achter naar voren, ofwel van moeilijk naar makkelijk, aan te leren, wordt het vaak sneller opgepakt en aangeleerd.

 

Gegeneraliseerde stimulus controle

Mensen zijn sneller in staat om gegeneraliseerde stimuli onder controle te brengen. Wanneer een mens een gewenste reactie of gedrag vertoont na een bepaalde stimulus, teken of signaal, reageren mensen sneller op andere stimuli, tekens of signalen die versterken.

 

Er bestaat een bepaald fenomeen wat de ‘voor-leren dip’ wordt genoemd. Wanneer je een bepaalde stimulus, teken of signaal presenteert, zal de subject dit niet eerst herkennen als een hint voor een bepaalde reactie of gedraging. Wanneer de subject door heeft dat de reactie of gedraging wordt versterkt, koppelt de subject langzaam de stimulus en reactie aan elkaar. Voordat de subject bewust wordt hiervan, vindt de ‘voor-leren dip’ plaats. Zo een dip kan erg frustrerend zijn voor een subject die iets gaat en wilt leren of vormen. Iemand kan dan zo gefrustreerd raken dat de subject dit uit in woede of zelfs agressie. Dit wordt de zogenaamde ‘voor-leren woede aanval’ genoemd. De subject is ervan bewust dat er iets nieuws wordt aangeboden en aangeleerd, maar kan er de vinger nog niet opleggen.

 

Wat is nou een het nut van een stimulus controle? Niemand heeft er baat bij om constant gecontroleerd te worden door middel van stimuli, tekens en signalen. We zijn immers geen machines. Echter, sommige groepen hebben bepaalde specifieke stimuli nodig, zoals dansgroepen, teamsporten, en muziekbandjes. Deze stimulus controle kan zelfs als plezierig ervaren worden. Om een stimulus controle voor elkaar te krijgen zonder dwang is voor zowel de trainer als de leerling gemakkelijker in het gehele proces. Mensen die de disciplines van de stimulus controle begrijpen, zullen het geven van instructies of andere orders vermijden die toch niet worden opgevolgd door gewenst gedrag. Het is slechts een kwestie van oprechte communicatie, terwijl het tegelijkertijd een complex en moeilijk aspect is van een vormingsproces met positieve versterkingen.

 

4. Omvorming: gebruik van versterkers om ongewenst gedrag te elimineren.

 

Nu weet men hoe nieuw gedrag aangeleerd of gevormd kan worden, maar hoe komt men af van gedrag die ongewenst is maar wel al voorkomt? Er zijn 8 methodes om van ongewenst gedrag af te komen. Deze methodes kunnen werken op zowel lange termijn als op korte termijn gedragingen. Lees eventueel de voorbeelden in de tabellen die in het boek staan voor meer duidelijkheid. Men kan een variatie van de volgende 8 methodes toepassen. Bij elke methode zal ik een voorbeeld geven:

 

  1. Schiet het dier neer: dit is het meest effectieve manier om er vanaf te komen.

Het komt erop neer dat je het subject of degene die het ongewenste gedrag vertoont fysiek verwijderd. Je kan iemand naar zijn kamer sturen, iemand ontslaan, scheiden van iemand, of zelfs iemand van het leven beroven (al dan niet uit zelfverdediging). Echter, het subject begrijpt en leert hier niets van. De kans is dus groot dat men in dezelfde situatie terecht komt met eenzelfde persoon en ongewenst gedrag. Het is slechts een tijdelijke praktische oplossing, en dus niet langdurig effectief.

 

Voorbeeld: een situatie waarin de kinderen erg luidruchtig zijn in de auto. De methode 1 toepassen; laat de kinderen naar huis lopen of de bus nemen.

 

  1. Straffen: een favoriet, maar alsnog niet de meest effectieve methode.

Deze methode wordt vaak gebruikt in het dagelijkse leven, maar heeft ook, net als methode 1, weinig effect. Wanneer een bepaalde straf niet werkt, gaat men vaak automatisch over op een zwaardere straf in de hoop dat dit wel werkt. Maar, net als bij methode 1, heeft straf geen langdurig effect en leert de persoon die gestraft wordt niets. Dit geldt voornamelijk voor dieren, en ook gedeeltelijk voor mensen. Men kan de link van het ongewenste gedrag in het algemeen niet leggen met de straf. Wel zal de straf effect hebben op het gedrag dat op dat moment plaatsvindt, maar verzekerd niet dat in de toekomst dit gedrag niet meer plaats zal vinden. De straffer kan het niet zoveel schelen of het gedrag niet meer plaats zal vinden, maar zal wel zijn/haar dominante status proberen te behouden door te straffen. Wanneer men zichzelf straft, spreekt ment vaak van een schuldgevoel of schaamte. Dit schuldgevoel of gevoel van schaamte komt echter pas na het ongewenste gedrag en heeft hierdoor weinig direct effect.

Voorbeeld: een situatie waarin de kinderen erg luidruchtig zijn in de auto. De methode 2 toepassen: schreeuw tegen de kinderen, bedreig de kinderen of rij terug naar huis en geef ze een pak slaag.

 

  1. Negatieve versterking: het weghalen van iets onplezierig wanneer gewenst gedrag plaatsvindt.

Een negatieve versterker is een onplezierig event of stimulus die pas weggaat als men het ongewenste gedrag stopt of verandert. Een stimulus is alleen een negatieve versterker wanneer dit als onplezierig wordt ervaren en men de neiging krijgt om dit ongewenste gedrag te veranderen om dit onplezierige te laten verdwijnen. Negatieve versterking kan, net als positieve versterking, effect hebben bij het vormen van gedrag. Vaak hebben zowel negatieve als positieve versterkers een wederzijds effect. Bijvoorbeeld: een kind schreeuwt om een snoepje in de winkel en de moeder irriteert zich hier enorm aan. De moeder geeft het kind uiteindelijk het snoepje. Het kind is positief versterkt, en de moeder is negatief versterkt. Het kind krijgt namelijk het snoepje nadat het bleef schreeuwen, en de moeder heeft ervoor gezorgd dat het schreeuwen verdween door het snoepje toch te geven. Men gebruikt dagelijks negatieve versterkers, zelfs al zijn deze slechts mild, zoals het optrekken van een wenkbrauw of een snauw geven. Echter, de ontvanger van de negatieve versterkers kan een milde negatieve versterker soms ervaren als een sterke negatieve versterker. In negatieve versterkers zit een aspect van straffen in wat bij langdurige inzet kan leiden tot negatieve gevolgen bij de ontvanger: angst, verwarring, vermijding, en passiviteit. Vooral baby’s, kleine dieren en wilde dieren leren vrijwel niets van negatieve versterkers, maar wel van positieve versterkers. Het is dus belangrijk om bij deze wezens vooral positieve versterkers te gebruiken of andere methodes die wel werken en begrepen worden.

 

Voorbeeld: een situatie waarin de kinderen erg luidruchtig zijn in de auto. De methode 3 toepassen: zet de auto aan de kant en ga wat anders doen als je de kinderen maar negeert. Wanneer de kinderen weer stil zijn, ga je weer rijden.

 

  1. Uitsterven: laat het gedrag uit zichzelf verdwijnen.

Het uitsterven gaat hier uiteraard niet over dieren of mensen, maar over het gedrag dat uit zichzelf uitsterft door gebrek aan versterkers of enige aandacht. Gedrag dat geen goede of slechte resultaten naar voren brengt zal uiteindelijk verdwijnen. Het negeren van gedrag zal er echter niet altijd voor zorgen dat het gedrag uit zichzelf verdwijnt. Negeren kan ook gezien worden als een bepaalde versterker wat veel voorkomt in sociale situaties. Negeren kan alleen effect hebben als het gedrag ervoor juist versterkt is door aandacht. Uitsterven van gedrag komt voornamelijk voor bij verbale gedragingen. Een groot en bekend voorbeeld is het huilen van kinderen die zijn/haar zin willen krijgen. Vaak vallen de meeste ouders hiervoor en geven het kind (al is het pas na een half uur) uiteindelijk wat hij/zij wilt. Dit gedrag wordt op deze manier in stand gehouden door de versterkers die de ouders geven aan het kind. Men kan de persoon of het kind vertellen dat het geen zin heeft wat hij/zij doet (bijv. huilen of schreeuwen), en vervolgens het gedrag negeren, maar niet de persoon of het kind negeren. Op deze manier krijgt het gedrag geen goed of slecht resultaat, en verdwijnt het gedrag uiteindelijk uit zichzelf.

 

Gewenning is een manier om ongeconditioneerde reacties te elimineren. In het begin ben je erg geïrriteerd aan alle geluiden die op straat voor je huis voorbij gaan, en met name s ’nachts, en heb je de neiging om iets te doen om deze geluiden weg te krijgen. Maar na verloop van tijd raak je hieraan gewend en merk je niet eens meer dat deze geluiden er zijn, en kun je gewoon rustig doorslapen. De irritatie is uit zichzelf verdwenen.

 

Voorbeeld: een situatie waarin de kinderen erg luidruchtig zijn in de auto. De methode 4 toepassen: laat de luidruchtigheid zijn gang gaan totdat de kinderen het zelf zat zijn.

 

De volgende 4 methodes zijn de zogenaamde ‘goede of positieve’ methodes die ongewenst gedrag wegnemen.

 

  1. Train een onverenigbare gedraging: deze methode is vooral effectief en bruikbaar voor atleten en mensen met huisdieren.

Het aanleren en vormen van een gedraging dat niets te maken heeft met het ongewenste gedrag zorgt ervoor dat deze twee niet samen kunnen voorkomen. Je leert bijvoorbeeld een hond te gaan liggen en dit te versterken. Dit doet men eerst op een neutraal moment en vervolgens op momenten wanneer het ongewenste gedrag kan plaatsvinden, bijvoorbeeld tijdens het eten. De hond wordt versterkt wanneer hij/zij gaat liggen op de grond tijdens het eten, en zal dan niet gaan rondrennen en storen wanneer men aan het eten is. De hond kan immers geen twee dingen tegelijkertijd. Deze methode is ook bruikbaar bij jezelf wanneer jij je alleen, angstig of verdrietig voelt. Je kan dan gaan dansen, zingen of gaan rennen, waardoor je afgeleid bent van dat eenzame, angstige of verdrietige gevoel. Je kan immers geen twee dingen tegelijkertijd. Men kan zeggen dat deze methode een afleidingsmethode is.

 

Voorbeeld: een situatie waarin de kinderen erg luidruchtig zijn in de auto. De methode 5 toepassen: ga liedjes zingen, vertel een verhaaltje of speel een spelletje.

 

  1. Het stoppen van het geven van tekens: nooit meer het teken geven werkt vooral bij dolfijnentrainers om van ongewenst gedrag af te komen.

Deze methode wordt vaak gebruikt wanneer er geen andere manier of methode werkt en je het geen negatieve draai wilt geven. Het is eigenlijk simpel: je brengt het ongewenste gedrag eenmaal onder de controle van een stimulus, teken of signaal. Vervolgens geef je deze stimulus, dit teken of signaal nooit meer. Ofwel: je lokt het ongewenste gedrag eenmaal bewust uit, en vervolgens doe je dit nooit meer. Bijvoorbeeld: je wilt een klas stil krijgen, maar dit lukt niet door negatieve versterking. Je geeft dan een keer het teken aan de klas om voor 3 minuten keihard te schreeuwen en kletsen waarin jijzelf ook mee doet. Hierna stopt het dan ook meteen, omdat men het normaal gesproken niet meer leuk vindt om na een stimulus, teken of signaal zoveel geluid te maken en maakt het minder plezierig.

 

Voorbeeld: een situatie waarin de kinderen erg luidruchtig zijn in de auto. De methode 6 toepassen: breng de luidruchtigheid onder controle van een stimulus. Vertel de kinderen om 1 minuut keihard geluid te maken en doe zelf ook mee. Daarna is de plezier van het luidruchtig doen er vanaf, en zullen de kinderen het minder snel nog een keer doen, zonder de aankondiging hiervan door de ouder/autorijder.

 

  1. ‘Vorm de afwezigheid’: versterk alles en iedereen dat niets met het ongewenste gedrag te maken heeft.

Het is simpelweg het versterken van al het gedrag dat niets met het ongewenste gedrag te maken heeft. Wanneer je iemand positief versterkt wanneer diegene eens niet vervelend of irritant is, zal dit gedrag vaker voorkomen en het ongewenste gedrag minder vaak of zelfs verdwijnen. Doordat je minder aandacht geeft aan het ongewenste gedrag (zoals bij methode 4), en aan het andere gewenste gedrag wel aandacht geeft, zal de inhoud van het gedrag veranderen voor jou en de ander.

 

Voorbeeld: een situatie waarin de kinderen erg luidruchtig zijn in de auto. De methode 7 toepassen: wacht op een moment wanneer de kinderen even stil zijn, en vertel ze dat je zo blij ben dat ze stil zijn geweest dat jij ze trakteert op een ijsje. Onthoud wel dat dit ijsje snel nadat je het gezegd hebt gegeven wordt voordat het weer luidruchtig wordt.

 

  1. Verander de motivatie: dit is de meest fundamentele en vriendelijke methode.

Het elimineren van de motivatie voor bepaald ongewenst gedrag is wel de meest vriendelijke en effectieve methode van allemaal. De truc is om de motivatie van het ongewenste gedrag eerst te identificeren, ofwel: de oorzaak van het ongewenste gedrag naar boven brengen. Wanneer dit naar boven komt, weet men het ongewenste gedrag te veranderen door andere motivaties aan te bieden aan diegene die het gedrag zal moeten veranderen. Bijvoorbeeld: een kind dat aan het schreeuwen is in een supermarkt heeft waarschijnlijk honger, maar als je het kind nou eten geeft voordat je naar de supermarkt gaat of tijdens de boodschappen zal het kind minder snel gaan schreeuwen om snoep of iets anders. Het kind kan ook moe zijn, dus breng het kind niet mee als het kind moe is of zorg dat het kind uitgeslapen is voordat je naar de supermarkt gaat. Met een sport of spel is het net zo: zorg dat een sport of spel voor de gezelligheid wordt gespeeld en niet per se om te winnen, want vaak komt er ruzie of kan iemand niet tegen zijn/haar verlies wanneer sport of spel gaat om het winnen. Op deze manier heb je de motivatie van het ongewenste gedrag verandert en zal het minder snel voorkomen op momenten wanneer dit jou niet uitkomt. Zorg ervoor dat het gedrag op de juiste manier gemotiveerd is voordat het ongewenste gedrag de kans krijgt om tot stand te komen.

 

Voorbeeld: een situatie waarin de kinderen erg luidruchtig zijn in de auto. De methode 8 toepassen: het uit de hand lopen van luidruchtigheid is vaak een teken van honger, moeheid of aandacht vragen. Zorg dat je eten en drinken in de auto bij je hebt. Ook een kussen in de auto of iets anders comfortabel kan helpen. bij lange autoritten is het belangrijk om af en toe even te stoppen om de benen te strekken.

 

Er zijn blijkbaar 4 ‘slechte of negatieve’ en 4 ‘goede of positieve’ methodes. Niet alle methodes worden dus aangeraden. Voor elke situatie is er een geschikte methode, en soms zijn er meerdere methodes nodig per situatie om ongewenst gedrag weg te nemen. Dit hangt vaak af van het moment en omstandigheden. Het is dan aan de trainer/ouder en leerling/kind of dier om deze keuze te maken.

 

Ingewikkelde problemen

 

Er bestaan bepaalde problematische gedragingen die ontstaan door meerdere, verschillende oorzaken en niet met een enkele methode te controleren of te elimineren zijn. We bespreken er drie die bij ‘gezonde, normale’ mensen voorkomen en niet bij mensen met een psychische ziekte of bepaalde beschadigingen.

 

  1. Nagelbijten: nagelbijten is een symptoom van stress en een plaatsvervangend gedrag om stress of spanning tijdelijk te laten verdwijnen. Doordat je jezelf versterkt met dit gedrag, namelijk de stress of spanning tijdelijk wegnemen, is het extra moeilijk om dit gedrag te elimineren. Het wordt een gewoonte, zelfs op momenten wanneer je geen stress of spanning ervaart. De negatieve methodes (1 t/m 4) zullen je hierbij niet helpen van het nagelbijten af te komen. Een combinatie van de positieve methodes (5 t/m 8) zullen je hierbij mogelijk helpen om van het nagelbijten af te komen. Vindt een ‘gezonde’ andere manier om van stress of spanning af te komen, beloon jezelf wanneer je tijdens stress of spanning niet gaat nagelbijten, vindt manieren om stress aan te pakken, en/of ga voor 15 minuten nagelbijten en vervolgens niet meer.

  2. Chronisch te laat komen: er zijn mensen met een complex en druk leven waardoor ze vaak te laat komen op afspraken, terwijl andere mensen over het algemeen vaak te laat komen, zelfs wanneer ze geen complex of druk leven hebben. Deze laatste mensen kiezen ervoor om te laat te komen. Vaak is methode 8, het veranderen van motivatie, de beste manier om het te laat komen te verminderen of verdwijnen. De prioriteit om niet meer te laat te komen en dus op tijd te komen wordt nummer 1. Op deze manier bekijk je elke situatie of afspraak of deze haalbaar is of niet, zodat je niet te laat komt voor je volgende afspraak. Hierbij kan het geen kwaad om de andere drie positieve methodes toe te voegen, en versterkt de effectiviteit om niet meer te laat te komen op afspraken.

  3. Verslavingen: verslavingen zijn moeilijk om vanaf te komen, omdat je lichaam er afhankelijk van wordt en je nare verschijnselen krijgt wanneer je stopt met deze verslavingen. Omdat een verslaving vaak een vervanging is van stress of spanning en dit tijdelijk wegneemt, is het moeilijk om hiervan af te komen. Maar aangezien verslavingen ook vaak gedragscomponenten bevatten, is het mogelijk om met de 8 methodes van deze verslavingen af te komen. Bij een verslaving is een enkele methode vaak niet genoeg om er vanaf te komen. Ga elke methode af en bekijk voor jezelf welke het meest effectieve, en positieve is voor jou. Dus ga jezelf niet continue straffen, maar verander bijvoorbeeld je motivatie of vervang het ongewenste gedrag.
     

5. Versterkers in de wereld.

 

Er zijn verschillende technieken die in de wereld worden gebruikt in verschillende situaties.

 

  1. Versterking in sporten:

In tegenstelling tot de individuele sporten, hebben de meeste trainingen van teamsporten te maken met straffen, uitblinken, blessures, en verbale en mentale mishandelingen. De trainingen van individuele sporten hebben echter een revolutie meegemaakt de afgelopen jaren. Er wordt veel gebruik gemaakt van positieve en negatieve versterkingen, en ook worden de trainingen in kleine, makkelijke stukken gedeeld. Op deze manier worden snellere resultaten geboekt.

  1. Versterking in het zakenleven:

In het zakelijke leven hebben sommige mensen een hogere status dan andere mensen, en worden er commando’s aangenomen of uitgedeeld. Het zakelijke leven is geen situatie zoals in het familie leven. Het oplossen van problemen in het zakelijke leven is niet daarom niet hetzelfde als het oplossen van problemen in een familie, en dus ook niet geschikt hiervoor. In een deel van het zakelijke leven probeert men zoveel mogelijk te ontvangen, en zo min mogelijk te geven. Dit is natuurlijk niet de juiste en beste manier op langer termijn. Echter, er zijn gelukkig bedrijven die andere technieken gebruiken om het bedrijf draaiende te houden. Een manier is om werknemers flexibele uren te geven en hen positief te versterken wanneer het werk is afgemaakt. Ook worden er binnen een bedrijf de slechtste uitvoerders ontslagen en de beste uitvoerders positief versterkt. Op deze manier zorg je ervoor dat de middenmoot binnen het bedrijf gemotiveerd raakt om harder te gaan werken en ook een positieve versterker te ontvangen, en vooral niet bij de slechtste uitvoerders te komen en uiteindelijk ontslagen te worden. Kortom: het is op langer termijn vaak beter om te investeren in je werknemers door positieve versterkers uit te delen, dan ze te straffen of helemaal niets te geven.

  1. Versterking in de dierenwereld:

Er zijn veel dieren die niet gevormd kunnen worden door middel van opdringen: wilde dieren, katten, kippen, vogels in de lucht, walvissen en dolfijnen. Maar door middel van versterkingen zijn er mogelijkheden ontstaan om ook deze dieren te vormen in gedrag. De voordelen van versterking binnen een training is dat je niet hoeft te bedenken wat je het dier wilt gaan leren, maar je hoeft alleen maar het gewenste gedrag dat het dier zomaar laat zien te versterken en bekijken hoe dit zich verder ontwikkeld.

  1. Versterking en de maatschappij:

Volgens de behavioristen is elk menselijk gedrag een product van leren en conditioneren, en wanneer een mens ziek is, kan het weer beter worden door middel van versterkingen. Echter, dit is niet het geval. Gedrag is een combinatie van externe en interne reacties, zowel aangeleerd als niet aangeleerd. Elk individu is anders, en reageert en gedraagt zich anders in verschillende situaties. Een groot gedeelte van ons gedrag momenteel is een product van de evolutie in sociale wezens. Wat men doet of zegt op een bepaald moment hangt af van de fysieke staat op dat moment, en ook de ervaringen in het verleden of de verwachtingen van de toekomst. Ofwel: iemand die zich in dezelfde situatie bevindt als een ander persoon kan toch heel verschillend gedrag vertonen dan de andere persoon op dat moment. Versterkingen in gedrag heeft dus zijn zwakke punten. Laten we hier drie verschillende uitgangspunten aanhouden binnen het begrijpen van gedrag: de behavioristen, de ethologen, en een uitgangspunt die we nog niet helemaal begrijpen, zoals spelen.

 

Versterking is informatie over wat werkt voor een persoon. De theorie van versterking richt zich niet op het veranderen van gedrag of instituten, maar het effect van positieve versterking op individuen. Als men weet welke versterker werkt bij een individu kan men deze onder controle brengen en uiteindelijk tot succeservaringen.

Het gebruiken van positieve versterkers in sociale contacten kan voor goede, mooie effecten zorgen. Maar dit wilt niet zeggen dat men alleen maar complimentjes en cadeautjes moet rondstrooien. Het geven van een positieve versterker moet wel gepast zijn, zodat het gedrag onder controle is, en dus effect heeft in de toekomst. Negatieve versterkers zijn dus nodig op sommige momenten. Het klopt dat men niet perfect is, en het niet altijd haalbaar is om dit allemaal op de juiste manier te doen. Echter, als we allemaal een shift maken naar meer positieve versterkers in plaats van negatieve versterkers op de juiste momenten zullen de individuen en de gehele maatschappij hier een hoop van leren en minder beschadigd van raken.

 

Het is belangrijk om als individu en als maatschappij jezelf bij elke versterker (positief of negatief) af te vragen: wat ben ik nu eigenlijk aan het versterken? Versterking is een krachtig middel. En vaak worden versterkers voor de verkeerde redenen, bewust of zelfs onbewust, gebruikt. Sommige mensen zien versterkers simpelweg als een middel voor manipulatie, controle, of het onderrichten van individuen en de maatschappij. Het klopt dat sociale veranderingen starten bij de veranderingen van individuen zelf. Het gebruiken en begrijpen van versterkers is een individuele ervaring, wat kan leiden tot een voordelig effect voor meerdere mensen. Het geeft ons de gelegenheid om te experimenteren en de diversiteit van gedrag te ervaren.
 

6. Een nieuwe technologie: de clicker training.

 

Ian Dunbar was de eerste getalenteerde honden behaviorist die schreef over het trainen van huisdieren met behulp van een niet-dwingende behavioristische benadering, en beval ‘Don’t shoot the dog’ aan. Echter, Skinner was degene die de clicker training had gebruikt in de jaren 60. Maar het gebruik van de clicker training begon pas echt in 1992 via een seminar met 250 hondenbaasjes. Vele hondenbaasjes deelden de ervaringen met clicker trainingen via internet met andere hondenbaasjes. Van het vinden van de autosleutels tot het openen van de koelkastdeur, het juiste drankje eruit te pakken voor het baasje, de deur weer dicht te doen om het drankje naar het baasje te brengen.

 

Men ging de clicker training ook toepassen op dolfijnen. En wat bleek: het maakt niet uit op welk dier je het toepast, zolang je de aandacht van het dier kan krijgen door middel van positieve versterkers en stimuli, tekens of signalen, en vervolgens het gedrag kan vormen. Het is zelfs voorgekomen dat (huis)dieren gedrag dat gevormd is een paar jaar later nog kunnen herinneren zonder dat dit gedrag is gevraagd door het baasje of leraar.

 

Het is ook gebleken dat de clicker training snelle resultaten boekt. Vaak sneller dan andere trainingen of oefeningen die baasjes/leraren eerder hebben uitgeprobeerd. Wat normaal maanden of zelfs jaren duurde, was nu in een paar dagen of zelfs in een ochtend gevormd door het gebruik van de clicker training.

 

Het is niet het geval dat je de clicker training de rest van je leven moet toepassen op het gedrag dat je hebt gevormd. De clicker training is alleen noodzakelijk bij de vorming van het gedrag zelf. Men kan andere versterkers gebruiken om het gedrag in stand te houden.

 

Een belangrijk element binnen de clicker training is de afwezigheid van straffen. Normaal gesproken gebruikt men beloningen voor goed gedrag en straffen voor fout gedrag. Volgens de clicker trainers ontstaan er juist problemen wanneer er gestraft wordt en boekt men geen of langzamer vooruitgang in de vorming van gedrag. Namelijk: allereerst, stopt het versnelde leerproces waar de clicker training voor staat, en gaat het leerproces verder op een normaal en langzaam niveau. Ten tweede, het kan zelfs zo erg zijn dat het gehele leerproces stopt en het dier of de leerling helemaal niet meer wilt leren. En dan ben je nog verder van huis. Dit wilt niet zeggen dat clicker trainers helemaal geen nee zullen zeggen. Echter, ze gebruiken gewoon geen straffen of correcties wanneer er fout of ongewenst gedrag ontstaat. Het ergste dat kan gebeuren bij fout of ongewenst gedrag is dat er geen click ontstaat.

 

Nog een positief element binnen de clicker training is de plezier die de trainer en dier/leerling ervaren tijdens de clicker training en daarna. Omdat de dieren en leerlingen niet gestraft worden tijdens het leerproces krijgen ze de neiging om het gedrag zelfs te vertonen wanneer het niet wordt gevraagd via een stimulus, teken of signaal. Ze ervaren de plezier van het aangeleerde gedrag. En dan zijn de onverwachte positieve versterkers voor het aangeleerde gedrag zelfs krachtiger dan voorheen, juist omdat ze onverwachts komen.

 

Men vraagt zich wel eens af of de clicker training ook geschikt is voor kinderen, ofwel: mensen. Dat is zeker het geval, maar je moet het eerst proberen en leren hoe deze benadering bij mensen werkt. Mensen zijn immers niet exact hetzelfde als dieren. Hedendaags gebruiken mensen het in hun dagelijkse leven: op het werk, bij familie en vrienden, en ga zo maar door. De clicker training, wat simpel en recht voor zijn raap is, heeft mensen een bepaald inzicht gegeven waardoor men bepaalde technieken vanuit de clicker training hebben toegepast op het dagelijkse gedrag. De clicker training gaat niet om mensen of dieren, maar om de betere manieren om te leren, voor jezelf en voor anderen.

Summary

  • Jaar van uitgave 2012-2013.

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Statistics
1437