Onrechtmatige daad van Verheij - Monografieën Privaatrecht deel 4 - 8ste druk
- 1441 reads
Consumenten worden beschermd tegen oneerlijke handelspraktijken van professionele wederpartijen die hen kunnen beïnvloeden bij het sluiten van (en het nemen van besluiten over) overeenkomsten (afd. 6.3.3A). Als je deze regel vergelijkt met 6:162 BW geeft deze extra voordelen. Zo worden onrechtmatigheden geconcretiseerd door zogenaamde zwarte lijsten. Alle gedragingen die op deze lijsten staan zijn onrechtmatig. Ten tweede moet de handelaar bewijzen dat hij de consument juiste en volledige informatie heeft gegeven. De bewijslast is dus omgekeerd. Ten derde geldt bij deze regel dat een overeenkomst die door een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen is vernietigbaar is. Er hoeft dus geen extra toets worden toegepast zoals dwaling, bedrog of bedreiging.
Afd. 6.3.3A is ook van toepassing op een tussen een consument en handelaar gesloten overeenkomst met betrekking tot een product. Er wordt een ruime definitie gebrukt voor 'product' waardoor ook goederen als elektriciteit en diensten hieronder vallen. Er is sprake van een oneerlijke handelspraktijk wanneer een handelaar op een manier handelt die ingaat tegen het vermogen van een gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen over een overeenkomst. De handelaar zou informatie bijvoorbeeld kunnen beperken, waardoor een consument een andere beslissing neemt dan wanneer hij wel alle informatie had gehad. Een oneerlijke handelspraktijk is een onrechtmatige daad, waardoor een schadevergoeding, verbod of rectificatie kan worden gevorderd.
De regeling zelf is vrij duidelijk. Wel zijn er nog wat punten die de bijzondere aandacht verdienen. Zo is bijvoorbeeld de maatstaf van artikel 6:193b lid 2 BW, waarin is bepaald dat er van oneerlijke handelspraktijken sprake is wanneer een handelaar handelt in strijd met de eisen van professionele toewijding en het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar wordt beperkt of kan worden beperkt, vrij abstract. Zo moet onder 'consument' worden verstaan de gemiddelde, geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument. Deze maatstaf wordt als vaag ervaren. Ten tweede valt op dat 'agressieve handelspraktijken' gevoelsmatig meer lijkt op misleiding, zoals bijv. de regel van 6:193i sub h BW die de indruk wekken dat een consument een prijs heeft gewonnen ook valt onder agressieve handelspraktijken. Ten slotte komen de consument naar aanleiding van een oneerlijke handelspraktijk alle vorderingen uit onrechtmatige daad toe. Immers is deze regel een uitwerking van de onrechtmatige daad.
De afdeling 6.3.3B (6:193k - 6:193t BW) geeft de regels die gelden voor vorderingen wegens schending van het mededingingsrecht. Ook deze regels vloeien voort uit de implementatie van een Europese Richtlijn. Deze Richtlijn heeft een tweeledig doel. Zo zijn er ten eerste regels die die maatregelen garanderen zodat benadeelden van mededingingsinbreuken ook een schadevergoeding kunnen vorderen. En bevat zij maatregelen om te verhinderen dat de privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht de publiekrechtelijke handhaving door de Europese commissie en de nationale mededingingsautoriteiten doorkruist. Wel is het zo dat deze regeling alleen betrekking heeft op grensoverschrijdende overtredingen (van het mededingingsrecht) die de handel tussen de Europese lidstaten raken.
Het uitgangspunt is dat de inbreukplegers die deel uitmaken van een kartel allemaal hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die benadeelden lijden. De uitzonderingen hierop zijn de kleine en middelgrote ondernemingen, tenzij zij juist een leidende rol hebben gehad bij de inbreuk of al eerder een inbreuk op de mededinging hebben gepleegd. Ook de inbreukpleger die immuniteit heeft gekregen (artikel 6:193m lid 4 BW) is niet hoofdelijk aansprakelijk. Alleen jegens zijn eigen directe en indirecte afnemers en leveranciers. Daarnaast moet de partij die stelt daadwerkelijke schade te hebben geleden ook deze schade kunnen aantonen in de vorm van de meerkosten die deze heeft moeten betalen. Tot slot bevat de regeling ook nog wat procedurele regels en bepalingen over varjaing.
Art. 6:194 BW gaat in op regelingen met betrekking tot misleidende reclame en vergelijkende reclame. Het gaat hierbij over (1) een situatie waarbij een ondernemer ten opzichte van een andere ondernemer, (2+3) een mededeling over goederen en diensten openbaar maakt of laat maken, (4) die misleidend is. Het begrip mededeling is hierbij erg algemeen, het kan hierbij dus ook gaan om een mondelinge mededeling. Ook is onrechtmatig de openbaarmaking door een medium. Dus niet alleen de lokale supermarkt die een misleidende mededeling doet is aansprakelijk, ook de lokale krant. Of deze ook kan worden aangesproken hangt ervan af het medium ook de onrechtmatige gedraging valt toe te rekenen.
Vergelijkende reclame, waarbij reclame wordt gemaakt door een concurrent of de door hem aangeboden door hem aangeboden diensten/goederen te noemen, is niet onrechtmatig zolang het aan enkele voorwaarden (lid 2 sub a t/m h) voldoet. Voor onrechtmatigheid moet daarnaast ook worden voldaan aan de vereisten van rtikel 6:162 BW.
Artikel 6:196c betreft handelingen die deel uitmaken van ‘diensten van de informatiemaatschappij’. Het gaat daarbij om het opslaan en doorgeven van informatie. Daarvoor wordt ook weleens de definitie van artikel 3:15 BW gebruikt. In de praktijk gaat het dan bijvoorbeeld om internetserviceproviders of dienstverleners bij een attenderingsservice. Dit artikel is geen grondslag voor aansprakelijkheid maar geeft aan in welke gevallen geen aansprakelijkheid bestaat voor dit soort gevallen. Het zijn dus eigenlijk vrijwaringsgronden. De dienstverlener kan zich alleen beroepen op de vrijwaringsgronden als hij zich 1) passief heeft opgesteld en 2) geen kennis heeft verkregen omtrent de opgeslagen of doorgegeven gegevens.
Er zijn twee grondslagen voor de aansprakelijkheid van een werkgever. Dit zijn artikel 7:611 BW en artikel 7:658 BW. Op basis van deze artikelen zijn er drie categorieën te onderscheiden:
Daarnaast heeft de Hoge Raad bepaald dat artikel 7:658 BW geen risicoaansprakelijkheid oplevert maar schuldaansprakelijkheid. Schade door een collega-werknemer valt zodoende niet onder dit artikel. Daarvoor kan beter de grondslag van 6:170 BW worden gebruikt. De werknemer dient in elk geval te stellen dat hij de schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. De werkgever ontkomt aan deze aansprakelijkheid als hij kan aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan of dat er sprake is van opzettelijk of bewust roekeloos handelen door de werknemer of het condicio sine qua non-verband ontbreekt tussen de werkzaamheden en de schade.
Ook is het belangrijk om te weten dat de werkgever een zorgplicht heeft. Daarom hoeft niet aannemelijk te worden gemaakt dat de veroorzaker een zorgplicht heeft geschonden maar wordt de situatie juist omgedraaid (omkering bewijstlast). De werkgever moet juist aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. De rechter beoordeeld de invulling van de zorgplicht aan de hand van publiekrechtelijke regels over veiligheid die de gezondheid van werknemers beogen te beschermen en de Kelderluikfactoren (zie paragraaf 16). Desondanks kan een werkgever, ondanks dat hij zich aan deze regels houdt, alsnog wel aansprakelijk zijn. Het hangt natuurlijk af van de omstandigheden. Tegelijkertijd levert het niet houden aan deze regels niet direct aansprakelijkheid voor de werkgever op.
Lid 4 van artikel 7:658 BW bepaalt dat de regels die hiervoor zijn genoemd ook gelden voor personen die werkzaam zijn zonder dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Daarmee worden dus uitzendkrachten, gedetacheerden, stagiair, vrijwilligers en ZZP'ers bedoeld. Het criterium is dat de betrokkene voor zijn veiligheid afhankelijk moet zijn van de werkgever/opdrachtgever. Daarom is een privépersoon die iemand inhuurt om werkzaamheden te verrichten dan weer niet aansprakelijk op grond van dat artikel.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Dit is een samenvatting per hoofdstuk van het boek Onrechtmatige daad uit het vierde deel van de serie Monografieën Privaatrecht. Daarnaast vindt je in de BulletPoints de speerpunten uit het boek per hoofdstuk.
Gegevens bij de 8ste druk:
...There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1192 |
Add new contribution