Hoofdstuk 3. Problemen op de agenda
3.1 Probleem
Een probleem wordt ook wel gedefinieerd als de discrepantie tussen een maatstaf (beginsel, norm) en een voorstelling van een bestaande of verwachte situatie. Er zijn vier modellen van agendavorming die bepalen of een probleem op de agenda komt. Hoewel deze van elkaar verschillen, valt duidelijk te zien dat zij op zekere wijze elkaar aanvullen.
Vier modellen van agendavorming
1. Kloofmodel
2. Barrièremodel
3. Stromenmodel
4. Relatieve aandachtsmodel
Model 1 Kloofmodel
De ernst van het probleem is bepalend voor de aandacht die het krijgt. Bepalend voor het ontstaan van beleid is het verschil tussen de maatstaf en de waargenomen situatie.
- Actoren van invloed: invloed van actoren is in dit model weinig tot geen
Model 2 Barrièremodel
De relatieve omvang van problemen vergeleken de omvang van andere problemen is bepalend voor het ontstaan van beleid. Agendavorming bestaat uit het overwinnen van barrières.
- Actoren van invloed: De media draagt bij aan het zetten van problemen op publieke beleids- en besluitvormingsagenda
Model 3 Stromenmodel
De mate waarin problemen en beleidsvoorstellen op elkaar zijn afgestemd en passen in het dominante politieke klimaat is bepalend voor het ontstaan van beleid.
Toeval speelt grote rol, welke problemen wel of niet op de agenda komen is onvoorspelbaar.
- Actoren van invloed: Policy entrepeneurs en beleidsmakelaars kunnen adequaat inspringen op onverwachte ontwikkelingen en hierdoor door hen voorgestane beleid door te drukken.
Model 4 Relatieve aandachtsmodel
De duur van hoelang het probleem tot nu toe is verwaarloosd en in welke mate in de voorgaande periode is verdrukt is bepalend voor het ontstaan van beleid.
- Actoren van invloed: Zowel in de politiek als in de samenleving ontstaat een gedeeld idee dat bepaalde aspecten van problemen te lang zijn verwaarloosd en aandacht moeten krijgen door toenemende onvrede over de (eenzijde) wijze hoe problemen worden aangepakt.
3.2 Het verdwijnen van onderwerpen op de agenda
Er zijn verschillende manieren waarop onderwerpen van de besluitvormingsagenda kunnen verdwijnen. Symbolisch beleid is beleid dat het probleem lijkt op te lossen, zodat burgers gerustgesteld zijn, maar eigenlijk niets oplost. De vensterbankmethode houdt in dat beleidsmakers problemen parkeren in de hoop dat het over een tijd vanzelf over zal gaan.
Het verlagen van de maatstaf waarmee vastgesteld werd of er een probleem was en wat de grootte hiervan was kan ervoor zorgen dat het probleem wordt gebagatelisseerd en misschien zelfs verdwijnt (bijv. het schrappen van wetten waardoor een bepaald gedrag niet meer als wetsovertreding wordt gezien)
Het veranderen van perceptie van de werkelijkheid is een andere manier om een probleem aan te pakken zonder daadwerkelijk actie te ondernemen. Dit kan bijv. door het wijzigen van definities van problemen, waardoor de werkelijke omvang van het probleem wellicht hetzelfde blijft maar de waargenomen omvang ervan veranderd (bijv. de definitie van werkeloosheid kent een andere omschrijving nu vergeleken de jaren '80)
Het verschil tussen norm en perceptie kan worden weggedefinieerd. Verschillende uitspraken kunnen namelijk nog steeds dezelfde informatie bevatten, maar in een bepaalde uitspraak kan een probleem optisch worden geminimaliseerd (bijv. Er komt een rapport uit over de prevalentie van criminaliteit over jongeren. Dit kan op verschillende manieren worden beschreven (1) van de alle jongeren toont 95% geen crimineel gedrag of (2) 50.000 jongeren tonen crimineel gedrag)
Het simplificeren van een probleem houdt in dat beleidsmakers doen alsof het probleem geen samenhang heeft met andere problemen. Dit kan worden gedaan wegens het feit dat problemen nauwelijks op zichzelf staan.
Ook kunnen beleidsmakers het probleem juist compliceren door er steeds weer andere problemen eraan te relateren waardoor er geen beleid van de grond kan komen.
Een andere manier is om het probleem niet-manipuleerbaar te maken door de oorzaak te leggen bij iets waar niks aan kan worden gedaan (bijv. leeftijd of etniciteit).
Bij het externaliseren van problemen, wordt de oorzaak gerelateerd aan andere onoplosbare problemen (bijv. ongeschikte software).
Het veredelen van een probleem houdt in dat beleidsmakers de positieve kanten te belichten waar de samenleving profijt van heeft.
Het normaliseren van een probleem is door te stellen dat het altijd zal blijven bestaan en niet zal veranderen.
Thanks! Roos Heeringa contributed on 25-03-2021 12:02
Heee! Wat chill dat je je samenvatting van hoofdstuk 3 hebt gedeeld!! Ook heel fijn dat je alle 4 modellen even apart uitlegt...dat is soms nogal moeilijk om uit elkaar te houden zeker met de 'actoren van invloed' - maar jij legt het hier heel duidelijk uit!!
Add new contribution