Rechtseconomie - UL - B2 - Hoorcollegeaantekeningen 2019/2020
- 1487 reads
1. Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
Wat gebeurt er als je recht hebt op schadevergoeding, maar degene die deze vergoeding moet betalen weigert te betalen? Dan komen we uit bij het onderwerp van geschilbeslechting.
Bij een conflict kun je dreigen met een rechtszaak, maar procederen is duur. Daarnaast is de uitkomst onzeker.
Rechtseconomen kijken naar de rechtspraak als een loterij. Je kunt winnen of verliezen. Zij zien de rechtspraak als een kansproces. Bij winst van een rechtszaak krijg je schadevergoeding, bij verlies moet je de proceskosten betalen. Het dreigen met een rechtszaak is geloofwaardig als het slachtoffer erbij een rechtszaak naar verwachting op vooruit gaat. De winstkans moet dus groot genoeg zijn. De dader moet de afweging maken of hij een rechtszaak afwacht, of een schikking aan het slachtoffer aanbiedt. Wanneer de dader verwacht dat een rechtszaak hem minder zal kosten dan een schikking, zal hij een rechtszaak afwachten. Het komt uiteindelijk tot een rechtszaak als de subjectieve winstkansen van het slachtoffer en de dader samen meer zijn dan 1. Eén van de partijen is dan dus té optimistisch over zijn winstkansen. Daarom wordt dit ook wel het 'optimisme model' genoemd. Wanneer de kans precies 1 is, zal het nooit tot een rechtszaak komen. Dit omdat beide partijen in zo'n geval een realistische inschatting van hun winstkansen maken. Wanneer dit gebeurt, is voor één van de partijen een schikking interessanter, en zal het dus niet tot een rechtszaak komen. Voor daders zijn de kosten van een schikking namelijk lager dan de kosten van een rechtszaak die ze (waarschijnlijk) verliezen.
Naarmate de proceskosten hoger worden wordt de kans op een rechtszaak kleiner. Wanneer het persoonlijk gewin groter is dan de kosten van de schikking, zullen daders de schadeberokkenende activiteit ondernemen.
Activiteiten zouden door moeten gaan als het persoonlijk gewin groter is dan de schade die ze veroorzaken. Het systeem van het recht kan gebruikt worden om het gedrag van daders en slachtoffers te beïnvloeden. Wanneer er echt slachtoffers zijn, moet het zeker zijn dat zij de rechtszaak winnen en hun schade vergoed krijgen. Dit betekent dat het voor daders efficiënt is om een schikking aan te bieden. De schade wordt dan vergoed, maar er zijn geen proceskosten. Dit is efficiënt.
2. Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
Er worden geen onderwerpen besproken die niet behandeld worden in de literatuur.
3. Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Er zijn tegenwoordig veel discussies over de hoogte van griffierechten en gefinancierde rechtsbijstand, etc. Enerzijds zou een verhoging van griffierechten het beroep op rechters verminderen en tot een verlaging van de werkdruk leiden. Anderzijds brengt het de vrije toegang tot de rechter in gevaar.
4. Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Er worden geen opmerkingen gedaan met betrekking tot het tentamen.
5. Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
Er worden geen vragen behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen.
Stof: Recht en Efficiëntie, hoofdstuk 6
Deze week: civiele geschilbeslechting.
Gelijk hebben versus geen gelijk krijgen
Stel: een werknemer van een asbest-verwerkend bedrijf krijgt na jaren van trouwe dienst longkanker. De werkgever heeft duidelijk onvoldoende maatregelen getroffen om de werknemer te beschermen, maar komt niet over de brug met een adequate schadevergoeding. Hij sterft en de weduwe blijft achter. Kan er worden gedreigd met een rechtszaak? Dit kan, maar:
1. Procederen is duur
Griffierechte, rechtsbijstand, getuigen-deskundigen kosten geld
2. De uitkomst van de rechtszaak is onzeker
Is er causaliteit? Is er sprake van verwijtbaar gedrag door de werkgever? Is er eigen schuld? De toegang tot de rechter is hiermee een onzekere zaak.
Schaduwwerking van het recht
De toegang tot de rechter is van groot belang.
1. Ex ante: vanwege preventieve functie van de rechter
2. Ex post: stimuleert de totstandkoming van schikkingen, en dat bespaart weer proceskosten.
Deze zijn belangrijk, ook als er in de praktijk relatief weinig gebruik van wordt gemaakt. Een actuele vraag over dit onderwerp is of de politiek zich hier wel genoeg mee bezig houdt.
De opbouw van het betoog van vandaag:
1. Een eenvoudig model van geschilbeslechting
2. Hoe zit het feitelijk in Nederland?
Geschilbeslechting
Stel dat de activiteit van A (bijvoorbeeld niet-nakoming, onrechtmatige daad) kan schade veroorzaken voor B.
A > niet doen
> wel doen - B > dreigt niet
> dreigt wel - A > schikking
> rechtszaak
We werken van achter naar voor. Ten aanzien van dit schema moeten er drie vragen worden gesteld:
1. Kan B wel geloofwaardig dreigen?
2. Gaat A dan voor een schikking of een rechtszaak?
3. Alles overziend, kiest A voor doen of niet doen?
Vraag 1: Kan B wel geloofwaardig dreigen?
Er zijn twee opties voor B. Optie 1 is dat B een rechtszaak aanspant en wint. Hij ontvangt in dat geval een schadevergoeding. Optie 2 is dat B een rechtszaak aanspant en verliest. In dit geval leidt hij schade en moet hij ook de proceskosten betalen. Er is sprake van onzekerheid, dus er is sprake van kans.
Win kans = Pb
Verlies kans = 1 – Pb
Schadevergoeding = S
Proceskosten = K
Nb = Pb x S – (1-Pb) x K
Verwachte netto-opbrengst
Als dit per saldo een plus resultaat oplevert, dus geld verdient door naar de rechter te gaan, moet je dus naar de rechter gaan. Als je denkt dat dit een negatief resultaat oplevert, is het niet verstandig om naar de rechter te gaan. B kan in dit geval dus dreigen met een rechtszaak omdat hij verwacht beter te worden van een rechtszaak. Ng > 0
Vraag 2. Kiest A in dit geval voor een schikking of een rechtszaak?
B confronteert A; hij dreigt met een rechtszaak. Kiest A dan voor een schikking of een rechtszaak? Hij moet dan uitrekenen welke optie het minste geld kost.
Optie 1: Bij een schikking moet A het bedrag betalen dat hoog genoeg is om B af te houden van een rechtszaak.
Dus: Z = Nb (of iets meer)
Optie 2: Als A een rechtszaak afwacht, zijn er twee opties:
A wint en heeft geen kosten.
A verliest en hij moet een schadevergoeding en de proceskosten betalen. Hierbij is weer dat de kans om te winnen Pa is en de kans om te verliezen 1 – Pa. De te betalen schadevergoeding en proceskosten zijn S + K
Formule: R = Pa x 0 + (1-Pa) x (S+K) = (1-Pa) x (S + K)
Het antwoord is dat A het op een rechtszaak laat uitkomen als R
Vraag 3: Alles overziend, kiest A voor doen of niet doen?
De verwachte netto-opbrengst activiteit voor A
= Ga, het persoonlijke gewin van de activiteit.
- de verwachte kosten van het vervolgtraject
nihil, als B niet geloofwaardig kan dreigen
Z, in geval van een schikking
R, als het op een rechtszaak uitloopt
Doen als de verwachte netto-opbrengst > 0, anders niet doen
Resultaat:
Er zijn vier verschillende uitkomsten
1. A onderneemt activiteit en B kan niet geloofwaardig dreigen
2. A onderneemt activiteit, B dreigt geloofwaardig en A stuurt af op een schikking
3. A onderneemt activiteit, B dreigt geloofwaardig, A wacht rechtszaak af
4. A ziet af van schadelijke activiteit
Efficiëntie
Model voorspelt wat je moet doen op basis van de rationaliteit van de dader en het slachtoffer. Daarnaast is er nog de rationaliteit van de samenleving als zodanig: efficiëntie.
Het systeem van geschilbeslechting werkt efficiënt als:
1. Activiteiten die goed zijn voor maatschappelijke welvaart (Ga>S) doorgang vinden, terwijl activiteiten ten koste van de maatschappelijke welvaart (Ga
2. Feitelijke proceskosten tot een minimum worden beperkt.
Het probleem hierbij is dat beide elementen op gespannen voet staan.
Mogelijkheden om het systeem van geschilbeslechting efficiënt te maken:
1. Zorgen voor eenduidig en transparant recht zodat partijen vooraf precies weten waar ze aan toe zijn.
Hetzij Pa = 1, Ps = 0 als het recht bij A is.
Hetzij Pa = 0, Ps = 1, als het recht bij B ligt.
2. Sturen via de hoogte van de proceskosten
Deze zijn van belang voor de keuze om al dan niet te dreigen, en de keuze tussen een schikking of een rechtszaak.
Regulieren van advocatenkosten, eigen bijdrage in de rechtsbijstand, de hoogte van de griffierechten.
Ad 1. Recht is eenduidig / transparant: stel Pa = 0, Ps = 1
Vraag 1. Kan B in dit geval geloofwaardig dreigen?
Verwachte netto-opbrengst rechtszaak voor B
Nb= Pb x S – (1-Pb) x K, waarbij Pb = 1. De schade wordt in dit geval volledig vergoed. B kan geloofwaardig dreigen.
Vraag 2. Kiest A in dit geval voor schikking of rechtszaak?
Kosten van schikking: Z = Nb. Bij een schikking moet de dader direct een schadevergoeding betalen.
Verwachte kosten rechtszaak voor A: R = (1 – Pa) x (S+K). Bij een rechtszaak moet rekening worden gehouden met de kans. Pa is hierbij S+K. In dit geval betaalt A schadevergoeding wanneer hij kiest voor een schikking.
Vraag 3. Kiest A in dit geval voor doen of niet doen?
De verwachte netto-opbrengst van de activiteit = Ga – kosten vervolgtraject
Doen als Ga > S, niet doen als Ga < S
Bij de geschilafhandeling in deze situatie lossen de partijen het geschil op via een schikking. Als zij van tevoren weten hoe het recht in elkaar zit, lossen ze hun problemen zelf op en zouden er geen proceskosten meer betaald moeten worden.
Ad 2. Sturen via de hoogte van proceskosten
De proceskosten zijn door de overheid te sturen, denk aan griffierechten, gesubsidieerde rechtsbijstand, regulieren van de tarieven van advocaten, het toestaan van no cure no pay.
Stel: Ga = 750, S = 1200, Pa = 0,6 en Pb = 0,8
(zie bijlage figuur 4)
Empirisch onderzoek
De theorie is niet voldoende om de effecten van proceskosten te betalen. De proceskosten hangen af van de omstandigheden. Welke verschillende soorten zaken zijn er, en hoeveel? Dit is alleen te beantwoorden door empirisch onderzoek. Het ondervragen van burgers door middel van een enquête. Griffiekosten van bestuursrechtelijke kosten zijn laag/nihil, en civielrechtelijke griffiekosten zijn veel duurder waardoor er minder toegang is tot het recht.
Stof: Recht en Efficiëntie, hoofdstuk 6
Indien je schade hebt geleden, krijg je altijd gelijk, dus altijd recht op een schadevergoeding. Zowel de dader als het slachtoffer kunnen er in dat geval zeker van zijn dat het slachtoffer een door hem aangespannen rechtszaak zal winnen. Dreigen met geloofwaardigheid zal in zulke gevallen altijd voordelig zijn. Het zal in zo’n situatie nooit tot een rechtszaak komen, omdat de dader van tevoren weet dat hij zal gaan verliezen. Hij zal het dan nooit tot een rechtszaak laten komen. Als de dader een rechtszaak zou beginnen, verliest hij en moet hij de proceskosten ook betalen. De kosten zijn dan hoger dan de te betalen schadevergoeding. De (potentiële) dader zal dan alleen activiteiten ondernemen die per saldo zullen bijdragen aan de maatschappelijke welvaart. Dit komt doordat men in zo’n geval alleen verbetering wil. Feit is dat je alleen wordt gecompenseerd indien je schade hebt. Je doet dan dus alleen iets als je er per saldo op vooruit gaat, wat leidt tot maatschappelijke welvaart. In de praktijk lukt het doorgaans niet om op deze wijze een efficiënte uitkomst tot stand te brengen, omdat de informatie vaak niet zo transparant is, en de kans niet helemaal zeker is of je zult winnen.
Als persoon A een handeling overweegt te ondernemen die hem persoonlijk 2200 euro oplevert, maar aan persoon B een schade toebrengt van 4000 euro. persoon B zou een rechtszaak kunnen beginnen tegen persoon A wanneer de handelingen werkelijk wordt ondernomen. A zou dan schadevergoeding moeten betalen. B schat de kans dat hij de rechtszaak wint op 70%. A denkt dat hij 50% kans heeft de rechtszaak te winnen. De hoogte van de proceskosten is belangrijk voor de beslissing van A of hij de activiteit al dan niet zal ondernemen en het antwoord of het al dan niet tot een rechtszaak komt.
Winst A (Ga) | 2200 | 2200 | 2200 | 2200 |
Schade B (s) | 4000 | 4000 | 4000 | 4000 |
Proceskosten (k) | 100 | 500 | 5000 | 10.000 |
Winkans A (pa) | 0,50 | 0,50 | 0,50 | 0,50 |
Winkans B (pb) | 0,70 | 0,70 | 0,70 | 0,70 |
Nb = Pbs – (1-Pb) K
Geval 1: 2270 = B kan geloofwaardig dreigen
Geval 2: 2650 = B kan geloofwaardig dreigen
Geval 3: 1300 = B kan geloofwaardig dreigen
Geval 4: -200 = B kan niet geloofwaardig dreigen
Er valt ook nog na te gaan of A het tot een rechtszaak of schikking laat komen. Rechtszaak = 0,5 x s + k
Geval 1: 2050 = rechtszaak
Geval 2: 2250 = rechtszaak
Geval 3: 4500 = schikking
Geval 4: -
De kosten van A zijn groter dan zijn baten. Het is dan niet efficiënt voor A om een activiteit te beginnen. A wordt dan geprikkeld om het niet te doen, wat efficiënt is voor de maatschappelijke welvaart.
De hoogte van de proceskosten is te sturen door de overheid. Instrumenten die zij hiervoor kan gebruiken zijn bijvoorbeeld griffierechten, salarissen, een procesmonopolie op de advocatuur, reguliere advocatentarieven handhaven en een alternatieve geschillenbeslechting hanteren.
Stel dat er sprake is van een bilateraal ongeval, bijvoorbeeld tussen een automobilist en een fietser, en stel dat er sprake is van risicoaansprakelijkheid met beroep op eigen schuld. Dat betekent dat de automobilist aansprakelijk is, tenzij de fietser onvoorzichtig is. Efficiënt is als beide partijen voorzichtig zijn. De fietser heeft als dominante strategie voorzichtigheid, en op grond daarvan is de automobilist altijd voorzichtig. De baten zijn hierbij namelijk altijd hoger dan wanneer hij onvoorzichtig zou zijn.
Stel X verwacht een winst van 25 miljoen, en Y verwacht met hetzelfde product een winst van 15 miljoen. X claimt dat Y inbreuk maakt op zijn octrooi, en daardoor schade leidt. Hij overweegt naar de rechter te stappen. Zowel X als Y denkt een kans van 60% te hebben om de eventuele rechtszaak te winnen. De productiekosten zullen echter kunnen oplopen tot 2 miljoen euro.
py: 0,6, px: 0,6, S : 10, K : 2, Gx :25, Gy: 15
Netto opbrengst rechtszaak:
0,6 x 10 - (1-0,6) x 2
6 - 0,8 = 5,2 opbrengst voor X
Ja, X kan dus dreigen met rechtszaak.
Kosten Voor Y van schikking:
0,6 x 10 - 1 - 0,6 x 2 = 5,2
Kosten voor de rechtszaak:
Z = 0,4 x 17 = 6, 8
Dus zal Y kiezen voor een schikking.
De kosten van de rechtszaak zullen 5,2 miljoen bedragen. Er wordt echter door Y een winst verwacht van 15 miljoen. De opbrengst is dus hoger dan de kosten. Zijn winst is alsnog groter dan een schikking, waardoor het efficiënt is te blijven produceren.
De inbreuk van Y op het octrooirecht van X moet nog bekeken worden. Y zou in dit geval monopoliewinst maken, wat inbreuk op een octrooi is. De inbreuk op de monopolie is wel positief, omdat de octrooihouder ervoor wordt gecompenseerd. Er is nu ook nog eens concurrentie op de markt waardoor een lagere prijs ontstaat, en dat is ook best positief. De concurrentie blijft bestaan.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2044 |
Add new contribution