Oefententamens Bestuursrecht: rechtsbescherming - RUG
- 3879 reads
De vereniging Rinsen heeft bezwaar gemaakt tegen een door het college van B&W van Kronen verleende omgevingsvergunning voor de kap van vijf essen ten behoeve van het realiseren van een mestbassin. Uit de uitnodiging voor de hoorzitting blijkt dat het horen zal plaatsvinden door de heer Goossens, voorzitter en als ambtenaar werkzaam bij de aangrenzende gemeente Poldermeer, mevrouw Bergen, lid van de vereniging Rinsma en de heer Prins, gepensioneerd jurist algemene zaken van de gemeente Kronen.
Binnen welke termijn moet het college van B&W een beslissing op het bezwaarschrift van de vereniging Rinsen nemen? (3 punten)
Het bezwaar van de vereniging Rinsen is ongegrond verklaard. De rechtbank verklaart het daarop ingestelde beroep van de vereniging gegrond en vernietigt het bestreden besluit op bezwaar. Kan de rechtbank het college van B&W van Neerijnen veroordelen tot vergoeding van de kosten die de vereniging Rinsen in de bezwaarprocedure heeft gemaakt? (2 punten)
De bestuursrechter beschikt over verschillende bevoegdheden waarmee hij een geschil finaal kan (proberen) te beslechten bij de constatering dat het bestreden besluit onrechtmatig is. Bespreek voor de drie onderstaande situaties welke van de bevoegdheden ter finale beslechting van het geschil tussen partijen het meest voor de hand ligt om door de bestuursrechter te worden toegepast. (5 punten)
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft aan Built bouwsystemen b.v een boete opgelegd van € 305.000,- wegens overtreding van artikel 6 Mededingingswet. Het door Built gemaakte bezwaar is door de ACM niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Rotterdam heeft het door Built ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Leg aan de hand van de relevante Awb-bepalingen uit waarom de rechtbank Rotterdam bevoegd is te oordelen over het beroep. (3 punten)
Leg aan de hand van de relevante Awb-bepalingen uit bij welke bestuursrechter hoger beroep kan worden ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. (2 punten)
De heer Barends ontvangt in het voorjaar van 2015 twee beschikkingen: een van het UWV in het kader van een arbeidsongeschiktheidsuitkering en een van het college van B&W van Leeuwarden in het kader van een aanvraag om een gehandicaptenparkeerplaats. Tegen beide beschikkingen maakt hij zonder succes bezwaar, waarna hij tegen beide beslissingen op zijn bezwaar beroep instelt. Beide beroepen worden ongegrond verklaard. Hij gaat vervolgens tegen beide uitspraken in hoger beroep: tegen de ene uitspraak bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB), tegen de andere uitspraak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Zowel bij de CRvB als bij de ABRvS voert hij in zijn beroepschrift een beroepsgrond aan die hij nog niet eerder heeft aangevoerd en komt hij in de loop van de procedure met nieuw bewijs (in beide gevallen betreft het een omvangrijk deskundigenrapport over zijn gezondheidssituatie) voor beroepsgronden die hij ook al bij de rechtbank had aangevoerd.
In hoeverre zullen de beide hogerberoepsinstanties bereid zijn de beroepsgrond en het bewijs bij de beoordeling van het hoger beroep te betrekken? (3 punten)
De heer Visser vindt dat hij door een baliemedewerkster van de gemeente Leeuwarden onheus is bejegend toen hij in februari 2015 een aanvraag om een gehandicaptenparkeerplaats indiende. Zo kwam hij bijna vast te zitten in de draaideur van het gemeentehuis en schoot de medewerkster hem niet te hulp. Verder had ze nauwelijks aandacht voor zijn persoonlijke verhaal bij het inleveren van zijn papieren ten behoeve van zijn aanvraag.
Ziet u een mogelijkheid voor de heer Visser om vandaag de dag succesvol zijn ongenoegen over de gang van zaken te uiten? (2 punten)
Sanne Maassen volgt een Mbo-opleiding Kunst en creatie (BBL) aan het Noorderpoortcollege in Groningen. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft bij brief van 13 november 2016 aan Sanne medegedeeld dat zij per 1 november 2016 niet langer in aanmerking komt voor studiefinanciering omdat zij per die datum niet langer voltijd studeert. Tegen dit besluit heeft Sanne bezwaar gemaakt. Tijdens de bezwaarprocedure blijkt na controle van het studieregistratiesysteem dat Janine al sinds 15 februari 2016 in deeltijd studeert.
Leg uit of de minister deze informatie mag betrekken bij zijn beslissing op het bezwaar. (5 punten)
Mevrouw Leijen wil graag in de gemeente Schagen een kinderopvang beginnen en heeft voor haar bedrijf ‘Kids&co’ een verklaring omtrent gedrag aangevraagd (VOGrp) bij het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag (COVOG), dat namens de minister op de aanvraag beslist. De aanvraag wordt echter geweigerd. In de beslissing op het door mevrouw Leijen ingediende bezwaarschrift handhaaft de minister het standpunt dat de VOGrp terecht is geweigerd. In beroep bij de rechtbank Noord-Holland slaagt het betoog van mevrouw Kuppens dat bij de screening van de bestuurders van haar bedrijf ten onrechte is gekeken naar financiële delicten die zijn gepleegd door haar ex-man. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. Verder heeft mevrouw Leijen ook nog een beroep op het gelijkheidsbeginsel gedaan (slaagt niet), alsmede een beroep op het vertrouwensbeginsel (laat de rechtbank onbesproken). Tegen de uitspraak van de rechtbank wordt geen hoger beroep ingesteld.
Stel dat in de nieuwe beslissing op bezwaar de VOGrp wederom wordt geweigerd en mevrouw Leijen wederom beroep instelt bij de rechtbank Noord-Holland, waarbij ze wederom een beroep doet op het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. Zal de rechter deze beroepsgronden inhoudelijk behandelen? (3 punten)
Beredeneer dat de doelstellingen die bestuursrechters met de Nieuwe zaaksbehandeling proberen te bereiken, gemakkelijker zijn te bereiken in de bezwaarprocedure dan in de procedure bij de bestuursrechter. (2 punten)
Mevrouw Dalen leest op 14 mei 2017 in de lokale krant ‘De Courant’ dat het college van B&W van Middelland op 12 mei 2017 een evenementenvergunning heeft verleend voor het popfestival Concert at Sea op de Hogendam op 30 juni en 1 juli 2017. De vergunning is toegezonden aan de organisatoren van het festival. Mevrouw Dalen was al op de hoogte van de evenementenvergunning vanwege het bericht van 13 mei 2017 via de e-mailservice van ‘mijnoverheid.nl’.
Leg uit wat de laatste dag van de termijn is waarop mevrouw Dalen bezwaar kan maken tegen de evenementenvergunning. (3 punten)
Mevrouw Dalen vreest dat de voorbereidingen van Concert at Sea, die drie weken voor het festival al beginnen, gepaard zullen gaan met veel zwerfafval. Weliswaar heeft het popfestival in het kader van ‘Keep it Green’ al verschillende milieubeschermende maatregelen getroffen, maar het kan in de ogen van mevrouw Braafheid altijd beter. Zij heeft, zodra het mogelijk was, bezwaar gemaakt tegen de evenementenvergunning en gelijktijdig een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening gericht aan de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Ze heeft inmiddels een uitnodiging voor de zitting bij de rechtbank ontvangen. Twee dagen voor de zitting bij de voorzieningenrechter stuurt zij, ter nadere onderbouwing van haar verzoek, een lijvig rapport over zwerfafval in de Noordzee en 125 foto’s waarop zwerfafval is te zien bij de opbouw van het poppodium van Concert at Sea in 2016.
Zal de voorzieningenrechter deze stukken betrekken bij de beoordeling van het verzoek op voorlopige voorziening? (2 punten)
De heer Luit heeft schade geleden als gevolg van een aan zijn buurman Hals verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van een biologische kippenschuur te Kampen. Zijn bezwaar tegen de vergunning is ongegrond verklaard. Hij heeft vervolgens tijdig beroep ingesteld tegen de beslissing op zijn bezwaar.
Stelling: afhankelijk van de hoogte van het bedrag aan schade dat de heer Luit vergoed wil hebben, zijn er voor hem 3 routes of slechts 1 route beschikbaar om zijn schade vergoed te krijgen.
Leg uit of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist dan wel onjuist is? (5 punten)
Artikel 7:10 lid 1 Awb. de beslistermijn bedraagt 6 weken of 12 weken, als er een commissie als bedoeld in artikel 7:13 lid 1 Awb is ingesteld [1,5 punt] . Artikel 7:10 lid 1 Awb: De termijn begint te lopen vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is verstreken [0,5 punt] (en dus niet vanaf het indienen van het bezwaarschrift). Er is een externe bezwarencommissie ex artikel 7:13 lid 1 Awb ingesteld. Aan de voorwaarden van dat artikellid is voldaan. De heer Renkema is weliswaar werkzaam in een andere gemeente, maar dus niet onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen. Hij is daarom een extern voorzitter [1 punt]. Antwoord: de beslistermijn bedraagt dus 12 weken, te rekenen vanaf het einde van de bezwaartermijn.
Artikel 8:75 lid 1 Awb: de bestuursrechter is bevoegd een bestuursorgaan te veroordelen in de kosten van een belanghebbende, die die belanghebbende in beroep, maar ook in bezwaar, heeft gemaakt [1 punt]. Wel moet zijn voldaan aan de voorwaarden van artikel 7:15 lid 2 en 3 Awb. Met name is van belang dat de belanghebbende voor het nemen van de beslissing op bezwaar een verzoek om een kostenvergoeding heeft ingediend [0,5 punt] en dat sprake moet zijn van herroeping wegens onrechtmatigheid [0,5 punt]. Dat laatste is vrijwel zeker het geval, omdat het besluit door de rechter is vernietigd.
Situatie 1: De rechter zal hier zelf in de zaak voorzien op de voet van artikel 8:72a Awb.: “Indien de bestuursrechter een beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke boete vernietigt, neemt hij een beslissing omtrent het opleggen van de boete en bepaalt hij dat zijn uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde beschikking.” [1,5 punt]. Situatie 2: De gebreken kunnen worden gepasseerd met toepassing van art. 6:22 Awb [1 punt], of de rechtsgevolgen kunnen door de rechter in stand worden gelaten (art. 8:72 lid 3, onder a, Awb) [1 punt]. Deze situatie leent zich voor toepassing van de bestuurlijke lus op de voet van art. 8:51a Awb [1,5 punt].
Een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter (art. 8:1 Awb). De door AMC opgelegde boete is een besluit in de zin van de Awb. [0, 5 punt]. Beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een andere bestuursrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 2 van de bij deze behorende wet Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak dan wel ingevolge een andere wettelijke voorschrift (8:6 Awb). In dit geval is noch in hoofdstuk 2 van de BB noch in een ander wettelijk voorschrift (de Mededingingswet) een andere bestuursrechter aangewezen: absolute competentie rechtbank [1 punt]. Artikel 8:7 van de Awb is geregeld bij welke rechtbank beroep ingesteld moet worden [0,5 punt]. In artikel lid 3 van artikel 8:7 van de Awb is bepaald dat in het geval beroep is ingesteld tegen een besluit als bedoeld in hoofdstuk 3 van de BB in afwijking van het eerste en tweede slechts de door dat hoofdstuk aangewezen rechtbank bevoegd is (concentratie van rechtspraak). In dit geval is in hoofdstuk 3 van de BB en wel in artikel 7 een rechtbank aangewezen. Op grond van dat artikel dient tegen besluiten genomen op grond van de Mededingingswet beroep worden ingesteld bij de rechtbank Rotterdam [1 punt].
Ingevolge artikel 8:104, eerste lid, onder a, van de Awb kan een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep instellen tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:66, eerste lid, of artikel 8:67, eerste lid, van de Awb [0,5 punt]. Ingevolge artikel 8:105, eerste lid, van de Awb wordt het hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, tenzij een andere hogerberoepsrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 4 van de BB dan wel ingevolge een ander wettelijk voorschrift. In dit geval is in hoofdstuk 4 van de BB en wel in artikel 11 een andere hogerberoepsrechter aangewezen. Op grond van dat artikel dient tegen een uitspraak van de rechtbank omtrent een besluit genomen op grond van de Mededingingswet hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven [1,5 punt].
De CRvB gaat uit van een integrale benadering van het bestuursprocesrecht. Nieuwe beroepsgronden en nieuw bewijs ter aanvulling van eerder aangevoerde beroepsgronden worden meegenomen door de rechter, tenzij in strijd met goede procesorde (wederpartij voldoende gelegenheid gehad voor verweer, niet onnodig laat) [1 punt]. De ABRvS gaat uit van een retrospectieve benadering van het bestuursprocesrecht waarbij de hoger beroepsrechter beoordeelt of de bestuursrechter in eerste aanleg juist heeft gehandeld. Nieuwe beroepsgronden worden door de Afdeling niet meegenomen, want kunnen niet leiden tot het oordeel dat de uitspraak van de rechtbank in eerste aanleg gecorrigeerd moet worden [0,5 punt]. De ABRvS laat in beginsel nieuw bewijs ter onderbouwing eerder aanvoerde beroepsgrond toe, tenzij. Het gaat om feiten die behoren tot het bewijsdomein van de burger (deskundigenrapport gezondheidssituatie), risico dat ze buiten geding vallen [0,5]. Het bewijs wordt in de loop van de procedure naar voren gebracht: Zowel bij de CRvB als de ABRvS is het beoordelingskader artikel 8:58 Awb (tot 10 dagen voor de zitting nieuwe stukkken) + goede procesorde in enge zin [1 punt].
Klacht indienen bij het bestuursorgaan, art. 9:1 Awb [1 punt]. Echter voor het bestuursorgaan geen verplichting om klacht in behandeling te nemen: gedraging langer dan een jaar voor indiening van de klacht, art. 9:8 sub b Awb [1 punt].
Uit de Standaarduitspraak Recracenter [0,5 pt] volgt dat artikel 7:11 Awb een volledige heroverweging in bezwaar verlangt [0,5 pt]. Het bestuursorgaan beoordeelt daarbij zowel de rechtmatigheid als de doelmatigheid van het bestreden besluit [0,5 pt]. Het bestuursorgaan is daarbij niet gebonden aan de gronden of argumenten die in het bezwaarschrift door Janine naar voren zijn gebracht [0,5 pt]. In bezwaar vindt een ex nunc heroverweging plaats [0,5 pt]. Dit betekent een beoordeling naar de huidige situatie op het moment van de beslissing op bezwaar; gewijzigde rechtsregels, beleid, feitelijke omstandigheden worden meegenomen in de beoordeling [0,5 pt]. Als de minister de informatie n.a.v. controle studieregistratiesysteem betrekt bij de beslissing op bezwaar zou dit betekenen dat Janine reeds per 15 februari 2016 geen recht meer op studiefinanciering heeft. Dit leidt tot een verslechtering van de rechtspositie van Janine (ten opzichte van haar rechtspositie in het primaire besluit). Dit is in strijd met het verbod van reformatio in peius (r.i.p): een bezwaarmaker mag niet slechter worden van zijn eigen bezwaar [1 pt]. Indien het bestuursorgaan ook los van de bezwaarprocedure over een intrekkings- of wijzigingsbevoegdheid beschikt om de studiefinanciering met ingang van een eerdere datum (15 februari 2016) stop te zetten, dan is geen sprake van ontoelaatbare reformatio in peius [1 pt]. Kortom, alleen als de minister over een intrekkings- of wijzigingsbevoegdheid beschikt, mag de informatie n.a.v. controle studieregistratiesysteem worden betrokken in de beslissing op bezwaar.
(NB. voor een goed antwoord is niet noodzakelijk dat studenten daadwerkelijk zoeken naar deze bevoegdheid ex artikel 7:1 wet Studiefinanciering 2000)
De vraag ziet op de uitleg en toepassing van de Brummen jurisprudentie. Ingevolge deze uitspraak moet de rechter van de juistheid van het eerder gegeven oordeel over een beroepsgrond uitgaan, indien deze in een eerdere procedure uitdrukkelijk en zonder voorbehoud is verworpen [1,5 punt]. Het gelijkheidsbeginsel is in een eerdere procedure uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen. De rechtbank zal deze grond daarom niet nogmaals bespreken. Over het vertrouwensbeginsel is nog geen rechterlijk oordeel geweest. De rechtbank mag deze beroepsgrond bespreken [1,5 punt].
Doelstellingen van NZB zijn snelheid (zaken snel ter zitting), maatwerk (zowel qua procedure als qua oplossingen) en finaliteit (duidelijkheid over welk besluit voor de toekomst zal gelden, maar meer nog: in een keer definitief een einde aan de procedure) [1 punt, mits kort en juist toegelicht]. Daarnaast goed motiveren waarom de doelstelling van de NZB beter in de bezwaarprocedure te bereiken zijn [1 punt]. Motiveren is iets anders dan verschillen tussen bezwaar en beroep opnoemen.
In art. 6:7 Awb is bepaalt dat binnen zes weken bezwaar moet zijn gemaakt [1 punt]. Art. 6:8 lid 1 Awb bepaalt dat de termijn aanvangt met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Art. 3:41 Awb lid 1: bekendmaking van een beschikking geschiedt door toezending of uitreiking aan de belanghebbende tot wie het besluit is gericht [1 punt]. Uit de casus volgt dat de evenementenvergunning op (vrijdag) 12 mei 2017 is verleend. De termijn vangt aan op (zaterdag) 13 mei 2017 en eindigt 6 weken later op (vrijdag) 23 juni 2017 [1 punt].
Het betreft nadere stukken, art. 8:58 Awb. Op grond van art. 8:83 lid 1 Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing bij een verzoek om voorlopige voorziening, met dien verstande dat de termijn voor indienen stukken één dag voor zitting is [1 punt]. Of rechtbank het meeneemt hangt af van goede procesorde [1 punt] (kan andere partij voldoende reageren).
A heeft beroep ingesteld tegen de aan zijn buurman verleende vergunning. Als de rechter het besluit onrechtmatig acht en vernietigt, komt vergoeding van de schade die A door het besluit heeft geleden in beeld. Van belang is in de eerste plaats welke bestuursrechter in hoogste instantie bevoegd is te oordelen over de rechtmatigheid van de omgevingsvergunning. Dat is de ABRvS. [1,5 punt] Van belang is dan vervolgens hoe hoog het schadebedrag is. Bedraagt de schade meer dan € 25.000: voor A staat maar één route open om zijn schade vergoed te krijgen: een vordering indienen bij de burgerlijke rechter (art. 8:89 lid 1 en 2 Awb) [1 punt.] Bedraagt de schade € 25.000 of minder, dan zijn er drie routes: A kan na de vernietiging een schadeverzoekschriftprocedure bij de bestuursrechter starten (art. 8:89 lid 1 en 2 Awb) [1 punt.] A kan na de vernietiging een vordering bij de burgerlijke rechter indienen (art. 8:89 lid 2 Awb) [1 punt.] A kan hangende het beroep bij de rechtbank een verzoek om schadevergoeding doen (art. 8:91 Awb) [0,5 punt] De stelling is derhalve juist. In een aantal antwoorden is ingegaan op de mogelijkheid van nadeelcompensatie. Die optie is in beeld (zij het in de praktijk veelal kansloos) als het beroep ongegrond wordt verklaard en de routes naar schadevergoeding niet begaanbaar zijn. Zijn verstandige opmerkingen gemaakt over nadeelcompensatie, dan is daar ten hoogste 1 punt voor toegekend.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Bevat oefententamens bij het vak Bestuursrecht: rechtsbescherming, Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2443 |
Add new contribution