Oefenvragen bij Mastering Modern Psychological Testing van Reynolds en Livingston- 1e internationale druk
- Wat is psychologisch testen? - Chapter 1
- Wat zijn basis meettechnieken binnen het psychologisch testen? - Chapter 2
- Hoe kun je testscores interpreteren? - Chapter 3
- Hoe zorg je dat testscores betrouwbaar zijn? - Chapter 4
- Wat betekent validiteit binnen het psychologisch testen? - Chapter 5
- Hoe kun je items ontwikkelen binnen het psychologisch testen? - Chapter 6
- Wat betekent item analyse binnen het psychologisch testen? - Chapter 7
- Wat houdt een prestatietest binnen het psychologisch testen in? - Chapter 8
- Hoe kan intelligentie worden gemeten? - Chapter 9
- Hoe kan persoonlijkheid worden gemeten? - Chapter 10
- Hoe kunnen gedragsproblemen worden gediagnostiseerd? - Chapter 11
- Welke verschillende soorten beroepstesten bestaan er? - Chapter 12
- Hoe kunnen neuropsychologische problemen worden gediagnostiseerd? - Chapter 13
- Hoe kan psychologische diagnostiek worden toegepast binnen de forensische opsporing? - Chapter 14
- Hoe kunnen vooroordelen (bias) problemen veroorzaken binnen de psychologische diagnostiek en hoe dit te ondervangen? - Chapter 15
- Kan er ook wel eens worden afgeweken van de gestandaardiseerde methodes van diagnostiseren? - Chapter 16
- Hoe ontwikkel je een psychologische test? - Chapter 17
- Welke ethische problemen kun je tegenkomen bij het uitvoeren van psychologische testen? - Chapter 18
- Antwoordindicatie
Wat is psychologisch testen? - Chapter 1
Vraag 1
Welke stelling(en) is/zijn juist of onjuist?
- Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
- Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Vraag 2
Er zijn twee fundamentele benaderingen tot het begrijpen van scores. Noem deze benaderingen en koppel ze aan de volgende begrippen of zinnen: relatief ; absoluut ; in vergelijking met andere mensen ; in vergelijking met een prestatielevel
Wat zijn basis meettechnieken binnen het psychologisch testen? - Chapter 2
Vraag 1
Persoon A heeft een IQ-score van 90, Persoon B heeft een IQ-score van 120 en Persoon C heeft een IQ-score van 140. Van welke meetschaal is hier sprake?
Hoe kun je testscores interpreteren? - Chapter 3
Vraag 1
Van welke meetschaal wordt gebruik gemaakt tijdens een test waarbij de kracht die iemand met zijn hand kan uitoefenen wordt gemeten?
- Interval meetschaal
- Nominale meetschaal
- Ordinale meetschaal
- Ratio meetschaal
Vraag 2
Wanneer de wortel wordt getrokken van de variantie, ontstaat de ….(vul in).
Vraag 3
Als de distributie van de ruwe score (90) een mean heeft van 70 en een SD van 10, wat is dan de z-score?
Hoe zorg je dat testscores betrouwbaar zijn? - Chapter 4
Vraag 1
Voor welk soort steekproef wordt gekozen wanneer de onderzoeker besluit een willekeurige steekproef te nemen waarvan gedacht wordt dat die representatief zal zijn?
- Gemakssteekproef
- Aselecte gestratificeerde steekproef
- Gestratificeerde steekproef
- Doelgerichte steekproefd) doelgerichte steekproef.
Vraag 2
Bij welk type betrouwbaarheidsschatting neem je een vorm van een test af in een sessie, die je door twee of meer beoordeelaars laat beoordelen? Wat is hierbij de voornaamste bron van errorvariantie?
Vraag 3
Een willekeurige test bestaat uit 30 vragen. De testmaker voegt hier 5 items bij toe. Wat is een reden dat hij dit doet? Wat is de vergrotingsfactor?
Vraag 4
Welke strategieën combineert de multitrait-multimethod matrix?
- convergente en divergente strategieën
- divergente en discriminante strategieën
- norm en criterion strategieën
- nomothetische strategieën
Wat betekent validiteit binnen het psychologisch testen? - Chapter 5
Vraag 1
Welke stelling(en) is/zijn juist of onjuist?
- Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
- Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Hoe kun je items ontwikkelen binnen het psychologisch testen? - Chapter 6
Vraag 1
Noem drie soorten validiteit en leg ze uit.
Wat betekent item analyse binnen het psychologisch testen? - Chapter 7
Vraag 1
Welke item moeilijkheidsgraad is optimaal voor een maximale variabiliteit?
- 75%
- 100%
- 50%
- 65%
Vraag 2
In de Item Response Theory moeten de items ‘sample-free’ of ‘sample-independent’ zijn. Wat wilt dit zeggen
- I is waar, II is niet waar
- II is waar, I is niet waar
- I en II zijn allebei waar
- I en II zijn allebei niet waar
Wat houdt een prestatietest binnen het psychologisch testen in? - Chapter 8
Vraag 1
Welk effect treedt op wanneer een test te makkelijk is gemaakt?
Vraag 2
Noem drie voordelen van group-administered tests.
Hoe kan intelligentie worden gemeten? - Chapter 9
Vraag 1
Welk effect geeft aan dat het IQ van de gehele populatie ieder jaar een beetje toeneemt?
- Halo-effect
- Flynn effect
- Barnum effect
- Contrast-effect
Vraag 2
De Stanford-Binet Intelligentie Test was de eerste intelligentie test die algemeen geaccepteerd werd in de VS. Een andere intelligentie schaal die wordt gebruikt is die van Wechsler. De Stanford-Binet test heeft echter een aantrekkelijk aspect dat de Wechsler test niet heeft. Welke is dit? (H9)
- De validiteit van de Stanford-Binet test is hoger.
- De Stanford-Binet test heeft een uitgebreidere schaal.
- De Stanfod-Binet test is toegankelijker voor een groter publiek.
Hoe kan persoonlijkheid worden gemeten? - Chapter 10
Vraag 1
Een respons set is een...
- Negatieve of positieve manier waarop een persoon onopzettelijk reageert
- Alle antwoorden op een vragenlijst van een persoon
- Alle antwoorden op een vragenlijst van een populatie of sample
- Een manier waarop een individu zich opzettelijk anders voordoet met zijn antwoorden.
Vraag 2
Leg uit wat de ‘content-rational approach to scale development’ is.
Vraag 3
Geef een definitie van dissimulatie.
- Wanneer een participant opzettelijk zichzelf anders laat zien op een test.
- Wanneer een participant zichzelf per ongeluk anders laat zien op een test.
- Wanneer een testafnemer de participant misleid in de briefing om de ware bedoeling van de test verborgen te houden
Hoe kunnen gedragsproblemen worden gediagnostiseerd? - Chapter 11
Vraag 1
Een … meet een brede spreiding van symptomen en gedragingen en een ….. meet een specifiek domein van spreiding van symptomen en gedragingen.
- Single domain rating scale; syndrome-specific rating scale
- Syndrome-specific rating scale; omnibus rating scale
- Omnibus rating scale; single domain rating scale
- Single domain rating scale; omnibus rating scale
Welke verschillende soorten beroepstesten bestaan er? - Chapter 12
Vraag 1
Voor het kiezen van een methode om een werknemer te selecteren moet je eerst een volledig beeld hebben van de … die benodigd zijn om juist te presteren op de baan.
- Kennis (knowledge)
- Vaardigheden (skills)
- Capaciteiten (abilities)
- Alle bovenstaande
Hoe kunnen neuropsychologische problemen worden gediagnostiseerd? - Chapter 13
Vraag 1
Wat is de grootste theoretische aanname van elk neuropsychologisch testbatterij?
Vraag 2
Uit welke drie componenten bestaat de theorie van Murray?
Hoe kan psychologische diagnostiek worden toegepast binnen de forensische opsporing? - Chapter 14
Voor Hoofdstuk 14 zijn geen oefenvragen aanwezig.
Hoe kunnen vooroordelen (bias) problemen veroorzaken binnen de psychologische diagnostiek en hoe dit te ondervangen? - Chapter 15
Vraag 1
Als goed geconstrueerd en gestandaardiseerde tests biased zijn, wat valt er dan te zeggen over interviews en andere subjectieve evaluatie procedures?
Vraag 2
Hoe wordt een testbatterij genoemd die bestaat uit een set instrumenten die speciaal geselecteerd zijn voor de cliënt in kwestie?
Kan er ook wel eens worden afgeweken van de gestandaardiseerde methodes van diagnostiseren? - Chapter 16
Vraag 1
Als een cliënt een beperking heeft die niet relevant is voor het meetconstruct, is het dan gepast om de betreffende standard assesment procedure toch te gebruiken? Geef uitleg.
Vraag 2
Hoe heet het proces waar mensen niet worden aangenomen of verworpen, maar geëvalueerd worden op twee of meer criteria?
- Screening
- Selectie
- Classificatie
- Plaatsing
Hoe ontwikkel je een psychologische test? - Chapter 17
Voor Hoofdstuk 17 zijn geen oefenvragen aanwezig.
Welke ethische problemen kun je tegenkomen bij het uitvoeren van psychologische testen? - Chapter 18
Vraag 1
1. Waarvoor kunnen ‘assessment results’ worden gebruikt?
Antwoordindicatie
Wat is psychologisch testen? - Chapter 1
Vraag 1
a. psychologische test: Het meten van een psychologische variabele (vaak een numerieke score) aan de hand van een bepaalde procedure of een apparaat.
Vraag 2
’Norm-referenced scores’ – relatief en in vergelijking met andere mensen
‘Criterion-referenced scores’ - absoluut en in vergelijking met een prestatielevel.
Wat zijn basis meettechnieken binnen het psychologisch testen? - Chapter 2
Vraag 1
Er is hier sprake van een intervalschaal. IQ-scores zijn altijd interval-data, aangezien een verschil van bijvoorbeeld 10 punten op elk punt van de schaal hetzelfde betekent.
Hoe kun je testscores interpreteren? - Chapter 3
Vraag 1
d. ratio schaal. Een ratio meetschaal is een interval meetschaal die wel een absoluut nulpunt heeft. Aangezien het mogelijk is om geen kracht uit te oefenen met de hand, is er een absoluut nulpunt.
Vraag 2
Wanneer de wortel wordt getrokken van de variantie, ontstaat de standaardafwijking.
Vraag 3
2.0
Hoe zorg je dat testscores betrouwbaar zijn? - Chapter 4
Vraag 1
d. Doelgerichte steekproef.
- Gestratificeerde steekproef = Subgroepen (strata) in een populatie in gelijke proporties voor laten komen in een steekproef.
- Aselecte (willekeurige) gestratificeerde steekproef = Wanneer ieder lid van de populatie een even grote kans heeft om in de steekproef terecht te komen.
- Incidentele/gemakssteekproef = Steekproef die bestaat uit een groep mensen die het gemakkelijkst beschikbaar was.
Vraag 2
‘Inter-rater reliability’, de voornaamste bron van errorvariantie ligt bij verschillen tussen de beoordelaars van de testscores.
Vraag 3
Het toevoegen van items aan een test vergroot de betrouwbaarheid. De vergrotingsfactor is 35/30 = 1.17
Vraag 4
a. Convergente en divergente strategieën
Wat betekent validiteit binnen het psychologisch testen? - Chapter 5
Vraag 1
d. Beide stelling zijn onjuist.
Hoe kun je items ontwikkelen binnen het psychologisch testen? - Chapter 6
Vraag 1
- Oppervlakte validiteit = beschrijft hoe zinvol een test op het eerste gezicht lijkt om te meten wat het meten moet.
- Inhoud validiteit = beschrijft hoe adequaat een test een steekproef neemt uit gedrag dat representatief is voor het gedrag dat door de test gemeten moet worden.
- Criterium (gerelateerde) validiteit = beoordeelt hoe adequaat een score iemands vaardigheid of een ander criterium kan meten.
- Concurrente validiteit = een index van de mate waarin een testscore gerelateerd is aan een andere meting van het criterium die is afgenomen op hetzelfde tijdstip.
- Voorspellende validiteit = geeft de mate waarin een score de score op een andere meting accuraat voorspelt.
- Incrementele validiteit = de aanvullende waarde, de mate waarin een factor iets zegt dat de aanvankelijke factoren buiten beschouwen hadden gelaten.
Wat betekent item analyse binnen het psychologisch testen? - Chapter 7
Vraag 1
c. 50%, dit betekent dat 50% van de deelnemers het item goed hebben beantwoord en 50% van de deelnemers het item fout hebben beantwoord.
Vraag 2
b. II is waar, I is niet waar
Wat houdt een prestatietest binnen het psychologisch testen in? - Chapter 8
Vraag 1
Een plafond effect treedt op wanneer een test te makkelijk is gemaakt. Doordat de test te makkelijk is, vallen er alleen maar hoge scores. Hierdoor kunnen mensen aan het hoge eind van het construct niet gemeten kunnen worden.
Vraag 2
- Het is een efficiënte manier van testen (een groot aantal proefpersonen kan worden ondervraagd in een minimale tijdsbelasting voor de onderzoekers)
- De testcondities zullen gelijkwaardig zijn, aangezien een grote groep tegelijk wordt ondervraagd.
- Groepstesten bevatten vaak items die objectief kunnen worden gescoord, vaak zelfs d.m.v. een computer. Dit verlaagt of elimineert zelfs de meetfout die voorkomt bij scoringsprocedures bij individuele tests.
Hoe kan intelligentie worden gemeten? - Chapter 9
Vraag 1
b. Flynn effect.
- Halo-effect = Effect waarbij bepaalde individuen door een beoordelaar hoger beoordeeld worden dan ze verdienen, en hoger dan anderen.
- Barnum effect = Het feit dat mensen geneigd zijn om erg algemene opmerkingen die zo’n beetje op iedereen van toepassing kunnen zijn, te aanvaarden als een accurate beschrijving van zichzelf.
- Contrast-effect = Effect waarbij de beoordeling overdreven positief uitvalt omdat de vorige beoordeling erg negatief was, of andersom.
Vraag 2
b. De Standford-Binet test heeft een uitgebreidere schaal, waardoor het berekenen van een IQ hoger dan 160 mogelijk is.
Hoe kan persoonlijkheid worden gemeten? - Chapter 10
Vraag 1
a. Negatieve of positieve manier waarop een persoon onopzettelijk reageert
Vraag 2
Dit is de eerste benadering tot het ontwikkelen van objectieve persoonlijkheidsschalen, waarbij items worden ontwikkeld die ogenschijnlijk relevant zijn voor het meten van het construct, maar niet empirisch zijn getest (bijvoorbeeld, vragen over gevoelens van verdriet en hopeloosheid bij depressie).
Vraag 3
a. Wanneer een participant opzettelijk zichzelf anders laat zien op een test.
Hoe kunnen gedragsproblemen worden gediagnostiseerd? - Chapter 11
Vraag 1
b. Syndrome-specific rating scale; omnibus rating scale
Welke verschillende soorten beroepstesten bestaan er? - Chapter 12
Vraag 1
d. Alle bovenstaande
Hoe kunnen neuropsychologische problemen worden gediagnostiseerd? - Chapter 13
Vraag 1
De aanname dat gedrag een organische basis heeft, dus prestaties op een gedragsmeting kunnen worden gebruikt om het functioneren van de hersenen vast te stellen.
Vraag 2
De theorie van Murray gaat uit van behoeften (determinanten van gedrag vanuit de persoon zelf), druk (determinanten van gedrag van buiten de persoon) en thema (een interactie tussen behoeften en druk). Deze theorie is van toepassing op de Thematic Apperception Test.
Hoe kunnen vooroordelen (bias) problemen veroorzaken binnen de psychologische diagnostiek en hoe dit te ondervangen? - Chapter 15
Vraag 1
Deze zijn in ieder geval net zo biased en waarschijnlijk zelfs meer.
Vraag 2
Een testbatterij die bestaat uit een set instrumenten die speciaal geselecteerd zijn voor de cliënt in kwestie, wordt een flexibele batterij genoemd.
Kan er ook wel eens worden afgeweken van de gestandaardiseerde methodes van diagnostiseren? - Chapter 16
Vraag 1
Nee, dit tast de validiteit en accuraatheid van de test aan. De test moet namelijk reflecteren want de cliënt kan en een beperking kan dit in de weg staan.
Vraag 2
c. Classificatie.
- Screening = Vorm van personeelsselectie waarbij mensen grofweg worden getest op een aantal minimale criteria voordat je in aanmerking komt voor verdere assessment.
- Selectie = Het proces waarbij sommige werknemers aangenomen worden en andere verworpen worden op grond van criteria.
- Plaatsing = Het toewijzen aan een groep of categorie, soms op basis van één criterium.
Welke ethische problemen kun je tegenkomen bij het uitvoeren van psychologische testen? - Chapter 18
Vraag 1
Alleen voor datgene waar ze voor zijn gevalideerd.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2290 | 1 | 2 |
Add new contribution