Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018
- 1972 reads
Wat zijn de welvaartseffecten van een monopolie?
Leg grafisch uit waarom een monopolist naar de marginale inkomsten kijken?
Roofprijzen zijn in strijd met art 102 VWEU. Roofprijzen houden in dat een bedrijf onder de kostprijs blijft voor een bepaalde periode om concurrenten uit de markt te drijven. Zodra dit is bereikt, kan het bedrijf de prijzen opnieuw verhogen? Bespreek dit vanuit een rechtseconomisch perspectief.
Cases 56/64 en 58/64 Consten Grundig.
Grundig heeft Consten het recht tot ‘alleenverkoper’ voor zijn elektronische producten in Frankrijk verleend. Consten heeft een verplichting om een minimale hoeveelheid van het product af te nemen; het moest publiciteit en after-sales service bieden en heeft zich ertoe verplicht de producten van concurrerende fabrikanten niet te verkopen. Bovendien was het Franse grondgebied feitelijk geïsoleerd (absolute gebiedsbescherming). Consten beloofde de goederen niet buiten het contractgebied te verkopen. Een soortgelijk verbod bestond ook voor andere distributeurs in andere landen. Grundig heeft Consten een merk toegekend dat Consten zou kunnen gebruiken tegen ongeoorloofde verkopen in Frankrijk. UNEF kocht Grundig-goederen in Duitsland en verkocht ze in Frankrijk. Consten heeft een vordering wegens inbreuk op haar handelsmerk ingesteld. UNEF betoogde dat de gehele overeenkomst van Grundig en Consten artikel 85 EG-Verdrag (nu 101 VWEU) schond.
Leg uit waarom van uit de rechtseconomische benadering verstandig is een deminimis regel in het mededingingsrecht te gebruiken?
Leg uit waarom een kartel instabiel is.
De EU-Mededingingswet vereist dat consumenten een redelijk aandeel van de voordelen bij kartels krijgen (zie 101 (3) VWEU) – anders blijven zij verboden. Bespreek dit vanuit een Rechtseconomisch perspectief.
De maatschappelijke welvaart daalt, want het totale surplus bij monopolie wordt kleiner dan bij een concurrerender markt. Dit noemt men ook wel een deadweight loss.
Marginale opbrengst is altijd de helft van marginale kosten. Prijs gelijk aan marginale kosten dat wil je bij volledige mededinging. Dat zie je bij pc als je die lijn doortrekt. Pc is prijs van volledige mededinging en pm is prijs van monopolie. De monopolist kijkt naar de marginale opbrengsten en hoe deze zich verhoudt met de marginale kosten. In de foto is het witte vlak de kosten, geel producenten surplus en bovenste driehoek (boven dat gele vlak) is consumentsurplus.
Er is sprake van statistische efficiëntie:
Je wilt altijd meer verdienen bij het produceren van meer producten. Je begint altijd met hoogste prijs. Kijken hoeveel mensen dat willen kopen, vaak zijn dit er maar weinig en daarom ga je naar een lagere prijs. Wil je een additionele eenheid verkopen dat moet je met de prijs zakken. Dat is het onderscheid tussen een monopolist en een producent in volledige mededinging. Groene vlak moet de monopolist op de grafiek opgeven om het rode te kunnen krijgen. Het rode is groter dus dat zou een monopolist hier doen.
Hij kan de prijs wel verhogen als hij monopolist is. Dit duurt echter niet lang, omdat er weer snel nieuwe concurrenten zijn, waardoor je weer bij begin bent. Zodra de prijs te hoog is verlangen mensen naar lagere prijzen en zullen concurrenten zien dat het product ook wel te verkopen is voor een lagere prijs. Dan is het gemakkelijk voor concurrenten om tot de markt toe te treden, omdat ze een lagere prijs kunnen geven voor de koper dan de andere producent.
Uitbreiding op het antwoord welke later op nestor deels werd gegeven: Commissie: de gemiddelde vermijdbare kosten (AAC) zullen naar verwachting vergelijkbaar zijn met de gemiddelde variabele kosten, omdat op de korte termijn alleen variabele kosten als vermijdbaar worden beschouwd.
Het Hof hanteert een op kostprijs gebaseerde benadering van predatie. Volgens deze test worden niet alleen prijzen onder de gemiddelde variabele kosten veroordeeld als misbruik, maar het verbiedt ook prijzen te geven die onder de gemiddelde totale kosten zijn. Wanneer dit deel uitmaakt van een strategie om concurrentie uit te schakelen door te beweren dat er geen winstmaximaliserende motivatie is om dergelijke praktijken toe te passen.
Er waren veel antwoorden mogelijk. Geen eenduidig antwoord gegeven. Er is alleen duidelijk gemaakt wat er ongeveer in het antwoord voor komen moest. Gelet moest worden op het volgende:
Verder moest ingegaan worden op de effecten op de efficiëntie:
En als laast moest er ingegaan worden op de effecten op de sociale welvaart:
Het Hof verduidelijkte dat het Verdrag gericht is op de opheffing van handelsbelemmeringen tussen staten en derhalve "ondernemingen niet kan toestaan dergelijke belemmeringen te reconstrueren’. Het aanpakken van concurrentieverstorende verstoringen tussen lidstaten zal een positieve uitwerking hebben op de interne markt.
Het is vanuit de rechtseconomie verstandig een de minimis regel in het mededingingsrecht te gebruiken gelet op de kosten en baten analyse. Soms is het beter voor de maatschappij om wel staatssteun te geven, wel moet deze staatssteun niet te groot zijn. Dit komt doordat er soms te grote problemen zijn die de maatschappij niet zelf op kan lossen, maar door staatssteun zou dit wel opgelost kunnen worden.
Een de minimis regel is een uitzonderingsbepaling volgens Europese regelgeving voor het geven van staatssteun.
Er zijn in een kartel prikkels voor het niet naleven van afspraken. Er zijn binnen een kartel problemen met sanctioneringsmechanismen, dit komt vooral ook doordat een kartel niet toegestaan is waardoor men beter zo weinig mogelijk overleg kan hebben, omdat anders men erachter kan komen dat er een kartel is. Doordat er weinig overleg is is het ook lastig om sancties op te leggen aan elkaar. Verder is er sprake van verticale integratie die ervoor kan zorgen dat een kartel instabiel is. En ook is er sprake van risico van detectie van overtreders.
Wanneer consumenten niet een redelijk aandeel van de voordelen van kartels krijgen is er geen economische rechtvaardiging. Dit komt doordat op dat moment alleen kartels erop vooruitgaan en consumenten niet. Want door kartelvorming blijft concurrentie uit waardoor prijzen hoger kunnen zijn dan wanneer er geen kartels zijn.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2017/2018, behorende bij het vak Rechtseconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1742 |
Add new contribution