Medicine and healthcare - Theme
- 12873 reads
Diagnostiek is een van de moeilijkste aspecten van de medische praktijk; moeilijk om te doen en nog moeilijker om te leren. De meeste leerboeken gaan immers uit van aandoeningen en ziekten, maar mensen komen met klachten en symptomen naar de arts. De dokter beoordeelt deze vooral op basis van eigen ervaring en die van zijn leermeesters. Diagnostiek van alledaagse klachten probeert aan die diagnostiek een logische en wetenschappelijke onderbouwing geven door evidence-based gegevens aan te reiken voor de diagnostiek van 66 veelvoorkomende klachten.
Opbouw van het boek
Gebruik van het boek
Draaiduizeligheid met acuut begin in combinatie met uitval in hersenstam of cerebellum: TIA, CVA
Licht gevoel in het hoofd met afwijkend hartritme, of lage tensie
Duizeligheid tijdens inspanning: uitvloedbelemmering
Langdurige duizeligheid in combinatie met eenzijdig gehoorverlies: acusticusneurinoom
Aard van de klacht
Intensiteit van de klacht
Begin en beloop van de klacht
Duur van de klacht
Begeleidende verschijnselen van de klacht
Context van de klacht
Medicatie
Beïnvloedende factoren op de klacht
Gevolgen voor de patiënt
Pols en bloeddruk meten
Auscultatie van het hart
Inspectie van de trommelvliezen
Nystagmus
Oriënterend neurologisch onderzoek: uitval van de hersenstam of het cerebellum
Dix-hallpiketest: vertigo testen met behulp va neen dynamische evenwichtsproef
Get up and go test: opstaan vanuit zit, lopen, naar de andere kant van de kamer en weer omdraaien en teruglopen bij ouderen
Koorddansersgang, hinkelen, op één been staan
Bloedonderzoek: Hb, glucose kunnen afwijkend zijn
ECG: syncope, hartkloppingen, bleek zien, oudere leeftijd, cardiovasculaire voorgeschiedenis en medicatie kunnen duiden op syncope
Visusonderzoek
Screenend psychiatrisch onderzoek
Onderzoek naar polyneuropathie
Complex aanvullend onderzoek wordt alleen uitgevoerd bij tekenen van centrale neurologische pathologie, acute draaiduizeligheid met oorproblemen, duizeligheid zonder duidelijke oorzaak en bij aanwijzingen voor cardiale problemen
Audiometrie: gehoorverlies kan duiden op de ziekte van Ménière, acusticus neurinoom, of neuritis vestibularis
Elektronystagmografie: registratie van nystagmus kan duiden op brukhoekpathologie, neuritis vestibularis, of de ziekte van Ménière
CT-scan/MRI-scan: beeldvormend onderzoek kan duidelijkheid verschaffen over brughoekpathologie, verdenking op een fistel van het horizontale kanaal, verdenking op een aandoening van het cerebellum of de hersenstam
Valpolikliniek: functieonderzoek naar balansstoornissen (stabilometrie), orthostatische hypotensie (tilt-tabletests) bij ouderen met een verhoogd risico op vallen
Gewichtstoename wordt gekenmerkt als een door de patiënt ervaren klacht. Er wordt gesproken van overgewicht als de verhouding tussen gewicht en lengte onjuist is.
Ondergewicht bestaat bij een BMI lager dan 18,5
Overgewicht bestaat bij een BMI tussen de 25 en 29,9
Obesitas bestaat bij een BMI tussen de 30 en 39,9
Morbide obesitas bestaat bij een BMI hoger dan 40
Overgewicht ontstaat gedurende vrouwen ouder worden, maar bij mannen ligt de piek tussen de 50 en 59 jaar
Marokkaanse en Turkse vrouwen hebben gemiddeld meer overgewicht dan Nederlandse vrouwen
Gevolgen van adipositas kunnen zijn atherosclerose, diabetes mellitus type twee, maligniteiten, leverafwijkingen, refluxoesofagitis, incontinentie, fertiliteitsproblematiek, respiratoire problematiek, veneuze insufficiëntie en gewrichtsaandoeningen
Gevolgen van ernstig overgewicht en obesitas kunnen zijn coronaire hartziekten, diabetes mellitus, hypertensie, metabool syndroom en galblaasaandoeningen
Het metabool syndroom wordt gekenmerkt door hyperlipidemie, hypertensie en insulineresistentie
De incidentie van gewichtstoename bij vrouwen is 4,0 per 1000 per jaar en bij mannen 0,7 per 1000 per jaar
Voedselsamenstelling, eetpatronen en voedselkeuze liggen binnen een gezin relatief vast
Eetgewoonten zijn vaak cultureel bepaald
Leptine wordt in de vetcellen geproduceerd en zorgt via de hypothalamus voor een eetlustremmende invloed en een verhoging van het energieverbruik
Verlaagd energieverbruik kan plaatsvinden als gevolg van obesitas, omdat het vermoeiend is om te bewegen
Medicatie kan ook zorgen voor een gewichtstoename
Hormonale afwijkingen, zoals het syndroom van Cushing of hypothyreoïdie kunnen zorgen voor een gewichtstoename
Genetische syndromen, zoals het syndroom van Prader-Willi kunnen zorgen voor overgewicht bij kinderen
Wanneer iemand veel vocht vasthoudt als gevolg van een ziekte kan dit ook zorgen voor een toename van het gewicht
Een niet-bekende zwangerschap en tumor in de buik kunnen zorgen voor gewichtstoename
Organisch weefsel, zoals spierweefsel, kan ook zorgen voor gewichtstoename
Wanneer iemand stopt met roken kan dit een stijging van de eetlust veroorzaken
Een verhoogd risico op gewichtstoename en overgewicht bestaat bij zwangere mensen, allochtonen, mensen die stoppen met roken of bewegen, personen met een veranderende levensstijl als gevolg van een sociale verandering, mensen van een lage sociaaleconomische klasse en mensen met overgewicht en diabetes mellitus in de familie
Problematisch eetgedrag kan gebaseerd zijn op cognities, emoties, of aanleg
Lijngericht eten zorgt voor het overslaan van maaltijden en daarbij compenseren met vreetbuien
Emotioneel eten zorgt voor inadequate copingmechanismen ten opzichte van voeding
Externe eters eten als gevolg van prikkels die voedselopname voorspellen
Een eetbuistoornis wordt gekenmerkt doordat de voedselinname in een beperkte tijd groter is dan gemiddeld en de beheersing erover ontbreekt.
Een eetbuistoornis wordt verder gekenmerkt door snel eten, eten tot een ongemakkelijk gevoel wordt bereikt, grote hoeveelheden zonder dat er honger is, alleen eten, walgen na het eten ervan
Alarmsignalen zijn gewichtstoename en zwelling van de buik, omdat dit kan duiden op een tumor in de buik en dyspneu en dikke voeten als gevolg van decompensatio cordis
Ten eerste moet een lichamelijk oorzaak van de gewichtstoename uitgesloten worden
Ten tweede moet het eetgedrag en bewegingspatroon uitgevraagd worden
Als het gewicht snel is toegenomen is vaak sprake van Cushing of hypothyreoïdie, maar als het gewicht wisselt is er vaak sprake van oedeemvorming
Ten derde moet er gevraagd worden naar medicatieveranderingen en eventuele zwangerschappen
Bij kinderen moet aandacht besteed worden aan de groeisnelheid in verband met mogelijke aanwezigheid van een genetische aandoening
Tenslotte kan het gedrag omtrent roken en alcohol nog uitgevraagd worden
De lengte en het gewicht moeten gemeten worden en aan de hand daarvan kan het BMI bepaald worden
De buikomvang kan gemeten worden
TSH kan gemeten worden bij verdenking op hypothyreoïdie
Vrij cortisol en creatinine kunnen gemeten worden bij verdenking op Cushing
Gewichtsverlies wordt gekenmerkt als een door de patiënt ervaren klacht. Gewichtsverlies wordt als onbedoeld gezien en meer dan 5% van het oorspronkelijke gewicht binnen zes maanden. Onbedoeld gewichtsverlies kan een pathologische achtergrond hebben.
De incidentie van ongewenst gewichtsverlies is 3 per 1000 per jaar
Onbedoeld gewichtsverlies kan het gevolg zijn van onvoldoende inname van voedsel, onvoldoende opname van voedingsstoffen, verhoogd energieverbruik, verlies van voedingsstoffen, of het kan onverklaard zijn
Onvoldoende voedselinname kan een reden zijn om onbedoeld gewichtsverlies te hebben als gevolg van geldgebrek of een insufficiënt zorgsysteem
Anorexie kan het gevolg zijn van levercirrose, gastro-intestinale aandoeningen, nierinsufficiëntie, hart- en longfalen, maligniteiten, bijnierschorsinsufficiëntie, misbruik van middelen, hypercalciëmie, stress en depressie, angststoornissen en medicatie.
Onvoldoende voedselinname kan tenslotte nog het gevolg zijn van slecht kauwen, gebitsprothese, malocclusie, slikproblemen, neurologische problemen, obstructie, vrees voor pijn en anorexia nervosa
Onvoldoende opname van voedingsstoffen kan een reden zijn om onbedoeld gewichtsverlies te hebben als gevolg van malabsorptie, coeliakie, pancreasinsufficiëntie, resectie van de maag of dunne darm
Verhoogd energieverbruik kan een reden zijn om onbedoeld gewichtsverlies te hebben als gevolg van hyperthyreoïdie, infectieziekten, maligniteiten en COPD, excessieve fysieke activiteit en het gebruik van drugs
Verlies van voedingsstoffen kan een reden zijn om onbedoeld gewichtsverlies te hebben als gevolg van diabetes mellitus en de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa
Objectiveren en kwantificeren: is het gewichtsverlies daadwerkelijk onbedoeld?
Verklaring van de patiënt: waardoor denkt de patiënt zelf dat het komt?
Bijkomende klachten, zoals koorts, diarree, gejaagdheid, hartkloppingen, warmte-intolerantie, rectaal bloedverlies, verandering van het defecatiepatroon
Hoe is het aanbod van voedsel een drinken en de financiële situatie?
Is er sprake van vermoeidheid?
Is er sprake van een verminderde eetlust?
Is er sprake van pijn of moeite met eten?
Is er een verandering in het defecatiepatroon?
Is er toename van lichamelijke activiteit?
Is er sprake van een toenemende dorst en plassen?
Lichaamsgewicht: het lichaamsgewicht moet steeds onder dezelfde omstandigheden worden gewogen
Algemene indruk: droge tong, gejaagdheid, exophthalmus, bloeduitstortingen
Polsfrequentie
Status psychicus
Gebit, mondholte en keel
Nek en hals: zwellingen van de lymfeklieren
Mammae
Hart
Longen
Lever
Abdomen
Rectaal toucher
Oedeem
Bloedonderzoek: BSE, leukocyten, Hb, bloedglucose, TSH, alkalisch fosfatase, ASAT, ALAT, gamma-GT, serumalbumine, creatinine, calcium
Urineonderzoek: sediment, glucose, ketonen, nitriet
X-thorax: longcarcinoom kan opgespoord worden
Echografie: verborgen maligniteiten van de buik opsporen
Er wordt gesproken van koorts wanneer iemand een lichaamstemperatuur van 38 graden of hoger heeft. Koorts bij kinderen wordt vaak bij de huisarts gemeld vanwege bezorgdheid van ouders. Het is dan ook de taak van de huisarts om de ouders van de juiste adviezen te voorzien. Het is belangrijk om de temperatuur van het kind daadwerkelijk te meten, voordat gesteld kan worden dat het kind koorts heeft. Van de kinderen van nul tot vier jaar hebben 20 tot 22 per 1000 per jaar koorts en van de kinderen van vier tot veertien jaar hebben 2 tot 3 per 1000 per jaar koorts.
Hyperthermie houdt in dat de lichaamstemperatuur verhoogd is, zonder dat de thermostaat van het warmteregulatiecentrum van de hypothalamus hoger is
Bij hyperthermie is sprake van onvoldoende warmteafgifte door een te hoge vochtigheidsgraad, omgevingstemperatuur of overmatige inspanning of hyperthyreoïdie
Koorts houdt in dat het warmteregulatiecentrum van de hypothalamus verhoogd is door exogene factoren die zorgen voor endogene pyrogeenproductie
Koorts kan zorgen voor koortsconvulsies en dehydratie
Koortsconvulsies komen met name voor bij kinderen tussen 3 maanden en 5 jaar oud
Een typische koortsstuip houdt in dat een aanhoudende strekkramp wordt gevolgd door een serie schokken (tonisch-clonisch) en duurt niet langer dan 15 minuten
Een koortsconvulsie is vergelijkbaar met een koortsstuip, alleen is deze te verklaren door een kind met epilepsie of een infectie van het centraal zenuwstelsel
Een atypische koortsstuip houdt in dat het kind jonger is dan 3 maanden of ouder dan 5 jaar, focale trekkingen heeft, de convulsie langer dan 15 minuten duurt en er een recidief optreedt tijdens dezelfde periode
Virale infectieziekten: meningitis, pneumonie, acute bronch(io)litis, otitis media, acute tonsillitis, bovenste luchtweginfectie, gastro-enteritis, virusziekte
Bacteriële infectieziekten: meningitis, pneumonie, otitis media, urineweginfectie, darminfectie
Niet-infectieus: psychogeen, congenitaal, medicamenteus, maligniteit, na vaccinatie, collageen of auto-immuun
Leeftijd jonger dan 1 maand
Ernstig ziek
Ernstige ongerustheid van de ouders
Terugkerende koorts
Telefonisch onvoldoende duidelijkheid
Minder dan de helft van de normale voeding eten
Aanhoudend braken
Suffig zijn, angstig zijn, ontroostbaar huilen
Cyanotisch, of grauw zijn
Meningeale prikkeling
Gebruik van hulpademhalingsspieren en tachypneu
Een telefonisch consult waarin de urgentie van de koorts wordt ingeschat is de eerste stap bij een kind met koorts
Wat is de voorgeschiedenis van het kind?
Wat is de leeftijd van het kind?
Hoe hoog is de koorts en hoe is deze gemeten?
Hoe lang duurt de koorts al?
Zijn er andere symptomen aanwezig naast de koorts?
Zijn er puntbloedingen aanwezig?
Hoe ziek is het kind?
Het inschattingsvermogen van de ouders moet bepaald worden tijdens het telefonisch consult
De culturele achtergrond en afkomst van de ouders moet bepaald worden tijdens het telefonisch consult
Hoe is de voeding?
Heeft het kind gebraakt?
Hoe ziet het ontlastingspatroon eruit?
Is er pijn bij het plassen aanwezig?
Zijn er zieken in de omgeving?
Is er een recent verblijf in het buitenland geweest?
Zijn er recent vaccinaties uitgevoerd?
Algemene indruk
Wekbaarheid
Stilliggen of apathie
Huilen
Tachypneu en/of gebruik van hulpademhalingsspieren
Meningeale prikkeling: nekstijfheid, teken van Brudzinski, Vincent-test, luierpijn
Palpatie fontanel
Aspect van huid- en slijmvliezen
Onderzoek van het KNO-gebied
Onderzoek van de longen: percussie, auscultatie
Onderzoek van de buik
Testen van slagpijn in de nierloges
Aanvullend onderzoek wordt alleen uitgevoerd indien de koorts langer duurt dan drie dagen zonder duidelijke focus
Wanneer er aanwijzingen zijn voor een urineweginfectie wordt een urineonderzoek uitgevoerd
Bloedonderzoek
Foto van de thorax
Kweek van de feces
Zelden een lumbaalpunctie, bloedkweek, urologisch onderzoek, neurologisch onderzoek bij kinderen jonger dan 3 maanden
Er wordt vaak al gestart met antibiotica voordat de uitslag van de koorts bekend is
Infectie zorgt voor koorts bij volwassenen
Koorts belast het centrale zenuwstelsel, stelt hoge eisen aan de stofwisseling en kan zorgen voor een gedaald bewustzijn of convulsie
58 mensen per 1000 per jaar komen met koorts als klacht bij de huisarts en dan vooral de kinderen en ouderen
De lichaamstemperatuur wisselt over de dag, ’s ochtends is deze lager dan in de namiddag
Endogene pyrogenen zorgen voor weefselbeschadiging en stimuleren de prostaglandineafgifte, waardoor het setpoint van de hypothalamus wordt verhoogd
De spieractiviteit wordt verhoogd en vasoconstrictie treedt op
Koorts zorgt voor remming van de groei van virussen en bacteriën
Koorts zorgt voor stimulatie van de fagocytose en bactericide activiteit van leukocyten
Wanneer het setpoint stijgt, voelt de patiënt zich koud en rillerig
Een koude rilling wordt gekenmerkt door onbedwingbaar schudden en klappertanden
Wanneer het setpoint daalt, voelt de patiënt zich warm en zweterig
Pyrogenen zorgen voor rugpijn, hoofdpijn, gewrichtspijn, sufheid, verminderde eetlust en spierpijn
Sepsis wordt gekenmerkt door een systemische ontstekingsreactie (SIRS) als gevolg van een bacteriële infectie
Koorts boven de 38,5 graden of onder 36 graden, tachycardie, tachypneu en leukocytose kenmerken SIRS
Risicofactoren voor sepsis zijn asplenie, chronische ziekten, of invasieve ingrepen
Infectieziekten: chronische infecties, acute bacteriële infecties en acute virale infecties, zoals tuberculose, aids, brucellose, endocarditis lenta, yersiniose
Toxinesyndromen veroorzaakt door stafylococcen toxische shock syndroom, of streptococcen
Weefselbeschadiging door een myocardinfarct of groot hematoom
Trombose of longembolie als gevolg van een diep veneuze trombose, of bekkenvenentrombose
Maligniteiten: acute leukemie, maligne lymfoom, ziekte van Hodgkin, sarcomen, tractus digestivus carcinomen, levermetastasen, Grawitz-tumor
Auto-immuunziekte: RA, SLE, PMR, sarcoïdose, ziekte van Wegener, ziekte van Still, arteriitis temporalis, polyarteriitis nodosa
Allergie
Febris factitia, oftewel koorts die langer duurt dan normaal
IBD, jicht, ziekte van Addison, verhoogde hersendruk, hyperthyreoïdie, thryreoïditis, hemolytische crisis, familiaire mediterrane koorts
Koorts is van belang bij immuungecompromitteerden, omdat zij een zwakker immuunsysteem hebben
Koorts is van belang bij mensen met een chronische ziekte
Een reis naar de tropen kan zorgen voor een importziekte die gepaard gaat met koorts
Een recente operatieve ingreep of bevalling kan duiden op een pneumonie, wondinfectie, groot hematoom, of trombose
Het beroep van iemand is ook belangrijk bij mensen met koorts
Diercontacten kunnen ook zorgen voor een besmettelijke ziekte die gepaard kan gaan met koorts
Is de temperatuur gemeten en zo ja, waar?
Heeft de patiënt last van begeleiden verschijnselen?
Is er contact geweest met patiënten met koorts op het werk, school, of thuis?
Hoe was het begin en het beloop van de koorts?
Is er sprake van lokaliserende klachten, zoals huiduitslag, rinorroe, hoofdpijn, tandpijn, keelpijn, buikpijn, hoesten of dyspneu, sternale of thoracale pijn, diarree, mictieklachten, vaginale afscheiding, gewrichtspijn, geel zien, kuitpijn, of eenzijdig oedeem?
Gebruikt de patiënt medicatie?
Algemene indruk
Vitale functies
Meningeale prikkeling
Onderzoek van de luchtwegen
Meten van de lichaamstemperatuur
Lymfeklieren
Palpatie van de arteria temporalis
KNO-gebied
Thorax bij verdenking op mastitis bij zwangere vrouwen, endocarditis en pericarditis, of pneumonie
Abdomen bij verdenking op hepatitis, metastasen, hematologische maligniteiten, malaria, M. Pfeiffer, sarcoïdose en bindweefselziekten
Genitaliën bij verdenking op SOA
Onderbenen bij verdenking een diep-veneuze trombose
Gewrichten bij verdenking op bacteriële artritis, of reumatoïde artritis
Uitgebreid onderzoek bij koorts die langer aanhoudt of verandering van het beeld
Urineonderzoek bij verdenking op urineweginfectie
Bloedonderzoek: CRP, BSE, leukocytengetal, leukocytendifferentiatie, Hb, leverenzymen en celindices, ANF, AST, creatinine, serumelektrolyten, trombocytengetal, LDH
Microbiologisch onderzoek bij verdenking op Salmonella, Shigella, Campyolbacter, Yersinia
X-thorax bij verdenking op sarcoïdose, maligniteit en infecties
Mantouxtest bij verdenking op TBC
X-neusbijholten bij verdenking op acute en chronische infecties van de sinus maxillares, frontales, ethmoidales
X-boven of onderkaak bij verdenking op periapicale abcessen
Een klier is normaal gesproken niet voelbaar
Er wordt gesproken van een vergrote lymfeklier wanneer deze wél voelbaar is
Lymfeklieren kunnen vergroot zijn bij een infectie, of wond in het aangrenzende gebied
Een vergrote lymfeklier zorgt voor ongerustheid en dit is dan ook de reden om de huisarts te consulteren
De incidentie is 5,1 per 1000 per jaar
Een gegeneraliseerde lymfekliervergroting houdt in dat er meerdere vergrote klieren in het lichaam voorkomen
55% van de gezwollen lymfeklieren wordt gevonden in het hoofd-halsgebied
1% van de gezwollen lymfeklieren wordt gevonden in het supraclaviculaire gebied
5% van de gezwollen lymfeklieren wordt gevonden in het axillaire gebied
14% van de gezwollen lymfeklieren wordt gevonden in het inguinale gebied
25% van de gezwollen lymfeklieren duiden op gegeneraliseerde zwellingen, waarbij 2 of meer niet onderling verbonden lymfeklierstations vergrote klieren bevatten
Wanneer veel lymfocyten in korte tijd worden gevormd is er sprake van een gezwollen lymfeklier
Proliferatie van plasmacellen in het merg van de klier leidt tot toename in de omvang
Wanneer de groei snel plaatsvindt, kan dit pijnlijk zijn door rekking van het kapsel van de klier
Infecties: met name zwellingen in de hals
Systeemaandoeningen: SLE, sarcoïdose
Metastasering
Maligniteit van de klier zelf: ziekte van Hodgkin (sternberg-reedreuscellen), non-Hodgkin lymfoom, chronische lymfatische leukemie (beenmergdepressie)
Bijwerking van medicatie, zoals carbamazepine, fenytoïne, allopurinol
Bovenste luchtweginfectie, of bacteriële infectie van de klier (lymfadenitis colli) komt vooral bij jonge kinderen voor
Mononucleosis infectiosa, toxoplasmose, ziekte van Hodgkin hebben de piekincidentie bij pubers en jongvolwassenen
Metastase komt vaak voor bij volwassenen
Afwezigheid van pijn
Grootte van de klier die groter is dan één centimeter
Supraclaviculaire klier
Gegeneraliseerde jeuk
Leeftijd hoger dan 40 jaar
Zeer vaste consistentie
Hoe lang is de klier aanwezig?
Doet de klier pijn?
Zijn er symptomen van een infectie, verwonding, of neoplasma?
Zijn er algemene symptomen?
Is er sprake van koorts, nachtzweten, of gewichtsverlies?
Is de patiënt in aanraking geweest met infectieuze agentia?
Zijn er zieke mensen in de omgeving?
Is er sprake van risicovol gedrag?
Gebruikt de patiënt geneesmiddelen?
Lokalisatie van de klieren: suboccipitaal, preauriculair, retroauriculair, submentaal, submandibulair, hals anterieur en posterieur, laag cervicaal, supraclaviculair, elleboog, oksels, liezen
Consistentie van de klieren
Grootte van de klieren
Samenhang van de klieren met elkaar en/of omringde weefsels?
Algemeen lichamelijk onderzoek
Aanvullend onderzoek wordt na drie tot vier weken aanhouden van de klacht uitgevoerd
Hematologie: Hb, BSE, leukocytendifferentiatie
Serologie: aantonen van antistoffen tegen bestanddelen van het kapsel en vroege antigenen van mononucleosis infectiosa en anti-EBNA-titers afwezigheid bij een Epstein-barr virus
Beeldvormende diagnostiek bij verdenking op een maligniteit in het hoofd-halsgebied
Bacteriële infectie: BSE en leukocyten zijn verhoogd
EBV: atypische lymfocyten, IgM
Chronische lymfatische leukemie: leukocyten zijn verhoogd
(non)-Hodgkin: anemie, trombopenie, weinig erytrocyten, veel leukocyten
Moeheid wordt gezien als overweldigend, aanhoudend gevoel van uitputting
Moeheid wordt ook gezien als verminderd vermogen tot lichamelijke en geestelijke inspanning
Algemene malaise wordt gezien als algemeen gevoel van ziek zijn
Eerst moeten mogelijk ernstige onderliggende zaken uitgesloten worden
Daarna moeten psychologische en sociale factoren uitgevraagd worden
Attributies met betrekking tot moeheid zijn
(psycho)sociale leefstijl
Angst
Depressie
Operatie
Bloedarmoede
Weer
Milieuvervuiling
Angst voor kanker
Voedselallergie
Hormonale stoornis
De incidentie van vermoeidheid is 19 per 1000 per jaar
De kans op vermoeidheid stijgt met de leeftijd
De kans op vermoeidheid is twee keer zo groot bij vrouwen als bij mannen
Bijkomende klachten moeten uitgevraagd worden
Het is een uiting van disbalans tussen draaglast en draagkracht
Surmenage is het gevolg van een langdurige te zware belasting
Symptomen die passen bij surmenage zijn:
Moeheid
Lusteloosheid
Prikkelbaarheid
Slapeloosheid
Hoofdpijn
Concentratieproblemen
Duizeligheid
Gejaagdheid
Gespannenheid
Emotionele labiliteit
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen vermoeidheid van fysiologische en pathologische moeheid
Fysiologisch: aanwijsbare relatie met belastende omstandigheden die passen bij het gewone leven en er is een goede reactie op slaap en rust
Pathologisch: somatisch, psychisch, sociaal, onverklaard
Somatische aandoeningen: infectieziekten, cardiovasculair, gastro-intestinaal, hematologisch, hormonale stoornissen, aandoeningen van het bewegingsapparaat
Psychische aandoeningen: angststoornissen, depressie, somatisatie, middelengebruik, surmenage
Sociale aandoeningen: werkproblemen, relatieproblemen, gezinsproblemen, stress
Onverklaarde aandoening: chronisch vermoeidheidssyndroom
Criteria chronische vermoeidheidssyndroom:
Extreme vermoeidheid
Ten minste 6 maanden
Geen lichamelijke verklaring
Aanzienlijke beperkingen in beroepsmatig, sociaal, of persoonlijk functioneren
De oorzaak van vermoeidheid bij jongeren is vaak bovenste luchtweginfecties
De oorzaak van vermoeidheid bij ouderen is vaak bijwerking van medicatie
Als moeheid als nieuwe klacht optreedt bij een bestaande chronische aandoening, moet afgewogen worden of de vermoeidheid hierdoor verklaard wordt, of er los van staat
Vermoeidheid ontstaat vaak ook door gebruik van medicatie
Vermoeidheid kan ook optreden als recidief van een angststoornis of depressie
Wanneer de vermoeidheid kortdurend is, wordt deze vaak gekoppeld aan een infectie
Wat is de aard van de vermoeidheid?
Wat is de intensiteit van de vermoeidheid?
Hoe was het begin en het beloop van de vermoeidheid?
Hoe ziet de psychosociale context van de patiënt eruit?
Zijn er beïnvloedende factoren aanwezig, zoals medicatie of alcohol?
Zijn er naast de vermoeidheid nog andere klachten, zoals koorts, nachtzweten, vermagering, verminderde eetlust en een veranderd defecatiepatroon?
Is er sprake van dyspneu d’effort, proximale spierpijn, dorst en veel plassen, gejaagdheid, hartkloppingen, vermagering, spierzwakte, sombere stemming?
Is er sprake van gebruik van middelen?
Kan er een risico op een SOA bestaan?
Algemeen lichamelijk onderzoek draagt bij aan de zekerheid van arts en patient over uitsluiten van somatische aandoeningen
algemeen lichamelijk onderzoek bij ouderen is essentieel
bloedonderzoek kan uitgevoerd worden, met name bij ouderen met een veranderende situatie of wanneer de vermoeidheid langer dan één maand aanhoudt:
BSE
Hb
TSH/T4
Leukocytenaantal en differentiatie
Glucose
Urineonderzoek kan uitgevoerd worden, met name bij ouderen met een veranderende situatie:
Erytrocyten
Leukocyten
Nitriet
Dipslide of kweek
Wegraking wordt gekenmerkt door een tijdelijke, acuut beginnende, kortdurende, spontaan overgaande bewusteloosheid
TLOC staat voor transient loss of consciousness
Niet-traumatische vormen van wegraking bestaan uit:
Syncope/flauwvallen: wegraking door cerebrale hypoperfusie
Epileptische insulten: abnormale neuronale overactiviteit
Functionele wegrakingen
Zeldzame aandoeningen
Meestal komt de eerste aanval voor op een leeftijd lager dan 30
De lifetimeprevalentie is 35-50%
Wegraking is vaak beangstigend voor de patiënt
Vaak gaan mensen alleen naar de huisarts wanneer de wegraking anders van aard is
De incidentie is 2-5 per 1000 per jaar
Staan leidt tot een initiële bloeddrukdaling die via de baroreflex leidt tot een compensatoire stijging van hartfrequentie en bloeddruk
De diastolische bloeddruk verandert met 10mm Hg wanneer iemand gaat staan
De hartfrequentie stijgt met 10 slagen per minuut wanneer iemand gaat staan
Initiële orthostatische hypotensie: zwart worden voor de ogen wordt veroorzaakt door kortdurende bloeddrukdaling bij opstaan
Lichtheid in het hoofd wordt veroorzaakt door daling van het hartminuutvolume (HMV)
Bewustzijnsverlies treedt na 5-10 seconden op na daling van het HMV
Syncopes zijn er in verschillende vormen:
Reflexsyncope: vasovagale syncope; hartslag verlaagt, dilatatie van bloedvaten
Orthostatische hypotensie: autonome zenuwstelsel kan de bloeddruk niet op peil houden
Hartziekten: ritmestoornis, structurele stoornis
Staan is een uitlokkende factor bij:
Initiële orthostatische hypotensie
Vasovagale syncope: parasympatische activatie, orthostatische remming, perifere weerstand daalt, vaatverwijding in de spieren
Orthostatische hypotensie
Reflexsyncope: geleidelijk beroerd worden met autonome activatie, zoals misselijkheid, bleekheid, transpireren en geeuwerigheid.
Uitlokkende factoren voor reflexsyncope zijn:
Warmte
Langdurig staan
Fysieke uitputting, honger, bloedverlies, uitdroging
Snel opstaan
Onverwachte pijn, geur, geluid of schouwspel
Inspanning
Persen
Excessief middelengebruik
Ziekten
Vormen van een reflexsyncope zijn:
Vasovagale syncope: door uitlokkende factor
Sinuscaroticussyncope: druk in de hals verstoort de baroreflex
Situationele syncope: slik, mictie, defecatie
Orthostatische hypotensie: bloeddruk daalt binnen 3 minuten na opstaan met 10 mm Hg diastolisch, of 20 mm Hg systolisch
Factoren die van invloed zijn op orthostatische hypotensie zijn:
Medicamenten: antidepressiva, antihypertensiva, diuretica, analgetica, sedativa, antiangineuze middelen
Aandoeningen van de hersenen of autonoom zenuwstelsel
Wegraking na inspanning
Ritmestoornis: bradyaritmie kan een syncope veroorzaken als gevolg van een myocardinfarct of degeneratieve geleidingsstoornis
Verminderd hartminuutvolume kan ontstaan door aortastenose, obstructieve cardiomyopathie, pulmonale hypertensie, ritmestoornis
Bij epilepsie is er bijna altijd sprake van tonische, of klonische trekkingen, tongbeet, incontinentie, verwardheid, inprentingsstoornis
Een wegraking kan ook functioneel zijn met een psychische onderliggende oorzaak en duren lang, komen vaker per dag voor en als de ogen dicht zijn
Jongeren hebben vaker een vasovagale syncope
Ouderen hebben vaker orthostatische hypotensie en cardiale aandoeningen en sinuscaroticussyndroom
Vrouwen hebben vaker een psychiatrische aandoening als onderliggende oorzaak
Positief belaste familiegeschiedenis
Bekend zijn met epilepsie
Bekend zijn met cardiovasculaire klachten
Bekend zijn met duizeligheid
Cardiale voorgeschiedenis
Syncope tijdens inspanning
Syncope in liggende houding
Familieanamnese van acute hartdood, onverklaarde plotse dood op jonge leeftijd
Afwijkend ECG
Neurologische symptomen of afwijkingen
Is er duidelijk angst of pijn aanwezig voor de wegraking?
Is er sprake van plotseling optreden na opstaan?
Is er sprake van middelengebruik?
Is er sprake van wegraking na inspanning?
Is er sprake van wegraking tijdens mictie?
In wat voor houding treedt de wegraking op?
Is er sprake van aanwezigheid van prodromale verschijnselen voor de wegraking?
Hoe lang duren de prodromale verschijnselen?
Hoe zag de patiënt eruit tijdens wegraking?
Epilepsie: blauw met schuim rond de mond, diep bewustzijnsverlies, schokken, tongbeet aan de zijkant van de tong
Vasovagale collaps: bleek
Hoe voelt de patiënt zich na de wegraking?
Uiterlijk
Soort trekkingen
Bloeddruk
Hartfrequentie
Auscultatie van het hart bij verdenking op afwijkingen van het hart
Neurologisch onderzoek bij verdenking op epilepsie
ECG altijd
Carotismassage bij mensen ouder dan 40 jaar
Laboratoriumonderzoek alleen op indicatie
Kantelproef om vasovagale syncope te bevestigen door middel van passief overeind brengen van liggende patiënten
Inspanningstest
24 uur holter-registratie
Loopmonitor
Intracardiaal elektrofysiologisch onderzoek
EEG, CT, vaatonderzoek bij een vermoeden op epilepsie
Hoofdpijn kan voorkomen als geïsoleerde klacht
Hoofdpijn kan voorkomen als begeleidend symptoom
Er kan sprake zijn van pijn in het aangezicht
Er kan sprake zijn van pijn in het hoofd
De prevalentie neemt toe tot 65 jaar:
De lifetimeprevalentie is 96%
De jaarprevalentie is 84%
De puntprevalentie is 16%
De weekprevalentie is 31%
De maandprevalentie is 52%
Er is een piek in incidentie op de leeftijd van 15 tot 35 jaar
Er kan sprake zijn van angst voor een ernstige aandoening, of verstoring van normaal functioneren
Hoofdpijn binnen de schedel kan veroorzaakt worden door:
Veneuze sinussen
Basale hersenvliezen
Grote arteriën
Hoofdpijn buiten de schedel kan veroorzaakt worden door:
Spieren
Fascie
Periost
Grote bloedvaten
Neusbijholten
Ogen
Gebit
Migraine is een neurovasculaire hoofdpijn, waarbij neurale prikkeling leidt tot vernauwing en verwijding van bloedvaten, pijn en stimulatie van het centrale zenuwstelsel
Symptomen van migraine zijn een matige tot heftige, vaak bonzende hoofdpijn, met meestal misselijkheid en/of braken en wordt heftiger tijdens lichamelijke activiteit
Een migraine aanval duurt 4-72 uur
Foto- of fonofobie is aanwezig
Begint meestal rond de puberteit
Spanningshoofdpijn zorgt voor een verhoogde gevoeligheid van schedelmusculatuur en peesaanhechtingen
Drukkende of klemmende hoofdpijn
Enkele minuten tot vele dagen
Foto- of fonobie kan aanwezig zijn
Pijn is gering tot matig en wordt niet erger bij lichamelijk activiteit
Tweezijdig diffuus gelokaliseerd
Vooral bij vrouwen tussen de 15 en 65 jaar
Ruimte-innemende processen zorgen voor grote druk of trek aan de vliezen of grote vaten
Clusterhoofdpijn zorgt voor circadiane ontregeling
Aanvalsgewijs optredende, hevige, eenzijdige hoofdpijn rond het oog en temporaal, altijd aan dezelfde zijde
Episodisch optreden
Een aanval duurt 15 minuten tot 3 uur
Het treedt eenmaal per 2 dagen tot achtmaal per dag op
Vaak ’s nachts
Middelen geïnduceerde hoofdpijn door bijwerkingen van medicatie, coffeïnehoudende middelen of zelfzorgmiddelen
Meer dan 15 keer per maand
Medicatie helpt niet meer
Rebound-fenomeen na staken van medicatie
Hoofdpijn na een hoofdtrauma die persisteert kan zorgen voor een subdurale bloeding, of postcommotioneel syndroom
Subarachnoïdale bloeding wordt gekenmerkt door een “knap” in het hoofd, peracuut ontstaan, occipitaal en na inspanning
Hoofdpijn kan ook veroorzaakt worden door hypercapnie, hypoxie, hypoglykemie en nierdialyse
Trigeminusneuralgie kenmerkt zich door heftige, scherp stekende, eenzijdige pijn die soms weken kan aanhouden en uitgelokt wordt door druk of spieractiviteit
Positieve familieanamnese voor migraine
Medicatiegebruik in de voorgeschiedenis
Wanneer is de hoofdpijn ontstaan?
Waar zit de hoofdpijn?
Wat voor soort pijn is het?
Hoe ernstig is de pijn?
Hoe is het beloop van de hoofdpijn?
Zijn er bijkomende klachten aanwezig?
Is er sprake van middelengebruik?
Is de hoofdpijn altijd in deze vorm aanwezig, of is deze vorm nu nieuw voor de patiënt?
Zwangerschap in combinatie met onbekende hoofdpij
Toenemende hoofdpijn na een ongeluk
Hoofdpijn met drukverhoging
Pijn aan de temporale zijde
Persoonlijkheidsveranderingen
Ochtendbraken
Koorts en braken
Neurologische afwijkingen
Nekstijfheid
Acute, zeer heftige pijn
Eerste migraine aanval op een leeftijd van 40 jaar of ouder
Nieuwe soort hoofdpijn op een leeftijd van 50 jaar of ouder
De temperatuur kan gemeten worden om te kijken of koorts aanwezig is
Het KNO-gebied moet nagekeken worden of afwijkingen
Tranend, rood oog, loopneus, zichtbare reactie op heftige pijn kan onderzocht worden
Bloeddruk meten ter geruststelling
Neurologisch onderzoek
Testen op nekstijfheid bij verdenking op meningitis
Bloedonderzoek (BSE) bij verdenking van arteriitis temporalis
Röntgenonderzoek bij trauma van de nek of schedel
CT, MRI, lumbaalpunctie, angiografie bij verdenking op een subarachnoïdale bloeding
Slechthorendheid is een subjectieve klacht en wordt gekenmerkt door een verminderde waarneming van geluid en minder verstaan van spraak
Slechthorendheid als objectieve klachten wordt gekenmerkt door een verlies van 35dB
Geleidingsdoofheid heeft zijn oorsprong in de gehoorgang tot en met het middenoor
Perceptiedoofheid heeft zijn oorsprong in de gehoorbeentjes aan het binnenoor
De prevalentie van slechthorendheid is 4,5 tot 11,4%
Gehoorverlies komt in toenemende mate voor bij ouderen
Recruitment is een abnormale toename van luidheid als het geluid hard is, waardoor harde geluiden opvallend zijn en zachte geluiden niet gehoord worden
Slechter horen komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen
Slechthorendheid bemoeilijkt de sociale contacten en heeft negatieve maatschappelijke gevolgen voor ouderen
De incidentie is 13 per 1000 per jaar
De huisarts wordt vaak niet geconsulteerd vanwege de slechthorendheid, vanwege het geleidelijke ontstaan van de aandoening en angst voor een hoortoestel
Via de oorschelp komt geluid binnen en gaat door de gehoorgang naar het trommelvlies
Het trommelvlies gaat trillen, waardoor de gehoorbeentjes in beweging komen
De stijgbeugel brengt de vloeistof in de cochlea, waardoor trilhaartjes gaan bewegen
Een chemische potentiaalverandering in de haarcellen ontstaat en er worden via de gehoorzenuw elektrische signalen afgegeven naar de hersenen
Slechter horen kan zijn oorsprong hebben in de uitwendige gehoorgang, trommelvlies, middenoor, of binnenoor
Cerumen vindt plaats in de uitwendige gehoorgang en ontstaat geleidelijk en kan verergeren
Otitis media met effusie vindt plaats in het middenoor en wordt veroorzaakt door een defect in de buis van Eustachius, waardoor sereus of mukeus vocht in het middenoor terecht komt
Acute disfunctie van de buis van Eustachius ontstaat tijdens een vliegreis of verkoudheid
Otitis media acuta ontstaat als gevolg van een infectie aan het middenoor met een rood en bomberend trommelvlies
Myringitis is een virale ontsteking van het trommelvlies en zorgt voor een verminderd gehoor en heftige pijn
Cholesteatoom is een benigne tumor van het epitheel van de uitwendige gehoorgang die kan ontstaan door chronische otitis media
Acuut idiopathisch gehoorverlies zorgt voor eenzijdig perceptief gehoorverlies van het binnenoor als gevolg van een virale of bacteriële infectie
Lawaaidoofheid wordt veroorzaakt door beschadiging van het binnenoor
Presbyacusis wordt veroorzaakt door gehoorbeschadigingen van het binnenoor en zorgt voor degeneratie van haarcellen in de basale windingen van het slakkenhuis en slijtage van zenuwvezels op oudere leeftijd
Otosclerose veroorzaakt langzaam progressieve geleidingsdoofheid als gevolg van abnormale botvorming van het labyrintkapsel rond het ovale venster
De ziekte van Ménière veroorzaakt duizeligheid, misselijkheid, oorsuizen en wordt veroorzaakt door een hydrops in het labyrint
De brughoektumor drukt op een gehoorzenuw
Antibiotica en kinine en salicylpreparaten kunnen zelden gehoorverlies veroorzaken
Familiaire belasting speelt een rol
Aanwezigheid van frequente (neus)verkoudheden en het syndroom van Down kan zorgen voor otitis media met effusie
Duur en beloop
Acuut begin
Geleidelijke ontwikkeling
Eerdere gehoortests bij kinderen
Ernst van het gehoorverlies
Een of tweezijdigheid van het gehoorverlies
Bijkomende verschijnselen zoals jeuk, oorpijn, of otorroe, verkoudheden, bovenste luchtweginfecties
Gebruik van medicatie
Slecht horen in combinatie met het gebruik van ototoxische middelen
Acuut ernstig eenzijdig gehoorverlies
Otoscopie wordt gebruikt om de oorzaak van het gehoorverlies te achterhalen
Er kan gescreend worden op cerumenproppen, otitis media acuta, otitis media met effusie, otitis externa en myringitis
Otitis media met effusie wordt gekenmerkt door bellen achter het trommelvlies
Myringitis wordt gekenmerkt door roodheid en vesikels, of bullae bij een normale stand van het trommelvlies
Fluisterspraaktest wordt gebruikt om slechthorendheid vast te stellen
De stemvorkproeven van Rinne en Weber worden gebruikt om de aard van het gehoorverlies vast te stellen
De proef van Weber houdt in dat de stemvork met de voet midden op de schedel geplaatst wordt en hiermee kan geleidingsdoofheid (perifere uitval) en perceptiedoofheid (centrale uitval) worden vastgesteld
De proef van Rinne houdt in dat de stemvork met de voet tegen het mastoid of vlak voor het oor wordt gehouden en hiermee kan geleidingsdoofheid en perceptiedoofheid aangetoond worden
Screeningaudiometrie houdt in dat de ernst van het gehoorverlies bepaald kan worden aan de hand van een audiogram
Tympanometrie wordt verricht bij een vermoeden op otitis media, waarbij de weerstand van het trommelvlies bepaald wordt
Ander aanvullend onderzoek dat uitgevoerd kan worden door de KNO-arts is subjectieve audiometrie, zoals een audiogram, spraakaudiogram en spraak- en taalonderzoek
Objectieve audiometrie kan ook uitgevoerd wordne en bestaat uit otoakoestische emissie (OAE), brainstem electric response audiometry (BERA), elektrocochleografisch onderzoek (ECoG)
Acute keelpijn duurt korter dan 14 dagen en ontstaat plotseling als gevolg van een ontsteking
Chronische keelpijn duurt langer dan 14 dagen
Tonsillitis is een bacteriële ontsteking
Faryngitis is een virale ontsteking
De huisarts wordt pas bezocht wanneer mensen hinder van de keelpijn ondervinden in het dagelijks functioneren, of wanneer angst of ongerustheid erover bestaat
Acute keelpijn ontstaat als gevolg van ontsteking van het keelslijmvlies en tonsillen
Kolonisatie van de mond-keelholte kan ontstaan als gevolg van aerogene druppelinfectie van micro-organismen
Het micro-organisme kan zich hechten aan de epitheelcel en er ontstaat een ontstekingsreactie
Keelpijn wordt veroorzaakt door rino- en adenovirussen als gevolg van een bovenste luchtweginfectie
Keelpijn kan ook veroorzaakt worden door het epstein-barr-virus in het geval van monucleosis infectiosa, of ziekte van Pfeiffer
Keelpijn als gevolg van een bacteriële ontsteking kan veroorzaakt worden door betahemolytische streptokokken, vooral streptokokken A, maar ook H. influenzae en staphylococcus aureus
Difterie wordt gekenmerkt door grauw, niet-afveegbaar beslag in de mond-keelholte, tachycardie, malaise en braken
Peritonsillair abces wordt gekenmerkt door een eenzijdig abces als gevolg van een infectie
Chronische keelpijn wordt veroorzaakt door chronische irritatie door het frequent inademen van droge lucht, schrapen van de keel, of roken en verkeerd stemgebruik
Chronische keelpijn kan ook veroorzaakt worden door gebitsproblemen, een trauma, carcinoom en refluxoesafigitis
Kinderen van 0 tot 14 jaar hebben vaak last van een acute tonsillitis of virale bovenste luchtweginfectie
Kinderen van 5 tot 14 jaar hebben vaak last van een virale ontsteking als gevolg van groep-A-streptokokken
Volwassenen van 15 tot 44 jaar hebben vaak last van een virale ontsteking als gevolg van groep-A-streptokokken, of mononucleosis infectiosa
Volwassenen vanaf 45 jaar hebben vaak last van een virale ontsteking, of een carcinoom
Wanneer iemand vaak keelpijn heeft, is deze drager van groep-A-streptokokken en is de kans groter op een immuunstoornis
Wanneer iemand aids, refluxoesafagitis, overbelasting van de stem, klachten van de sinus maxillaris en behandeling met cytostatica heeft gehad, is de kans groter op recidiverende keelpijn
Klachtenpatroon, zoals duur, koorts, slikklachten, onvermogen tot openen van de mond, neusverkoudheid huiduitslag, heesheid en gewichtsverlies
Leefgewoonten, zoals roken, stem forceren, droge lucht, specifieke stoffen, ontsmettende tabletten
Toenemende pijn bij slikken
Moeite om de mond te openen (trismus)
Toenemende zwelling van de voorste halsklieren
Asymmetrie (peritonsillair abces)
Meer dan één week ernstig ziek zijn
Ulceraties
Vaste of harde lymfeklierzwelling in de hals
Inspectie van mond en keel, waarbij gelet moet worden op rode, gezwollen slijmvliezen en tonsillen, unilaterale zwelling van een tonsil (streptokok), blaasjes of eroies (herpes simplex), petechiën op het palatum (mononucleosis infectiosa), tandvlees of gebitsproblemen (gingivitis, wortelabces), slijmvlies (leukemie, agranulocytose)
Inspectie van de huid, waarbij gelet moet worden op gegeneraliseerd fijnvlekking exantheem (roodvonk) met het narcosekapje, aardbeientong en vervelling van voetzolen en handpalmen
Palpatie van lymfeklieren, wat kan duiden op een virale ontsteking
Bloedonderzoek wordt alleen uitgevoerd bij langdurige keelpijn
Keeluitstrijkje bepaalt de verwekker van de ontsteking
Laryngoscopie wordt alleen uitgevoerd bij langdurige keelpijn
Pijn, zwelling, blaasjes of zweertjes, verandering van aspect in de mondholte, tanden, tong en lippen
Herkennen van hinderlijke en behandelbare afwijkingen en vroege opsporing van maligniteiten
De puntprevalentie van mondklachten is 10-65% bij volwassenen en 4% bij kinderen
De incidentie van mondklachten is 15,5 per 1000 per jaar
Torus palatinus is een ontwikkelingsstoornis die wordt gekenmerkt door een asymptomatische knobbel in de mediaanlijn van het harde gehemelte en is onschuldig
Candidose/spruw is een infectie, waarbij witte, roomachtige plekjes met een gaasje makkelijk van het slijmvlies kan worden afgeveegd.
Candidose/spruw kan ook gekenmerkt worden door een vurig, rood aspect van de tongrug en het gehemelte en een branderig gevoel van het slijmvlies
Primaire herpes simplex wordt via speeksel overgedragen en komt vaak bij kinderen voor en wordt gekenmerkt door blaasjes en zweertjes in de mond
Secundaire herpes simplex wordt via reactivatie van het virus actief en predisponerende factoren zijn weerstandsvermindering en zonlicht
Gingivitis is een ontsteking van het tandvlees als gevolg van tandplaque en wordt gekenmerkt door zwelling, roodheid en snel bloeden bij aanraken.
Paradontitis is een afbraak van tandkas als gevolg van gingivitis
Dentogeen abces is verworven door cariës die zorgt voor een onstekingsreactie in het alveolaire bot rond de wortelpunt
Een uitgeslagen tand moet binnen een uur behandeld worden door de kaakchirurg
Een slijmvliesverwonding moet worden gehecht wanneer er sprake is van een persisterende bloeding
Een bijtfibroom is een benigne tumor die ontstaat als gevolg van mechanische irritatie
Leukoplakie is een premaligne afwijking van het mondslijmvlies en komt veel bij rokers voor
Plaveiselcelcarcinoom kan worden veroorzaakt door roken en alcoholgebruik en voorkeursplaatsen zijn de lip, tongranden en slijmvlies
Aften zijn pijnlijke, solitaire of mutipele, recidiverende ulceraties van het mondslijmvlies
Lichen planus kan reticulair zijn met witgrijze lijntjes op het slijmvlies, maar ook erosief
Syndrom van Sjögren bestaat uit droge ogen (xeroftalmie), droge mond (xerostomie) en bestaande andere auto-immuunziekte
Cysten kunnen ontstaan als gevolg van kleine uitvoergangen van de speekselklieren
Recidief, zoals herpes en aften
Opflakkering van een chronische aandoeningl, zoals syndroom van Sjögren en lichen planus
Complicatie van een al bekende predispositie, zoals cariës en uitgeslagen tand
Aard van de klacht
Pijn
Zwelling
Tijdsverloop
Invloeden
Ulcus langer dan drie weken
Vast aanvoelende zwelling langer dan drie weken
Geïnduceerd ulcus
Inspectie met goede lichtbron en spatel
Palpatie met handschoenen en een gaasje
KOH 10%-preparaat om spruw aan te tonen
Röntgendiagnostiek om kaakabces aan te tonen
Biopsie en histologisch onderzoek bij een vermoeden op een (pre)maligne aandoening
Nekpijn wordt begrensd door het occiput, musculi trapezii en spinae scapulae
Nekpijn wordt vaak vergezeld met uitstralende pijn naar het hoofd, de rug, arm of schouders
Aspecifieke nekpijn is self-limiting
De puntprevalentie is 10-15%
De incidentie is 10% bij mannen en 18% bij vrouwen
De nekpijn verhindert activiteiten in het dagelijks leven, zoals autorijden, tillen en lezen
15 per 1000 per jaar bezoeken de huisarts met de klacht nekpijn
Pijnstilling, geruststelling en doorverwijzing zijn belangrijke redenen om de huisarts te bezoeken
Facetgewrichten spelen een rol bij nekpijn als gevolg van een trauma
De discus kan beschadigd raken tijdens een trauma
Discopathie treedt op als natuurlijk degeneratief proces
Nekhernia wordt gekenmerkt door het uitpuilen van de discus richting myelum
Spondylolisthesis wordt gekenmerkt door het verglijden van de bovenliggende wervel ten opzichte van de onderliggende wervel
Een S-vormige deformatie van de nek ontstaat, met een laag-cervicale hyperextensie en hoog-cervicale hyperflexie bij een whiplash als gevolg van een trauma
De differentiaaldiagnose bestaat uit aspecifieke nekpijn, nekhernia, whiplash, spondylolisthesis, cervicale artrose en maligniteiten, subarachnoïdale bloedingen en meningitis, reumatoïde artritis en torticollis
Torticollis wordt veroorzaakt door contractuur na verbranding, medicatie (metocloparmide), of aangeboren zijn
Torticollis wordt gekenmerkt door eenzijdige, soms dubbelzijdige hypertonie van de mm. Scaleni en m. sternocleidomastoideus
Bekende maligniteit
Reumatoide artritis
Jicht
Psoriaris arthropathica
Syndroom van Reiter
Wat voor soort pijn is het?
Hoe erg is de pijn?
Waar zit de pijn precies?
Straalt de pijn ook uit?
Wat is volgens u de oorzaak van de pijn?
Wanneer is deze ontstaan?
Hebt u eerder klachten van de nek gehad?
Draagt uw werk bij aan het ontstaan van nekklachten?
Wat maakt de pijn erger en wat minder?
Wordt de pijn ook wat minder in de loop van de tijd?
Hebt u het gevoel dat u de nek moet ondersteunen?
Hoe is het met de kracht en het gevoel in de armen en handen?
Zijn er loopstoornissen?
Onhandigheid van de handen?
Duizeligheid?
Vergeetachtigheid en concentratiestoornissen?
Visusklachten?
Oorsuizen?
Overgevoeligheid voor licht en geluid?
Welke invloed heeft de nekpijn op het werk, tillen, autorijden, slapen en vrijetijdsbesteding?
Maakt u zich zorgen over de oorzaak van de nekpijn of over het beloop ervan?
Bent u bang uw nek te bewegen?
Nekpijn of stijfheid met hoge koorts
Nekpijn met geleidelijk progressief krachts- en/of sensibiliteitsverlies in armen of benen
Heftige uitstraling pijn naar één arm met sensibiliteits- en/of krachtsverlies en reflexafwijkingen
Pijn van onduidelijk oorsprong bij een maligniteit
Osteoporose in de voorgeschiedenis
Inspectie: stand van het hoofd ten opzichte van de nek
Lokalisatie van de pijn
Palpatie: processus spinosi
Onderzoek van beweeglijkheid van de nek: actief en passief
Specifieke tests: test van Spurling (hernia), waarbij rotatie van het hoofd naar de aangedane kant wordt uitgevoerd en druk op het hoofd gezet wordt
Bloedonderzoek: BSE, CRP
Röntgenonderzoek: maligniteit, fractuur
MRI: hernia, metastase, infectie
Botscan: bottumor
Discografie: beschadiging van anulus fibrosus, of discus
De neus speelt een rol bij het wegfilteren van micropartikels en het opwarmen van de ingeademde lucht
Wanneer de neus verstopt is, wordt dit gekenmerkt door het gevoel van onvoldoende luchtstroom door de neus.
Alleen wanneer er regelmatig recidiven voorkomen, of ernstige hinder wordt ervaren gaan mensen naar de huisarts met dit probleem
Het is een subjectieve klacht
De prevalentie is 100 per 1000 per jaar
De contactreden is 2 tot 15 per 1000 patiënten per jaar, waarvan de meeste 0 tot 4 jaar oud zijn
De incidcentie is 91 per 1000 per jaar
De prevalentie is 93
Bacteriele verwekkers van rinosinusitis zijn streptococcus pneumoniae, H. influenzae, Moraxella catarrhalis, of staphylococcus aureus
De virale verwekkers van rinosinusitis zijn rinovirus, coronavirus, of para-influenzavirus
De weerstand in de neus wordt bepaald door slijmvlieszwelling, houding, emoties en vochtigheid
De mucusproductie neemt toe en de ciliaire functie af als gevolg van een virale infectie
Oedeemvorming vindt plaats als gevolg van infiltratie van de submucosa
Acute neusverstopping is het gevolg van acute rinitis, of rinosinusitis
Acute viral rinitis duurt 3 tot 7 dagen en heeft een incubatietijd van 1 tot 3 dagen
Sinusitis komt alleen in combinatie voor met rinitis
Corpus alienum bij kinderen kan ook zorgen voor een acute neusverstopping
Chronische of recidiverende verstopping is het gevolg van allergische rinitis, hyperreactieve rinitis, anatomische afwijkingen, neuspoliepen, medicamenteuze rinitis, acetylsalicyluzuur, atrofische rinitis en maligne nasofaryngeale tumoren
Allergische rinitis is een IgE-gemedieerde allergie voor inhalatieallergenen, waarbij histamine vrijkomt en zorgt voor oedeemvorming
Hyperreactieve rinitis wordt veroorzaakt door aspecifieke niet-immunologische prikkels (parfum, rook)
Neuspoliepen worden gekenmerkt door een gesteelde uitzakking van ontstoken slijmvlies en is een grijsbleke bol met glad en weinig gevasculariseerd oppervlak
Zijde van de neus
Pijnklachten van de bijholten (rinosinusitis)
Bloederige afscheiding (locus van Kiesselbach, tumor)
Verkoudheid in familie (virale bovenste luchtweginfectie)
Wanneer de klachten optreden (allergische rinitis)
Koorts (virale rinitis, rinosinusitis)
Gebruik van neusdruppels
Chronisch gebruik van neusdruppels
Eenzijdige verstopping met foetide afscheiding bij kinderen (corpus alienum)
Persisterende eenzijdige bloederige afscheiding (tumor)
Doorgankelijkheid: neus op laten halen
Inspectie neusgaten
Beoordeel kleur en zwelling van het slijmvlies en secreet
Aanwezigheid van poliepen, tumoren, of corpus alienum
Postnasal drip aanwezigheid (virale infectie)
Allergieonderzoek: Phadiatop (inhalatieallergenen), RAST-test (huisstofmijt, kat, hond)
Sneltest op influenza-A en RS-virus
CRP (>40 bacterieel, <20 niet-bacterieel) , BSE, viruskweken
Rinomanometrie: doorgankelijkheid van de neus
CT-scan
MRI
Een rood oog wordt gezien als een rode verkleuring ter plaatse van het oogwit
De bloedvaten van de conjunctiva, of de sclera verwijden, of er is sprake van een bloeding
Keratitis, iridocyclitis, acuut glaucoom en ernstige traumata kunnen blindheid tot gevolg hebben
Conjunctivitis, subconjunctivale bloeding, oppervlakkige corpora aliena en oppervlakkige cornea-erosies zijn onschuldig
De incidentie is 12 per 1000 per jaar, waarvan vooral kinderen van 0 tot 4 jaar oud
De incidentie voor infectieuze conjunctivitis is 16 per 1000 per jaar
De incidentie van allergische conjunctivitis is 7 per 1000 per jaar
Roodheid van het oog ontstaat door een vaatverwijding of bloeding
Een subconjunctivale bloeding treedt meestal spontaan op
Een bloeding onder de conjunctiva of sclera is het gevolg van een trauma
Ontsteking veroorzaakt vasodilatatie van de conjunctiva en/of sclera
Infectie, allergie, auto-immuunprocessen, mechanische en chemische irritatie zorgen voor ontsteking
Gegeneraliseerde roodheid is het gevolg van conjunctivale vaatinjectie en past bij conjunctivitis
Geheel of gedeeltelijke roodheid rondom de limbus is het gevolg van pericorneale vaatinjectie
Conjunctivitis is een ontsteking van het bindvlies van het oog en geneest meestal spontaan binnen een week zonder complicaties
Virale conjunctivitis wordt veroorzaakt door een adenovirus, waarbij ook de cornea aangetast kan worden (keratoconjunctivitis)
Bacteriële conjunctivitis wordt veroorzaakt door streptokokken, H. influenzae, of stafylokken bij volwassenen en door H. influenzae of streptococcus pneumoniae, N. gonorrhoeae en Chlamydia trachomatis bij kinderen
Allergische conjunctivitis treedt seizoensgebonden op als gevolg van atopie
Een subconjunctivale wordt gekenmerkt door een bloeding onder het bindvlies als gevolg van hypertensie, antistolling, hoesten, persen, of een klein trauma
Pterygium zorgt voor lokale oppervlakkige ingroei van bindweefsel en vaatjes in de cornea
Secundair aan blefaritis, hordeolum, chalazion, of ontstekingen van het traanapparaat kan conjunctivitis ontstaan
(Epi)scleritis wordt veroorzaakt door een reumatische aandoening die drukpijn veroorzaakt
Perforatie van de sclera wordt veroorzaakt door een trauma of klein voorwerp
Erosie van de cornea wordt veroorzaakt door het prikken in het oog met een vinger of takje
Een corpus alienum kan zorgen voor de vorming van een roestringetje bij ijzer
Keratitis wordt veroorzaakt door een ontsteking van het hoornvlies als gevolg van een herpessimplexvirus, herpes zoster, of etsing met zuren of logen
Keratitis wordt gekenmerkt door afgenomen gezichtsscherpte, lokale troebeling of ulceratie van de cornea, lichtschuwheid, pijn
Keratoconjunctivitis sicca wordt gekenmerkt door droge ogen als gevolg van een verminderde traanvochtproductie
Iridocyclitis, of uveïtis anterior wordt gekenmerkt door ontstekingen van de iris en het corpus ciliare
Panuveïtis is ontsteking van de choroidea en geeft lichtschuwheid, diepe pijn, verminderde gezichtsscherpte, pupilvervorming,
Uveïtis wordt veroorzaakt door de ziekte van Bechterew, trauma, oogoperaties, sarcoïdose, of juveniele RA
Acuut glaucoom wordt veroorzaakt door een verhoogde oogboldruk als gevolg van afsluiting van de kamerhoek
Acuut glaucoom geeft een rood oog met pericorneale of gemengde vaatinjectie, minder transparante cornea en middelwijde lichtstijve pupil, pijn, een vast aanvoelende oogbol en misselijkheid of braken
Contusio bulbi wordt veroorzaakt door een trauma
Oogheelkundige voorgeschiedenis
Laserbehandeling, of oogoperatie
Systeemziekten: aids, reumatoïde aandoeningen
Atopie
Stollingsstoornissen, antistollingstherapie, of hypertensie
Hypermetropie
Rosacea
Trauma
Pijn
Slecht zien
Lichtschuwheid
Misselijkheid of braken
Overige klachten
Enkel-, of dubbelzijdig
Begin en beloop
Afscheiding, of tranen
Irritatie, corpus alienum gevoel
Jeuk of klachten van atopie
Gebruik van contactlenzen
Medicatie en cosmetica
Kans op SOA
Ernstig trauma
Pijn
Lichtschuwheid
Slechter zien
Recidiverend rood oog
Misselijkheid of braken
Pericorneale of gemengde roodheid
Bloed of pus in de voorste oogkamer
Pupilafwijkingen
Groot cornea-ulcus
Inspectie: oog, oogleden, eventueel met oppervlakte-anestheticum
Huid: rosacea, herpes zoster, herpes simplex, molluscum contagiosum, eczema seborrhoicum
Oogleden: blefaritis, entropion, ectropion, trichiasis, hordeolum, chalazion
Conjunctivae: aspect en lokalisatie van de roodheid, corpus alienum, follikels en papillen, oedeem, fluoresceïneonderzoek
Cornea: voorste oogkamer, iris
Pupillen: symmetrie, vorm, pupilreacties
Visusonderzoek
Palpatie van de oogbol
Oogstand en oogbewegingen
Lokaal anestheticum: oppervlakkige cornealaesie of intraoculaire aandoening
Kweek: grampreparaat (purulente afscheiding), PCR (Chlamydia), kweek (gonorroe)
RAST: allergische conjunctivitis
Traanvocht: keratoconjunctivitis sicca
Spleetlamponderzoek: oogtrauma, corpus alienum, cornea-ulcera, afwijking van de voorste oogkamer
Allergologisch onderzoek: contactallergie
DNA-diagnostiek van micro-organismen: immuungecompromitteerden, neonaten, therapieresistenten
CT: oogletsel met afwijkende oogstand of bewegingen, perforatie van de oogbol
Lokale irritatie of cosmetische hinder van het ooglid
Infecties, vormafwijkingen, lokale zwellingen
De incidentie is 8 per 1000 per jaar
De incidentie van blefaritis is 2,6-3,6 per 1000 per jaar en neemt toe met de leeftijd
De incidentie van hordeolum is 2,9-3,8 per 1000 per jaar
De incidentie van chalazion is 1-1,4 per 1000 per jaar
Het buitenblad van het ooglid wordt gevormd door de wimpers (cilia), bindweefsel, huid, dwarsgestreepte spieren, m. orbicularis oculi, m. levator palpebrae
Het binnenblad van het ooglid wordt gevormd door de tarsus, bindvlies (conjunctiva), gladde spier, m. tarsalis, stugge bindweefselplaat met de klieren van Meibom
M. levator palpebrae opent de oogleden
M. orbicularis sluit de oogleden
M. tarsalis bepaalt tonus van het bovenlid
De oogleden beschermen, reinigen en bevochtigen de cornea
De klieren van Meibom voorkomen overloop met traanvocht door de ooglidrand in te vetten
Kalkinfarcten kunnen ontstaan in de klieren van Meibom en steken uit in de conjunctiva tarsi
Het septum zorgt voor begrenzing van de orbita, terughouden van het vetweefsel en ligt achter de m. orbicularis oculi
Blefaritis is een chronische ontsteking van de ooglidranden, waarbij jeuk, irritatie, roodheid, zwelling en schilfering centraal staan
Blefaritis squamosa wordt gekenmerkt door droge of vette schilfering als gevolg van talgklierdisfunctie en kan veroorzaakt worden door frequent wrijven, stof en cosmetica
Blefaritis ulcerosa wordt gekenmerkt door schilfering, ulcera en abcessen en wordt veroorzaakt door staphylococcus aureus
Hordeolum is een strontje dat een acute, lokale, abcederende infectie in het ooglid vormt en zorgt voor zwelling met een pijnlijk, zwaar en irriterend gevoel en wordt veroorzaakt door staphylococcus aureus
Het hordeolum externum is oppervlakkig en gaat uit van de klier van Zeis
Het hordeolum internum is diep en gaat uit van de klier van Meibom
Het chalazion is een gerstkorrel of hagelkorrel en wordt een niet-pijnlijk knobbeltje in het ooglid gevormd en wordt veroorzaakt door retentie van talg als gevolg van een bacteriële ontsteking
Cellulitis wordt veroorzaakt door een bovenste luchtweginfectie, sinusitis, huidtrauma of insectenbeet als gevolg van H. influenzae, stafylokokken en streptokokken vooral bij kinderen
Ectropion is een gevolg van functieverlies van de m. orbicularis oculi en bindweefsel, waardoor het onderste ooglid naar buiten hangt als gevolg van parese van de n. facialis
Entropion is een kanteling van het onderooglid zichtbaar als gevolg van langdurige prikkeling van de conjunctiva.
Huidoverschot
Ptosis is een hangend ooglid als gevolg van dysplasie van de m. levator palpabrae, of n. oculomotorius als gevolg van tumor, ontsteking, of trauma
Syndroom van Horner wordt gekenmerkt door ptosis, miosis, eenzijdige anhidrose van het gelaat en schijnbare enophthalmus
Bell-parese wordt gekenmerkt door idiopathische, acute parese van de n. facialis als gevolg van de ziekte van Lyme, sarcoïdose, Guillain Barré, tumor en Ramsay Hunt syndroom
Blefarospasme wordt gekenmerkt door een focale dystonie met een onwillekeurige sluiting van het ooglid als gevolg van spasmen van de m. orbicularis oculi, of falen van contractie van m. levator palpebrae
Floppy eyelid syndroom (FES) wordt gekenmerkt door tranende ogen, plakken, of wazig zien van het aangedane oog met name ’s ochtends
Langdurige irritatie of jeuk: blefaritis
Pijnlijke, kortdurende aandoening: hordeolum
Pijnloos knobbeltje dat toeneemt in de tijd: chalazion
Irritatie en overmatige tranenvloed: entropion, ectropion
Ptosis: infecties in de voorgeschiedenis, trauma’s, of het syndroom van Horner
Rode ondergrond, schilfering tussen de wimpers: blefaritis
Rood gezwollen ooglid: hordeolum
Vaste, ronde zwelling: chalazion
Afhangend ooglid, opgetrokken wenkbrauw: ptosis
Ooglid dat naar buiten hangt: ectropion
Ooglid dat naar binnen hangt: entropion
Kweek bij blefaritis
Verwijzing naar specialist bij een verworven ptosis
Afscheiding met een onaangename geur duidt op een bacteriële ontsteking
Een loopoor wordt gekenmerkt door witte of geelgroene romige afscheiding
Oorsmeer (cerumen) zorgt voor bescherming van de gehoorgang tegen ontsteking
Afsluiting van de gehoorgang als gevolg van cerumenproductie kan zorgen voor jeuk of oorsuizen
Tussen 0 en 15 jaar is de kans groter op otitis media acuta
Bij mensen ouder dan 15 jaar is de kans groter op otitis externa
Secundaire otitis externa wordt veroorzaakt door purulente afscheiding als gevolg van otitis media
Cerumen hoort in het laterale gedeelte van de gehoorgang waar huid en huidadnexen aanwezig zijn
Cerumen in het mediale gedeelte van de gehoorgang duidt op verplaatsing hiervan door de patiënt zelf veroorzaakt en hier zijn geen huidadnexen aanwezig
Het uitwendige oor wordt gevormd door de oorschelp, trommelvlies en gehoorgang
De tragus, antitragus en haren van de gehoorgang vormen een barrière voor binnendringende stoffen
Het middenoor is verbonden met het mastoïd en de nasofarynx
Otitis media acuta met perforatie van het trommelvlies ontstaat als gevolg van ontsteking van het slijmvlies van het middenoor en ophoping van vocht, waardoor druk op het trommelvlies ontstaat en lokale necrose met perforatie als gevolg en wordt veroorzaakt door een ventilatie- en drainagestoornis van de buis van Eustachius in combinatie met een bovenste luchtweginfectie
Streptococcus pneumoniae, H. influenzae en Moraxella catarrhalis veroorzaken otitis media acuta met perforatie van het trommelvlies
Chronische otitis media wordt veroorzaakt door disfunctie van de buis van Eustachius en zorgt voor een chronische slijmvliesontsteking
Staphylococcus Aureus, Pseudomonas aeruginosa en E. coli veroorzaken chronische otitis media
Chronische otitis media cholesteatoma wordt veroorzaakt door een opstapeling van keratine in het middenoor of mastoïd
Otitis externa op basis van een bacteriële of schimmelinfectie is een diffuse ontsteking van de huid van de gehoorgang, waardoor pijn, zwelling, jeuk, en/of afscheiding op de voorgrond staan als gevolg van verstoring van het lokale milieu
Pseudomonas aeruginosa, Staphylococcus Aureus veroorzaken otitis externa op basis van een bacteriële of schimmelinfectie
Otitis externa op basis van eczeem wordt veroorzaakt door ontsteking van de (epi)dermis als gevolg van een contactallergie of gegeneraliseerd eczeem
Otitis externa maligna is een invasieve infectie veroorzaakt door Pseudomonas aeruginosa met destructie van bot en kraakbeen, hevige pijn, zwelling en algehele malaise
Otitis externa op basis van bacteriële infectie of op basis van eczeem kan jeuk veroorzaken
Otitis externa op basis van een schimmelinfectie kan jeuk veroorzaken
Seborroïsch eczeem of psoriasis zorgt voor een eczeemachtige ontstekingsreactie die zich vanuit de follikels ontwikkelt en uitbreidt
Hoe lang bestaan de klachten?
Zijn er klachten die passen bij een bovenste luchtweginfectie?
Was er pijn in het oor voor er afscheiding kwam en verdween deze met het optreden van afscheiding?
Is er koorts?
Is er pijn, gehoorverlies, duizeligheid?
Heeft de patiënt gezwommen voordat hij klachten kreeg?
Is de jeuk het grootste probleem?
Is er ook jeuk op andere plaatsen van het lichaam?
Hevige duizeligheid, misselijk, braken, nystagmus en snel progressief gehoorverlies (labyrintis)
Facialisparese
Intracraniale drukverhoging, of verschijnselen van meningitis
Inspectie
Otoscopie
Microscopisch onderzoek van het trommelvlies
Röntgenonderzoek: opname volgens schüller (mastoïditis)
CT: chronische otitis media, maligne otitis externa
Oorpijn is vaak geassocieerd met ontsteking in het middenoor
Gerefereerde oorpijn is pijn die buiten het oor ligt
De incidentie van oorpijn is 4,2 per 1000 per jaar
De prevalentie van oorpijn is 5,5 per 1000
Volwassenen met oorpijn hebben klachten als pijn, keelpijn, uitvloed uit het oor en een verminderd gehoor als gevolg van otitis media acuta
Ontsteking van het middenoor komt voornamelijk bij jonge kinderen voor
Middenoorontsteking komt met name voor in het voorjaar en de winter
Alarmsignalen bij zuigelingen zijn vaak hoge koorts, niet te stillen pijn en heftig algemeen ziek zijn
Acute otitis media wordt veroorzaakt door een infectie van het middenoor met een acuut begin, koorts, oorpijn, een loopoor en soms een bomberend trommelvlies
Een predisponerende factor voor acute otitis media is een ventilatie-drainagestoornis van de tuba auditiva met een bovenste luchweginfectie, waardoor oedeem ontstaat, een verminderde trilhaalbeweging en een prikkeling van de n. trigeminus waardoor pijn ontstaat
Een rood bomberend trommelvlies is het gevolg van een toename van de ontsteking en er kan temperatuurverhoging ontstaan
Chronische ontsteking kan ontstaan doordat de H. influenzae in het middenoor aanwezig blijft, of water van buiten naar het middenoor komt, waardoor het trommelvlies naar binnen gaat groeien en een deel van de huidcellen ophoopt (cholesteatoom)
Chronische otitis media duurt langer dan drie weken, is pijnloos, geeft gehoorverlies en een loopoor
Otitis media met effusie wordt gekenmerkt door vloeistof achter een gesloten trommelvlies zonder tekenen van een acute infectie
Myringitis is een ontsteking die zich tot het trommelvlies beperkt, waardoor het trommelvlies rood is en bullae ontstaan als gevolg van een virus
Lawaaitrauma kan mechanisch zijn bij een kortdurende zeer hoge geluidsdruk, of functioneel bij een te hoog continu geluidsvolume
Druktrauma, of barotrauma wordt gekenmerkt door plotselinge drukverhoging en hevige pijn
Otitis externa wordt gekenmerkt door ontsteking van de huid van de gehoorgang met uitzondering van de gehoorschelp als gevolg van verstoring van het plaatselijke milieu in de gehoorgang
Natte otitis externa wordt gekenmerkt door exsudaatvorming
Droge otitis externa wordt gekenmerkt door schilfering, of eczeem
Furunkel is een steenpuist die uitgaat van een haarzakje en veroorzaakt wordt door een Staphyoloccus Aureus en zorgt voor pijn als gevolg van oedeemvorming
Corpus alienum kan in de gehoorgang terecht komen waardoor irritatie van de uitwendige gehoorgang ontstaat, maar ook zwelling, pijn, ontstekingsverschijnselen en soms pusuitvloed
Perichondritis kan door infectie of trauma optreden en wordt gekenmerkt door heftige pijn, zwelling en roodheid en soms necrose (bloemkooloor)
Herpes zoster wordt veroorzaakt door het zostervaricellavirus en kan voorkomen in de gehoorgang of de oorschelp
Caries kan zorgen voor tandplaque en kan via de open wortelkanalen in het bloed terecht komen
Kaakproblemen kunnen zorgen voor compressie van de n. auriculotemporalis, waardoor de buis van Eustachius geirriteerd raakt
Otitis media acuta: wanneer kinderen jonger zijn dan twee jaar en een recidief van otitis media hebben binnen 12 maanden, syndroom van Down, gecomprommiteerd immuunsysteem, palatoschisis
Otitis media externa: nauwe gehoorgang, eczeem psoriasis, manipulatie
Maligniteit: Aziatische afkomst, familie, alcohol, roken, heesheid, slikproblemen, gewichtsverlies
Otitis media acuta: koorts, slecht drinken, purulente rinitis, bovenste luchtweginfectie
Otitis externa: oorpijn, jeuk, uitvloed, gehoorverlies
Trauma
Eerder klachten
Inspectie oorschelp: vorm, kleur, stand, drukplekken, wondjes, zwelling, drukpijn, pijn bij trachus naar mediaal of craniaal
Inspectie gehoorgang: pijn bij tractie, littekens, schilfering, roodheid, pus, zwelling, blaasjes, erosies, trauma, cerumen,
Inspectie trommelvlies: vorm, kleur, stand, perforaties, bloed, vocht, lichtreflex, luchtbellen, kalk
Stemvorkproeven: afname van luchtgeleiding duidt op sterker horen van stemvork in aangedane oor
Kweek: recidiverende ontstekingen
Orthopantomogram: kaakproblematiek
Otoscoppie: 3D-beeld van gehoorgang en trommelvlies
Tinnitus is het waarnemen van geluid dat zijn bron niet heeft in de buitenwereld, maar in het hoofd
Oorsuizen kan intermitterend, permanent of pulserend zijn
Tinnitus kan ingedeeld worden in licht (graad 1), mild (graad 2), matig (graad 3), ernstig (graad 4), of catastrofaal (graad 5)
Beschadiging van de haarcellen in de basale cochlea
Buiten- en middenoor: afsluitend cerumen, tubadisfunctie, otitis media met effusie, chronische otitis media, cholesteatoom, schade aan de gehoorbeentjes, otosclerosis
Binnenoor: schade aan haarcellen in de cochlea als gevolg van ototoxische middelen, cochleapathologie, zoals presbyacusis, ziekte van Ménière, labyrintitis, sudden deafness, lawaaitrauma
Centraal zenuwstelsel: hersenstam CVA, MS, tumor n. acusticus (Brughoektumor)
Bloedvaten: arteriële bijgeluiden als gevolg van aneurysma of arteriosclerose, veneuze bijgeluiden, versterkte arteriele doorstroming bij zwangerschap, anemie en hyperthyreoïdie
Klachten: ontstaan, aard, duur, ernst, frequentie, bijkomende klachten
Medicatie: aminoglycosiden, chemotherapeutica, lisdiuretica, salicylaten, vancomycine, erytromycine, NSAID, kinine, kininederivaten
Otoscopie
Gehooronderzoek: stemvorkproef van Rinne en Weber
Circulatie: vaatgeruis
Neurologisch onderzoek
Audiogram
Audiometrie
Tympanometrie
Suisanalyse
Bepaling van LDL
BERA (Brainstem Evoked Response Audiometry)
MRI (Brughoektumor)
ENG (elektronystagmografie)
Echodoppler van de halsvaten, angiogram, MRA: vasculair
MRI, EEG, lumbaalpuntie: MS
Stemklachten worden gekenmerkt door een afwijkende klank van het stemgeluid, heesheid, schor, of dysfonie
Afonie wordt gekenmerkt door het niet meer aanwezig zijn van klank
7 per 1000 patiënten per jaar consulteren de huisarts
De incidentie van larynxcarcinoom is 5 per 100.000
Heesheid is vaak het gevolg van virale laryngitis
Reinke-oedeem komt vaak voor bij vrouwen die roken tussen de 40 en 60 jaar
Larynxcarcinoom komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen
Stemgeluid ontstaat wanneer in de larynx de stembanden adduceren als gevolg van de uitademing
De frequentie van de trilling bepaalt de hoogte van het stemgeluid
De ademdruk zorgt voor de wisselwerking tussen supra- en subglottische druk
Stemklachten zonder organische afwijking: een uit evenwicht geraakt gebruik van de stem, waarbij de natuurlijke beheersing over de stem kwijtgeraakt is
Organische oorzaken van stemklachten: stoornis in beweeglijkheid en/of trillingspatroon, waardoor de stembanden niet symmetrisch kunnen trillen
Slijmvliesafwijkingen van de larynx, waar stembanden onderdeel van zijn: acute laryngitis, chronische laryngitis, gastro-oesofagale reflux met gastrofaryngeale reflux, Reinke-oedeem (lage stem bij rokers), als gevolg van intubatie, of als gevolg van medicatie
Afwijkingen van de stembanden: stembandnoduli, stembandpoliep, stembandcyste, contactulcus of granuloom, juveniel larynxpapilloom (HPV-infectie), granulomen
Larynxcarcinoom: heesheid, keelpijn, gerefereerde oorpijn, slikklachten
Verminderde beweeglijkheid van de stembanden: parese van de n. recurrens en/of n. laryngeus superior als gevolg van een bronchus-, pancoast-, of oesofaguscarcinoom
Bovenste luchtweginfectie: koorts, hoesten, keelpijn, rinitis, rinosinusitis
Verkeerd stemgebruik: leerkrachten, zangers
Larynxcarcinoom: langer dan drie weken, roken, keelpijn die uitstraalt naar het oor
Iemand ouder dan 35 jaar
Combinatie met slikklachten, hemoptöe, of pijn uitstralend naar het oor
Langer dan drie weken bestaande klacht
Inspectie van mond-keelholte
Palpatie lymfeklieren
Indirecte laryngoscopie: vorm, bewegingsafwijking
Directe laryngoscopie: symmetrie, hyperkinesie, hypokinesie, slikstoornis
Laryngostroboscopie: trillingspatroon, glottissluiting
Proefbehandeling met protonpompremmer: reflux
CT, MRI: stadiëring van tumor
Biopsie: typering van de afwijking
Acute visusdaling wordt gekenmerkt door een gezichtsvermindering tot 0,1 of minder die in enkele uren tot dagen ontstaat
De incidentie is 0,1-0,3 per 1000 per jaar
De prevalentie is 1,2 per 1000
Het komt meestal voor bij ouderen
Netvliesloslating komt bij 1 per 10.000 mensen voor
Neuritis vestibularis komt meestal voor op 20-40 jarige leeftijd
Glasvochtbloeding en vaatafsluiting van de retina komt vaak voor op leeftijd boven de 40
Pijnloze acute visusdaling wordt veroorzaakt door stoornissen in de bloedvoorziening, loslating van glasvocht en retina, afwijking van de n. opticus
Glasvochtbloeding ontstaat als gevolg van bloedverlies uit de vaten van de choroidea, retina, of corpus ciliare en snel onderzoek is vereist in verband met de kans op netvliesloslating
Netvliesloslating, ook wel ablatio retinae genoemd, is een splijting tussen het neurosensore deel van de retinae en onderliggend pigmentepitheel en wordt vaak veroorzaakt door myopie (>8D) voorafgaande aan een cataractoperatie
Afsluiting van a. centralis retinae als gevolg van algemeen vaatlijden
Afsluiting van de v. centralis retinae als gevolg van ischemische of niet-ischemische embolie
Amaurosis fugax is een blindheid die vlucht is aan één oog en duurt seconden tot minuten als gevolg van een TIA in de a. carotis interna
Ischemische opticusneuropathie (AION) is een infarct van de n. opticus als gevolg van afsluiting van de a. centralis retinae of arteriolen die de n. opticus van bloed voorzien
Neuritis van de n. opticus wordt veroorzaakt door ontsteking als gevolg van een virusziekte, demyelinisatie, bijwerking van medicatie, bestraling of chemische invloeden
Papillitis is een lokale ontsteking waarbij papiloedeem optreedt en wordt vaak vooraf gegaan aan een centraal scotoom
Neuritis retrobulbaris is een ontsteking achter de oogbol en het bewegen van het oog is hierbij pijnlijk en heeft een relatie met MS
Hemianopsie door CVA als gevolg van een laesie in de tractus opticus (gezichtsveld) of pariëto-occipitale schors (neglect)
Blindheid als conversie
Familie, hoge myopie, cataractoperatie: netvliesloslating
Verhoogde oogdruk: trombose van v. centralis retinae
Hypertensie, hypercholesterolemie, diabetes: glasvochtbloeding
Arteriitis temporalis, polymyalgia rheumatica: afsluing a. centralis retinae
MS: neuritis retibulbaris
Medicatie: ontregeling van antistolling, bijwerking
Betreft het 1 of beide ogen?
Hoe acuut trad de blindheid op?
Waren er voortekenen?
Zijn er begeleidende verschijnselen? (hoofdpijn)
Inspectie
Directe pupilreactie: vertraagd bij arteriële en veneuze afsluitingen, intact bij ablatio retinae en glasvochtbloeding
Afferent pupildefect: verstoord bij neuritis van n. opticus
Fundusreflex: pupil blijft zwart bij glasvochtbloeding en rood met grijs bij ablatio retinae en vlekkerig rood bij veneuze afsluiting
Gezichtsveldbepaling met de methode van donders bij verdenking op netvliesloslating en hemianopsie
Visusonderzoek
Fundoscopie
Amslerkaartje bij verdenking op centraal scotoom bij neuritis optica
Kleurenzien bij verdenking op neuritis van n. opticus
Meten van bloeddruk, pols, auscultatie bij verdenking op atriumfibrilleren
Auscultatie van a. carotis bij verdenking op amaurosis fugax
BSE bij verdenking op arteriitis temporalis
Ultrasonografie
Fluorescentieangiogram bij veneuze trombose
MRI bij neuritis optica
Mensen met een verstandelijke handicap hebben en ouderen hebben grotere kans op een verslechterde visus
Geleidelijke visusdaling wordt gekenmerkt door vermindering van de gezichtsscherpte van 1 of beide ogen in de loop van de jaren
De prevalentie van maculadegeneratie is 3,8 per 1000
Lichtstralen passeren de cornea (hoornvlies), voorste oogkamer, lens, corpus vitreum en retina
Het brandpunt moet precies op de fovea centralis van de macula (gele vlek) vallen om een scherp beeld te krijgen
De retina bevat staafjes (perifeer) en kegeltjes (centraal, kleuren)
In het chiasma opticum worden de vezels gekruist
Beschadiging voor de kruising in het chiasma leidt tot uitval van 1 oog, een laesie verderop tot hemianopsie of quadrant anopsie
In de eerste levensjaren (0-4 jaar) is men hypermetroop
Hypermetropie ontstaat als gevolg van een te korte oogas en het beeld komt achter het netvlies samen
Myopie ontstaat als gevolg van een te lange oogas en het beeld komt voor het netvlies samen
Amblyopie wordt gekenmerkt door visusdaling van 1 oog die niet te corrigeren is
Astigmatisme zorgt voor een corneakromming die niet gelijk is in het horizontale en verticale vlak, waardoor meerdere brandpunten en dus dubbelbeelden ontstaan
Presbyopie ontstaan na het 45e levensjaar en is het gevolg van een verminderd accomoderend vermogen van de lens
Cataract wordt veroorzaakt door een troebele lens als gevolg van degeneratie van de schors en kern zonder pijn
Refractieafwijkingen ontstaan als gevolg van afwijkingen van de lengte van de oogas
Beschadigingen en ontstekingen van de cornea zorgt voor pijn
Keratoconus is een vervorming van het hoornvlies als gevolg van verdunning van het centrum en zorgt voor pijnloze vermindering van de visus en is geleidelijk progressief
Nauwehoekglaucoom ontstaat als gevolg van verhoogde oogboldruk met pijn en roodheid, maar geen verminderde visus (acuut), of geleidelijk gezichtsverlies (chronisch)
Uveïtis is ontsteking van de iris, corpus ciliare en choroidea als gevolg van ontsteking, trauma, of auto-immuunziekte met pijn en kan vastgesteld worden met de spleetlamp en fundoscopie
Retinopathie ontstaat als gevolg van diabetes
Droge maculadegeneratie: geleidelijk minder zien, nabeelden, centraal scotoom, drusen tijdens fundoscopie
Natte maculadegeneratie: snel gezichtsverlies, vervorming van beelden, angiogenese tijdens fundoscopie en behandeld worden met lasercoagulatie
Retinitis pigmentosa wordt gekenmerkt door pigmentophopingen en vernauwing van retinavaten als gevolg van een erfelijke afwijking
Ontstekingen van de choroidea kunnen leiden tot uveïtis
Melanoom
Opticusatrofie kan zorgen voor chronisch glaucoom en is een gevolg van verhoogde oogboldruk met bleekheid van de papil tijdens fundoscopie, afferent pupildefect
Cerebrale aandoeningen, zoals geleidingsstoornissen in de optische baan van de hersenen kan gezichtsvelduitval optreden als gevolg van een tumor van de hypofyse of voorste schedelgroeve, of opticusglioom, of compressie van het chiasma
Sterke myopie
Diabetes: retinopathie, cataract, glaucoom
Syndroom van Down: keratoconus, congenitaal cataract, strabisme, ernstige myopie
Negroïde ras: glaucoom
Wat ziet u minder scherp of wazig?
Zijn er veranderingen in het beeld dat men ziet?
Wordt de visus beïnvloed door omstandigheden?
Is er sprake van dubbelzien?
Is er een afwijking in het gezichtsveld?
Is de mate van slechtziendheid wisselend?
Gebruikt u medicatie?
Inspectie van het uitwendige oog
Fundusreflexen
Gezichtsveldonderzoek met de methode van Donders: netvliesloslating, hemianopsie, glaucoom, retinitis pigmentosa
Visusbepaling door refractioneren
Stenopeïsche opening: verbetering van visus wijst op een refractie-afwijking of mediatroebeling (cataract)
Amslerkaartje: maculadegeneratie
Oogdrukmeting: glaucoom
Spleetlamp
Indirecte fundoscopie
Uitgebreid gezichtsveldonderzoek: glaucoom, retinitis pigmentosa, retinopathie
Het hart klopt in een abnormaal ritme volgens de patiënt
Hartkloppingen kunnen normaal gesproken voorkomen bij spanning of nervositeit
Het doen van aanvullende diagnostiek naar hartkloppingen kan zorgen voor angst
Er moet onderscheid gemaakt worden tussen een cardiale en niet-cardiale oorzaak van de hartkloppingen
Hartkloppingen komen met name voor bij mensen ouder dan 65
Er zijn 9/1000 patiënten per jaar met hartkloppingen die zich presenteren bij de huisarts
Het gevoel van hartkloppingen kan omschreven worden als het overslaan van een hartslag, toegenomen kracht van de slag, afwijkende frequentie en onregelmatigheid
Veel patiënten met hartkloppingen hebben neiging tot somatisatie en stress en angst
Twee keer zoveel vrouwen als mannen komen bij de huisarts met de klacht hartkloppingen
Wanneer de hartslag te snel of te langzaam is kan dit moeizamer op een ECG worden waargenomen, terwijl irregulariteit, overslaan en stoppen van de hartslag beter kan worden waargenomen
40% van de mensen met de klacht hartkloppingen hebben ook daadwerkelijk afwijkingen op het ECG, al of niet pathologisch
De prikkelgeleiding start bij de SA-knoop, wordt voorgeleid naar de AV-knoop en verspreidt zich via de purkinjeweefsels
Activering van de boezems (atria) kan gezien worden als de P-top op het ECG
De prikkel wordt vertraagd voordat deze de AV-knoop bereikt en voortgeleid via de bundels van His en bundeltakken naar het spierweefsel van de kamers (ventrikels)
Activering van de kamers (ventrikels) kan gezien worden als het QRS-complex op het ECG
Repolarisatie van de hartcellen kan gezien worden als de T-top op het ECG
De sinusknoop staat onder invloed van het autonome zenuwstelsel; adrenerge prikkeling versnelt het ritme, vagale prikkeling vertraagt het ritme
Als een spiercel verder wordt uitgerekt neemt de kracht van de samentrekking van het hart ook toe
Ritmestoornissen worden gekenmerkt door stoornis in de prikkelvorming, prikkelgeleiding, of een combinatie
Ectopische prikkelvorming is een verstoorde prikkelvorming of geleiding die overal in het hart kan ontstaan
Abnormale prikkelvorming kan ontstaan door abnormale automaticiteit en tijdens ischemische omstandigheden, waarbij hartspiercellen hun eigen ritme ontwikkelen, waardoor prikkelvorming niet alleen in de sinusknoop plaatsvindt
Triggered activity kan ontstaan door depolariserende stroompjes na repolarisatie, waardoor ontlading plaatsvindt en leidt tot extrasystole als het eenmalig is, of tachycardie als het meerdere malen voorkomt
De oorzaak van triggered activity is medicatie (digoxine) of congenitale ionkanaalafwijkingen
Stoornissen in de prikkelgeleiding kunnen veroorzaakt worden door re-entry tachycardie, cirkeltachycardie, of een blok
Re-entry tachycardie wordt gekenmerkt door niet uitdoven van de impuls na activering, waardoor het zichzelf in standhoudt door cirkelvorming in het atrium (boezemflutter, regelmatige boezemtachycardie, onregelmatig boezemfibrilleren), AV-knoop (ANVRT), of atrium en ventrikel (AVRT), ventrikel (atriumtachycardie)
Re-entry tachycardie ontstaat door beschadiging van hartcellen of een anatomische afwijking
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen een eerstegraads AV-blok, tweedegraads AV-blok en derdegraads AV-blok waarbij een blokkade in de voortgeleiding van een prikkel plaatsvindt
Er vindt vertraging plaats in de AV-knoop of bundel van His bij een eerstegraads AV-blok, waardoor vertraging optreedt in de geleiding van atriale impulsen naar de (verlate) kamercontractie
Een eerstegraads AV-blok kan waargenomen worden als een toename in PQ-interval op het ECG
Er vindt vertraging plaats in de AV-knoop (Mobitz type 1), of perifeer in de bundel van His of bundeltakken (Mobitz type 2) bij een tweedegraads AV-blok, waardoor vertraging optreedt in de geleiding van atriale impulsen naar de (verlate) kamercontractie (Mobitz type 1) of stopt volledig (Mobitz type 2)
Een tweedegraads AV-blok kan waargenomen worden als een progressieve toename in PQ-interval op het ECG (type 1) of blokkade van de P-top zonder voorafgaande verlenging van de PQ-tijd
Er vindt blokkade van geleiding plaats, waardoor een escaperitme ontstaat (<40/min.), meestal in distale purkinjeweefsel bij een derdegraads AV-blok
Bij een derdegraads AV-blok heeft de patiënt last van duizeligheid, verlies van bewustzijn en het wordt gekenmerkt door een lage pols
Een derdegraads AV-blok wordt gekenmerkt door AV-dissociatie, waarbij de P en QRS toppen onafhankelijk van elkaar optreden
Bradycardie wordt gekenmerkt door een hartslag van 60 per minuut of lager
Extracardiale oorzaken van bradycardie zijn medicatie (bètablokkers), vagale stimulering en hypothyreoïdie
Cardiale oorzaken van bradycardie zijn een groot slagvolume, een zieke sinusknoop en geleidingsstoornissen
Tachycardie wordt gekenmerkt door een hartslag van 100 per minuut of hoger
Sinustachycardie wordt gekenmerkt door een regelmatige tachycardie, aanvalsgewijs met geleiding begin en oorzaak
Sinustachycardie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door angststoornissen, paniekstoornissen, gegeneraliseerde angststoornis, fobie, somatisatiestoornis, maar soms heeft het ook een cardiale oorzaak
Entry-, of cirkeltachycardie wordt gekenmerkt door een regelmatige tachycarrdie, aanvalsgewijs met abrupt begin en einde
Entry- of cirkeltachycardie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een congenitale cirkeltachycardie (AVRT), of AV-nodale re-entry tachycardie (AVNRT)
Een regelmatige continue tachycardie kan worden veroorzaakt door medicatie (bètamimeticum, vasodilatantia, antiarrhythmica), maar ook door cafeine, nicotine, cocaine, amfetamine, metabole aandoeningen (hypoglykemie, feochromocytoom, hyperthyreoïdie ) en fysiologisch (zwangerschap, koorts, anemie)
Boezemfibrilleren wordt gekenmerkt door onregelmatige tachycardie die aanvalsgewijs of continue aanwezig is als gevolg van re-entry circuits in de boezems
Er vindt chaotische elektrische activiteit plaats van de boezems, waardoor de pols irregulair is en de cardiac output verminderd, maar ook thrombusvorming in het hart kan plaatsvinden
Sick-sinus-syndrome (SSS) wordt gekenmerkt door een slecht functionerende sinusknoop en een wisselend ritme
Een myocardinfarct in de voorgeschiedenis kan aanleiding geven tot een onderliggende cardiale oorzaak van de hartkloppingen
Wanneer iemand een aandoening heeft aan de mitralisklep gaat dit vaak gepaard met boezemfibrilleren
Wanneer iemand medicatie heeft voor cardiovasculaire problemen is de kans ook groter dat de hartkloppingen een cardiale oorzaak hebben
Hoe is de frequentie? Te snel, te langzaam, normaal?
Is het ritme regulair of irregulair?
Bestaan de klachten continue of aanvalsgewijs?
Zijn er begeleidende verschijnselen aanwezig?
Wordt er gebruik gemaakt van medicatie of stimulerende middelen?
Wanneer treden aanvallen op?
Zitten ritmestoornissen in de familie?
Inspectie van de halsvenen
Palpatie van de pols
Auscultatie van het hart
Symptomatische bradycardie
Tachycardie met een beschadigd hart
Tachycardie met een positieve familieanamnese
Outputfalen tijdens een aanval
Een ECG moet altijd uitgevoerd worden bij hartfalen
Labonderzoek moet uitgevoerd worden bij verdenking op extracardiale aandoeningen
ECG holterregistratie kan plaatsvinden wanneer de klachten onregelmatig optreden
Elektrofysiologisch onderzoek vindt plaats om het type ritmestoornis, plaats van oorsprong en onderliggend pathofysiologisch mechanisme vast te stellen met behulp van katheters in het rechteratrium, bundel van His, apex van de rechterkamer en in de sinus coronarius
Hoesten wordt gekenmerkt door prikkeling van de slijmvliezen die zorgen voor een plotselinge uitstoting van lucht en gaat gepaard met een schurend geluid
De hoestreflex is noodzakelijk om de luchtwegen schoon te houden
Acute hoest is een hoest die niet langer dan drie weken aanhoudt
Chronische hoest is een hoest die langer dan acht weken aanhoudt
Subacute hoest is een hoest die langer dan drie weken maar korter dan acht weken aanhoudt
Een acute hoest gaat vaak vanzelf over, maar een chronische hoest kan een pathologische oorzaak hebben
Hoesten wordt vaak gezien als een hinderlijk verschijnsel en soms gaat het gepaard met angst om te stikken en in de chronische vorm slapeloosheid, spierpijn, heesheid en incontinentie voor urine
De incidentie van hoesten is 119 per 1000 per jaar
Hoesten gaat vaak gepaard met keelpijn, dyspneu, een verstopte neus, of koorts
Hoesten zorgt ervoor dat bacteriën, virussen en toxische stoffen buiten het lichaam blijven en dat wanneer er een overmaat aan slijm is, deze wordt uitgehoest
De hoestreflex is een reactie op ontsteking van het slijmvlies (infectie, hyperreactiviteit), mechanische beschadiging (aspiratie), prikkeling (gassen, sigaretten, koude of warme lucht, oedeem)
Hoestreceptoren zitten voornamelijk in de farynx, achterste deel van de trachea, carina, bifurcaties van de grote luchtwegen en kleine luchtwegen
De efferente prikkel gaat via de n. phrenicus via de ademhalingsspieren naar de n. vagus en komt in de larynx terecht, waar de hoestreflex tot uiting komt
Hoesten kan onderverdeeld worden in diep inhaleren, gevolgd door sluiten van de glottis en actief aanspannen van de thoracale en abdominale spieren en vervolgens opent de glottis plotseling, waardoor de opgesloten lucht explosief ontsnapt
Een ontstekingsreactie zorgt voor adherentie aan de mucosa van de luchtwegen en afvoer van het slijm via het tapis roulant
Een ontstekingsreactie kan ook zorgen voor zwelling van het epitheel
Bovenste luchtweginfecties kunnen zorgen voor een postnasal drip en daardoor de hoestreceptoren prikkelen
Acute bronchitis wordt meestal veroorzaakt door een virus en wordt vaak purulent sputum opgehoest
Acute bronchitis wordt gekenmerkt door vaker dan normaal hoesten, opgeven van purulent slijm en rhonchi of crepitaties die hoorbaar zijn tijdens auscultatie
Virale verwekkers van bronchiolitis zijn RS, rino, influenza, adeno, coxsackie en ECHO-virus
Bronchiolitis wordt veroorzaakt door het RS-virus en komt met name bij kinderen voor met koorts, dyspneu en opgeven van sputum
Pseudokroep, ook wel laryngitis subglottica genoemd, zorgt voor spasmen van het gladde spierweefsel die zorgen voor een inspiratoire stridor, kriebelhoest vooral ’s avonds en ’s nachts en blafhoest
De incidentie van laryngitis subglottica is 2,3 per 1000 per jaar
Kinkhoest wordt veroorzaakt door Bordetella pertussis, of Bordetella parapertussis en kenmerkt zich door een blafhoest
Kinkhoest bestaat uit drie fasen; catarraal stadium, paroxismaal stadium, reconvalescentiestadium
De incidentie van kinkhoest is 0,35 per 1000 per jaar
Pneumonie kenmerkt zich door ontsteking van het longparenchym en wordt meestal veroorzaakt door de streptococcus pneumoniae
Pneumonie wordt gekenmerkt door ziek zijn dat langer duurt dan zeven dagen met koorts, hoesten, eenzijdige auscultatoire afwijkingen en wordt gediagnosticeerd met een X-thorax
Astma wordt gekenmerkt door benauwdheidsaanvallen en is een chronische eosinofiele ontsteking van de grote luchtwegen als gevolg van een allergische reactie op (a)specifieke prikkels met bronchiale hyperreactiviteit als gevolg
COPD is een neutrofiele ontstekingsreactieve ziekte die gepaard gaat met uitwendige prikkels, zoals tabaksrook
Er treedt overmatige slijmproductie op en verminderde elasticiteit van de luchtwegen bij COPD
Gastro-oesofagale reflux wordt vooral bij jonge kinderen gezien als gevolg van prikkeling van de hoestreceptoren in het distale deel van de oesofagus door de maaginhoud
Er wordt vaak een proefbehandeling met zuurremmers en een pH meting van 24 uur uitgevoerd om gastro-oesofagale reflux te diagnosticeren
Longcarcinoom wordt gekenmerkt door een samenhang met roken
Longfibrose is een interstitiële longafwijking waarbij medicatie of immunologische oorzaken zorgen voor afwijkingen en wordt vaak gekenmerkt door dyspneu (d’effort) en eindinspiratoire crepitaties
ACE-remmers kunnen ook prikkelhoest veroorzaken
Andere oorzaken van hoesten kunnen nog zijn, hartfalen, psychogeen, sigarettenrook, vluchtige irritantia en cystische fibrose
Baby’s en kleine kinderen die hoesten hebben vaak gastro-oesofagale reflux, aspiratie van melk, aangeboren afwijking
Schoolkinderen die hoesten hebben vaak kinkhoest, astma, of mycoplasmainfectie
Ouderen hebben vaak COPD, longcarcinoom, decompensatio cordis, of interstitiële afwijkingen
Ouders met atopie of astma
Moeder die gerookt heeft tijdens zwangerschap
Constitutioneel eczeem
Aanwezigheid van immuundeficiëntie
Wat is de aard van het hoesten?
Hoe lang duurt het hoesten?
Wanneer is het hoesten ontstaan?
Zijn al eerdere klachten geweest?
Zijn er bijkomende klachten?
Is er contact geweest met TBC, besmette waterreservoirs, zieke vogels, of andere dieren?
Rookt u?
Tachypneu
Hemoptoë
Thoracale intrekkingen, gebruik van hulpademhalingsspieren
Pijn die vastzit aan de ademhaling
Traag herstel na exacerbatie COPD
Cyanose en tachycardie
Algemene indruk
Longonderzoek; inspectie
Auscultatie; vesiculair (normaal), bronchiaal (infiltraat), verscherpt (vernauwing grote luchtwegen), verzwakt (afgesloten bronchus, astma-aanval, adipositas, emfyseem, pleuravocht, pneumothorax), verlengd exspirium (astma, COPD), rhonchi (bronchospasmen, taai slijm), crepitaties (pneumonie, hartfalen, longoedeem, interstitiële afwijkingen), pleurawrijven (pleuritis, empyeem, longembolie)
Percussie
Thoraxfoto
Echografie
Bloedonderzoek: infectie
Longfunctieonderzoek: astma, COPD
Aantonen van een verwekker
Bronchoscopie: anatomische afwijkingen, corpus alienum
CT-onderzoek: recidiverende infecties
Iemand die naar de huisarts komt met een knobbel in de borst zal bezorgd zijn of het kanker is of niet
Knobbels die door de vrouw zelf ontdekt worden zijn vaak twee centimeter of groter
De incidentie is 5 per 1000 per jaar
Mastopathie is een hobbelige borst met vooral in bovenste buitenste kwadrant en vooral pijnlijk bij palpatie en premenstrueel
Mammacyste is een gladde, goed begrensde, beweeglijke cysteuze tumor met een toename van stroma
Fibroadenoom is een vaste, niet-pijnlijke, scherp afgegrensde mobiele tumor die uitgaat vanuit het fibreuze en klierweefsel
Mammacarcinoom
Lipomen en atheroomcysten zijn hobbels in de huid of vetweefsel van de borst, niet in de borst zelf
Positieve familiegeschiedenis met BRCA1, BRCA2
Leeftijd bij menarche, eerste bevalling, menopauze
Alcohol, anticonceptie, postmenopauzaal hormoongebruik
Borstdichtheid, botdichtheid
Beschermende factoren zijn groot aantal kinderen (>5), recreatief bewegen, aspirinegebruik, een normaal gewicht na overgang en het geven van borstvoeding
Hangt de grootte van de knobbel samen met de menstruele cyclus?
Heeft u pijn?
Wisselt de zwelling van grootte?
Mammacarcinoom of bilateraal carcinoom in de familie (moeder, zus)
Carcinoom in andere borst
Recent ontstane tepelretractie
Lokale sinaasappelhuid
Kleurverandering van de huid
Tepeleczeem
Ulceratie
Sereuze tepelafscheiding
Harde consistentie
Onregelmatige zwelling
Slecht afgrensbare zwelling
Palpabele supraclaviculaire klieren
Inspectie
Palpatie: consistentie, vorm, beweeglijkheid, supraclaviculaire klier
Mammografie
Echografie van de mamma
MRI-scan
Cytologie/histologie
Kortademigheid is een subjectieve sensatie dat een onaangename gewaarwording van de ademhaling met zich meebrengt
Dyspneu kan gepresenteerd worden tijdens inspanning, rust, houdingsafhankelijjk, chronisch, of zeer acuut
Patiënten klagen vaak over benauwdheid, druk op de borst, kort van adem, of kort
27 per 1000 patiënten hebben last van dyspneu
Wanneer iemand jonger is dan 15, heeft de klacht vaak te maken met (bovenste) luchtweginfecties
Wanneer iemand ouder is dan 65, heeft de klacht vaak te maken met hartfalen of COPD
Er kan een bewuste en onaangename waarneming gedaan worden van de kortademigheid als gevolg van een toename in het koolzuurgehalte in het bloed na inspanning die disproportioneel is
Mensen zoeken naar hulp met kortademigheid wanneer er een afname van de kwaliteit van leven plaatsvindt, of aanwezigheid van luchtwegklachten
Alarmsignalen in combinatie met kortademigheid zijn cyanose, niet kunnen spreken, gebruik van hulpademhalingsspieren en bewustzijnsverlies
Kortademigheid kan ingedeeld worden in graad 0 (geen kortademigheid) tot en met graad 5 (kortademig tijdens aan- en uitkleden en verlaten van het huis)
Voor een adequate in- en uitstroom van O2 en CO2 is een goede luchtdoorstroming (ventilatie) van de longen nodig
De alveoli zorgen ervoor dat O2 aan hemoglobine gebonden wordt en CO2 uit het bloed via de longen uitgeademd wordt
Het hart zorgt ervoor dat zuurstof naar de organen wordt vervoerd
Receptoren in de bloedbaan en hersenen zorgen voor een adequate balans tussen zuurstof en koolstofdioxide en een verandering van ademfrequentie, of hartminuutvolume kan veroorzaakt worden door deze receptoren indien nodig
Een stoornis in de ventilatie kan veroorzaakt worden door een obstructieve of restrictieve longaandoening
Een obstructieve longaandoening (astma, COPD) wordt gekenmerkt door toegenomen luchtwegweerstand, stroomsnelheid en volumeverandering
Astma is een obstructieve longaandoening die wordt gekenmerkt door een toename van luchtwegweerstand in de expiratiefase
Een restrictieve longaandoening (atelectase, pneumonie, corpus alienum, pneumothorax) wordt gekenmerkt door een verstopping van de long als gevolg van een mucusplug bij COPD en pneumonie, wegvallen van functie van de long als gevolg van een pneumothorax
Bij een restrictieve longaandoening neemt het maximale totale longvolume af
Een obstructie van de hogere luchtwegen wordt gekenmerkt door een inspiratoir optredende stridor bij laryngitis subglottica, of pseudokroep, epiglottitis, of obstructie door een insectenbeet
Een stoornis in de circulatie kan zorgen voor pompfalen, anemie, of obstructie door een embolie
Oorzaken van een falende pompfunctie zijn coronaire aandoeningen, kleplijden en hypertensie, waardoor inadequate aan- en afvoer van zuurstof en koolstofdioxide plaatsvindt
Een falende pompfunctie gaat vaak gepaard met inspanningsgerelateerde klachten
Langdurig tekortschieten van de pompfunctie van het hart kan zorgen voor een toegenomen hydrostatische druk met oedeem als gevolg
Perifere oedemen zorgen voor een toename in pulmonale druk met longoedeem als gevolg van een slecht functionerende rechter harthelft
Centrale oedemen zorgen voor oedeem in de long als gevolg van een slecht functionerende linker harthelft
Als gevolg van een longembolie kan het bloed het hart niet bereiken en vindt er verminderde gaswisseling plaats
Wanneer sprake is van anemie, is de uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide inadequaat als gevolg van een verminderde transportcapaciteit
Een tumor, meningitis en psychotrope medicatie (benzodiazepine, morfine) kunnen zorgen voor een cerebrale doorbloedingsstoornis en als gevolg daarvan een verstoring van het ademcentrum en een afwijkend adempatroon
Psychische problematiek kan zorgen voor een versnelling van de ademhaling (hyperventilatie), vooral de geforceerde expiratie
Een pulmonale oorzaak van dyspneu wordt vaak gekenmerkt door langdurig aanhoudend hoesten
Wanneer atopie bekend is, wordt dit vaak gekoppeld aan astma
Wanneer iemand langdurig is blootgesteld aan toxische gassen of inhaleerbare stoffen zoals tabak, wordt dit vaak gekoppeld aan COPD
Hypertensie, een myocardinfarct in de voorgeschiedenis, angina pectoris, angioplastiek, bypassoperatie, atriumfibrilleren, kleplijden, perifeer lijden zijn risicofactoren voor cardiovasculaire problemen
Wanneer ontstaat de dyspneu?
Geeft u sputum op?
Heeft u koorts?
Heeft u oedeem?
Heeft u pijn op de borst?
Heeft u last van rectaal of vaginaal bloedverlies?
Heeft u kramp in de handen, voeten?
Heeft u last van stijfheid in de vingers of tenen?
Heeft u tintelingen rond de mond?
Heeft u last van duizeigheid?
Cyanose
Ophoesten van bloed
Intercostale intrekkingen
Gebruik van hulpademhalingsspieren
Afwezigheid van ademgeruis over een groot deel van de long
Inspectie: cyanose, hulpademhalingsspieren die gebruikt worden, intercostale intrekkingen zijn alarmsignalen
Auscultatie: tachycardie, crepitaties, derde harttoon, verhoogde CVD kunnen waargenomen worden met auscultatie
Percussie kan weinig bijdragen aan de diagnostiek
Gewicht en bloeddruk: in kaart brengen van risicofactoren
Centraal veneuze druk: wanneer deze verhoogd is, duidt dit op overvulling
Spirometrie om astma of COPD te diagnosticeren
Pulsoxymetrie om verzadiging te meten tijdens een exacerbatie van COPD, of hyperventilatie
ECG om hartfalen, kleplijden, linker ventrikelhypertrofie, hypertrofische cardiomyopathie of pericardeffusie te bevestigen
Laboratoriumonderzoek om anemie, hartfalen, COPD, longembolie op te sporen
Röntgenonderzoek om hartfalen en longembolie te bevestigen
Bloedgasanalyse om pH, O2, CO2, HCO3-, BE (basenexces) te meten
Pijn op de borst gaat vaak gepaard met de angst voor hartfalen
10% van alle mensen met pijn op de borst bezoekt de huisarts hiermee
De incidentie van een myocardinfarct is 1,1 per 1000 per jaar
De prevalentie van angststoornissen is 10%
Aandoeningen van het skelet of de borstwandspieren als gevolg van een trauma, artralgie, of myalgie
Aandoeningen van het hart als gevolg van een infarct, pericarditis, of (instabiele) angina pectoris
Psychiatrisch als gevolg van angst
Gastro-intestinaal als gevolg van spasmen of refluxoesofagitis
Vasculair als gevolg van dissectie van de aorta thoracalis
Huidaandoeningen zoals herpes zoster
Pulmonale oorzaken zijn pneumothorax, embolie en pneumonie
Perifeer vaatlijden
TIA/CVA
Myocardinfarct
Diabetes mellitus
Positieve familieanamnese
Hyperlipidemie, roken, hypertensie, alcoholabusus
Leeftijd
Bovenste luchtweginfectie (pericarditis)
Longembolie
Aneurysma
Astma, COPD, syndroom van Marfan, roken (niet-traumatische pneumothorax)
Waar zit de pijn?
Wat voor soort pijn is het?
Hoeveel pijn heeft u?
Wanneer treedt de pijn op?
Hoe lang duurt de pijn?
Zijn er andere begeleiden verschijnselen?
Zijn er nog andere factoren die van invloed zijn op de pijn?
Drukkende retrosternale pijn (ischemie)
Scheurende pijn, uitstralend naar de rug (aortadissectie)
Acute heftige pijn, gepaard gaande met vegetatieve verschijnselen (longembolie, hartinfarct, acuut coronair syndroom)
Acute pijn en dyspneu (longembolie, pneumothorax, hartinfarct)
Herpes zoster: blaasjes, roodheid, pijn bij lichte aanraking van de huid
Skelet en spierpijn: lokale drukpijn
Cardiale ischemie: systolische souffle (aortaklepstenose), tachycardie, bleekheid (anemie), tremor (hyperthyreoïdie)
Longembolie: inspectie van de benen
Pneumothorax: eenzijdig afgenomen ademhalingsgeluid, hypersonore percussie
Laboratoriumonderzoek
Elektrocardiografie
Beeldvormende diagnostiek
Diagnostiek ex juvantibus: toedienen van nitroglycerine sublinguaal
Ischemie: inspannings-ECG, stressecho, scintigrafie, CT
Amenorroe wordt gezien als het niet optreden van periodiek menstrueel bloedverlies voor meer dan zes maanden bij fertiele vrouwen
Primaire amenorroe wordt gekenmerkt door het uitblijven van de menarche op een leeftijd van 16 jaar of ouder
Secundaire amenorroe wordt gekenmerkt door het uitblijven van de menstruatie
Functionele amenorroe wordt gekenmerkt door een stoornis in de hormonale regulatie als gevolg van afwezigheid van organische oorzaken
De incidentie van amenorroe is 3,6 per 1000 per jaar
De prevalentie van amenorroe is 4,8 per 1000 per jaar
Vrouwen maken zich zorgen over de menstruatie, vruchtbaarheid, vrouwelijkheid, ophoping van bloed in de baarmoeder, hormonen en gevaar voor tumoren wanneer de menstruatie uitblijft
Wanneer oligomenorroe of amenorroe wordt veroorzaakt door stress, extreem sporten, gewichtsproblematiek, of anorexia nervosa zorgt dit voor problemen in de hypothalamus en het hoger centraal zenuwstelsel
Wanneer oligomenorroe of amenorroe wordt veroorzaakt door prolactinomen, tumoren, hypofyse-uitval of beschadiging zorgt dit voor problemen in de hypofyse
Wanneer oligomenorroe of amenorroe wordt veroorzaakt door prematuur ovarieel falen, of ovariumuitval zorgt dit voor problemen in de ovaria
Wanneer oligomenorroe of amenorroe wordt veroorzaakt door verklevingen van het endometrium, hymen imperforatus, of aplasie van vagina en uterus zorgt dit voor problemen in de uterus en vagina
Wanneer oligomenorroe of amenorroe wordt veroorzaakt door problemen van de hypothalamus of hypofyse kan het FSH verlaagd en hypo-oestrogeen zijn, wat hypogonadotroop wordt genoemd (WHO klasse 1)
Wanneer oligomenorroe of amenorroe wordt veroorzaakt door disbalans van de hypofyse-ovariumas, of afwijkingen van de vagina of uterus is het FSH normaal en normo-oestrogeen wat normogonadotroop wordt genoemd (WHO klasse 2)
Wanneer oligomenorroe of amenorroe wordt veroorzaakt door problemen van de ovaria, kan het FSH verhoogd en hypo-oestrogeen zijn, wat hypergonadotroop wordt genoemd (WHO klasse 3)
Wanneer oligomenorroe of amenorroe wordt veroorzaakt door problemen van de hypothalamus of hypofyse, kan het zorgen voor hyperprolactinemie, hypo-, of normogonadotropie, hypo-oestrogeen, of normo-oestrogeen en wordt hyperprolactinemisch genoemd
Primaire amenorroe kan veroorzaakt worden door chromosoomafwijkingen, zoals het syndroom van Turner, of congenitale afwijkingen, zoals hymen imperforatus, het syndroom van Mayer-Rokitansky-Küster, testiculaire feminisatie, adrenogenitaal syndroom en kallmann-syndroom
Secundaire amenorroe kan veroorzaakt worden door fysiologische oorzaken, zoals anovulatoire cycli in de eerste jaren na de menarche en in de overgang, zwangerschap, lactatie en postmenopauze, maar ook door functionele oorzaken, zoals functionele amenorroe als gevolg van hormonale regulatiestoornissen of medicatie, chronische ziekten, hypothyreoïdie, of depotprogestagenen, maar ook door organische aandoeningen zoals tumoren van de hypothalamus, macroprolactinoom, microprolactinoom, tumoren in het hypofyse-hypothalamusgebied, hypofysebeschadiging, polycysteus ovariumsyndroom, prematuur ovarieel falen en het syndroom van Asherman
Partus of curettage
Gynaecologische ingrepen
Chronisch medicijngebruik, of chronische aandoeningen
Chemo- of radiotherapie
Familiair voorkomen van vroege menopauze en/of late puberteit
Wanneer is de klacht ontstaan?
Is het primaire of secundaire amenorroe?
Is er een kans op zwangerschap?
Wordt borstvoeding gegeven?
Wordt anticonceptie gebruikt?
Is er sprake van gewichtsverandering, stress, of extreme sportbeoefening?
Is er sprake van galactorroe?
Is er sprake van fertiliteitsproblemen?
Zijn er bijkomende klachten, zoals misselijkheid, braken, hoofdpijn, neurologische verschijnselen?
Algemene indruk
Lengte en gewicht
Bloeddruk
Secundaire geslachtskenmerken
Lichaamsbouw
Huid en beharingspatroon
Gezichtsveldonderzoek
Speculumonderzoek en vaginaal toucher indien nodig
Genitalia externa indien nodig
Zwangerschapstest
Vaginale echoscopie
Progesteronbelastingtest
Bepaling van FSH, oestradiol, prolactine, TSH, bloedglucose, serumtestosteron, LH-spiegels
Gezichtsveldonderzoek indien nodig
MRI indien nodig
Chromosoomonderzoek indien nodig
Gericht hormonaal onderzoek
Er kunnen klachten optreden aan de anus in de vorm van jeuk, afscheiding, pijn en een voelbare afwijking in en rondom de anus
Een pijnlijke anus heeft een incidentie van 3,1 per 1000 per jaar, vooral in de leeftijd van 65 tot 75 jaar
Een jeukende anus heeft een incidentie van 2,6 per 100 per jaar, vooral in de leeftijd van 45 tot 75 jaar
Mensen zijn vaak ongerust over de afwijking van de anus en zoeken hierin geruststelling bij de arts
Oorzaken van klachten van de anus kunnen zijn fissura ani, hemorroïden, perianaal eczeem, lichen sclerosus, oxyuriasis, perianaal abces, idiopathische pruritus ani, poliep, proctalgia fugax, carcinomen en condylomata acuminata
Eczeem en proriasis
Promiscuïteit en actieve homoseksualiteit
Bevalling
Hoe is het defecatiepatroon?
Heeft u last van jeuk, pijn, bloedverlies, of fecale lekkage?
Wanneer treedt de pijn op?
Inspectie op krabeffecten, marisken, lekkage, huidafwijkingen, hemorroïden en fissuren
Rectaal toucher voor rusttonus, knijpkracht en lengte van het anale kanaal
Proctoscopie
Anomanometrie indien ndoig
Niet-acute bovenbuikklachten worden vaak veroorzaakt door ongerustheid of psychische klachten
Niet-acute bovenbuikklachten gaan vaak gepaard met dyspepsie, peptisch ulcuslijden, gastro-oesofagale refluxziekte, maligniteit in de maag, lever, oesofagus, galblaas, of pancreas, coeliakie en ontregelde diabetes mellitus
Veroorzakers van niet-acute bovenbuikklachten zijn refluxziekte, dyspepsie, IBS, coeliakie, galstenen, chronische pancreatitis, hepatitis, maligniteit, angina pectoris, onderwandinfarct, pneumonie
Peptisch ulcus met H. pylori-eradicatie
Hiatus hernia
Ontkleurde ontlasting, hematemese, melena, dysfagie, icterus, onbedoeld gewichtsverlies, algehele malaise
Heeft u in het verleden last gehad van ulcus, of hiatus hernia?
Rookt u?
Heeft u hongerpijn, of pijn na de maaltijd?
Heeft u last van passage van het voedsel, of pijn tijdens het slikken?
Is er een H. pylori-test uitgevoerd?
Palpatie voor afwijkingen in de buik
Laboratoriumdiagnostiek: Hb, BSE, leverfunctieparameters, amylase, H. pylori
Ademtest voor aantoning van H. pylori
Beeldvorming
Endoscopie
Proefbehandeling met zuurremmende medicatie
Buikpijn wordt aangegeven in de regio abdominalis die wordt begrensd door het diafragma, de ribbenboog, bekkenkam, ligamentum inguinale, symfyse en laterale randen van de erector spinae
Acute buikpijn wordt gekenmerkt door buikpijn die minder dan een week bestaat, de diagnose onzeker is en met spoed een medische beslissing gemaakt moet worden
De incidentie van acute buikpijn is 56 per 1000 per jaar
De contactreden is vaak pijnverlichting en/of ongerustheid
Pancreatitis, diverticulitis en cholecystitis komen vaker voor bij vrouwen
Geperforeerd ulcus ventriculi, appendicitis, of obstructie van de dunne darm komt vaker voor bij mannen
Obstilatie, diverticulose, UWI, cholecystitis, cholelithiasis, ileus, pancreatitis, vasculaire problemen, maligniteiten en herniae komen vaker voor bij ouderen
Virale gastro-enteritis, lymfadenitis mesenterialis en obstipatie komen vaker voor bij kinderen
Appendicitis komt vaak voor bij adolescenten
Acute buikpijn kan het gevolg zijn van een ontsteking (acute appendicitis, acute pancreatitis), perforatie (maag, darm), obstructie (mechanische ileus, galsteen), trauma (milt-, of leverruptuur), vaatafwijking (mesenteriaaltrombose, aneurysma), bloeding (aneurysma, retroperitoneaal), gerefereerde pijn (myocardinfarct, pneumonie), of een zenuwaandoening (abdominale migraine, herpes zoster)
Gastro-intestinale oorzaken zijn acute appendicitis, acute cholecystitis, prikkelbaredarmsyndroom, acute gastritis, galstenen, diverticulitis, obstipatie, ziekte van Crohn, gastro-enteritis, obstructie van de darm, maligniteit van de tractus digestivus, of een ulcus pepticum
Urologische oorzaken zijn urolithiasis, UWI, pyelonefritis, epididymitis, hydronefrose, of een acute blaasretentie
Vasculaire oorzaken zijn acute mesenteriale ischemie, of een dissectie of ruptuur van de aorta abdominalis
Gynaecologische oorzaken zijn endometriose, ovulatiepijn, PID, cervix-, uterus-, of ovariumcarcinoom
Oorzaken vanuit de buikwand zijn een ingeklemde hernia, contusie van de buikwand, of een rectushematoom
Obstetrische oorzaken zijn een miskraam, of EUG
Neurogene oorzaken zijn herpes zoster, abdominale migraine, of tabes dorsalis
Hematologische oorzaken zijn acute leukemie, of sikkelcelcrisis
Toxische, endocriene of metabole oorzaken zijn mediterrane koorts, diabetische ketoacidose, acute porfyrie, intoxicatie met zware metalen, alcoholabusus, bijwerkingen, of hypercalciëmie
Pulmonale oorzaken zijn pneumonie, pneumothorax, pleuritis, longembolie, of pleurodynie
Psychogene oorzaken zijn depressie, somatisatie, of een nerveus-functionele klacht
Andere oorzaken zijn nog perihepatitis, mononucleosis infectiosa, lymfadenitis mesenterialis, congestieve hepatomegalie, of splenomegalie
Familiaire afwijkingen
Operaties
Ziektegevallen in de omgeving
Eerdere episoden
Facies abdominalis
Hypotensie, shock
Plankharde buik
Hoge koorts
Pulserende tumor in de bovenbuik
Wat voor soort pijn is het?
Waar zit de pijn?
Wanneer is de pijn ontstaan?
Wanneer treedt de pijn op?
Welke invloed heeft voeding, bewegen, mictie, defecatie, menstruatie, houding, of inspanning op de pijn?
Heeft u last van bijkomende klachten zoals misselijkheid, braken, passageklachten, braken, anorexie, zwarte ontlasting, ontkleurde ontlasting, helder rood bloed bij de ontlasting, malaise, moeheid, gewichtsafname, koorts?
Rookt u?
Heeft u medicatie?
Algemene indruk
Circulatie
Icterus
Temperatuur
Inspectie, auscultatie, percussie, palpatie
Psoasfenomeen; verergering van de pijn in de rechter onderbuik bij liggend buigen van het rechterbeen tegen weerstand als gevolg van appendicitis
Teken van Rovsing; drukken in de linker onderbuik veroorzaakt pijn in de rechteronderbuik als gevolg van appendicitis
Rectaal toucher
Speculumonderzoek en vaginaal toucher
Pijn in het rechter bovenkwadrant duidt op hepatitis, cholecystitis, leverabces, of levertumor
Pijn in het linker bovenkwadrant duidt op miltinfarct, pleurale pneumonie, of miltruptuur
Pijn in de regio epigastrica duidt op pancreatitis, myocardinfarct, ulcus pepticum, aneurysma aortae abdominalis
Pijn in de flanken duidt op urolithiasis, pyelitis, retroperitoneale bloeding
Pijn in het rechter onderkwadrant duidt op appendicitis, EUG, ingeklemde hernia inguinalis of femoralis, follikelbloeding, ovariumcyste, uretersteen
Pijn in het linker onderkwadrant duidt op EUG, ingeklemde hernia, peridiverticulitis, follikelbloeding, uretersteen, of ovariumcyste
Pijn in de regio hypogastrica duidt op cystitis, of blaasretentie
Bloedonderzoek: CRP, BSE, Hb/Ht, leuko’s, leverenzymen, creatinine, amylase
Urineonderzoek: atypische UWI’s en stenen
Zwangerschapsreactie
Vaginale fluor
Fecesonderzoek
X-BOZ: perforatie, nierstenen, galstenen
Echografie: galstenen, cholecystitis, acute appendicitis ter bevestiging van de diagnose
Chronische buikpijn wordt gekenmerkt door buikpijn die langer dan drie maanden aanhoudt of recidiveert
De reden om de arts te consulteren met de klacht chronische buikpijn is meestal ongerustheid
Vrouwen hebben vaker last van chronische buikpijn dan mannen
Kinderen hebben vaker last van episoden van chronische buikpijn dan volwassenen
Chronische ontstekingen van de darmen kunnen zorgen voor chronische buikpijn
Genitalia interna van de vrouw kunnen zorgen voor chronische buikpijn
Verklevingen na een ontsteking kunnen zorgen voor chronische buikpijn
Psychologische en emotionele klachten kunnen zorgen voor chronische buikpijn
Gastro-intestinale aandoeningen zoals het prikkelbaredarmsyndroom, obstipatie, lactose-intolerantie, diverticulair lijden, coeliakie, chronisch inflammatoir darmlijden (IBD), infectieuze colitis, colorectaal carcinoom kunnen zorgen voor chronische buikpijn
Vasculaire aandoeningen zoals angina abdominalis kunnen zorgen voor chronische buikpijn
Urologische aandoeningen zoals een chronische UWI, of nierstenen of koraalstenen kunnen zorgen voor chronische buikpijn
Gynaecologische aandoeningen zoals een endometriose, uterusmyomen, ovariumcysten, ovariumtumoren en PID kunnen zorgen voor chronische buikpijn
Adhesies en buikwandpijn kunnen zorgen voor chronische buikpijn
Vroegere ziekten, zoals nierstenen
Buikoperaties
Vergelijkbare klachten in de familie
Gewichtsverlies
Recidiverend bloedverlies bij de feces
Koortsepisoden
Positieve familieanamnese voor colorectaal carcinoom
Onverklaarde anemie
Veranderd defecatiepatroon
Wat voor soort pijn is het?
Wanneer is de pijn begonnen?
Wanneer wordt de pijn erger?
Waar zit de pijn?
Heeft de pijn een relatie met voeding?
Heeft de pijn een relatie met de defecatie?
Heeft u urogenitale klachten?
Heeft u last van andere klachten?
Gebruikt u medicatie?
Wat denkt u zelf dat het is?
Algemene indruk
Inspectie, auscultatie, palpatie, percussie
Rectaal toucher
Vaginaal toucher
Bloedonderzoek: BSE, leukocytenaantal, Hb
Fecesonderzoek op parasieten
Urineonderzoek op infectieparameters
SOA-test
Echografie
X-buikoverzicht voor stenen
Rectosigmoïdoscopie in geval van rood bloedverlies
Coloscopie indien nodig
Waterstofademtest om lactose-intolerantie aan te tonen
Vaginale echoscopie indien nodig
Laparoscopie indien nodig
CT-scan indien nodig
MRI indien nodig
Acute diarree wordt gekenmerkt door plotseling optreden van afwijking in het defecatiepatroon waarbij de frequentie, hoeveelheid feces en hoeveelheid vocht toeneemt die meestal 2 tot 14 dagen duurt
Chronische diarree wordt gekenmerkt door diarree die langer dan 2 weken aanhoudt
Reizigersdiarree wordt gekenmerkt door diarree na passeren van internationale gebieden
Voedselvergiftiging wordt gekenmerkt door kort na de maaltijd optreden van acute gastro-enteritis als gevolg van toxinen in de maaltijd
Dysenterie wordt gekenmerkt door diarree in combinatie met bloed of slijmbijmenging en koorts als gevolg van een invasieve darminfectie
Malabsorptie wordt gekenmerkt door deficiëntie in de opname van voedingsbestanddelen als gevolg van een dunnedarm-, pancreas-, of galwegpathologie
De prevalentie is 60 per 1000 personen
De incidentie van acute diarree is 20 per 1000 per jaar
De incidentie van chronische diarree is 5 per 1000 per jaar
Secretoire diarree wordt gekenmerkt door een disbalans tussen secretie en resorptie van vocht in de dunne darm als gevolg van prikkeling van de mucosa door toxinen
Osmotische diarree wordt gekenmerkt door toename van de osmolariteit van de intraluminale massa en verstoring van reabsorptie
Versnelde motiliteit of te weinig resorberend oppervlak kunnen ook zorgen voor diarree als gevolg van bijvoorbeeld PDS, hyperthyreoïdie, medicatie, darmresectie, of vagusdisfunctie
Exsudatieve diarree wordt gekenmerkt door vochtsecretie als gevolg van een invasief of ulceratief ontstoken darmwand
Acute diarree kan veroorzaakt worden door een virus, bacterie, parasiet, endotoxine, of bijwerking van antibiotica
Chronische diarree kan veroorzaakt worden door een infectie, PDS, IBD, malabsorptie, paradoxe diarree, medicatie, laxantiamisbruik, maligniteit, hyperthyreoïdie
Reizigersdiarree kan veroorzaakt worden door een bacterie, virus, of parasiet
Reizigersdiarree wordt meestal veroorzaakt door E. Coli
Bacteriën die diarree veroorzaken zijn op volgorde van meest voorkomend tot minst voorkomend Campylobacter, Salmonella, Yersinia, Shigella
Virussen die diarree veroorzaken zijn op volgorde van meest voorkomend tot minst voorkomend Rota-virus, Norwalk-virus, adenovirus
Parasieten die diarree veroorzaken zijn op volgorde van meest voorkomend tot minst voorkomend Giardia, amoeben, Cryptosporidium
Verminderde lokale afweer
Andere aandoeningen, zoals immuunsysteem compromitterende aandoeningen en hormonale aandoeningen
Chirurgie
Dehydratie
Paradoxale diarree
Rectaal bloedverlies
Heftige lokale buikpijn
Diarree in combinatie met anemiee
Algemene malaise en afvallen
Recidiverende diarree met bloed en slijm
Wat is de aard, duur, frequentie en consistentie van de diarree?
Bent u recent op reis geweest?
Wat heeft u gegeten?
Heeft u nog andere bijkomende klachten?
Gebruikt u medicijnen?
Zijn er meer gevallen in de omgeving?
Feceskweken indien nodig
Fecesanalyse indien nodig
Laboratoriumonderzoek indien nodig
Endoscopie indien nodig
Waterstofademtest om lactose-intolerantie te bevestigen
Dyspareunie is pijn bij het vrijen
Vrouwen hebben vaker last van dyspareunie dan mannen
Oppervlakkige dyspareunie wordt gekenmerkt door pijn bij penetratie
Diepe dyspareunie wordt gekenmerkt door pijn diep in de vagina of onderbuik
Pijn lijdt vaak tot angst
De incidentie van dyspareunie bij vrouwen is 3-4 per 1000 per jaar
Dyspareunie komt vooral voor in de leeftijd van 15 tot 24 jaar
Relatieproblemen en seksuele stoornissen spelen een rol bij dyspareunie bij vrouwen
Vulvovaginitis is een ontsteking van de vulva of vagina en kan zorgen voor een branderig gevoel tijdens het vrijen, rode en opgezette vaginawanden, afwijkende afscheiding en wordt verwekt door Candida, Trichomonas vaginalis of herpes genitalis
Vestibulaire vulvitis wordt gekenmerkt door branderige pijn in het vestibulum en pijn bij aanraking van de erythemateuze foci
Anatomische en traumatische afwijkingen kunnen ook pijn bij het vrijen veroorzaken
Een opwindingsstoornis kan zorgen voor onvoldoende vochtigheid van de vagina
Vaginisme zorgt voor onwillekeurige spierspasmen van de distale spieren van de vagina
Borstvoeding zorgt voor minder vochtig zijn van de vagina
Menopauze zorgt voor minder vochtig zijn van de vagina en dunner worden van de wand
Zeldzame aandoeningen voor dyspareunie bij de vrouw zijn lichen sclerosus et atroficans, rubberallergie, aandoeningen van het kleine bekken
Dyspareunie bij de man kan veroorzaakt worden door ontstekingen, zoals balanitis, SOA, prostatitis of epididymitis
Anatomische en traumatische afwijkingen kunnen zijn phimosis, te kort frenulum, peyronie, of blauwe ballen
Trauma’s
Comorbiditeit, zoals depressie of diabetes mellitus
Medicatie, zoals anticholinergica, antihistaminica, antihypertensiva, antidepressiva
Stressfactoren
Psychische factoren
Postmenopauzaal vaginaal bloedverlies
Vaginale afscheiding en koorts
Diepe dyspareunie
Onregelmatige zwelling van vulva of vagina
Bloedverlies na geslachtsgemeenschap
Schaamt u zich hiervoor?
Wanneer is de pijn begonnen?
Waar en wanneer doet het pijn?
Heeft u bijkomende klachten?
Hoe is de relatie met de partner?
Hebt u lichamelijk of seksueel geweld meegemaakt?
Inspectie, palpatie
Onderzoek van de fluor vaginalis bij verdenking op vaginitis
Fluorkweek of PCR bij verdenking op SOA
Cervixuitstrijk bij verdenking op cervixcarcinoom
BSE of CRP bij verdenking op ontsteking
Biopt bij verdenking op lichen sclerosus, maligniteit
Echo onderbuik bij verdenking op tumor
Colposcopie bij verdenking op cervixcarcinoom
Erectiele disfunctie wordt gekenmerkt door voortdurend, of recidiverend onvermogen om een erectie te krijgen of behouden
Een erectie wordt alleen verkregen indien het lichaam adequaat functioneert, een seksueel stimulerende situatie zich voordoet en een adequaat mentaal verwerkingsproces plaatsvindt
De seksuele responscyclus bestaat uit verlangen, opwinding, plateau, orgasme en herstelfase
De incidentie van erectiele disfunctie is 1,7 per 1000 per jaar
De prevalentie is 3,7 per 1000 per jaar
Erectiele disfunctie kan optreden als gevolg in een stoornis van het adequaat functioneren van het lichaam, afwezigheid van een seksueel stimulerende situatie, of inadequaat mentaal verwerkingsproces
Spectatoring is touschouwersgedrag, oftewel het zien van de penis als een niet-werkend onderdeel in plaats van een positieve reactie op erectiele prikkels
Een overwegend psychogene oorzaak van erectiele disfunctie wordt gekenmerkt door een jonge leeftijd (<40 jaar), ochtenderecties die nog wel aanwezig zijn, masturbatie die goed werkt, plots begin, wisselend beloop en situationele omstandigheden wanneer het optreedt
Psychogene oorzaken kunnen bijvoorbeeld zijn rouw, life-events, depressie, faalangst, prestatiedrang, of surmenage
Een overwegend somatogene oorzaak van erectiele disfunctie wordt gekenmerkt door een oude leeftijd (>40 jaar), afwezigheid van ochtenderecties, afwezigheid van goed werkende masturbatie, geleidelijk begin, constant beloop en gegeneraliseerde omstandigheden wanneer het optreedt
Somatogene oorzaken kunnen bijvoorbeeld zijn neurologisch, weinig lichaamsbeweging, overgewicht, drugs en alcohol, roken, medicatie, endocrien, of cardiovasculaire stoornissen
Neurologische aandoeningen
Cardiovasculaire aandoeningen en risicofactorne
Diabetes mellitus
Onderbuikoperaties of bestraling in het bekkengebied
Psychologische problemen
Heeft u last van erectieproblemen?
Wanneer treden deze problemen op?
Is er sprake van pijn bij het vrijen?
Hoe reageert uw partner op de situatie?
Hoe lang bestaan de klachten?
Is er sprake van geleidelijke progressie of acuut ontstaan?
Is er sprake van een gegeneraliseerd of situationeel probleem?
Is er een afwijkende stand van de penis?
Hoe is de zin in het vrijen?
Is er sprake van te snel of te langzaam klaarkomen?
Heeft u nog wel ochtenderecties?
Alleen wanneer pijn aanwezig is wordt een lichamelijk onderzoek op anatomische afwijkingen uitgevoerd
Wanneer sprake is van cardiovasculaire klachten kan hiervoor lichamelijk onderzoek plaatsvinden
Lichamelijk onderzoek kan ook plaatsvinden om de man op zijn gemak te stellen
Testosterongehalte kan bepaald worden indien sprake is van verminderd seksueel verlangen
Een nachtelijke erectiemeting kan gedaan worden indien onduidelijkheid bestaat over aan- of afwezigheid van ochtenderecties
LUTS staat voor lower urinary tract symptoms en kenmerkt zich door een combinatie van symptomen die de mictie bemoeilijken bij mannen
Urine-incontinentie komt vaker bij vrouwen voor
Mensen bezoeken de huisarts met deze klacht om gerustgesteld te worden, op aanraden van hun partner of als gevolg van een acuut optredende urineretentie
De incidentie van LUTS is 8-35 per 1000 per jaar
De incidentie van prostaatkanker is 0,5-4 per 1000 per jaar
De incidentie van prostatitis is 6 per 1000 per jaar bij mannen ouder dan 65 jaar
Sensorische problemen kunnen zorgen voor een vertraging in het gevoel van aandrang, waardoor overvulling en overrekking plaatsvindt van de m. detrusor en beschadiging van de blaaswand als geheel, chronische prikkeling van de blaas door residuvorming en vervroegde en frequentere mictiedrang
Onvoldoende contractiekracht en verhoogde weerstand in de urethra kan zorgen voor zwakke urinestraal en nadruppelen als gevolg van een obstructie en zorgt voor hesitatie en residuvorming
Benigne prostaathyperplasie zorgt voor een vergrote prostaat
LUTS wordt gekenmerkt door moeite met plassen, maar geen hematurie, prostaatcarcinoom of prostatitis
Prostaatcarcinoom groeit met name in de perifere kwabben van de prostaat en kan met de PSA-test aangetoond worden
Prostatitis is een pijnlijke en frequente mictie als gevolg van UWI en moeilijk plassen past bij chronische prostatitis
Urethravernauwing en phimosis zorgen voor vernauwing van de urethra
Blaasstenen kunnen zorgen voor een minder sterke straal, residuvorming en recidiverende infecties, of micro- of macroscopische hematurie
Neurologische ziekten kunnen zorgen voor verlies van controle over de blaas
Medicatie, operaties voor incontinentie of verzakkingen kunnen zorgen voor plasklachten
Congenitale afwijkingen kan zorgen voor een afwijkende vorm van de penis wat de mictie bemoeilijkt
Prostaatoperatie
Trauma
Urethritis
Recidiverende UWI’s
Neurologische aandoeningen
Acute retentie
Hematurie
Hoe lang duurt het al?
Is er sprake van nadruppelen, hesitatie, of retentiegevoel?
Wat komt er uit het plasdagboek?
Inspectie van genitalia externa bij jongens
Percussie van de blaas bij verdenking van chronische urineretentie
Rectaal toucher bij verdenking op prostaatcarcinoom en prostatitis
Urineonderzoek bij verdenking op UWI
Prostaatspecifiek antigen bij verdenking op prostaatcarcinoom
Creatinine/glomerulaire filtratie bij verdenking op hydronefrose
Uroflowmetrie om de sterkte van de urinestraal te meten indien nodig
Cystoscopie bij verdenking op anatomische afwijkingen indien nodig
Urodynamisch onderzoek bij verdenking op onvoldoende blaasfunctie, of verminderde flow door infravesicale obstructie
Residumeting indien nodig
Echografie en biopsie bij verdenking op carcinoom
Pijnlijke mictie wordt gekenmerkt door pijnlijk, branderig, onbehaaglijk gevoel dat gerelateerd is aan plassen
Vrouwen hebben vaker last van pijnlijke mictie dan mannen
De incidentie is 13 per 1000 per jaar en neemt toe met de leeftijd
Aandoeningen van de urinewegen die pijnlijke mictie kunnen veroorzaken zijn cystitis, pyelonefritis, radiatiecystitis en interstitiële cystitis
Urethritis kan veroorzaakt worden door een SOA, manipulatie, of urolithiasis en kan zorgen voor pijnlijke mictie
Aandoeningen van de aanliggende organen die pijnlijke mictie kunnen veroorzaken zijn vaginitis, balanitis, prostatitis, epididymitis, PID, appendicitis, tumor
Psychogene oorzaken kunnen ook zorgen voor een pijnlijke mictie
Cystitis
UWI’s op kinderleeftijd
Doorgemaakte SOA
Bekende afwijking van de nieren of blaas
Blaaskatheter
Gecompliceerde partus
Bestraling van het bekken
Moet u vaak kleine beetjes plassen?
Is er plotselinge aandrang aanwezig?
Is er sprake van bloed bij de urine?
Heeft u koorts?
Heeft u afscheiding van de vagina?
Heeft u pijn tijdens, of na het vrijen?
Heeft u recent een nieuwe partner?
Heeft u onbeschermd seksueel contact gehad?
Kunt u de plas ophouden?
Kunt u goed uitplassen?
Heeft u het gevoel dat er iets uithangt?
Is er afscheiding uit de penis?
Heeft uw partner ook klachten?
Heeft u een pijnlijke balzak, of tussen balzak en anus?
Heeft u pijn in de penis of laag in de buik?
Duurt het lang voordat het plassen op gang komt?
Heeft u last van nadruppelen, of een slappe straal?
Algemene indruk
Onderzoek van het abdomen bij verdenking op een neurogene blaas, overloopblaas of acute urineretentie
Onderzoek van de nierloges bij verdenking op een hoge UWI (pyelonefritis)
Gynaecologisch onderzoek bij recidiverende UWI’s
Inspectie van de genitalia externa
Rectaal toucher bij prostaatklachten
Urineonderzoek
Nitriettest om bacterie vast te stellen bij UWI
Leukotest om een UWI uit te sluiten
Urinesediment bij negatieve nitriettest
Urinekweek om het micro-organisme vast te stellen
Diagnostiek van SOA
Bloedonderzoek om de functie van de nier te onderzoeken
Echografie van de nieren en blaas bij verdenking op residu, hydronefrose, urinesteen
X-buikoverzicht bij verdenking op urolithiasis
URO-CT bij opsporing van stenen
Urodynamisch onderzoek, uroflowmetrie
Mictiecysto-urethrografie bij verdenking op obstructie, divertikels en fistels
Retrograad urethrogram bij verdenking op urethrastrictuur
Cystoscopie indien nodig
Prostaatechografie indien nodig
Misselijkheid wordt gekenmerkt door de neiging tot braken
Braken is het ongewild, of gewild krachtig uitstoten van de maaginhoud via de mond als gevolg van een plotselinge, krachtige contractie van de ademhalingsspieren, middenrif en buikspieren en ontspannen van de slokdarm
Rumineren wordt gekenmerkt door het moeiteloos opgeven van voedsel na het slikken en doorslikken of uitspugen hiervan
Regurgatie wordt gekenmerkt door terugvloeien in de mond van maagzuur of voedsel dat gemengd is met maaginhoud
Misselijkheid kan samengaan met bleekheid, duizeligheid, zweten, speekselvloed en tachycardie
Wanneer iemand langdurig braakt, kan dit zorgen voor een aspiratiepneumonie, dehydratie, zuur-basenstoornissen, elektrolytenstoornissen en bloedingen door laceraties in de overgang van oesofagus naar maag
De incidentie van misselijkheid is 10 per 1000 per jaar
Misselijkheid komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen
Braken komt het vaakst voor op kinderleeftijd
Als iemand misselijk is, neemt de motiliteit van de maag af, de maagzuursecretie vermindert, speekselvorming neemt toe en voedsel wordt vanuit het duodenum naar boven geduwd
Als iemand braakt, contraheren de buikspieren die over de maag liggen krachtig, terwijl de sfincter van de slokdarm juist ontspant
Een stoornis van het maag-darmkanaal kan zorgen voor infecties, zoals gastro-enteritis en appendicitis, irritatie, zoals alcohol of medicatie, disfunctie door gastroperese of functionele dyspepsie of een afsluiting door een pylorusstenose, obstructie-ileus, of maagcarcinoom
Een stoornis van het spijsverteringskanaal kan zorgen voor galstenen of leverafwijkingen en leiden tot misselijkheid en braken
Een stoornis van het centraal zenuwstelsel kan veroorzaakt worden door meningitis, een verhoogde druk als gevolg van een bloeding of tumor, een trauma, zoals commotio cerebri, of vasculair als gevolg van migraine
Een stoornis van het vestibulair systeem kan door een infectie veroorzaakt worden, zoals otitis media of labyrintitis, maar ook door BPPD, zeeziekte of Ménière
Endocriene oorzaken van misselijkheid en braken zijn een zwangerschap, ziekte van Addison, diabetische ketoacidose en hyperparathyreoïdie
Metabole oorzaken van misselijkheid en braken zijn uremie en hypercalciëmie
Psychogene oorzaken kunnen zijn boulimie, depressie en angst
Een glaucoom en myocardinfarct kunnen ook misselijkheid veroorzaken
Geneesmiddelen die voor misselijkheid kunnen zorgen, zijn aspirine, NSAID, digoxine, antiarrhythmica, orale antidiabetica, orale contraceptiva, erytromycine, tetracycline, sufonamides, sufasalazine, azathioprine, ijzerpreparaten, narcotica, antiparkinsongeneesmiddelen en anticonvulsiva
Chronisch psychogeen braken
Diabetes
Maligniteit
Nierfunctiestoornis
Medicatie
Buikoperatie
Hevige hoofdpijn, nekstijfheid
Braken van bloed
Verwardheid en braken
Braken bij hoge koorts
Hevige buikpijn
Dyspneu en/of pijn op de borst bij ouderen
Gewichtsverlies bij recidiverend braken
Slikstoornis bij recidiverend braken
Wat is de aard van het braaksel?
Wat is de wijze van braken?
Wat is het begin en beloop?
Wat is de intensiteit?
Welke factoren beïnvloeden de misselijkheid?
Zijn er mensen in de omgeving met dezelfde klachten?
Is er sprake van begeleidende verschijnselen?
Algemene indruk
Buikonderzoek: inspectie, auscultatie, palpatie, percussie
Bloedonderzoek bij persisterend misselijkheid en braken: Hb, amylase, ureum en creatinine, leverenzymen
Urineonderzoek bij verdenking op UWI
Zwangerschapstest bij indicatie
Fecesonderzoek bij chronische misselijkheid als gevolg van gastro-enteritis
Rontgenonderzoek bij verdenking op ileus, darmlissen, of pneumonie
Echo bij verdenking op galblaasstenen en intrahepatische processen
Oesofagusgastroduodenoscopie indien nodig
Maagontledigingsonderzoek bij verdenking op sclerodermie, diabetes, chronisch gebruik van motiliteitsremmende medicatie en patiënten die een buikoperatie hebben gehad
Hersenonderzoek bij verdenking op een cerebrale afwijking
Obstipatie wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee of meer van de volgende symptomen gedurende minstens zes maanden: twee of minder defecaties per week, harde of keutelvormige feces, noodzaak tot persen, gevoel van incomplete lediging, of anorectale obstructie en manuele handelingen om defecatie te vergemakkelijken
Andere symptomen zijn nog uitsluiten van PDS en zachte ontlasting zonder laxantia
Bij kinderen kan een grote fecale massa palpabel zijn in het abdomen of rectum en fecale incontinentie
De incidentie van obstipatie is 9,3 per 1000 per jaar
Obstipatie komt vooral voor bij jonge kinderen tot 4 jaar en ouderen vanaf 65 jaar
Functionele obstipatie kan veroorzaakt worden door eet- en leefgewoonten, zoals onvoldoende vocht- en vezelinname, graasgedrag, immobiliteit, uitstelgedrag, zwakke buikpers, of het overslaan van het ontbijt
Gestoorde colonmotiliteit kan zorgen voor het PDS en functionele obstipatie tot gevolg hebben
Obstructie van lumen van het colon, zoals stricturen na ontsteking, tumoren of uterus myomatosus, of fissura ani en hemorroïden kunnen zorgen voor organische obstipatie
Een toxisch megacolon, colitis ulcerosa en diverticulitis kunnen zorgen voor organische obstipatie
Intestinale myopathie, spastische bekkenbodemsyndroom, rectumprolaps, rectumintussusceptie, enterokèle en rectokèle kunnen zorgen voor organische obstipatie
MS, de ziekte van Parkinson, autonome neuropathie, dwarslaesie, spina bifida, laxantia-abusus, en de ziekte van Hirschsprung kunne ook zorgen voor obstipatie
Metabole oorzaken van obstipatie zijn hypothyreoïdie, dehydratie, diabetes, porfyrie, hypercalciëmie, hypokaliëmie
Psychische factoren die kunnen zorgen voor obstipatie zijn depressie, stress, anorexia, ophoudgedrag, vreemde-toiletangst, seksueel misbruik, of fysiek geweld
Iatrogene oorzaken van obstipatie zijn medicatie en immobilisatie
Medicatie
Gynaecologische voorgeschiedenis
Neurogene voorgeschiedenis
Anorexie
Gewichtsverlies
Bloed door of bij de ontlasting
Nieuw ontstane obstipatie
Vanaf wanneer is de klacht ontstaan?
Hoe lang duurt de klacht?
Wat is de aard van de klacht?
Hoe ziet de voeding eruit?
Heeft u nog last van bijkomende klachten?
Onderzoek van de buik: inspectie, auscultatie, palpatie, percussie
Inspectie van de perianale regio
Rectaal toucher
Vaginaal toucher
TSH bij verdenking op hypothyreoidie
Kalium bij verdenking op hypokaliëmie
Calcium bij verdenking op hypercalciëmie
Glucose bij verdenking op diabetes en autogene neuropathie
Buikoverzichtsfoto en coloninlooponderzoek indien nodig
Sigmoïdoscopie of colonoscopie indien nodig
Anorectaal functieonderzoek indien nodig
Defecogram met videoregistratie indien nodig
Manometrie van rectum en anus indien nodig
Elektromyografie indien nodig
Endo-echografie indien nodig
MRI-bekken indien nodig
Colonpassagetijd met radio-opake markers indien nodig
Melena wordt gekenmerkt door een teerzwarte kleur
Mensen willen gerustgesteld worden door de arts
De incidentie is 5,3 per 1000 per jaar
Acuut veel bloedverlies is alarmerend
Acuut rectaal bloedverlies kan veroorzaakt worden door gastro-enteritis, divertikels, hemorroïden, angiodysplasie, bloeding in een ulcus, trauma, meckel-divertikel, colitis
Chronisch rectaal bloedverlies kan veroorzaakt worden door fissura ani, hemorroïden, colitis of proctitis, poliepen, of maligniteiten
Fissura ani
Hemorroïden
Familiaire adenomateuze polyposis (FAP)
Syndroom van Lynch
Colorectaal carcinoom in de familie
Obstipatie
Bloedverlies bij een eerstegraadsfamilielid met colorectaal carcinoom
Bloedverlies op hoge leeftijd (>50 jaar)
Waar is het rectaal bloedverlies zichtbaar?
Wat is de aard van het rectaal bloedverlies?
Hoeveel bloed gaat er verlopen?
Hoe lang speelt het bloedverlies al?
In welke context?
Welke factoren zijn erop van invloed?
Zijn er begeleidende verschijnselen, zoals buikpijn, een veranderd defecatiepatroon, loze aandrang, gevoel van onvolledige ontlediging, anale pijn, of gewichtsverlies en malaise?
Inspectie en palpatie van de buik
Rectaal toucher
Hb-meting
Oriënterend bloedonderzoek
Fecaal-occult-bloedtest (FOB-test) bij verdenking op coloncarcinoom
Tumormarkers
Coloscopie indien nodig
Angiografie indien nodig
Scintigrafie indien nodig
Proctoscopie indien nodig
Proctosigmoïdoscopie indien nodig
Dubbelcontrast coloninloopfoto indien nodig
Urine incontinentie wordt gekenmerkt door onwillekeurig verlies van urine
Een urine incontinentie kan veroorzaakt worden door een urine(weg)stoornis, mobiliteitsstoornis, cognitieve stoornis, of omgevingsfactoren
Functionele incontinentie wordt gekenmerkt door onwillekeurig urineverlies zonder onderliggende urine(weg)stoornis
Enurisis wordt gekenmerkt door blaasontlediging volgens het patroon van een normale mictie, alleen vindt dit op een ongewenst moment plaats
Urine incontinentie komt met name voor bij oudere vrouwen
Urine incontinentie kan een enorme impact hebben op de kwaliteit van leven van de vrouw
De incidentie is 8 per 1000 per jaar
De prevalentie is 4 per 1000 per jaar bij mannen en 40 per 1000 bij vrouwen
De hulpvraag die betrekking heeft tot de incontinentie gaat vaak over incontinentiemateriaal en de vergoeding ervan, ongerustheid over een onderliggende oorzaak en de vraag of er behandeling mogelijk is
60% van de vrouwen jonger dan 65 jaar hebben last van stressincontinentie
16% van de vrouwen jonger dan 65 jaar hebben last van gemengde incontinentie
6% van de vrouwen jonger dan 65 jaar heeft last van andere vormen van incontinentie
Functionele incontinentie wordt veroorzaakt door een cognitieve stoornis of mobiliteitsstoornis
Urge-incontinentie wordt veroorzaakt door een afvloedbelemmering, blaasafwijking, cystitis en diureticagebruik en wordt ook wel aandrangincontinentie genoemd
Stressincontinentie wordt veroorzaakt door anatomische afwijkingen, zwakke bekkenbodemspieren, zwak sfinctermechanisme en treedt op tijdens inspanning
Reflexincontinentie wordt veroorzaakt door neurologische aandoeningen
Overloopincontinentie wordt veroorzaakt door afvloedbelemmeringen, of blaasatonie
Neurologische aandoeningen
Gynaecologische aandoeningen
Urologische operaties
Chronische aandoeningen, zoals diabetes, COPD, hartfalen en chronische gewrichtsaandoeningen
Overloopincontinentie als gevolg van blaasatonie of afvloedbelemmering
Continu ongewenst urineverlies als gevolg van een fistel
Urine incontinentie bij kinderen
Reflexincontinentie als gevolg van een ruggenmergbeschadiging
Wanneer treedt het op?
Gaat het gepaard met sterke aandrang?
Is er continu verlies zonder aandrang?
Is er een verandering opgetreden in het mictiepatroon?
Is de mictie pijnlijk?
Gebruikt u medicatie?
Is de vagina droog of branderig?
Hoe frequent is het urineverlies en hoeveel verliest u per keer?
Wat zijn de gevolgen voor het dagelijks leven?
Zijn er cognitieve stoornissen?
Is er een beperking in de mobiliteit?
Onderzoek van de buik op de vullingsgraad van de blaas, abnormale zwellingen en littekens
Gynaecologisch onderzoek op spierspanning van de bekkenbodem
Rectaal toucher voor beoordeling van de prostaat
Hoesten bij volle blaas bij verdenking op stressincontinentie
Urineonderzoek bij verdenking op UWI, blaasstenen of een tumor van de blaas
Urodynamisch onderzoek indien nodig
Cystometrie indien nodig
Uroflowmetrie indien nodig
Leak-point pressure tests voor meting van de druk in de urethra indien nodig
Echografie bij verdenking op anatomische afwijkingen
Cytoscopie indien nodig
Elektromyografie bij verdenking op neurologische aandoeningen
Abnormaal vaginaal bloedverlies wordt gekenmerkt door bloedverlies dat afwijkt van de menstruatie in duur en/of heftigheid en/of tijdstip van de bloeding
Abnormaal vaginaal bloedverlies kan onderverdeeld worden in overvloedig, tussentijds en onregelmatig, contactbloedingen en postmenopauzaal bloedverlies
Menorragie is overvloedig regelmatig bloedverlies dat langer dan 7 dagen duurt met een bekende cyclus
Intermenstrueel bloedverlies is tussentijds bloedverlies dat in de periode tussen de menstruaties plaatsvindt
Een contactbloeding is bloedverlies dat optreedt na geslachtsgemeenschap
Metrorragie is onregelmatig bloedverlies waarbij geen cyclus aanwezig is en ook geen bekende hoeveelheid
Postmenopauzaal bloedverlies is bloedverlies dat optreedt na de menopauze
De incidentie van abnormaal vaginaal bloedverlies is 25 per 1000 per jaar
Het uitstellen van het consult waardoor behandeling te laat gestart wordt, wordt patient delay genoemd
Functioneel vaginaal bloedverlies wordt veroorzaakt door de menopauze, métrorrhagie des vierges, oftewel onregelmatige cyclus bij de start van de menstruatie, of (dis)functioneel vaginaal bloedverlies in de fertiele fase
Bijwerkingen van anticonceptie kunnen veroorzaakt worden door depotprogestageen, IUD, of orale anticonceptie
Organische afwijkingen van de genitalia interna kunnen opgesplitst worden in de vulva of vagina, cervix, uterus en ovaria
Afwijkingen van de vulva of vagina kunnen het gevolg zijn van infectieuze of atrofische vaginitis, een trauma, erosie, of carcinoom
Afwijkingen van de cervix kunnen het gevolg zijn van cervicitis, een poliep of carcinoom
Afwijkingen van de uterus kunnen het gevolg zijn van endometritis, een endometriumpoliep, (submuceus) myoom, endometriumhyperplasie, endometriumatrofie, adenomyosis, of carcinoom
Afwijkingen van de ovaria kunnen het gevolg zijn van een carcinoom
Zwangerschapscomplicaties kunnen zorgen voor abnormaal vaginaal bloedverlies als gevolg van deciduabloeding, miskraam, EUG, molazwangerschap
Medicatie kan ook zorgen voor abnormaal vaginaal bloedverlies, met name anticoagulantia, aspirine, corticosteroïd, oestrogenen of progestagenen
Stollingsstoornissen kunnen ook zorgen voor abnormaal vaginaal bloedverlies
Hypothyreoïdie kan zorgen voor abnormaal vaginaal bloedverlies
Uterusmyomen
Etniciteit
Wisselende partners
Stollingsstoornis
Hypothyreoïdie
Medicatie
Wat is de aard van de klacht?
Hoe was het begin, de duur en het beloop van de klachten?
Heeft u pijn in de onderbuik?
Bestaat er een kans op SOA?
Gebruikt u medicatie?
Gebruikt u anticonceptiemiddelen?
Is het mogelijk dat u zwanger bent?
Is er een verhoogde bloedingsneiging?
Pols, bloeddruk en tekenen van shock meten
Temperatuur meten
Inspectie van de vulva
Speculumonderzoek indien nodig
Vaginaal toucher
Bloedonderzoek: Hb, BSE, CRP
SOA test bij verdenking op SOA
Cervixuitstrijk bij postmenopauzaal bloedverlies, tussentijds bloedverlies, contactbloedingen en een vaginale infectie
Zwangerschapstest indien nodig
FSH bij verdenking op menopauze die eraan komt
TSH en T4 bij verdenking op hypothyreoïdie
Oriënterend stollingsonderzoek bij verdenking op stollingsstoornis
(trans)vaginale echoscopie
Hysteroscopie bij verdenking op intracavitaire afwijkingen
Histologisch onderzoek bij postmenopauzale vrouwen
Laparotomie bij verdenking op ovariumcarcinoom
Colposcopie bij verdenking op afwijkingen van het uitstrijkje
Klachten van de vagina worden gekenmerkt door irritatie, jeuk, of niet-bloederige afwijkend vaginale afscheiding in geur, kleur en hoeveelheid
Vrouwen bezoeken de arts met ongerustheid over de klacht
De incidentie is 47-50 per 1000 per jaar
60% van de vrouwen met vaginale klachten hebben een combinatie van afwijkende afscheiding, jeuk en irritatie
Urogenitale infecties zoals Candidiasis vaginalis, bacteriële vaginose, trichomonas vaginalis, Chlamydia trachomatisinfectie, Gonorroe, herpes genitalis, condylomata acuminata en lokaal irriterende effecten kunnen zorgen voor klachten van de vagina
Eerdere vaginale klacht en diagnose, met name Candidiasis vaginalis en bacteriële vaginose
Eerdere vaginale klacht als gevolg van SOA
Heeft u last van jeuk of irritatie?
Heeft u last van een onaangename geur afkomstig van de vagina?
Wat is de kleur van de afscheiding?
Is de hoeveelheid afscheiding anders dan normaal?
Hoe lang duurt de klacht al?
Bestaat er een kans op SOA?
Gebruikt u anticonceptie?
Gebruikt u medicatie?
Is er kans op zwangerschap?
Inspectie van de vagina, vulva en in speculo
Groen fluor duidt op Trichomonas
Witte fluor duidt op Chlamydia
Niet-homogene fluor duidt op Candida
Homogene fluor duidt op Trichomonas of bacteriële vaginose
Roodheid van de vagina duidt op Candidiasis vaginalis of Trichomonas
Een gemakkelijk bloedende portio duidt op Chlamydia
pH-meting met een lage pH bij Candida en hoger dan 4,5 bij een bacteriele vaginose, Trichomonas, Chlamydia, gonorroe
Aminetest is positief bij een rotte vis geur en duidt op bacteriële vaginose, Trichomonas, Chlamydia en gonorroe
Fysiologisch zoutpreparaat om SOA uit te sluiten
Fysiologisch zoutpreparaat met cluecellen duidt op bacteriële vaginose
Fysiologisch zoutpreparaat met leukocyten duidt op vaginitis
Fysiologisch zoutpreparaat met te weinig of geen bacteriën duidt op infectie of bacteriele vaginose
Fysiologisch zoutpreparaat met trichomonaden duidt op Trichomonasinfectie
Een KOH-10%-preparaat met schimmeldraden duidt op Candida-infectie
Gouden standaard voor Chlamydia is DNA/RNA-amplificatietest van cervix uteru, eventueel urethra
Gouden standaard voor gonorroe is DNA/RNA-amplificatietest en kweek van cervix uteri, eventueel urethra
Gouden standaard voor Trichomonas is DNA/RNA-amplificatietest en kweek van vagina
Gouden standaard voor Candida is kweek van vagina
Een prolaps wordt gekenmerkt door voorwaarts of naar beneden verplaatsen van organen van het kleine bekken vanuit de normale positie
Een descensus uteri is een prolaps van de uterus
Een cystokèle is een prolaps van de vaginavoorwand
Een rectokèle, of enterokèle is een prolaps van de vagina-achterwand
Een prolaps komt met name voor bij vrouwen ouder dan 45 jaar met kinderen
Vrouwen consulteren de arts vanwege ongerustheid of hinder die ze ervan ondervinden (incontinentie, pijn)
De incidentie van prolaps is 4 per 1000 per jaar
De prevalentie is 20,1 per 1000 per jaar en neemt toe bij vrouwen boven de 75 jaar
Klachten nemen in de loop van de dag toe bij lang staan, lopen, of persen
Klachten die kunnen duiden op een verzakking zijn urine incontinentie (cystokèle, enterokèle, descendus uteri), urineretentie (cystokèle, enterokèle, descendus uteri), recidiverende UWI (cystokèle, descendus uteri), obstipatie (rectokèle, enterokèle, descendus uteri), fecale incontinentie (rectokèle, enterokèle, descendus uteri)
Een gevoel van verzakking kan worden veroorzaakt door utethradivertikel, ectopische cystokèle, congenitale afwijking, uterus myomatosus, maligniteiten
Gynaecologische of urologische operaties
Obstetrische voorgeschiedenis
Chronische aandoeningen zoals COPD, astma, obstipatie, chronisch hoesten, overgewicht
Opgezette buik bij verdenking op ovariumcarcinoom
Postmenopauzaal bloedverlies bij verdenking op vagina-, cervix-, of endometriumcarcinoom
Is er sprake van een zwaar gevoel van onderen?
Verergeren de klachten gedurende de dag?
Zijn er problemen of veranderingen in het defecatiepatroon?
Zijn er problemen met de mictie?
Heeft u last van abnormaal vaginaal bloedverlies of vaginale flatus?
Kunt u een tampon goed inhouden?
In hoeverre wordt u gehinderd in uw dagelijkse bezigheden?
Heeft u pijn bij het vrijen?
Zijn er andere klachten tijdens het vrijen?
Onderzoek van de buik op abnormale weerstanden of zwellingen
Gynaecologisch onderzoek bij atrofie van de vaginawand, plaats van uitpuiling
Vaginaal toucher voor de mate van verzakking
Urineonderzoek bij mictieklachten
Transvaginale echoscopie bij anatomische afwijkingen van het kleine bekken
Contrastradiografie voor aantoning van verzakkingen van de blaas en/of het rectum
MRI bij verdenking op paravaginale defecten, urethra-sfinctervolume en urethradivertikels, of letsels van interne en externe anale sfincter
De incidentie van elleboogklachten is 7 per 1000 per jaar
De incidentie van een tenniselleboog is 4-7 per 1000 per jaar
Pijn wordt veroorzaakt door irritatie van pezen of gewrichten
Tendinitis of tendinopathie wordt gekenmerkt als irritatie van de aanhechting van de pees aan het bot, maar géén ontsteking
Tendovaginitis kan zorgen voor een zwelling als gevolg van toename van vocht tussen de pees en peesschede
Functieverlies wordt gekenmerkt door bewegingsbeperkingen als gevolg van spierkrachtverlies, instabilieit van gewrichten, verlies van sensibiliteit of fijne motoriek
Sensibiliteitsstoornissen en tintelingen worden veroorzaakt door neurogene aandoeningen
Epicondylitis lateralis humeri wordt ook wel tenniselleboog genoemd en kenmerkt zich door pijn die verergert door grijpen of knijpen als gevolg van overbelasting van de pols aan de laterale zijde van de epicondyl
Epicondylitis medialis humeri wordt ook wel golferselleboog genoemd en kenmerkt zich door pijn die verergert door grijpen of knijpen als gevolg van overbelasting van de pols aan de mediale zijde van de epicondyl
Radiaal tunnelsyndroom wordt gekenmerkt door een beklemming van de radiale tunnel van de n. radialis of n. interossei posterior met pijn en krachtvermindering als gevolg
Bursitis olecrani wordt ook wel studentenelleboog genoemd en gekenmerkt zich door een zwelling rondom het olecranon
CANS staat voor complaints arm neck shoulder
Trauma’s
Eerdere klachten
Werksituatie
Waar zit de pijn?
Wanneer treedt de pijn op?
Treedt er functieverlies op?
Heeft u last van sensibiliteitsverlies of tintelingen?
Kan er sprake zijn van overbelasting?
Inspectie
Functieonderzoek
Palpatie
Provocatietesten voor extensie van de elleboog en pols (tenniselleboog)
Geen
Klachten van de enkel worden gekenmerkt door pijn, zwelling, slotverschijnselen, instabiliteit
600.000 mensen per jaar krijgen een traumatisch letsel van de enkel
Restklachten als gevolg van enkeldistorsie met een ruptuur van ligamenten bestaan uit pijn, instabiliteit, stijfheid en zwelling
De incidentie voor enkelklachten is 3 per 1000 per jaar
De incidentie van een distorsie is 11 per 1000 per jaar
Enkelklachten komen met name op jonge leeftijd voor en bij vrouwen
De reden om de arts te consulteren is vaak advies over het herstel
Zwelling kan het gevolg zijn van toename van intra-articulair vocht als gevolg van een acuut trauma met fractuur in combinatie met een bloeding in de gewrichtsholte, een ontstekingsproces, of artrose
Zwelling kan het gevolg zijn van een toename van extra-articulair vocht als gevolg van een ontstekingsproces, of bilateraal oedeem als gevolg van decompensatio cordis, diep veneuze trombose, of veneuze insufficiëntie
Gelokaliseerde zwelling wordt veroorzaakt door een ganglion en is gevuld met synoviale vloeistof
Enkeldistorsie wordt gekenmerkt door uitrekking en eventuele afscheuring van ligamenten gepaard gaande met een typisch blauwe verkleuring
Lokale zwelling kan ook zorgen voor een (chronische) overbelasting van de pees
Pijn in de enkel is het gevolg van acute distorsie, artrose, ontsteking van de pees(schede), impingement
Slotklachten in de enkel is het gevolg van impingement, corpus liberum in het gewricht
Snapping sensation wordt veroorzaakt door een dislocatie van de pees als gevolg van een trauma
Instabiliteit is vaak het gevolg van een (herhaaldelijk) enkeltrauma of distorsie met hyperlaxiteit van de laterale ligamenten
Contusie is een kneuzing van de enkel door een stomp voorwerp en kenmerkt zich door pijn en zwelling en geneest binnen 1-2 weken
Distorsie is een verzwikking van de enkel en rupturering van de ligamenten als gevolg van een inversietrauma
Avulsiefractuur is een fractuur waarbij een stukje bot met het ligament afscheurt
Maisonneuve fractuur is een fractuur waarbij letsel van de laterale of mediale malleolus optreedt in combinatie met fractuur van de proximale fibula
Enkelartrose wordt vaak veroorzaakt door trauma’s in de voorgeschiedenis
Artritis zorgt voor zwelling, pijn, roodheid en warmte als gevolg van een trauma, jicht, septische artritis
Achillespeesruptuur wordt gekenmerkt door een trap op de hiel
Osteochondrose wordt veroorzaakt door overbelasting van de groeischijf in de calcaneus als gevolg van sporten
Anterieure of posterieur impingement syndroom komt veel voor bij sporters die dorsaal of plantair flecteren
Bursitis wordt vaak veroorzaakt door strak zittend schoeisel met een exostose van Haglund als gevolg
Sinus tarsi syndroom wordt gekenmerkt door synoviitis van het onderste spronggewricht als gevolg van jicht of artritis, of ernstig of recidiverend bandletsel
Neuropathie wordt gekenmerkt door sensibiliteitsstoornissen of tintelingen
Vasculaire aandoeningen kunnen zorgen voor oedeem, roodheid en pijn tijdens lopen
Enkeltraumata of operaties
Eerdere episodes van gewrichtsklachten
Systemische aandoeningen
Positieve Ottawa enkel rules (fractuur)
Koorts, malaise, rood, zwelling, pijn (bacteriele artritis)
Afwezigheid van plantairflexie bij test van Thompson (achillespeesruptuur)
(as)drukpijn bij de proximale fibula na enkeltrauma (Maisonneuve fractuur)
Hoe heeft het trauma plaatsgevonden?
Kwam de zwelling direct na het trauma?
Hoe groot is de zwelling?
Waar zit de pijn?
Wanneer is de pijn ontstaan?
Wanneer wordt het erger?
Zijn er bijkomende klachten?
Wat voor soort pijn is het?
Gebruikt u medicatie?
Komen er ziekten in de familie voor?
Heeft u last van slotklachten of instabiliteit?
Inspectie of iemand kan lopen en hoe diegene loopt in vergelijking met het andere been
Inspectie op de stand van de enkel, kleur, littekens, wonden, roodheid, hematoom, zwelling
Palpatie van de pijn, temperatuur van de huid, consistentie van de zwelling, proximale fibula
Ottawa ankle rules: drukpijn over os naviculare, basis van os metatarsale 5, achterzijde of uiteinde van laterale en mediale malleoli en onvermogen om 4 passen te lopen direct na trauma of bij onderzoek
Drukpijn aan de voorzijde van de laterale malleolus en hematoomverkleuring aan de laterale zijde van de enkel of positieve voorste schuifladetest duiden op ruptuur
Bewegingsonderzoek om de beweeglijkheid, dislocatie van de peroneuspees, impingement en slotstand aan te tonen
Stabiliteitstest om de laxiteit van laterale banden te testen
Weerstand en rektesten om pijn in spieren of pezen aan te tonen
Thompsontest om achillespeesruptuur aan te tonen
Bloedonderzoek bij verdenking op jicht, of een systeemziekte
Rontgenfoto bij verdenking op ossale afwijkingen, fracturen, calcificaties, osteofyten, chondrocalcinose bij pseudojicht en bottumoren
Echo bij afwijkingen van de pezen, ganglion, vocht, calcificaties, of een achillespeesruptuur
Gewrichtspunctie bij twijfel over jicht
MRI bij uitblijven van diagnose
Klachten van de gewrichten zonder trauma worden vaak gekenmerkt door pijn, stijfheid, bewegingsbeperking, zwelling, of roodheid
Mensen met chronische gewrichtsklachten hebben vaak last van vermoeidheid of functionele beperkingen, depressiviteit, gevoel van controleverlies en gevoel van eigenwaarde
De incidentie bij de huisarts is 18 per 1000 per jaar
Mensen consulteren de arts omdat ze willen weten wat de prognose is, of vanwege pijnstilling, of vanwege acuut ontstane pijn
Niet-inflammatoire gewrichtsaandoeningen zijn degeneratief van aard en worden geschaard onder artrose
Inflammatoire gewrichtsaandoeningen kunnen onderverdeeld worden in bacterieel, zoals septische artritis en niet-bacterieel, zoals reumatoïde artritis, spondylartropathie, systeemziekten, jicht, of acuut reuma en worden geschaard onder artritis
Overige inflammatoire gewrichtsaandoeningen zijn reactieve artritis, spondylitis ankylopoetica (Bechterew), artritis bij psoriasis of de ziekte van Crohn
Reumatoïde artritis wordt gekenmerkt door minimaal 1 uur ochtendstijfheid, artritis in tenminste 1 handgewricht, symmetrische artritis, simultaan in 3 of meer gewrichtsgroepen, subcutane reumanoduli, reumafactor en radiologische veranderingen gedurende minstens 6 weken en 4 of meer moeten aanwezig zijn
SLE wordt gekenmerkt door ANA en lichte ontsteking
Spondylitis ankylopoetica wordt gekenmerkt door rugpijn, axiale lokalisatie, HLA-B27, ontsteking
Jicht wordt gekenmerkt door recidiverende aanvallen, verhoogd urinezuur, erosies en cysten en geen kristalvorming
Artrose wordt gekenmerkt door pijn, crepiteren, soms gewrichtszwelling, bewegingsbeperking en osteofyten, gewrichtsspleetversmalling
Niet-inflammatoire gewrichtsaandoeningen worden gekenmerkt door plaatselijke, korte ochtendstijfheid, pijn na langdurig bewegen, soms slot- of istabiliteitsklachten, soms symmetrische klachten
Inflammatoire gewrichtsaandoeningen worden gekenmerkt door lange ochtendstijfheid, algemene symptomen, pijn na langdurig niet bewegen, symmetrie, drukgevoeligheid, inflammatie
Familielid met reumatoide artritis
Familielid met spondylartropathie
Systeemziekte
Operaties of trauma’s
SOA, psoriasis, keelpijn in de recente voorgeschiedenis duidt op reactieve artritis
Rood, warm, gezwollen gewricht met koorts
Acuut ernstig ziek zijn
Waar zit de pijn?
Is de pijn in meerdere gewrichten aanwezig?
Hoe is de pijn ontstaan?
Treedt er stijfheid op?
Heeft u ’s nachts pijn?
Heeft u koorts en voelt u zich ziek?
Heeft u een infectie gehad?
Heeft u een tekenbeet opgelopen?
Zijn er bewegingen die de pijn provoceren?
Inspectie
Palpatie
Bewegingsonderzoek
BSE en CRP bij verdenking op ontsteking
Reumafactoren bij reumareacties
Antinucleaire factor of antinucleaire antistoffen bij verdenking op systeemziekte
HLA-B27 bij verdenking op spondylitis ankylopoetica of reactieve artritis
Urinezuur bij verdenking op jicht
Bloedkweek bij verdenking op septische artritis
Serologie bij verdenking op ziekte van Lyme
Röntgenonderzoek bij verdenking op (pseudo)jicht, of spondylitis ankylopoetica
Gewrichtspunctie bij verdenking op septische artritis of (pseudo)jicht
Noduli passen bij RA, jicht en acuut reuma
Psoriasis past bij artritis psoriatica
Erythema nodosum hoort bij sarcoïdose, TBC en poststreptokokken infectie
Erythema migrans hoort bij lymeartritis
Pustels horen bij gonokokken
Rood/paars verkleurde oogleden en huid van de handen hoort bij dermatomyositis
Vlinderexantheem hoort bij SLE
Sclerodactylie hoort bij sclerodermie
Klachten van de pols en hand hebben vaak overbelasting als onderliggende oorzaak en worden gekenmerkt door pijn
Soms komen mensen in consult omdat ze ongerust zijn over de zwelling, of tintelingen
De prevalentie van carpale tunnelsyndroom is 14% bij volwassenen
De incidentie van klachten aan de pols is 4 per 1000 per jaar
De incidentie van klachten aan de hand is 7 per 1000 per jaar
Pijn kan ontstaan door irritatie van verschillende structuren, de pezen, peesaanhechtingen (vagotendinitiden)
Pijn kan ook ontstaan door aandoeningen van het gewrichtskapsel
Noduli van Heberden zijn zwellingen rond het DIP
Noduli van Bouchard zijn zwellingen rond het PIP
Functieverlies kan veroorzaakt worden door spierkrachtverlies, instabiliteit, verlies van sensibiliteit of fijne motoriek en bewegingsbeperkingen en pijn tijdens bewegen
Sensibiliteitsstoornissen worden veroorzaakt door neurogene aandoeningen, of belemmering van de arteriële aanvoer
Een pees(schede) aandoening van de hand of pols is een ganglion, triggervinger, aspecifieke CANS, morbus de Quervain, artrose of de ziekte van Dupuytren
Artritis van de hand of pols wordt veroorzaakt door reumatoïde artritis, of andere vormen van artritis
Het carpaletunnelsyndroom (CTS) is een neurologische aandoening
Klachten van de pols of hand kunnen ook het gevolg zijn van een fractuur of een handvibratiesyndroom
Morbus de Quervain is een tendovaginitis van de m. abductor pollicis longus of m. extensor pollicus brevis
Contractuur van Dupuytren wordt gekenmerkt door een flexiecontractuur van de fascia palmaris
Trauma’s
Eerdere episoden
Psoriasis, of andere systeemziekte
Wat voor werk diegene doet
Zwangerschap of overgang
Ernstige pijn en roodheid van PIP
Duimmuisatrofie
Pijn in de sniffbox na een val op de hand (fractuur van os scaphoideum)
Heeft u pijn?
Waar zit de pijn?
Hoe lang duurt de pijn?
Wanneer wordt het erger?
Heeft u last van functieverlies?
Heeft u last van tintelingen en gevoelloosheid?
Heeft u last van ochtendstijfheid?
Kan er sprake zijn van overbelasting?
Voelt u zich ziek?
Inspectie
Functieonderzoek
Palpatie
Sensibiliteitsonderzoek
Provocatietests
Proef van Finkelstein bij verdenking op tendovaginitis van m. extensor pollicis brevis, m. abductor pollicis longus, morbus de Quervain
Teken van Tinel en Phalen test bij verdenking op carpaletunnelsyndroom
Bloedonderzoek bij verdenking op reumatoïde artritis of onbekende oorzaak
Echografie bij verdenking tendovaginitis
Rontgenonderzoek bij verdenking op reumatoide artritis of fractuur
Zenuwgeleidingsonderzoek indien sensibiliteitsklachten of tintelingen aanwezig zijn
Klachten van de knie worden veroorzaakt door pijn, zwelling, functieverlies of instabiliteit
Chronische kniepijn komt meer voor bij ouderen en bij vrouwen
De incidentie voor knieklachten bij de huisarts is 13,7-31 per 1000 per jaar
Pijn wordt veroorzaakt door rekking van het gewrichtskapsel, een letsel, artrose, overbelasting
Zwelling wordt veroorzaakt door toename van intra-articulair vocht als gevolg van een trauma, artrose, systeemziekte, overbelasting
Hydrops is een overmatige productie van vocht zonder bloed en komt traag op gang
Haemartrhos is bloed dat terechtkomt in de knie als gevolg van intra-articulaire schade, zoals hemofilie, bloedverdunners of een acuut trauma
Lokale zwelling is extra-articulair en het gevolg van aseptische ontsteking door microtraumata of voortdurende irritatie van pezen
Beperkte functie van de knie is het gevolg van een zwelling
Slotstand wordt veroorzaakt door meniscuslaesie, onregelmatigheid van het kraakbeenoppervlak, corpus liberum, of een (sub)luxatie van de patella
Instabiliteit wordt veroorzaakt door insufficiëntie van de m. quadriceps of een fractuur
Klachten van de knie kunnen het gevolg zijn van een contusie of distorsie, artrose, meniscusletsel, kruisbandletsel, letsel van de collaterale banden, jicht, reumatoide artritis, ziekte van Lyme, osteochondritis dissecans, patellafemoraal syndroom, bursitis prepatellaris, ziekte van Osgood-Schlatter (apofysitis bij jonge sportende kinderen) jumper’s knee van de pes anserinus, m. biceps femoris, m. popliteus, m. plantaris, of m. gastrocnemius, iliotibiale bandsyndroom, Baker-cyste (achterzijde knie), hoffitis, tumoren, of acuut traumatisch knieletsel
Klachten van andere gewrichten
Operaties of ziekten van de knie
Onvermogen tot belasten na trauma
Zwelling binnen 2 uur na trauma
Slotklachten
Voorbijgaande/persisterende standsafwijking
Gezwollen, rood, pijnlijk gewricht zonder trauma
Is er een zwelling aanwezig?
Sinds wanneer is de zwelling aanwezig?
Is er pijn aanwezig?
Sinds wanneer is de pijn aanwezig?
Waar zit de pijn?
Wat voor soort pijn is het?
Zijn er momenten waarop de pijn verergert?
Is er een bewegingsbeperking aanwezig?
Zijn er slotklachten?
Is er instabiliteit aanwezig?
Zijn er standsafwijkingen?
Wat voor werk en sport doet u?
Gebruikt u medicatie?
Is er vermogen om 4 of meer stappen te lopen
Inspectie
Zwelling en of pijn
Palpatie
Ottawa knie rules: drukpijn op de fibulakop, patella, ouder dan 55 jaar, onvermogen tot buigen van de knie tot 90 graden of om 4 stappen te lopen
Beweeglijkheid
Stabiliteitstests
Lachman-test, voorste-schuifladetest, pivotshifttest bij verdenking op kruisbandletsel
Test van McMurray bij verdenking op meniscusletsel
Weerstandtests
Heuponderzoek
Patellaluxatie met apprehension sign
Rontgenonderzoek bij verdenking op ossale afwijkingen, zoals fractuur, groeistoornis, osteochondritis dissecans, gewrichstmuis, artrose, exostosen, patella-afwijkingen, reuma, pseudojicht en tumoren
Echo-onderzoek bij afwijkend vocht en calcificaties
MRI bij verdenking op intra-articulaire schade zonder zwelling
Artroscopie bij verdenking op intra-articulaire afwijkingen
Gewrichtspunctie bij verdenking op (pseudo)jicht, of septische artritis
Botscan bij verdenking op ossale afwijkingen (stressfracturen)
Oedeem van de voeten kan symmetrisch, asymmetrisch en gegeneraliseerd aanwezig zijn
Ziekten die zorgen voor oedeem van de enkels kunnen het gevolg zijn van systeemziekten of locoregionale afwijkingen
Pitting oedeem wordt gekenmerkt door abnormale toename van het extracellulair volume en komt meestal voor bij klachten van de enkel
Non-pitting oedeem wordt gekenmerkt door abnormale eiwitdeposities, waardoor de huid stug en dik is
Oedeem kan zorgen voor pijnklachten, ongerustheid, of cosmetisch ongemak
De incidentie is 10 per 1000 per jaar
Het komt vaker voor bij vrouwen en op oudere leeftijd
Pitting oedeem kan veroorzaakt worden door een verhoging van de hydrostatische druk als gevolg van een trombosebeen, veneuze insufficiëntie, medicatie, lipo-oedeem, processen in het kleine bekken of de abdomen, immobilisatie of hartfalen
Pitting oedeem kan veroorzaakt worden door een verlaging van de colloïd-osmotische druk als gevolg van levercirrose, nefrotisch syndroom, ondervoeding en protein loosing enteropathy
Pitting oedeem kan veroorzaakt worden door een verhoging van de permeabiliteit van de capillairen als gevolg van idiopathisch oedeem
Non-pitting oedeem kan veroorzaakt worden door lymfoedeem als gevolg van een obstructie door een tumor, infectie, of trauma
Non-pitting oedeem kan veroorzaakt worden door myxoedeem als gevolg van hypo of hyperthyreoïdie
Oedeem van de voeten kan veroorzaakt worden door hartfalen, chronische veneuze insufficiëntie, intoxicatie of geneesmiddelen, obstructie, levercirrose, schildklierafwijkingen, nefrotisch syndroom en HELPP-syndroom
Myocardinfarct, hypertensie, of angina pectoris
Ritmestoornisen, klepgebreken
Vaataandoeningen elders in het lichaam
Type 2 diabetes, overgewicht, roken
Alcoholabusus, hepatitis B
COPD
Chemotherapie
Paresen
Lymfomen
Staand beroep
Varices in de familie
Zwangerschap
Schildklierafwijkingen
Waarom komt u bij de arts?
Is het een- of tweezijdig gelokaliseerd?
Zijn er andere klachten?
Gebruikt u medicatie?
Een- of tweezijdig
Pitting of non-pitting oedeem
Tekenen van veneuze insufficiëntie
Gewicht, bloeddruk, pols, CVD, palpatie schildklier
Palpatie, percussie, auscultatie van het hart en de longen
Inspectie van de buik
Test op shifting dullness bij verdenking op ascites
Hepatojugolaire test bij verdenking op vergrote lever bij levercirrose
Inspectie van de benen
Bloedonderzoek bij verdenking op systemische oorzaak
Elektrocardiogram bij verdenking op hartfalen
Rontgenonderzoek bij verdenking op hartfalen
Echodoppleronderzoek bij verdenking op trombosebeen
Echocardiografie bij dyspneu zonder hartfalen
Lymfescintigrafie bij verdenking op obstructie van lymfesysteem, of hypoplasie
Lymfangiografie bij verdenking op obstructie
De huisarts wordt vaak geconsulteerd met de klacht pijnlijk been indien pijn aanwezig is, een bewegingsbeperking, cosmetische bezwaren aanwezig zijn, ’s nachts pijn hebben, acuut optreden of juist langer aanhoudende pijn, malaise, angst en een beperking bij het sociaal functioneren
Pijn in het been kan ontstaan als gevolg van aandoeningen van de bloedvaten, de huid, het bewegingsapparaat, of het ruggenmerg of perifere zenuwen
Arteriële oorzaken van pijn in het been zijn perifeer arterieel vaatlijden, of een embolie
Veneuze oorzaken van pijn in het been zijn varices, diepveneuze trombose (DVT), of een posttrombotisch syndroom
Neurologische oorzaken van pijn in het been zijn wervelkanaalstenose, polyneuropathie, mononeuropathie, of lumboradiculair syndroom
Traumatische oorzaken van pijn in het been zijn een tendinitis, bandletsel, meniscusletsel, fractuur, of spierruptuur
Niet-traumatische oorzaken van pijn in het been zijn artrose, reumatoïde artritis, necrotiserende fasciitis, ziekte van Osgood-Schlatter, ziekte van Perthes, epifysiolyse van de heupkop
Erysipelas, cellulitis, groeipijn, of restless legs kunnen ook zorgen voor pijn in het been
Maligniteiten
Systeemziekte
Cardiovasculair risico
Risico op veneuze afwijkingen
Beroep en sport
Fractuur na minimaal trauma
Acute mictiestoornis
Kuitpijn en dyspneu
Wit, of rood been in combinatie met koorts
Anesthesie rijbroekgebied
Parese
Verkort been
Standsafwijking na trauma
Wat is de aard van de pijn?
Waar zit de pijn?
Straalt de pijn uit?
Wanneer is de pijn ontstaan?
Op welke momenten is de pijn erger?
Hoe ernstig is de pijn?
Heeft u nog last van andere klachten?
Inspectie van de huid en benen
Testen van de mobiliteit
Auscultatie en palpatie van perifere arteriën
Onderzoek van de gewrichten en spieren
Neurologisch onderzoek: motoriek, sensibiliteit, reflexen
Capillairy refill bij verdenking op perifeer arterieel vaatlijden (PAV)
Teken van Homan bij verdenking op trombose van de kuit
Proef van Lasegue bij verdenking op wortelbeknelling, wervelkanaalstenose
Meten van de kuitomvang bij verdenking op DVT
Bloedonderzoek
Echografie
Echodoppler
Enkel-armindex bij verdenking op PAV
Röntgendiagnostiek
MRI of CT indien nodig
CT-angiografie en MRA indien nodig
Digitale subtractieangiografie indien nodig
Lage rugpijn wordt gekenmerkt door pijn die tussen het gebied van de schouderbladen en bilplooien zit
De incidentie is 36-40 per 1000 per jaar
Lage rugpijn kan het gevolg zijn van aspecifieke lage rugpijn
Lage rugpijn kan het gevolg zijn van lumbosacraal radiculair syndroom, zoals HNP, caudasyndroom, of kanaalstenose of lateraal stenose
Lage rugpijn kan het gevolg zijn van anatomiche afwijkingen, zoals osteoporotische inzakkingsfractuur, maligniteit, spondylolisthesis, of de ziekte van Bechterew
Ziekte van Bechterew wordt gekenmerkt door aanwezigheid van HLA-B27 en wordt ook wel spondylitis ankylopoetica genoemd en wordt bekend voor het 35e levensjaar
Maligniteit
Osteoporose
Artritis, iridocyclitis, inflammatoire darmaandoening
Recidiverende episoden van lage rugpijn
Maligniteit
Oude leeftijd
Mictie-, of defecatiestoornis
Krachtsverlies in been of voet
Straalt de pijn uit tot de voet of het onderbeen?
Heeft u ’s nachts klachten?
Heeft u last van mictie- of defecatiestoornissen?
Heeft u gewichtsverlies gehad?
Heeft u eerdere episoden van lage rugpijn gehad?
In hoeverre beperkt het u in het sociaal functioneren?
Hoe is de presentatie van de pijn?
Beoordeling looppatroon
Inspectie bekken en wervelkolom bij staande patiënt
Lokalisatie van de pijn
Provocatietests
Proef van Lasegue bij verdenking op discusherniatie of aspecifieke rugpijn
Palpatie van de wervelkolom bij verdenking op spondylolisthesis, ziekte van Bechterew
Onderzoek naar kloppijn van de processus spinosi bij verdenking op wervelmetastasen
Sensibiliteit
BSE bij verdenking op maligniteiten of ziekte van Bechterew
HLA-B27 bij verdenking op ziekte van Bechterew
Rontgenonderzoek bij verdenking op inzakkingsfracturen, metastasen, ziekte van Bechterew
CT-scan bij verdenking op benige afwijkingen
MRI-scan bij verdenking op HNP, tumoren, infecties
Isotopenonderzoek of botscan bij verdenking op spondylolyse, sacro-iliitis, bottumoren
Discografie bij verdenking op discusgeneratie met operatieve ingreep als gevolg
Schouderklachten worden gekenmerkt door pijn in rust of tijdens inspanning van de bovenarm tussen de elleboog en nek
Schouderklachten kunnen met name hinderlijk en pijnlijk zijn
De prevalentie van schouderklachten is 47-467 per 1000 personen
De incidentie is 25 per 1000 per jaar
De reden waarom patiënten hiermee bij de arts komen is pijnverlichting, ongerustheid
Aandoeningen van het schoudergewricht kunnen veroorzaakt worden door instabiliteit, reumatoïde artritis, artrose, capsulitis, of subacromiale aandoeningen (impingement, tendinitis, bursitis)
Functiestoornissen van de nek/schoudergordel kunnen veroorzaakt worden door artrose, of een hernia van de cervicale wervelkolom
Referred pain in de schouder kan duiden op een myocardinfarct, angina pectoris, longembolie, of diafragmaprikkeling als gevolg van cystitis of een miltruptuur
Polymyalgia rheumatica, botmetastase, of een longtoptumor kunnen ook zorgen voor klachten van de schouder
Instrinsieke oorzaken van klachten van de schouder zijn subacromiale aandoeningen, frozen shoulder, instabiliteit, artrose en systeemziekten
Extrinsieke oorzaken van klachten van de schouder zijn functiestoornissen van de nek/schoudergordel, referred pain en metastasen
Maligniteiten
Gewrichtsaandoeningen
Systeemziekte
Trauma
Buikpijn (EUG, maagperforatie)
Andere gewrichtsklachten (systeemziekte)
Gewichtsverlies, koorts, malaise (infectie, maligniteit)
Tintelingen, uitstraling naar de arm (centrale HNP)
Waar zit de pijn?
Zijn er klachten van de nek?
Hoe lang bestaat de pijn?
Hoe is de pijn ontstaan?
Hoe was het beloop?
Hoe was de respons op behandeling?
Hoe heftig is de pijn?
Wanneer treedt de pijn op?
In hoeverre wordt u gehinderd in uw dagelijks leven door de pijn?
Doet liggen op de aangedane schouder pijn?
Wordt u ’s nachts wakker van de pijn?
Actieve en passieve abductie om een painful arc op te sporen
Passieve exorotatie bij verdenking op capsulitis of klachten van het glenohumerale gewricht
Functieonderzoek van de cervicale wervelkolom
Neurologisch onderzoek
Palpatie van het AC-gewricht bij verdenking op ontsteking
Weerstandstest bij verdenking op problemen van de pees van de m. supraspinatus, m. infraspinatus en m. subscapularis
Passief onderzoek van abductie bij gefixeerde schoudergordel bij verdenking op bewegingsbeperking van GH-gewricht
Passieve horizontale adductie bij verdenking op problemen met het AC-gewricht
Imgingement sign test bij verdenking op impingement
Hawkins-kennedy-test bij verdenking op inklemming van subacromiale structuren
Speed-test bij verdenking op labrumletsel
Apprehensiontest, relocatietest, releasetest bij verdenking op stabiliteitsproblemen van de schouder
Bloedonderzoek bij verdenking op systeemziekte of septische artritis
Beeldvormend onderzoek indien klachten lang aanhouden
Echografie, MRI, CT indien nodig
Een ulcus wordt gekenmerkt door een defect in de huid van het onderbeen dat reikt tot de subcutis of dieper en langer dan 4 weken aanwezig is
Ulcus zorgt voor een verhoogd risico op infectie, of sepsis
Ulcus cruris is een ulcus aan het onderbeen
Ulcus aan het onderbeen wordt met name veroorzaakt door diabetes, decubitus en veneuze en arteriële insufficiëntie
Ulcus komt vaker voor bij vrouwen ouder dan 45 jaar
De reden om naar de arts te gaan is het lang aanhouden van de wond, of bekendheid met diabetes
Een vasculaire stoornis, zoals een chronisch veneuze insufficiëntie, vasculitis, of perifeer arterieel vaatlijden kan zorgen voor een veneus of arterieel ulcus, of Henoch-Schönlein purpura
Een neuropathie als gevolg van diabetes kan zorgen voor een diabetische ulcus
Een fysisch-chemische beschadiging als gevolg van een trauma of decubitus kan zorgen voor een ulcus
Ulcerende vormen van basocellulair of spinocellulair carcinoom, melanoom en metastasen kunnen zorgen voor een ulcus
Infectieuze aandoeningen zoals syfilis, leishmaniasis kunnen zorgen voor een ulcus, maar ook een wondinfectie, zoals erysipelas, of cellulitis
Ulcus kan ontstaan als gevolg van langdurig steroïde gebruik
Sikkelcelanemie, factor 5 Leiden, pyoderma gangrenosum kunnen ook zorgen voor een ulcus
Een ulcus als gevolg van chronisch veneuze insufficiëntie wordt gekenmerkt doordat deze boven de mediale malleolus zit, grillige wondranden heeft, een onwelriekende geur, pitting oedeem en komt met name voor bij vrouwen met hartklachten, diabetes, reumatoïde artritis, langdurig staan of immobiliteit en in combinatie met andere huidafwijkingen
Een ulcus als gevolg van perifeer arterieel vaatlijden wordt gekenmerkt doordat deze boven de laterale malleolus zit, scherpe wondranden heeft, een zwarte wondbodem en komt met name voor bij mannen, rokers, mensen met hartklachten en diabetes
Een ulcus als gevolg van een neuropathie wordt gekenmerkt doordat deze op de voet voorkomt en vaak veroorzaakt wordt door diabetes, alcoholabusus en een slechte voedingstoestand
Een ulcus als gevolg van decubitus wordt gekenmerkt doordat deze op drukplaatsen, zoals de hiel en malleoli zitten, scherpe wondranden heeft, vaak necrose voorkomt en het gevolg is van gestoorde sensibiliteit, slechte voedingstoestand, DM, incontinentie en perifeer arterieel vaatlijden
Ulcus in de voorgeschiedenis
CVI, PAV, DM, carcinoom, stollingsziekte
Risicofactoren
Atherosclerose
Toename van pijn, grootte
Cellulitis
Diabetes
Jonger dan 45 jaar
Tropenbezoek
Hoe is de ulcus ontstaan?
Heeft u pijn aan de ulcus?
Hoe lang bestaat de ulcus al?
Is er sprake geweest van een infectie?
Heeft u nog last van andere klachten?
Lokalisatie
Aspect
Begeleidende verschijnselen
Glucosemetng bij verdenking op hypoglycemische ontregeling
Enkel-armindex bij verdenking op pav
Wondkweken bij wondinfectie
Veneuze duplex echogram bij verdenking op dvt
Biopt bij verdenking op maligniteit, vasculitis, of leishmaniasis
Een stoornis van de voet wordt gekenmerkt door een afwijking in vorm, stand, of functie
Een voetprobleem wordt gekenmerkt door klinisch relevante afwijkingen
Voetklachten komen met name voor bij mensen ouder dan 65 jaar en gaan gepaard met pijn, standsafwijkingen van de tenen, huidproblemen en een doof gevoel of tintelingen
Voorvoetproblemen komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen
De incidentie van voetklachten is 14 per 1000 per jaar
Cavus wordt gekenmerkt door een gesupineerde achtervoet met hoog mediaal longitudinaal gewelf (holvoet)
Planovalgus wordt gekenmerkt door een geproneerde achtervoet met laag longitudinaal mediaal lengtegewelf (platvoet)
Aandoeningen van de achtervoet zijn calcaneodynie, fasciitis plantaris, tenosynovitis tibialis posterior, achillespees tendinosis, peritendinitis en insertietendinitis, exostose van haglund, hielbursitis, artrose en artritis
Aandoeningen van de voorvoet zijn hallux valgus met of zonder bunion, hallux limitus, hallux rigidus, sesamoïditis, standafwijkingen van de 2e-4e teen (hamerteen, klauwteen, malletteen), standafwijkingen van de 5e teen, bunionette, clavi, metatarsalgie, Morton-neuroom (overbelasting 2e/3e webspace), artrose, of artritis, chronische benigne pijnsyndroom, complex regionaal pijnsyndroom, stressfactuur
Juveniele hallux valgus
Standsafwijkingen van de 5e teen
Wat is de aard van de klacht?
Waar zit de klacht?
Is de pijn niet of chronisch aanwezig?
Hoe is het verloop van de pijn?
Bestaat er een relatie met schoeisel?
Wanneer treedt de pijn op?
Zijn er andere factoren die de pijn verergeren?
Heeft u last van andere bijkomende klachten?
Gangpatroon, vorm en stand van beide voeten
Gewrichten, spierkracht, aanwijzingen voor overbelasting
Kleur van de huid, oedeem, arteriële pulsaties, capillaire refill, littekens, huidziekten, sensibiliteit
Pijn onder de hiel en aan de achterzijde van de hiel bij klachten van de achtervoet
Eerste teen, 2e-5e teen, bal van de voet bij klachten van de voorvoet
Looppatroon en drukverdeling
Bloedonderzoek bij verdenking op artritis
Röntgenonderzoek bij verdenking op reumatoïde artritis, of artrose
CT bij aanhoudende pijn, of een langdurige herstelperiode na een trauma
Echografie bij verdenking op morton-neuroom
Reumatologisch onderzoek bij bilaterale fasciitis plantaris die langer dan 2-3 maanden duurt, of een bilaterale tendinitis van de achillespees bij verdenking op de ziekte van Bechterew
Neurologisch onderzoek bij verdenking op tarsaletunnelsyndroom, langdurige evenwichtsstoornissen, spierdisbalans, toenemende cavus en ontwikkeling van een spitsvoet
Orthopedisch onderzoek bij verdenking op aangeboren fibreuze of benige verbinding tussen calcaneus en/of naviculaire en/of talus
Eczeem wordt gekenmerkt door erytheem, oedeem, papels, vesikels in de acute fase en schilfering, lichenificatie en kloofvorming in de chronische fase
De incidentie van eczeem is 6,8 per 1000 per jaar
Eczeem gaat gepaard met jeuk wat dan weer een secundaire infectie kan veroorzaken
Eczeem wordt onderverdeeld in contacteczeem, atopisch eczeem, seborroïsch eczeem, dermatomycose
Atopisch eczeem wordt gekenmerkt door jeuk en kan gepaard gaan met een voorgeschiedenis van huidafwijkingen in de huidplooien, voorzijde van de enkels en de nek en de wangen, astma of hooikoorts, droge huid, start bij kinderen jonger dan 2 jaar en zichtbare afwijkingen op een leeftijd jonger dan 4 jaar
Atopisch eczeem wordt veroorzaakt door Staphylococcus Aureus
Seborroïsch eczeem kan voorkomen kort na de geboorte en verdwijnt dan weer (eczema seborrhoicum infantum), of na de puberteit (eczema seborroica adultorum) en wordt gekenmerkt door vettige schilfers in plooien en het behaarde hoofd
Seborroïsch eczeem wordt veroorzaakt door de gist Pityrosporum ovale
Nummulair eczeem wordt gekenmerkt door een infectie met Staphylococcus Aureus, ronde, matig scherp begrensde eczeemlaesies, papels, vesikels en een doorsnede van 1-10cm
Hypostatisch eczeem wordt gekenmerkt door chronisch veneuze insufficiëntie van de benen
Contacteczeem wordt onderscheiden in allergisch (type 4) en ortho-ergisch (toxisch)
Dyshidrotisch eczeem wordt gekenmerkt door recidiverende erupties van vesikels aan de handen en/of voeten
Intertrigineus eczeem is intertrigo en wordt gekenmerkt door erytheem in de lichaamsplooien, onscherp begrensde en pijnlijke plekken
Tylotisch (hyperkeratotisch) eczeem wordt gekenmerkt door hyperkeratotische plekken aan handpalmen en voetzolen
Asteatotisch eczeem wordt gekenmerkt door monomorf eczeem op het onderbeen met bleekrode barstjes (craquelé) met een droge schilferende huid
Lichen simplex wordt gekenmerkt door scherp begrensde, sterk jeukende plekken met krabeffecten op het scheenbeen, enkels, wreef van de voet, strekzijde van de pols, nek, onderarm, genitaal gebied, sacrum het een circumscripte dofrode, sterk gelichenificeerde plaque met schilfering en krabeffecten als gevolg van stress
Pityriasis alba wordt gekenmerkt door ronde of ovale erythemateuze en schilferende laesies bij kinderen van 3-16 jaar
Juveniele plantaire dermatose wordt gekenmerkt door erythematosquameuze dermatose aan de plantaire zijde van de tenen, voorvoet bij kinderen tussen de 3-14 jaar
Atopie
Adipositas, diabetes, incontintentie, HIV
Varices, trombose
Hoe lang is het eczeem aanwezig?
Zijn er uitlokkende factoren aanwezig?
Jeukt het?
Plaats, rangschikking, omvang, vorm, kleur, efflorescenties
Allergieonderzoek
Roodheid van de huid wordt erytheem genoemd en kan lokaal voorkomen of gegeneraliseerd
Meestal is roodheid van de huid een onschuldig symptoom, alleen kan het ook een onderliggende systeemziekte hebben
De reden waarom mensen ermee naar de arts gaan is omdat ze er hinder door ondervinden, of met de vraag of het besmettelijk is
De incidentie van gegeneraliseerde roodheid is 12 per 1000 per jaar
De incidentie van lokale roodheid is 44 per 1000 per jaar
Roodheid wordt veroorzaakt door vasodilatatie van de huid in combinatie met een ontstekingsreactie
Erysipelas wordt gekenmerkt door scherp begrensde roodheid, pijnlijk, warm en geïnduceerd en soms blaren op het gelaat, of de onderbenen en recidiveert vaak en kan gepaard gaan met hoge koorts, koude rillingen, malaise, hoofdpijn en braken
Erythema chronicum migrans (ziekte van Lyme) wordt gekenmerkt door ronde rode macula die langzaam grotere rode ring vormt op de onbeschermde huid en verschijnt 7-10 dagen na de tekenbeet en kan gepaard gaan met spierpijn, gewrichtspijn, vermoeidheid, hoofdpijn, koorts, lymfadenopathie, neuropathie
Intertrigo Candida albicans wordt gekenmerkt door felrood, scherp begrensd, vochtig met schilferende randen in de lichaamsplooien waar de huid warm en vochtig is en ontstaat door verminderde weerstand, of na overdadig zeep of antibioticumgebruik en kan zich ook uiten als luieruitslag
Contacteczeem wordt gekenmerkt door aspecifieke roodheid, vaak met schilfering en in de acute fase ook blaasjes, jeuk en is altijd in relatie met een externe factor
Zonneallergie wordt gekenmerkt door papuleuze roodheid, soms met vesiculae op de door zon beschermde lichaamsdelen en kan gepaard gaan met jeuk
Erythema palmare wordt gekenmerkt door diffuus, fijnvlekkig of reticulaire plekken op de handpalmen als gevolg van een leverziekte of bij zwangerschap
Rosacea wordt gekenmerkt door teleangiëctasieën en papels op het gelaat die symmetrisch voorkomen
Insectenbeten worden gekenmerkt door rode kwaddels rond de insteekopening op benen gepaard gaande met heftige jeuk
Erythema nodosum wordt gekenmerkt door een rode nodus, is perivasculaire ontsteking in de subcutis meestal op de onderbenen en gaat gepaard met pijn in combinatie met infectie, ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en sarcoïdose
Gegeneraliseerd erytheem bij volwassenen kan veroorzaakt worden door urticaria, lupus, erythema exudativum multiforme, of secundaire lues
Gegeneraliseerd erytheem bij kinderen kan veroorzaakt worden door rubella, erythema infectiosum (vijfde ziekte), exanthema subitum (zesde ziekte), roodvonk (scarlet fever), waterpokken
Rubella wordt gekenmerkt door fijnvlekkig, maculapapuleus, vlekjes confluerend op romp en gelaat in combinatie met 2 dagen koorts en opgezette klieren in de hals
Vijfde ziekte wordt gekenmerkt door scherp begrensd en later confluerend centrale verbleking, rode wangen, narcosekapje vrij en géén koorts
Zesde ziekte wordt gekenmerkt door licht lenticulair, confluerend, begint op romp en later op armen en hoge koorts na 3 dagen
Roodvonk wordt gekenmerkt door folliculair kleinvlekkig, later confluerend, begint in lichaamsplooien en narcosekapje vrij en gaat gepaard met koorts, braken, rode tong (aarbeientong) en schilfering van de handen en voeten
Waterpokken zijn maculae op de romp en in het gelaat met blaasjes en crusteuze laesies en gaat gepaard met 2 dagen koorts, conjunctivitis, jeuk
Allergische reactie
Waar zit het erytheem?
Is het acuut ontstaan?
Wat zijn uitlokkende factoren?
Gebruikt u medicatie?
Heeft u last van jeuk, of pijn?
Heeft u koorts?
Inspectie
Palpatie
Serologie bij virale infectie, of bacteriële infectie
Kweek
Allergische aandoening testen
Huidtesten
KOH-preparaat bij verdenking op dermatomycose
Hematologie bij verdenking op geneesmiddelallergie
Pruritus wordt gekenmerkt door gewaarwording die leidt tot krabben of wens om te krabben
De arts wordt bezocht met deze klacht vanwege lange aanhoudendheid, of hinder
Jeuk kan onderverdeeld worden in lokale, of gegeneraliseerde jeuk
De incidentie van jeuk is 27 per 1000 per jaar
Jeuk als contactreden komt met name voor bij ouderen vanaf 75 jaar en vaker bij vrouwen en in de herfst en winter
Histamine zorgt voor het vrijkomen van vasodilatoire peptiden via axonale reflexen en wekken erytheem op
Jeuk wordt minder door krabben en krabben veroorzaakt pijn
Jeuk kan veroorzaakt worden door zwangerschap, systemische ziekten, worminfecties, bijwerkingen van medicatie, atopie, droge huid, of psychogeen
Systeemziekten die gepaard gaan met jeuk zijn terminale nierinsufficiëntie, primaire biliaire cirrose, hepatitis C, ijzergebreksanemie, hemochromatose, polycythaemia vera, hodgkin en non-hodgkin, maligniteiten, hyperthyreoïdie, hypothyreoïdie, HIV
Oude patiënt
Zwangerschap
Atopie
Chronische ziekte
Medicatie
Tropen
Malaise
Moeheid
Gewichtsverlies
Nachtzweten
Koorts
Vergrote lymfeklieren
Hartkloppingen
Tremor
Kans op HIV
Bleek
Icterus
Rode verkleuring van het gelaat
Vergrote lever of milt
Zijn er zichtbare afwijkingen?
Hoe lang duurt de jeuk?
Heeft het een relatie met andere factoren?
Kan er een relatie bestaan tussen psychische factoren en de jeuk?
Hoe ernstig is de jeuk?
Inspectie
Screenend bloedonderzoek bij jeuk: gamma-GT, AF, ASAT, ALAT, creatinine, Hb, Ht, leuko’s, BSE, TSH
Bloedonderzoek bij verdenking op nierinsufficiëntie, cholestase, hematologische afwijkingen, schildklierafwijkingen, infecties, HIV, atopie, geneesmiddel
Fecesonderzoek bij verdenking op wormen
Zwelling van de huid kan benigne of maligne zijn
De incidentie is 49 per 1000 per jaar
Mensen consulteren de arts vanwege ongerustheid
Laesies die afkomstig zijn van de epidermis worden gekenmerkt door voelbare verstoring van het huidoppervlak, ruwheid, schilfers, zoals verruca seborrhoica, cyste, keratoacanthoom, spinocellulair carcinoom, actinische keratose, ziekte van Paget, talg-, of zweetkliermaligniteit
Laesie die afkomstig zijn van de dermis worden gekenmerkt door diepere ligging, zoals lipoom, dermatofibroom, hemangioom, kaposi-sarcoom. Keloïd
Benigne neoplasmata van de huid zijn een naevus, atypishc naevus, fibroma molle, lipoom, atheroomcyste, bloedvatgezwel, granuloma teleangiectaticum, verruca seborrhoica, dermatofibroom, keratoacanthoom, keloïd, naevus sebaceus, seniele talgklierhyperplasie, chondrodermatitis nodularis helicis
Lokale zwellingen van de huid zijn verruca vulgaris, condyloma acuminatum, epidermale cyste, miliumcyste, mucoïdcyste, xanthoom, molluscum contagiosum, insectenbeet
Premaligne neoplasmata van de huid zijn grote congenitale naevus, dysplastische naevus
Maligne neoplasmata van de huid zijn basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom en melanoom
Naevi of huidtumor in de voorgeschiedenis
Expositie aan zonlicht
Langdurige röntgenbestraling, PUVA-gebruik, gebruik van immunosuppresiva
Veranderen: groter, kleur
Ontstekingsverschijnselen
Bloeding
Onderbroken huid
Jeuk
Pijn
Tumor op zonbelaste huidgedeelte
Tumor heeft opgeworpen rand
Niet-genezende ulceratie
Asymmetrie
Snelle groei
Onregelmatige rand of onscherpe begrenzing
Komt het voor in de familie?
Hoe lang bestaat de afwijking?
Heeft u last van jeuk, of pijn?
Is de plek verandert in vorm, grootte, of kleur?
Inspectie en palpatie op symmetrie, begrenzing, kleur en diameter
Lokalisatie
Onderzoek van de lymfeklieren
Dermatoscopie
Excisiebiopsie en PA-onderzoek
Pustels worden gekenmerkt door holten in de huid, gevuld met purulent vocht en zijn kleiner dan 1cm en zitten in de epidermis, maar soms ook dermaal en zijn het gevolg van een infectieus agens
Pustels kunnen ontstaan uit een vesikel
Meestal wordt de arts bezocht met de klacht als cosmetisch hinderend
Pustels komen voor bij acne vulgaris, acne conglobata, rosacea, folliculitis, impetigo vulgaris (krentenbaard), sycosis barbae (folliculitis barbae), psoriasis pustulosa, pustulosis palmaris et plantaris, herpes simplex, herpes zoster (gordelroos), varicella (waterpokken)
Blootstelling aan vocht, warmte, UV-licht, comedogene chemische stoffen, mechanische factoren, cosmetica, farmaca
Weerstandsverlagende factoren
Provocerende factoren
Niet-pustuleuze klassiek psoriasis vulgaris
Waterpokken
Contact met iemand met herpes simplex
Koorts (psoriasis, pyodermie)
Ooginfectie (varicocella zoster)
Acne: tropen, anticonceptie, zwangerschap, alcohol
Folliculitis: warmwaterbad
Impetigo: familie
Herpes genitalis: (oro)genitaal contact
Waterpokken: contact met anderen
Inspectie
Microscopisch preparaat indien nodig
Bacteriële kweek indien nodig
Steriele kweek indien nodig
Angst kan voorkomen in het gevoelsleven, lichaam, gedrag en gedachten of fantasie
Angst wordt als abnormaal beschouwd wanneer de ernst van de angst niet correspondeert met de ernst van de situatie
Angst moet door de arts onderscheiden worden in normale angst, onderdeel van een somatische afwijking, onderdeel van overspannenheid, pathologische angst
Verwachtingsangst of anticipatieangst wordt gekenmerkt door angst die optreedt voor confrontatie met de situatie
Paniekaanvallen treden plotseling op als gevolg van heftige angst
Gegeneraliseerde angst is een irreële vrees voor verschillende gevaren
De incidentie van angst bij de huisarts is 19 per 1000 per jaar
Vrouwen hebben het vaker dan mannen
Somatische aandoeningen zoals cardiovasculaire, respiratoire, neurologische en endocriene aandoeningen kunnen angst opwekken
Middelengebruik kan zorgen voor opwekking van angst
Sociale problemen kunnen zorgen voor angst
Angststoornissen kunnen onderverdeeld worden in paniekstoornis met en zonder agorafobie, agorafobie zonder paniekstoornis, specifieke fobie, sociale fobie, OCD, PTSS, acute stresstoornis, of een gegeneraliseerde angststoornis
Hypochondrie en depressie kunnen ook gepaard gaan met angst
Gebeurtenissen in de kindertijd
Familiair voorkomen
Genetische factor
Traumatische gebeurtenis
Bent u bezorgd over verschillende dingen?
Bent u bang om dood te gaan of gek te worden?
Bent u bang om in de belangstelling te staan?
Bent u bang in menigten?
Bent u bang voor speciale dingen?
Ter geruststelling
TSH indien nodig
Slaap wordt gekenmerkt door normale, periodieke optreden van rust van het organisme, dat gepaard gaat met een verlaging van het bewustzijn en als gevolg daarvan een afgesloten zijn van de buitenwereld en men kan op ieder moment gewekt worden
Slaapklacht wordt gekenmerkt door kwaliteit of kwantiteit van slaap die klachten opwekt
Slaapstoornis is objectieve verstoring van de slaap in de vorm van insomnia
Vermeende insomnie of slaapmisperceptie is een stoornis in de slaap zonder dat de persoon er last van heeft
Insomnia wordt gekenmerkt door te weinig slapen en veel wakker zijn
Hypersomnie wordt gekenmerkt door te veel slapen en veel overdag slapen
Circadiane slaapklachten wordt gekenmerkt door slapen op ongewone tijdstippen
Parasomnia wordt gekenmerkt door storende verschijnselen tijdens de slaap
Tekort aan slaap zorgt voor een slaperigheid, moeheid, prikkelbaarheid en concentratiestoornissen
Negatief conditioneringsproces zorgt ervoor dat de slaapkamer slapeloosheid opwekt, terwijl de initiële stimulus al verdwenen is
Kortdurende slapeloosheid duurt minder dan 3 weken en kan het gevolg zijn van psychosociale problemen, lichamelijke klachten en een verstoring van het dag-nachtritme
Langdurende slapeloosheid duurt meer dan 3 weken en kan het gevolg zijn van slechte slaapgewoonten, geconditioneerde insomnia, chronische psychosociale aandoeningen, chronische somatische aandoeningen, psychiatrische stoornissen, intoxicaties en bijwerkingen, specifieke slaapaandoeningen
Psychiatrische stoornissen die gepaard gaan met slaapstoornissen zijn schizofrenie, dysthyme stoornis, bipolaire stoonis, cyclothyme stoornis, paniekstoornis, gegeneraliseerde angststoornis, OCD, somatoforme stoornis, posttruamtische stoornissen
Psychische stoornissen in de voorgeschiedenis
Wat is de klacht?
Hoe lang duurt het al?
Zijn er stressvolle gebeurtenissen geweest?
Is er een verstoring van het dag-nachtritme opgetreden?
Is er sprake van somatische klachten?
Gebruikt u medicatie of drugs, of alcohol?
Bent u bekend met psychiatrische stoornissen
Alleen bij somatische klachten
Alleen bij somatische klachten
Pathologische somberheid kan het gevolg zijn van een te sterke of te lang aanhoudende sombere stemming
De incidentie is 8 per 1000 per jaar
Depressie kan niet self-limiting zijn en moet dus behandeld worden
Depressie wordt gekenmerkt door sombere stemming en/of verlies van interesse of plezier en verder besluiteloosheid, concentratieproblemen, gevoel van waardeloosheid, schuld, tobberigheid, psychomotre agitatie of remming, vermoeidheid, slapeloosheid, veranderde eetlust of gewicht, gedachten aan dood
Psychosociale problemen met depressief gevoel kan veroorzaakt worden door stress
Overspannenheid kan veroorzaakt worden door stress
Dysthymie is mild en chronisch
Bipolaire stoornis is een afwisseling van depressieve en manische episoden
Alcoholabusus en middelenabusus kan leiden tot sombere stemming
Beginnende dementie, somatische ziekten en angststoornissen kunnen ook samengaan met sombere stemming
Eerdere episoden
Familiaire belasting
Andere psychiatrische ziekten
Lichamelijke ziekte
Ernstige levensgebeurtenissen
Alcoholmisbruik
Draagkracht en persoonlijkheid
Hoe is het met uw stemming?
Bent u somber?
Kunt u nog genieten van de gewone dingen in het leven?
Kunt u moeilijk beslissingen nemen?
Voelt u zich schuldig?
Heeft u suïcidale gedachten?
Bent u snel geïrriteerd?
Bent u moe?
Hoe is de eetlust?
Bent u afgevallen of aangekomen?
Hoe lang duurt het al?
Zijn er ingrijpende dingen gebeurt in het leven?
Heeft u andere klachten?
Alleen bij somatische klachten
Alleen bij somatische klachten
Vergeetachtigheid kan veroorzaakt worden door dementie
De incidentie is 7 per 1000 per jaar, maar 118 per 1000 per jaar bij mensen tussen de 85 en 90 jaar
Angst voor dementie is een reden om de arts te consulteren
Stemmingsstoornissen kunnen ook een reden zijn om de arts te consulteren in combinatie met vergeetachtigheid
Dementiesyndroom kan veroorzaakt worden door dementie van het Alzheimertype, vasculaire dementie, frontotemporale dementie, ziekte van Parkinson, dementie met Lewy-bodies, Creutzfeldt-jakob-syndroom, aids
Mild cognitive impairment is een lichte vorm van vergeetachtigheid
Somatische oorzaken van vergeetachtigheid kunnen infectieziekten zijn, zoals UWI, intern geneeskundige aandoeningen, zoals schildklierfunctiestoornissen, hart-, of longafwijkingen, anemie, diabetes, nierfunctiestoonis, elektrolytstoornis, vitaminegebrek, maar ook alcoholabusus,
Neurologische oorzaken van vergeetachtigheid kunnen ziekte van Parkinson, CVA, subduraal hematoom, normal pressure hydrocephalus (NPH), of een hersentumor zijn
Psychische oorzaken van vergeetachtigheid kunnen een depressie zijn
Vergeetachtigheid kan ook een goedaardige ouderdomsvergeetachtigheid of onverklaarde vergeetachtigheid als onderliggende oorzaak hebben
Hart- of vaatziekten
Cardiovasculaire risicofactoren
Alcoholabusus
Doorgemaakte depressie
Hoofdtraumata
Heteroanamnese is van belang
Wat is de aard van de geheugenklachten?
Zijn er beperkingen in andere cognitieve functies?
Hoe is de duur en het beloop?
Hoe is het sociaal en praktisch functioneren?
Inspectie van huid en slijmvliezen
Bloeddruk, auscultatie hart en longen
Oriënterend neurologisch onderzoek
Bloedonderzoek: Hb, Ht, MCV, BSE, glucose, TSH, creatinine indien nodig
Beeldvormende diagnostiek bij verdenking op intracraniële oorzaak
Neuropsychologisch onderzoek bij verdenking op beperking in functies
Verwardheid wordt gekenmerkt door een verstoring van het psychisch functioneren met ongeordendheid
Aandoeningen waarbij verwardheid op kan treden zijn delier, dementie, intoxicatie met alcohol of drugs en een acute psychose
Verwardheid leidt tot onrust bij de persoon zelf, de omgeving en de arts
De reden om de arts te consulteren wordt vaak vanuit de familie geïnitieerd
Predisponerende factoren voor verwardheid zijn dementie, alcoholabusus, polyfarmacie, psychiatrische stoornissen, hoge leeftijd, slaaptekort, gehoor- en visusbeperking, slaaptekort, ondervoeding en voedingsstoornis
Uitlokkende factoren voor verwardheid zijn intoxicatie, onttrekking reactie, endocriene stoornis, metabole stoornis, infectie, trauma capitis, epilepsie, cerebrovasculaire stoornissen, anoxia cerebri, intracraniële processen
Predisponerende factoren voor delier zijn psychiatrische aandoeningen (psychose, dementie, persoonlijkheidsstoornis), middelengebruik, somatische ziekten, visus- of gehoorbeperking, recent trauma, recente operatie en medicatie
Verwardheid kan optreden bij delier, dementie, schizofrenie, middelengebruik, manie, depressie met psychotische kenmerken, psychosociale stress en epilepsie
Middelen die verwardheid kunnen veroorzaken zijn psychofarmaca, analgetica, antirheumatica, bloedglucoseverlagende middelen, antihypertensiva, antiparkinsonmiddelen, corticosteroïden, cytostatica, antihistaminica, digitalis
Delier wordt gekenmerkt door relatief snel ontstaan, korte duur, verlaagd bewustzijn, snel afgeleid zijn, gestoorde oriëntatie, beperkt geheugen, incoherent en verward denken, hallucinaties
Dementie wordt gekenmerkt door langzaam ontstaan, lange duur, helder bewustzijn, meestal goede aandacht, wisselende oriëntatie, korter termijn geheugen verminderd, verarmd denken en zelden gepaard gaande met hallucinaties
Somatische aandoeningen
Medicatie
Predisponerende factoren
Wat is er gebeurd en wat zijn de problemen?
Wat is de klacht?
Wat is de hulpvraag?
Hoe urgent is het probleem?
Hoe was het begin en beloop?
Zijn er bekende somatische en psychiatrische aandoeningen?
Gebruikt u medicatie?
Zijn er acute stressoren?
Zijn er stoornissen in het denken?
Inspectie voor uitwendig letsel of fracturen, cerebrale aandoeningen, middelengebruik, voeding en dehydratie, tekenen van infectie, circulatiestoonis, hypoxie
Inspectie, auscultatie, palpatie, percussie van de buik
Bloedonderzoek bij verdenking op delier: BSE, Hb, leuko’s, ALAT, gamma-GT, creatinine, natrium, kalium, calcium, TSH, CD-tect, CK-MB-fractie, troponine, LDH
Urineonderzoek bij verdenking op delier
X-thorax bij verdenking op pneumonie, longafwijking, hartfalen
ECG bij verdenking op myocardinfarct
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
7335 | 1 |
Add new contribution