Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.
Oogheelkunde
Samenvatting Oogheelkunde (Stilma) H 1,2, 4 t/m 7, 9 t/m 14 & 17
Samenvatting van het boek (H 1,2, 4 t/m 7, 9 t/m 14 & 17). Gebaseerd op de 2e druk (2008).
- Hoofdstuk I Anatomie van het oog
- Hoofdstuk II Fysiologie van het oog
- Hoofdstuk IV Onderzoek
- Hoofdstuk V Symptomen
- Hoofdstuk VI Refractie
- Hoofdstuk VII Scheelzien
- Hoofdstuk IX Aandoeningen van de uvea
- Hoofdstuk X Aandoeningen van de cornea
- Hoofdstuk XI Glaucoom
- Hoofdstuk XII Cataract
- Hoofdstuk XIII Retina
- Hoofdstuk XIV Neuro-oftalmologie
- Hoofdstuk XVII Blindheid en slechtziendheid
Hoofdstuk I Anatomie van het oog
De oogbol kan verdeeld worden in twee segmenten:
- Voorste segment (ligt tussen cornea en de achterzijde van de lens) bestaande uit:
- voorste oogkamer: gevuld met humor aquosus (waterige vloeistof)
- achterste oogkamer: gevuld met humor aquosus en de lens
- Achterste segment (achter de lens) bestaande uit:
- camera vitrae gevuld met corpus vitreum (glasachtig lichaam)
Visuele systeem: loopt van hoornvlies tot occipitale schors.
De drie lagen van de oogbol zijn:
Tunica fibrosa: sclera en cornea
Tunica vasculosa: uvea
Tunica interna: retina
Tunica fibrosa
De sclera en cornea vormen samen een stevig omhulsel om de oogbol, deze blijft op spanning door de intraoculaire druk. De cornea is het voorste gedeelte van de omhulling, deze is doorzichtig en vertoont een sterke kromming. Deze bevat normaalgesproken geen bloedvaten. Het aandeel van de cornea in de totale refractie van het oog is groter dan dat van de lens, dit komt doordat het verschil in brekingsindex tussen lucht en water erg groot is. De cornea bestaat uit vijf lagen:
Epitheel
Membraan van Bowman
Stroma: grootste component van de cornea (90%)
Membraan van Descemet
Endotheel
Tunica vasculosa
De uvea bestaat uit drie delen:
Choroidea: het vaatvlies
Corpus ciliare
Iris
De choroidea bestaat uit 2 lagen. Een laag van relatief grote vaten aan de buitenzijde, ofwel de lamina vasculosa, en een laag van relatief kleinere vaten aan de binnenzijde, ofwel de lamina choroidocapillaris, deze ligt tegen het pigmentblad van de retina aan. Het corpus ciliaire bevat de musculus ciliaris, deze verzorgt de accommodatie en is parasympathisch geïnnerveerd. De iris regelt de hoeveelheid licht die het oog binnenvalt. De parasympathisch geïnnerveerde m. sphincter pupillae en de sympathisch geïnnerveerde m. dilator pupillae reguleren de pupilgrootte.
Tunica interna
De retina bestaat uit 2 lagen: een pigmentlaag en een neurale laag. De pigmentlaag ligt tegen de binnenzijde van de choroidea aan en loopt tot en met het corpus ciliare, waardoor licht alleen via de pupilopening op het netvlies kan vallen. De neurale laag loopt minder ver door naar voren. Deze laag bevat van binnen naar buiten:
Ganglioncellen
Bipolaire neuronen
Fotoreceptoren:
Staafjes:
.....read more
UVT: Thema-pakket Oogheelkunde
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
De stamplijst en casusvragen zijn als pdf te downloaden.
Verplichte stof oogheelkunde
Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
Verplichte stof oogheelkunde
Bouw en functie van het oog en adnexen
Anatomie van het oog:
Het oog heeft een aslengte van ongeveer 24 mm en is gelegen in de orbita (oogkas). Dit is een piramidevormige structuur met een punt naar achteren. Aan de zijkant wordt de orbita begrensd door het periost en het kapsel van Tenon. De voorkant wordt begrensd door het septum orbitale dat vanaf de orbitarand naar tarsi in de oogleden loopt. De orbita bevat de oogbol, traanklier, nervus opticus, andere hersenzenuwen en bloedvaten, extrinsieke oogspieren, musculus levator palpebrae superiores en vet. De oogbol wordt ondersteund door adnexen (accessoire structuren) en dit zijn de oogleden, conjuctiva, traanklieren en extrinsieke oogspieren. De oogbol heeft drie holtes: 1) voorste oogkamer tussen de cornea en de lens, 2) de lens en 3) het glasvocht in de ruimte achter de lens.
De lens deelt de oogbol in 2 delen:
- voorste segment (tussen de cornea en de lens) à voorste en achterste oogkamer, gevuld met humor aquosus (waterige vloeistof)
- achterste segment (achter de lens) à camera vitrea: gevuld met gelachtige corpus vitreum.
Het visuele systeem loopt van het hoornvlies tot aan de occipitale schors.
De bulbus oculi (oogbol) bestaat uit 3 lagen:
- Tunica fibrosa à sclera en cornea (vormen samen stevig omhulsel dat door intraoculaire druk op spanning wordt gehouden)
- Tunica vasculosa à uvea
- Tunica interna à retina
De cornea heeft een diameter van 12 mm en is 0,6 mm dik, is doorzichtig en bestaat uit 5 lagen: epitheel, membraan van Bowman, stroma, membraan van Descemet, endotheel. De helderheid van de cornea wordt veroorzaakt door de parallelle opbouw van de cornea lamellen. Het lage watergehalte is ook van belang voor de helderheid. Dit wordt gereguleerd door het pompmechanisme in het endotheel. Normaal bevat het cornea geen bloedvaten. Het aandeel van de cornea in de totale refractie van het oog is groter dan dat van de lens (in verband met de grotere brekingsindex tussen lucht en water).
De uvea bestaat uit 3 delen:
- choroidea (vaatvlies): lamina vasculosa aan de buitenkant (relatief grote vaten) en lamina choroidocapillaris aan de binnenkant (fijne vaatjes)
- corpus ciliare: radiair en circulair lopende spierbundels voor accommodatie (musculus ciliaris met een parasympathische innervatie).
- Iris: regelt de hoeveelheid binnenvallend licht door middel van musculus sphincter pupillae (parasympathisch geïnnerveerd) en musculus dilator pupillae (sympathisch geïnnerveerd). Maximale dilatatie pupil = mydriasis, maximale contractie = miosis. Lichtinval op de retina veroorzaakt binnen een halve seconde een pupilverkleining, zowel bij het oog waar het licht invalt (directe pupilreactie) als het contralaterale oog .....read more
Oefententamen 1 bij Zintuigen, Hersenen en Beweging (ZHB III): Oogheelkunde, KNO en Anatomie
Bevat relevant oefenmateriaal bij het blok gebaseerd op voorgaande studiejaren
MC-vragen Oefentoets A:
1. Vertekening van het beeld, metamorfopsie, kan het best worden gecontroleerd met :
a. perimeter
b. fluorescentie angiografie
c. kaartje van Amsler
d. gezichtsveld volgens Donders
2. Uitval in de vorm van een boogscotoom past het beste bij
a. beginnende loslating van het netvlies
b. cataract
c. amblyopie
d. glaucoom
3. Een brilsterkte van S-4.0 C-2.50x180(0) voor ODS bij iemand van 25 jaar past het best bij
a. hypermetropie
b. presbyopie
c. keratoconus
d. nauwe kamerhoek glaucoom
4. Welke zenuw stuurt de musculus rectus externus aan?
a. nervus II
b. nervus III
c. nervus IV
d. nervus VI
5. Het maken van onderscheid tussen concomitterend en niet-concomitterend
scheelzien kan goed plaatsvinden met het onderzoek
a. prisma test
b. volgbewegingen
c. afdekproef
d. Bruckner test
6. Welke uitspraak is juist betreffende de optokinetische nystagmus?
a. is fysiologisch
b. is rotatoir
c. synoniem voor nystagmus latens
d. gelijke duur van de 2 fasen
7. De NOSPECS classificatie wordt veel gebruikt bij:
a. Graves’ ophthalmopathie
b. Non Hodgkin lymfoom
c. Retinoblastoom
d. Orbita metastasen
8. De combinatie van een oogkas tumor en café-au-lait vlekken op de huid past bij:
a. neurofibromatose
b. rabdomyosarcoom
c. Non-Hodgkin lymfoom
d. Graves’ ophthalmopathie
9. Welke oogdruppels tegen glaucoom hebben als bijwerking verkleuring van de iris
en groei van de wimpers?
a. Beta blokkers
b. Carbo anhydrase remmers
c. Prostaglandine antagonisten
d. Parasypathicomimetica
10. Wat is geen
a. Congenitale toxoplasmose
bekende oorzaak van cataract?
b. Diabetes mellitus
c. Neurofibromatose
d. Penetrerende trauma
11. Bij een goed gehoor links en een zeer ernstig éénzijdig perceptief gehoorverlies
(80 dB) aan de rechter zijde:
a. Lateraliseert de proef van Weber naar rechts.
b. Vindt men een vals-negatief Rinne rechts.
c. Vindt met een vals-positieve Rinne rechts.
d. Vindt men een vals-positieve Rinne links.
12. Een oudere man staat 's morgens op met een scheef gezicht door een
aangezichtsverlamming. Het gehoor is normaal, hij heeft geen pijn en geen
andere klachten. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
a. Syndroom van Ramsay Hunt.
b. Een hersenbloeding (CVA).
c. Paralyse van Bell.
d. Een cholesteatoom.
13. Voor ototoxiciteit geldt:
a. het optreden van de doofheid kan ook optreden nadat het medicament gestaakt is
b. gentamycine is primair cochleatoxisch
c. treedt uitsluitend op na parenterale medicamenten toediening
d. ototoxische doofheid kan behandeld worden
14. Uitstralende pijn in het oor kan het gevolg zijn van een maligne proces in
a. de tongbasis
b. de hypopharynx
c. de supraglottische larynx regio
d. alle drie mogelijkheden zijn juist
15. Bij één van de volgende oorzaken van, of afwijkingen bij, facialisverlamming
moet direct chirurgisch worden ingegrepen.
a. Chronisch loopoor.
b. Herpes zoster.....read more
Aanvulling laatste college-aantekeningen endocrinologie en oogheelkunde
Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
- HC 24 Onvolkomenheden in de endocrinologie
- HC 26 Hypofyse-bijnier as metingen: de biologie en de interpretatie
- HC 28 Hypofysaire ziekten, hormoon overproductie (11 februari)
- HC 29 Moleculaire endocrinologie (11 februari)
- RC 3 Behandelen zelfstudieopdrachten (11 februari)
- HC 30 6STEP Hypo- en hyperthyreoïdie (12 februari)
- HC 31 Proeftentamen (12 februari)
- RC 4 Het rode oog, pijn of een onaangenaam gevoel (12 februari)
- RC 5 Cataract, glaucoom, leeftijdsgebonden maculadegeneratie (12 februari)
- HC 32 Diabetes complicaties (13 februari)
- RC 6 Bijnierincidentaloom (13 februari)
- WG 1 Practicum refractie (28 januari)
- WG 2 Schildklierfuntiestoornissen (31 januari)
- WG 3 Diabetes (4 februari)
HC 24 Onvolkomenheden in de endocrinologie |
Reflecteren hormoonbepalingen plasmaspiegel?
Meten van hormonen assays. Maar tussen de verschillende centra zitten grote verschillenen in de waardes als hetzelfde sample gemeten wordt. De waarde kan 200% verschillenen en daarom steeds in hetzelfde centrum terugkomen voor een meting.
Reflecteren plasmaspiegel weefseleffecten?
In een experiment met ratten blijkt dat plasmaspiegels niet de weefselspiegels reflecteren, dit kan komen door andere genetica.
Reflecteert hormonale substitutie het endocriene orgaan?
Bijnierhormoon addison
Insuline type 1 diabetes
In het geval van cortisol is de fysiologische curve anders de supplementie curve. Oversuppletie leidt tot complicaties zoals osteoporose. Ook bij insuline is de fysiologische curve anders en door insuline suppletie kan een hypoglykemie geïnduceerd worden.
Er zit ook een economisch aspect aan, bij een ‘goedkoop’ hormoon worden minder publicaties gedaan dan bij een ‘duur’ hormoon.
Voldoet de behandeling van endocriene aandoening? Meeste behandelingen vernietiging endocriene orgaan.
Graves vernietiting schildklier
Hypofyse tumoren meestal hypofyse aantasting
Number needed to treat: laag voor diabetes type 1, voor addison geldt hetzelfde. Maar er worden chronische patiënten gecreëerd (cholesterol verlaging, bloeddruk etc.).
Nieuwe ontwikkelingen:
Hormonen zichtbaar maken: oestrogenen, schildklierhormoon en metabolisme van vet en suiker. Technieken zoals bioluminescentie (luciferase), fMRI etc.
Verbetering hormonale substitutie: eilandjes transplantatie in de vena porta.
Orgaansparende endocriene therapieën: M. Graves Rituximab (anti-CD20).
Multislice CT scan om te achterhalen welke patiënten baat hebben bij behandeling en welke niet, om overbehandeling te voorkomen.
HC 26 Hypofyse-bijnier as metingen: de biologie en de interpretatie |
De bijnier wordt aangezet door ACTH vanuit de hypofyse. Hierdoor gaat de bijnier cortisol produceren en dat heeft een.....read more
Samenvatting: Stamplijst Oogheelkunde
Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.
- 1 of 2153
- next ›
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Add new contribution