Staatsrecht 3 - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen 2016 (1)

Vragen

Vraag 1

  1. De afwisseling van monarchale en republikeinse regeringsvormen is kenmerkend voor Frankrijk. De revolutiejaren 1789 en 1848 betekenden het einde van de monarchie en brachten een republiek. In welke perioden deed zich een omgekeerde ontwikkeling voor? Schets kort de aanleiding voor die omslagen.

  2. Zowel Duitsland als België hebben een federale staatsvorm. Schets kort welke van beide staten de oudste papieren als federatie heeft.

Vraag 2

  1. In Marbury vs. Madison (1803) heeft het Amerikaanse Hooggerechtshof beargumenteerd dat de aanwezigheid van een geschreven grondwet ertoe zou moeten leiden dat de rechter de bevoegdheid heeft om wetten aan de Grondwet te toetsen. In Frankrijk, dat sinds 1791 evenzeer een geschreven Grondwet kent, heeft het tot 1958 geduurd voor er een vorm van constitutionele toetsing werd ingevoerd, maar de gewone rechter heeft daar niet de bevoegdheid om de wet aan de Grondwet te toetsen. Leg uit welk reeds sinds 1789 in het positieve Franse staatsrecht aanwezige (en in de VS afwezige) beginsel in de weg staat aan de aanvaarding van constitutionele toetsing door de gewone rechter.

  2. Het Verenigd Koninkrijk en het Koninkrijk der Nederlanden bestaan beide uit vier landen. Benoem die landen en leg uit of alle landen van die beide Koninkrijken over een parlement beschikken. Geef voorts aan of er in beide staten ook sprake is van een Koninkrijksparlement.

Vraag 3

  1. Wat bedoelt de Belgische Grondwet met de formulering dat in de gevallen die art. 77 noemt de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat ‘gelijkelijk bevoegd’ zijn? Uit welke elementen bestaat die ‘gelijke bevoegdheid’?

  2. Leg kort uit of de Franse Senaat en het Britse Hogerhuis gelijkelijk bevoegd zijn als het gaat om de mogelijkheid de totstandkoming van wetten te verhinderen.

Vraag 4

  1. 4.a Beargumenteer in hoeverre de organen van de deelstaten van de VS via de Senaat invloed uitoefenen op de wetgeving en het bestuur op federaal niveau. Betrek in uw antwoord het XVIIe amendement op de federale Grondwet.

  2. Leg uit welk Europees orgaan in de EU een vergelijkbare rol heeft als de Bondsraad in de Bondsrepubliek Duitsland.

Vraag 5

  1. Stel: de Staten van Sint Maarten hebben het vertrouwen in de ministers opgezegd, maar de bewindslieden weigeren hun ontslag aan de Gouverneur aan te bieden. De ministerraad van Sint Maarten verlangt dat de Gouverneur een Landsbesluit tot ontbinding van de Staten, gevolgd door nieuwe Statenverkiezingen, zal ondertekenen, maar hij weigert daaraan gevolg te geven. Leg uit in hoeverre de regering van het Koninkrijk bevoegd is om in te grijpen in deze constitutionele crisis.

  2. Leg uit of en, zo ja, welke middelen de regering van Sint Maarten heeft om zich tegen (het voornemen tot) een dergelijk ingrijpen te verzetten.

Vraag 6

  1. Stel dat een vergelijkbare situatie als in vraag 5a zich voordoet in het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest. Leg uit of de Belgische federale regering over bevoegdheden beschikt om hier iets aan te doen. Zo ja, welke bevoegdheden zijn dat? Zo nee, hoe moet dat worden verklaard?

  2. Leg aan de hand van hun beider constitutionele positie uit waarom het goed verdedigbaar is dat de Franse President de nauwelijks geclausuleerde bevoegdheid heeft om de Assemblée te ontbinden, maar de Duitse President de Bondsdag slechts in uitzonderlijke omstandigheden en met medewerking van de Bondskanselier mag ontbinden.

Vraag 7

  1. De regering van de Vrijstaat Beieren maakt zich ernstige zorgen over de aanhoudende instroom van Syrische vluchtelingen in het Bondsland. Zij vraagt zich af of er regelgeving uitgevaardigd kan worden die deze instroom kan beperken. Is de Vrijstaat Beieren naar Duits staatsrecht bevoegd om wetgeving uit te vaardigen die de instroom van vluchtelingen in Beieren remt? Beargumenteer uw antwoord.

  2. Wallonië heeft met dezelfde problemen te kampen als Beieren en wil de grenzen zoveel mogelijk sluiten voor burgers van buiten de Europese Unie. Welk orgaan is op grond van Belgisch staatsrecht bevoegd met de staten van herkomst te onderhandelen over grensbewaking en -controle?

Vraag 8

  1. Er wordt wel beweerd dat het bestaan van de Europese Raad de positie van de Nederlandse minister-president gewichtiger maakt dan het Nederlandse staatsrecht voorschrijft. Op welke redenering is die bewering gebaseerd?

  2. Stel dat bij de volgende Amerikaanse presidentsverkiezingen een kandidaat van Democratische signatuur wordt gekozen, maar tevens een Congres met een Republikeinse meerderheid. Leg nauwkeurig uit of het verschijnsel cohabitation zich dan zal gaan voordoen in de Verenigde Staten van Amerika.

Vraag 9

  1. Duitse rechters zijn op grond van art. 100 lid 1 GG verplicht om gevolg te geven aan een uitleg die het Bundesverfassungsgericht heeft gegeven in een prejudiciële procedure. Op grond van art. 267 van het VWEU zijn Duitse rechters eveneens verplicht om gevolg te geven aan een uitleg die het Hof van Justitie van de EU gegeven heeft in een prejudiciële procedure. Gesteld dat een Duitse rechter geconfronteerd wordt met elkaar uitsluitende rechtsplichten die uit deze beide verplichtingen voortvloeien, aan welke verplichting dient hij dan voorrang te geven? Beargumenteer uw antwoord.

  2. Op grond van de Human Rights Act mag de Britse rechter formele wetten niet onverbindend verklaren wegens strijd met de naar Brits recht omgezette bepalingen van het EVRM. Welk beginsel van Brits staatsrecht wordt hiermee gediend en leg uit waarom dat zo is.

Vraag 10

  1. De Franse Constitution biedt procedureel meer bescherming tegen inbreuken op het nationale constitutionele recht dan de Nederlandse Grondwet. Benoem twee van zulke, in de Nederlandse Grondwet ontbrekende, beschermingsmechanismen en leg uit tegen welke inbreuken die mechanismen dan precies bescherming bieden.

  2. Leg kort uit waarom toepassing van de leer van de bijzondere beperkingen, zoals in de Nederlandse Grondwet, bijdraagt aan een betere rechtsbescherming van burgers tegen inbreuken op grondrechten.

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Van republikeins naar monarchaal = sterke man die opstaat na periode van revolutie = van collectiviteit naar eenhoofdigheid: - Napoleon Bonaparte roept zich in 1804 na een referendum uit tot Keizer (tot 1814/15), nadat hij al in 1799 door een staatsgreep aan de macht gekomen was; - Lodewijk Napoleon, de neef van Napoleon I, wordt na de val van het Koninkrijk in 1848 eerst president, maar pleegt een staatsgreep in 1851 en wordt na een referendum Keizer (tot 1870).

  2. Duitsland heeft zich als oorspronkelijk confederatief verband ontwikkeld tot een bondsstaat en heeft die federale structuur sinds 1871, met uitzondering van de Nazi-tijd en tussen 1949 en 1990 alleen in West-Duitsland, ook behouden. België is van oorsprong (1831) een eenheidsstaat. De federalisering is pas ingezet in 1970 en formeel bevestigd in 1993 (exacte jaartallen niet zo belangrijk). Duitsland heeft dus veruit de oudste papieren.

Vraag 2

  1. In de Declaratie van 1789 staat in art. 6: “La loi est l’expression de la volonté générale.” Dit drukt uit dat de wet de uiting en juridische concretisering is van de hoogste wil, die van het soevereine volk namelijk. In een democratie hoort dus de ongekozen rechter de besluiten van de democratisch gelegitimeerde wetgever niet opzij te (kunnen) zetten. Een dergelijke opvatting van democratie ontbreekt in de VS.

  2. De landen Wales, Schotland en Noord-Ierland hebben ieder hun eigen parlement. Het oorspronkelijke Engelse parlement heeft zich ontwikkeld tot het Britse (Koninkrijks) parlement. Er is geen parlement dat alleen de Engelse zaken behartigt.

    De landen Aruba, Curaçao en St. Maarten hebben ieder hun eigen parlement. Nederland heeft ook een eigen parlement, maar dat functioneert tevens als parlement van het Koninkrijk.

Vraag 3

  1. Bij gelijke bevoegdheid kunnen beide Kamers:

    • Voorstellen van wet indienen (initiatiefrecht, art. 75)

    • Voorstellen van wet wijzigen (amendementsrecht, art. 76)

    • Voorstellen van wet tegenhouden (verwerpingsrecht)

  2. De Franse Senaat kan door verwerping er voor zorgen dat een wetsontwerp/voorstel niet tot wet wordt verheven. (Let op: een navette, waarbij de Assemblée uiteindelijk het laatste woord heeft over de uiteindelijke tekst van de wet, doet zich slechts voor als er in beide kamers wordt geamendeerd. Daarover gaat de vraag echter niet). Het Britse Hogerhuis heeft slechts een suspensief veto. Wordt een door het Hogerhuis verworpen wetsvoorstel in het volgende zittingsjaar opnieuw en ongewijzigd aangenomen door het Lagerhuis, dan kan het voor Royal Assent worden voorgedragen. Over bepaalde wetten (bijv. money bills) heeft het Hogerhuis helemaal geen zeggenschap, maar dat mag buiten beschouwing blijven.

Vraag 4

  1. De senatoren werden gekozen door de volksvertegenwoordigingen van de Staten. Dit maakte hen, in ieder geval in theorie, afhankelijk van politieke steun uit de eigen deelstaat om herkozen te worden. Dit zorgde ervoor dat zij rekening moesten houden met de in de deelstaatsparlementen levende opvattingen. Sinds de inwerkingtreding van het XVIIe amendement worden de senatoren rechtstreeks door de bevolking van de deelstaten gekozen en zijn ze dus niet meer afhankelijk van de deelstaatsorganen.

  2. De Raad van ministers (art. 16 VEU) bestaat net als de Bondsraad (art. 51 GG) uit vertegenwoordigers van de regeringen van de Landen / lidstaten. In de wetgeving van de EU resp. de BRD hebben zij soortgelijke bevoegdheden, namelijk het recht om voorstellen aan te nemen en te verwerpen.

Vraag 5

  1. Sint Maarten is een zelfstandig Land binnen het Koninkrijk en de vorming van een regering is dan ook een Landsaangelegenheid (art. 41 Statuut). Wel is het zo dat er onder omstandigheden een rol voor het Koninkrijk kan zijn weggelegd als het uitblijven van regeringsvorming leidt tot een aantasting van de deugdelijkheid van bestuur (art. 43). In dat geval zou het Koninkrijk o.g.v. art. 51 eventueel zelf bij AMvRB de Staten kunnen ontbinden en nieuwe verkiezingen kunnen uitschrijven.

  2. De Gevolmachtigde Minister van Sint Maarten zou zich via de procedure van art. 12 lid 1-3 van het Statuut tegen de vaststelling van een dergelijke AMvRB kunnen verzetten.

Vraag 6

  1. De Belgische federale organen zijn hiërarchisch de gelijken van de organen van de Gemeenschappen en Gewesten. Er is dus geen mogelijkheid voorzien in het Belgische staatsrecht voor een ingrijpen door de federale overheid in een regeringscrisis in het Brusselse hoofdstedelijke Gewest.

  2. De President van de Franse Republiek heeft een rechtstreeks mandaat van de kiezer (art. 6-7 C.) dat niet onderdoet voor dat van de Assemblée. De Duitse Bondspresident heeft geen rechtstreeks mandaat van de kiezer, maar wordt gekozen door de Bundesversammlung (art. 54 GG), terwijl de Bondsdag rechtstreeks door het volk wordt gekozen (art. 38 GG).

Vraag 7

  1. Nee, aan Beieren komt geen bevoegdheid op dit punt toe. Art. 73 lid 1 onder 3 GG geeft aan dat de bevoegdheid tot wetgeving inzake de immigratie en emigratie in Duitsland uitsluitend Bondsaangelegenheid is.

  2. Grenscontrole en –bewaking zijn niet overgedragen aan Gemeenschappen of Gewesten en zijn dan ook een aangelegenheid van de federatie (cf. art. 35 en art. 167BGW). De Belgische regering (in de persoon van de minister van Buitenlandse Zaken) zal het overleg voeren.

Vraag 8

  1. De Europese Raad bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten (art. 15 VEU). Voor Nederland gaat de minister-president al is hij staatsrechtelijk gezien geen regeringsleider, maar slechts primus inter pares.

  2. Nee, de President is vrij om naar eigen inzicht ministers van zijn politieke kleur te benoemen. Ministers hebben, anders dan in Frankrijk, niet het vertrouwen nodig van het Congres.

Vraag 9

  1. Twee antwoorden zijn hier mogelijk: men kan argumenteren dat het BVerfG gelijk heeft in zijn in Maastricht en Lissabon ontwikkelde doctrine, in welk geval een Duitse rechter uiteindelijk het oordeel van het BVerfG voorrang zal moeten geven; of men kan redeneren dat de Van Gend en Loos-doctrine juist is, in welk geval een Duitse rechter uiteindelijk het oordeel van het HvJ EU zal moeten volgen. Beide is, mits goed uitgelegd, goed te rekenen.

  2. Het beginsel van parliamentary sovereignty brengt mee dat er geen hogere norm is dan de door het parlement vastgestelde wet. De HRA is niet van hogere orde dan andere acts, ook al is het de omzetting van verdragsbepalingen, en de rechter kan aan de HRA dan ook geen voorrang geven boven andere acts.

Vraag 10

  1. Bescherming tegen internationaal recht:

    • Art. 54: een verdragsbepaling die haaks staat op de Constitution, kan pas na wijziging van de Constitution worden aangenomen of geratificeerd (vgl. in Ned. art. 91 lid 3)

Bescherming tegen de wetgever:

  • Art. 61: toetsing van wetten door Conseil constitutionnel aan de Grondwet (vgl. in Ned. art. 120 Gw). Bij strijd geen bekrachtiging/toepassing.

  • O.g.v. de leer van de bijzondere beperkingen dient een beperking op een grondrecht zijn grondslag te vinden in de formulering van dat grondrecht. De Grondwet geeft aan wie er mag beperken, in welk belang en soms ook hoe of in welke mate. Andere beperkingen zijn niet toegestaan; ‘toevallige’ beperkingen zijn uitgesloten. Op die manier staat bij voorbaat vast wat de reikwijdte is van het grondrecht en heeft de rechter een handvat om beperkingen te toetsen. De rechtszekerheid van burgers wordt daarmee bevorderd

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1684