TentamenTests bij Klinische Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen - 2013

Vragen

Vraag 1

1. Te controleren of het gedrag van de cliënt overeenkomt met zijn of haar cognities
2. Valide data te verzamelen in overeenkomst met evidence-based handelen
3. Te testen of de gedachten en aannames van de cliënt accuraat en rationeel zijn

Vraag 2

Volgens de World Health Organization zijn er verschillende goede redenen om geestelijke gezondheid in de eerstelijn op te nemen. Welke van onderstaande is niet één van die redenen?

1. De problemen die veroorzaakt worden door psychische stoornissen zijn groot
2. Er is slechts een beperkte kloof tussen symptomen en behandeling
3. Eerstelijns geestelijke gezondheidszorg vergroot het respect voor mensenrechten

Vraag 3

Welke van onderstaande is niet een van de hoofdsymptomen van schizofrenie?

1. Apathie
2. Slapeloosheid
3. Psychose

Vraag 4

Welke situatie zal een patiënt met een sociale fobie het minst waarschijnlijk vermijden?

1. Met een onbekend persoon praten
2. Met het openbaar vervoer reizen
3. Schrijven in het bijzijn van anderen

Vraag 5

Elaine neemt middelen die vaak "downers" genoemd worden. Elaine zou elk van de volgende middelen kunnen nemen, behalve...

1. Alcohol
2. Barbituraten
3. Cannabis

Vraag 6

Denise is op een feestje en heeft een bepaald middel in een hoge dosis ingenomen. Ze ervaart moeite met lopen, alles ziet er wazig uit en haar reflexen zijn heel langzaam. Ze heeft moeite om zich gesprekken te herinneren die ze slechts enkele minuten geleden voerde. Welk middel heeft Denise het meest waarschijnlijk ingenomen?

1. Alcohol
2. Cocaïne
3. Marihuana

Vraag 7

Betsy is een 27-jarige hoger opgeleide vrouw, die alleen in een goed onderhouden appartement woont. Ze heeft weinig vrienden en besteedt weinig tijd aan sociale activiteiten. Ze heeft in haar leven één relatie gehad. Haar partner was een moeilijke
man, het stel had vaak ruzie. De relatie ging uit toen Betsy, op aandringen van haar moeder, een abortus onderging om een niet-geplande zwangerschap te beëindigen. Daardoor is Betsy nu erg bang voor seks. Betsy is een aanstormend talent bij het bedrijf waar ze werkt. Ze houdt zich erg bezig met er professioneel uitzien en hoe schoon haar kleren zijn. Altijd als ze haar kleren uittrekt, legt ze elk kledingstuk op een bepaalde plaats op haar bed. Dan inspecteert ze elk kledingstuk zorgvuldig en gooit het als het er ook maar enigszins vies uit lijkt te zien in de was. Nadien wast ze zichzelf grondig. Op een of andere manier voelt ze zicht besmet als ze seksuele gedachten heeft. Betsy trekt haar kleren altijd weer aan in precies de omgekeerde volgorde waarin ze ze heeft uitgetrokken. Als ze het idee heeft dat ze een vlekje heeft gemist, herhaalt ze de hele procedure.

Wat is de beste diagnose voor Betsy's symptomen?

1. Obsessief-compulsieve stoornis
2. Posttraumatische stress stoornis
3. Sociale fobie

Vraag 8

Jana (24 jaar oud) komt op de spoedeisende hulp van een ziekenhuis binnen voor onderzoek. Haar ouders brachten haar omdat zich zorgen maken over haar gedrag van de laatste tijd. Jana heeft al haar bezittingen weggegeven en zegt dat ze naar Amsterdam gaat verhuizen. Maar eerst gaat ze in één dag van Groningen naar Amsterdam rennen voor een goed doel. Haar ouders zeggen dat Jana nauwelijks slaapt, maar desondanks zeer energiek lijkt. Ze zeggen dat ze de laatste tijd extreem geagiteerd lijkt. Als jij Jana interviewt merk je dat ze heel snel praat. Het is moeilijk om haar zo lang stil te krijgen dat je haar een vraag kunt stellen. Ze lijkt rusteloos en kan moeilijk stil zitten.

Deze symptomen wijzen het meest waarschijnlijk op...

1. Manie
2. Paniek
3. Psychose

Vraag 9

Het hersensysteem dat het meest in verband wordt gebracht met de hunkering naar verslavende middelen is het...

1. Hypothalamus-hypofyse-bijniersysteem
2. Mesolimbische dopamine systeem
3. Subcorticale serotonine systeem

Vraag 10

Welk van onderstaande is een voorbeeld van de sociale-selectie theorie van schizofrenie? Mensen die psychotische symptomen vertonen...

1. Worden in toenemende mate afgewezen en uitgesloten door mensen in hun sociale omgeving
2. Kiezen er vaak voor om bij voorkeur om te gaan met mensen met vergelijkbare symptomen
3. Komen vaak in een levensstijl terecht waarin de sociale druk om te presteren ontbreekt

Vraag 11

Volgens het cognitieve model van de paniekstoornis zijn er een aantal variabelen die de stoornis in stand houden. Welk van onderstaande factoren speelt daarin rol?

1. Catastrofale misinterpretatie van lichamelijke sensaties
2. Globale, interne en stabiele causale attributies
3. Onderschatting van de impact van fysieke symptomen

Vraag 12

Amfetamine verergert psychotische symptomen bij patiënten met schizofrenie, Dit wordt gezien als bewijs voor de ... hypothese

1. Dopamine
2. Glutamaat
3. Serotonine

Vraag 13

Welke van onderstaande beweringen geeft een overeenkomst tussen Beck's en Freud's theorieën van depressie weer?

1. Volgens beide liggen persoonlijke ervaringen van verlies aan de basis van depressie
2. Volgens beide zijn negatieve levensgebeurtenissen belangrijk bij het ontwikkelen van depressie
3. Beide benadrukken dat depressieve mensen een onlogische kijk op de wereld hebben

Vraag 14

Het drinken van alcohol werkt in eerste instantie ontspannend. Dit komt door het beïnvloeden van receptoren voor de neurotransmitter...

1. Dopamine
2. GABA
3. Serotonine

Vraag 15

Een paar maanden terug gebruikte Maarten een bepaald middel voor de eerste keer. Toen gaf het middel hem het gevoel dat de tijd heel langzaam ging en kreeg hij diepe gedachten over de oorsprong van de tijd en het universum. De kleuren en geluiden om hem heen werden zeer intens en hij ervoer diepe ontroering en verrukking. Nu hij dit middel regelmatig gebruikt, merkt Maarten dat hij steeds angstiger en depressiever wordt op de dagen dat hij niet gebruikt.

Om welk van de onderstaande middelen gaat het hier het meest waarschijnlijk?

1. Cocaïne
2. Ecstasy
3. Heroïne

Vraag 16

Cognitieve gedragstherapie voor schizofrenie probeert de ... van een patiënt te verminderen.

1. Auditieve hallucinaties
2. Dysfunctionele attributies
3. Gebrekkige persoonlijke hygiëne

Vraag 17

Je werkt in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Eén van je patiënten is mevrouw Bailey, die gediagnosticeerd is met een depressieve stoornis. In haar dossier lees je "De patiënt neemt sinds twee maanden citalopram (Celexa) 20 mg p.o. q.d.". Deze informatie zegt iets over...

1. De bijwerkingen die mevrouw Bailey ervaart
2. Het medicatieregime van mevrouw Bailey
3. Het farmacokinetische profiel van mevrouw Bailey

Vraag 18

Bij stimulus controle therapie voor gegeneraliseerde angststoornis wordt een patiënt...

1. Na het bespreken van de onderliggende theorie geïnstrueerd om niet te piekeren
2. Aangemoedigd om het piekeren te bedwingen door het uitvoeren van rituelen
3. Getraind om op een specifieke tijd of op een bepaalde plaats te piekeren

Vraag 19

Een belangrijk doel van psychodynamische therapie voor depressie is ...

1. Het slaappatroon te verbeteren
2. De zelfwaardering te verhogen
3. Boosheid te onderdrukken

Vraag 20

Onderzoek laat zien dat patiënten met schizofrenie die met nieuwere antipsychotica worden behandeld minder kans hebben om de behandeling te stoppen dan patiënten die met oudere antipsychotica worden behandeld. Welke van de onderstaande is de meest waarschijnlijke reden hiervoor? De nieuwere medicijnen ...

1. Zijn beduidend effectiever dan de oudere medicijnen
2. Hebben veel minder extreme en storende bijwerkingen
3. Helpen patiënten zich te realiseren dat ze ziek zijn

Vraag 21

Een voorbeeld van een beloning gebruikt in token economies voor de behandeling van schizofrenie is\...

1. Een betere woonruimte
2. Een reep chocolade
3. Ontslag uit de instelling

Vraag 22

Daniël gaat in behandeling voor zijn depressie. Zijn therapeute begint met hem te helpen ontdekken welke negatieve automatische gedachten hij doorgaans heeft, en hoe deze gedachten met zijn depressie samenhangen. Ze moedigt Daniël aan om deze gedachten uit te dagen en nieuwe manieren van coping te bedenken. Om zijn effectiviteit thuis en op het werk te vergroten helpt ze Daniël ook om vaardigheden te ontwikkelen zoals assertiviteit.

Daniël ondergaat het meest waarschijnlijk een ...

1. Cognitieve gedragstherapie
2. Mindfulness gebaseerde therapie
3. Psychodynamische therapie

Vraag 23

Welke van onderstaande beweringen over zelfdoding is waar?

1. Mensen die recent een poging tot zelfdoding deden hebben hogere hersenniveausvan serotonine dan controles
2. Geslaagde pogingen tot zelfdoding komen gemiddeld vaker voor bij vrouwen danbij mannen
3. Het aantal gewelddadige zelfdodingen per maand is het hoogst tegen het einde van de winter

Vraag 24

Welke uitspraak over stalking is juist volgens het hoofdstuk over Clinical Forensic Psychology in je Capita Selecta book?

1. Wordt steeds weer herhaald
2. Is ongewild en opdringerig.
3. Vormen een bedreiging voor het slachtoffer

Vraag 25

Hoe kunnen publieke "naming and shaming" campagnes de behandeling van zedendelinquenten beïnvloeden?

1. Meer hulpverleners zullen weigeren om zedendelinquenten te behandelen
2. Meer zedendelinquenten zullen in opvangcentra en instellingen worden gehuisvest
3. Zedendelinquenten zullen vaker behandeling voor hun abnormale gedrag opzoeken

Vraag 26

Een invloedrijk boek over psychopathie is getiteld "Het masker van de geestelijke gezondheid" (The mask of sanity). Welke van onderstaande beweringen over psychopathie past het beste bij die boektitel?

1. Psychopaten zijn extreem vaardig in het verbergen van hun intense gevoelens van angst en verdriet en
2. Het ontbreekt psychopaten aan empathie, waardoor ze het in bijvoorbeeld het zakenleven en de politiek goed doen
3. Onder extreme omstandigheden heeft iedereen het in zich om een psychopaat te worden

Vraag 27

Wat is het primaire doel van TBS?

1. De maatschappij beschermen
2. De dader straffen
3. De dader behandelen

Vraag 28

Er is darmkanker geconstateerd bij mijnheer de Bruin. Welke persoonskenmerk kan de kans dat mijnheer de Bruin depressieve klachten ontwikkelt naar aanleiding van zijn diagnose verlagen?

1. Extraversie volgens de Big Five
2. Dispositioneel optimisme
3. Probleemgerichte coping

Vraag 29

Een coping strategie kan het beste gezien worden als...

1. Een dynamisch proces
2. Een persoonlijkheidstrek
3. Onafhankelijk van de context

Vraag 30

Mijnheer Jansen drinkt dagelijks 5 glazen alcohol en heeft last van een hoge bloeddruk. Hij ervaart vrij snel stress als hij problemen ondervindt en reageert dan geïrriteerd op anderen. In deze situaties heeft hij weinig aan de emotionele steun van zijn vrouw. Mijnheer Jansen heeft waarschijnlijk een ... persoonlijkheid.

1. Type A
2. Type C
3. Type D

Vraag 31

Wanneer men kwaliteit van leven in longitudinale studies bestudeert, is het vooral belangrijk om er rekening mee te houden dat ...

1. Leeftijd een sterke invloed heeft op kwaliteit van leven
2. Kwaliteit van leven als subjectief beschouwd wordt
3. De mogelijkheid bestaat dat er response shift optreedt

Vraag 32

Een arts wil kwaliteit van leven meten bij een groep diabetespatiënten, om deze vervolgens te vergelijken met bestaande data over kwaliteit van leven bij hartpatiënten. Er kan in dit geval het beste gebruik worden gemaakt van een ... om kwaliteit
van leven te meten

1. Generieke maat
2. Geïndividualiseerde maat
3. Ziekte-specifieke maat

Vraag 33

Welke van de onderstaande beweringen over chronische pijn is onjuist volgens het hoofdstuk over pijn in je Capita Selecta boek?

1. Het komt vaker voor bij mensen met een zittend beroep
2. Er is vaak geen fysieke oorzaak bekend
3. Patiënten lopen risico op middelenmisbruik

Vraag 34

Invaliditeit vanwege chronische pijn komt vaker voor als ...

1. Er pijn in een groter aantal lichaamsdelen is
2. De omgeving pijngedrag bekrachtigt
3. Er zenuwpijn in plaats van spierpijn is

Vraag 35

Een evidence-based behandeling voor chronisch vermoeidsheidssyndroom is ...

1. Antidepressieve medicatie
2. Client-centred therapie
3. Cognitieve gedragstherapie

Vraag 36

Mw. D. is 48 jaar oud. Ze voelt zich al 9 jaar vermoeid. Ze gelooft dat haar vermoeidheid begon met een griep waarvan ze nooit hersteld is. Naast vermoeidheid ervaart mw D. geheugenproblemen, spierpijn en hoofdpijn. Zelfs na 10 uur slaap voelt
ze zich niet uitgerust.

Mw. D. is vanwege haar symptomen bij de dokter geweest, maar er is geen fysieke oorzaak voor haar symptomen gevonden. Na inspanning nemen de symptomen van mw. D. toe. Vroeger werkte ze 24 uur per week in een bakkerij maar nu kan ze dat vanwege haar vermoeidheid niet meer. Ze is ook te moe om te hockeyen, dus daar is ze mee gestopt.

De echtgenoot van mw. D. helpt veel mee in huis. Hij kookt bijvoorbeeld elke dag. Voordat mw. D. vermoeid werd, deed hij dat nooit. Gegeven het model voor chronische vermoeidheid, is een predisponerende factor in het
geval van mw. D. ...

1. Vrouw zijn
2. Haar echtgenoot
3. De griepepisode

Vraag 37

Wat bedoelt Ann Masten als ze in verband met menselijke veerkracht spreekt over "ordinary magic"?

1. Veerkracht is een biologische capaciteit die niet afhangt van psychologische en sociale factoren
2. Veerkrachtige reacties komen vaak voor en komen voort uit normale alledaagse omstandigheden
3. Sociale steun van belangrijke anderen is het magische ingrediënt van de menselijke veerkracht

Vraag 38

Volgens Barbara Fredrickson's Broaden and Build theorie zijn positieve emoties adaptief omdat ze ...

1. Verband houden met situatie-specifieke actietendensen
2. Worden uitgelokt door activiteiten waar mensen voor kiezen
3. Momentane gedachten-actie repertoires vergroten

Vraag 39

Welke van onderstaande zijn voorbeelden van veranderingen als gevolg van posttraumatische groei?

1. Het ervaren van uitdaging, crisis, strijd, oplossing, en rust
2. Gevoelens van persoonlijke kracht en dichter bij anderen staan
3. Voor je dromen gaan, nú je leven veranderen, pluk de dag

Vraag 40

Overeenkomstig met de socio-emotionele selectiviteits theorie van Laura Carstensen laat onderzoek zien dat oudere getrouwde koppels en bejaarden ...

1. Actief meerdere ervaringen, nieuwe relaties en activiteiten opzoeken om bezig teb blijven
2. Zich terugtrekken uit sociale relaties als ze werk-gerelateerde vrienden verliezen nahun pensioen
3. Meer investeren in een kleinere kring van bestaande relaties dan in het ontmoeten van nieuwe mensen

Vraag 41

Welke van onderstaande wordt niet gebruikt om psychopathologie te definiëren?

1. Afwijken van een norm
2. Psychisch lijden
3. Dysfunctionele cognities

Vraag 42

Mevrouw Jansen, leerkracht in groep 4, heeft twee leerlingen met gedragsproblemen. Hoewel mevrouw Jansen zich inspant om haar lessen soepel te laten verlopen, verstoort het gedrag van die twee leerlingen voortdurend de leeromgeving. Ze staan steeds op uit hun stoel of geven al antwoord voordat ze een vraag wordt gesteld. De andere leerlingen worden afgeleid en geïrriteerd. Op basis van welk criterium kan het gedrag van de twee leerlingen als abnormaal worden gezien?

1. Het gedrag komt statistisch gezien weinig voor
2. Het gedrag veroorzaakt lijden in de omgeving
3. Het gedrag is het gevolg van een lichamelijke ziekte

Vraag 43

Abnormaal functioneren van het hypothalamus-hypofyse-bijnierschors systeem (de ‘HPA as’) wordt het meest geassocieerd met ...

1. Angst en depressie
2. Wanen en hallucinaties
3. Paniek en piekeren

Vraag 44

De gedragsmatige benadering verklaart psychopathologie vanuit het idee dat ...

1. Sommige mensen hun gedrag op grond van onrealistische overtuigingen beoordelen.
2. Onaangepast gedrag onderhevig is aan dezelfde leertheoretische principes als aangepast gedrag
3. Gedrag dysfunctioneel wordt als bepaalde ontwikkelingsfases niet succesvol doorlopen zijn

Vraag 45

Het idee dat mensen betekenis geven aan hun ervaringen en zich in overeenstemming met hun interpretatie van de wereld gedragen is gebaseerd op ... theorieën.

1. Gedragsmatige
2. Cognitieve
3. Humanistische

Vraag 46

Welke van onderstaande beweringen is waar volgens psychodynamische theorieën van psychopathologie?

1. Ontkenning is doen alsof de bron van angst niet bestaat
2. Projectie is je angst aan externe oorzaken toeschrijven
3. Overdracht is iemand anders je angst verwijten

Vraag 47

Welke van onderstaande is geen kernbegrip in de cognitieve benadering van psychopathologie?

1. Vertekende informatieverwerking
2. Irrationele overtuigingen
3. Onderdrukte emoties

Vraag 48

Wie ontwierp het eerste moderne classificatiesysteem voor psychiatrische stoornissen?

1. Aaron Beck
2. Emil Kraepelin
3. Sigmund Freud

Vraag 49

Tot voor kort werd er in de commissie voor de samenstelling van de DSM5 gediscussieerd over of Attenuated Psychosis Syndrome (APS) als nieuwe diagnose
moest worden toegevoegd of niet. Een argument van de tegenstanders van die mogelijke toevoeging was dat opnemen van APS in de DSM5...

1. Schadelijk zou zijn voor mensen met een diagnose van APS, vanwege het stigma dat geassocieerd is met schizofrenie
2. Stress zou veroorzaken, en dit zou mensen meer vatbaar maken voor het ontwikkelen van schizofrenie
3. Tot verhoogde kosten in de geestelijke gezondheidzorg zou leiden, omdat anti psychotische medicijnen duur zijn

Vraag 50

Het DSM classificatiesysteem werd voornamelijk ontwikkeld om ...

1. Diagnostisering van observeerbare gedragssymptomen mogelijk te maken
2. Het voorschrijven van psychofarmaca door psychiaters te faciliteren
3. Mensen te helpen er achter te komen waarom ze zich niet goed voelen

Vraag 51

Welke van onderstaande is juist? De huidige editie van de DSM ...

1. Negeert de bijdrage van psychosociale factoren aan psychopathologie
2. Heeft een hogere betrouwbaarheid dan eerdere edities
3. Is gebaseerd op leertheoretische principes

Vraag 52

As V van de DSM-IV-TR wordt in de geestelijke gezondheidszorg gebruikt als subjectieve maat voor het sociaal, beroepsmatig en psychologisch functioneren van
patiënten. Een GAF score van 25 kan er op duiden dat een patiënt ...

1. Achter loopt op school
2. De hele dag in bed ligt
3. Zelfdoding heeft geprobeerd

Vraag 53

In een onderzoek met een ABA design bestaat de tweede 'A' uit ...

1. Het terugkeren naar de beginsituatie
2. Het uitvoeren van een tweede manipulatie
3. Observatie door een tweede onderzoeker

Vraag 54

Analoog onderzoek betekent het ...

1. Vergelijken van de effectiviteit van twee verschillende soorten behandeling
2. Werven van onderzoeksdeelnemers uit gezonde, niet-klinische populaties
3. Onderzoeken van patiënten in gestandaardiseerde omstandigheden (laboratoria)

Vraag 55

Welke van de onderstaande vragen kan informatie opleveren over de puntprevalentie van een psychische stoornis?

1. Ervaar je op dit moment symptomen van depressie?
2. Heeft iemand uit je gezin in de afgelopen maand last van angst gehad?
3. Hoe vaak ben je in de afgelopen week naar de dokter geweest in verband met paniekaanvallen?

Vraag 56

Welk van de onderstaande uitspraken geeft de beste beschrijving van een casusformulering?

1. Samen met een cliënt een theoretische verklaring voor diens problemen proberen te geven en een therapieplan opstellen
2. Reeds gepubliceerde casussen gebruiken als de basis voor de diagnose van een bepaalde cliënt
3. Op grond van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders eennevidence-based behandeling selecteren

Vraag 57

Voorstanders van projectieve testen nemen aan dat deze testen ...

1. Ontwikkeld zijn om cognitieve tekorten te kunnen bepalen
2. Mensen in staat stellen zichzelf te zien zoals anderen hen zien
3. Geschikt zijn om onbewuste verlangens bloot te helpen leggen

Vraag 58

Aversie therapie is een behandeling gebaseerd op ...

1. Klassieke conditionering
2. Informatieverwerking
3. Operante conditionering

Vraag 59

Freud geloofde dat droomanalyse ... mogelijk maakte.

1. Een verandering in de stemming
2. Toegang tot onbewuste conflicten
3. Inzicht in negatieve vertekeningen

Vraag 60

In cognitieve gedragstherapie worden gedragsexperimenten gebruikt om

1. Te controleren of het gedrag van de cliënt overeenkomt met zijn of haar cognities
2. Valide data te verzamelen in overeenkomst met evidence-based handelen
3. Te testen of de gedachten en aannames van de cliënt accuraat en rationeel zijn

Antwoordindicatie

Vraag 1

A

Vraag 2

B

Vraag 3

B

Vraag 4

B

Vraag 5

C

Vraag 6

A

Vraag 7

A

Vraag 8

A

Vraag 9

B

Vraag 10

C

Vraag 11

A

Vraag 12

A

Vraag 13

B

Vraag 14

B

Vraag 15

B

Vraag 16

B

Vraag 17

B

Vraag 18

C

Vraag 19

B

Vraag 20

B

Vraag 21

B

Vraag 22

A

Vraag 23

C

Vraag 24

A

Vraag 25

A

Vraag 26

B

Vraag 27

A

Vraag 28

B

Vraag 29

A

Vraag 30

A

Vraag 31

C

Vraag 32

A

Vraag 33

A

Vraag 34

B

Vraag 35

C

Vraag 36

A

Vraag 37

B

Vraag 38

C

Vraag 39

B

Vraag 40

C

Vraag 41

C

Vraag 42

B

Vraag 43

A

Vraag 44

B

Vraag 45

B

Vraag 46

A

Vraag 47

C

Vraag 48

B

Vraag 49

A

Vraag 50

A

Vraag 51

B

Vraag 52

B

Vraag 53

A

Vraag 54

B

Vraag 55

A

Vraag 56

A

Vraag 57

C

Vraag 58

A

Vraag 59

B

Vraag 60

C