Tentamenvragen bij de 13e druk van Biological Psychology van Kalat: drie vakken
- 2042 reads
Waarbij spelen ribosomen in het cellichaam van een neuron een belangrijke rol?
De aanmaak van nieuwe eiwitten
Het transporteren van eiwitten naar de juiste plek in de cel
Het voorzien van de cel van energie
Wat is het belangrijkste mechanisme aan de hand waarvan uitgroeiende axonen in een vroeg stadium van ontwikkeling hun bestemming vinden?
Genetische sturing
Chemische geleiding
Elektrische geleiding
De natrium-kalium pomp ___.
Is direct betrokken bij het in gang zetten van het actiepotentiaal
Vergroot het aantal positieve ionen buiten de cel versus binnen de cel
Propageert de actiepotentiaal bij de knopen van Ranvier
Waarvoor is de natrium-kalium pomp in het celmembraan primair verantwoordelijk?
Het afbreken van transmitterstoffen
Het transport van eiwitten door het celmembraan
Het handhaven van het rustpotentiaal
Wat is het rustpotentiaal en hoeveel “bedraagt” het rustpotentiaal?
Hoe komt het dat de binnenkant van het neuron negatief geladen is ten opzichte van de buitenkant van de cel?
Welk mechanisme veroorzaakt de concentratieverschillen van ionen?
Wat is het nut van een rustpotentiaal?
A
B
B
C
De rustpotentiaal is het spanningsverschil tussen de binnen- en buitenkant van een neuron dat ‘in rust’ is (een neuron dat geen actiepotentiaal genereert). Dit spanningsverschil is doorgaans voor neuronen 70 mV (al kan dit verschillen per neuron). Het gaat hierbij om een relatief verschil. Er is hierbij afgesproken dat de buitenkant als 0 mV beschouwd wordt. Kortom, de binnenkant van de neuron is 70 mV negatiever dan de buitenkant. Dit wordt ook aangegeven met de notatie Vr = - 70 mV (let op het min-teken).
Dit komt door de concentratieverschillen van Natrium (Na+) en Kalium (Ka+) binnen en buiten de cel tijdens rust. Buiten de cel bevinden zich meer Na+-ionen en binnen de cel meer Ka+-ionen. Ionen (en alle vrij verplaatsbare deeltjes) hebben een grotere kans om bij een concentratieverschil (concentratiegradiënt) van een plek met hoge concentratie te verplaatsen naar een plek met lage concentratie. Op basis van de concentratiegradiënt wil Na+ daarom tijdens rust de cel in, terwijl Ka+ de cel uit wil. Omdat het membraam van de cel selectief permeabel is en tijdens rust vrijwel alle Na+ kanalen dicht zijn, kunnen Na+-ionen echter de cel niet in. Een deel van de Ka+-ionen kan de cel wel verlaten via openstaande K+ kanalen. Naast de concentratie gradiënt zijn geladen deeltjes, zoals ionen, ook onderhevig aan een tweede kracht: de elektrische gradiënt. Positieve deeltjes hebben namelijk de neiging om zich te verplaatsen naar een plek waar er een negatieve lading is (positieve deeltjes worden afgestoten door andere positieve deeltjes en juist aangetrokken tot negatieve deeltjes). Het omgedraaide geldt voor negatieve deeltjes. Denk aan magneten die elkaar aantrekken of afstoten. Op basis van de elektrische gradiënt worden Ka+-ionen tijdens rust de cel ingetrokken (omdat ze positief geladen zijn) en door de concentratiegradiënt verplaatsen Ka+-ionen zich naar buiten. Deze twee krachten zijn niet helemaal in balans: netto is er een diffusie van Ka+-ionen uit de cel tijdens rust. Onder invloed van deze diffusie uit de cel is de binnenkant van het neuron minder positief geladen dan de buitenkant.
De concentratieverschillen worden veroorzaakt door de natrium-kalium pomp. Deze pompt drie Na+ naar buiten (met een gezamenlijke lading van 3+) en maar twee Ka+ naar binnen (met een gezamenlijke lading van 2+). Het rustpotentiaal wordt onder andere veroorzaakt door een concentratieverschil in geladen deeltjes tussen binnen en buiten de cel. Dit concentratieverschil wordt o.a. veroorzaakt door de natrium-kalium pomp. Deze pompt Na+ ionen naar buiten en (in mindere mate) K+ naar binnen. Ondanks de elektrische en concentratiegradiënt blijft de Na+ buiten door de selectieve permeabiliteit van de celwand. K+ lekt echter wel door de concentratiegradiënt naar buiten waardoor het spanningsverschil in stand wordt gehouden.
Het nut van de rustpotentiaal is dat de cel altijd klaar is om een actiepotentiaal te initiëren, het kan direct reageren als het geactiveerd wordt. Het is als het ware een boog die van tevoren al gespannen is. Zodra het nodig is, kan het een actiepotentiaal genereren door de poorten in de celwand open te zetten waardoor ionen naar binnen of naar buiten kunnen schieten door de concentratieverschillen. De cel hoeft niet eerst ‘op te laden’ voor de actie. Hij is al voorbereid.
Waardoor wordt de grootste vertraging in neurale transmissie veroorzaakt?
De propogatie (voortgeleiding) van graduele potentialen
Alle vormen van elektrisch transport over neurale celmembranen
De chemische transmissie over synapsen
Welk van de volgende combinaties heeft de grootste kans om een actiepotentiaal te veroorzaken?
Twee EPSP's
Een IPSP en een EPSP
Twee IPSP's
Veel excitatoire iontrope synapsen gebruiken ___. Veel inhibitoire iontrope synapsen gebruiken ___.
GABA; glutomaat
Glutomaat; GABA
Glycine; achetylcholine
Met behulp van wat verloopt snelle informatieverwerking van bijvoorbeeld geluid?
Metabotrope synapsen
Iontrope synapsen
Dopaminerge synapsen
Gedurende de looptijd van een actiepotentiaal ___.
Gaan bepaalde ionen over de gehele lengte van het axon naar binnen en andere ionen over de gehele lengte naar buiten
Gaan bepaalde ionen aan het begin van het axon het axon in en verlaten andere ionen het axon over zijn gehele lengte
Gaan ionen aan het begin van het axon het axon in en komen ze er op het einde weer uit
Waar hangt de snelheid van de actiepotentiaal vanaf?
Het aantal dendrieten dat een neuron bezit
De dikte van het axon
De hoeveelheid natrium buiten de cel
De vertakkingen die het informatie-ontvangende gedeelte van zenuwcellen worden ___ genoemd.
Dendrieten
Axonen
Sensorische neuronen
Afgifte van dopamine in de basale ganglia ___.
Leidt tot sterkere inhibitie van de motorische schors
Leidt tot verminderde inhibitie van de motorische schors
Heeft geen effect op activiteit in de motorische schors
Hoe ontstaat de situatie waaruit een actiepotentiaal kan voortkomen? Betrek hier de termen EPSP’s en IPSP’s in.
Wat gebeurt er wanneer een actiepotentiaal ontstaat? Omschrijf hierbij het mechanisme dat verantwoordelijk is voor de depolarisatie.
Hoe komt een cel weer terug naar de rustpotentiaal? Omschrijf het mechanisme dat hier verantwoordelijk voor is.
Wat gebeurt er met een cel nadat het een AP heeft gevuurd (tijdens de refractory period)?
Hoe verplaatst een AP zich door een axon? Waarom verplaatst de AP zich maar in één richting (naar de eindknop toe)?
Hoe wordt er een hoge verplaatsingssnelheid gerealiseerd? Geef niet alleen de naam van de materie die hier verantwoordelijk voor is, maar leg ook het effect van deze materie op de actiepotentiaal uit.
C
A
B
B
A
B
A
C
Neuronen geven neurotransmitters af. Deze neurotransmitters binden zich post-synaptisch aan de dendrieten van een volgend neuron. Doordat de neurotransmitters hier binden aan receptoren gaan er (niet voltage gevoelige, maar neurotransmitter gevoelige) poorten open waardoor lokaal de rustpotentiaal verkleind (EPSP), dan wel vergroot (IPSP) wordt. Deze fluctuaties in de rustpotentiaal kunnen op verschillende momenten en op verschillende plekken van de dendrieten of soma optreden. Als deze fluctuaties elkaar snel genoeg opvolgen en/of de afstand ertussen klein genoeg is, dan kunnen de afzonderlijke EPSP’s en IPSP’s bij elkaar opgeteld worden (temporele en spatiele sommatie). Deze fluctuaties in het potentiaalverschil kunnen zich verspreiden naar de axonheuvel.
Als het netto-effect van de EPSP’s en IPSP’s bij de axonheuvel voldoende depolarisatie als gevolg heeft (> drempelwaarde), dan zullen voltage-actieve natrium poorten in het axon zich openen, waardoor er opeens veel natrium ionen het axon binnen gaan. Deze inwaartse stroom van positief geladen ionen heeft tot gevolg dat het axon nog verder depolariseert. Hierdoor gaan er nog meer natriumpoorten open en wordt de binnenzijde van het axon nog verder gedepolariseerd door de snelle instroom van natrium. Deze snelle depolarisatie noemen we een actiepotentiaal (AP) en deze verspreidt zich van het begin van de axon, de axonheuvel, naar het einde, de presynaptische terminal of eindknop. N.B.: Binnen een cel zijn alle AP’s ongeveer gelijk wat betreft grootte. Dit wordt wel de ‘All-or-none law’ genoemd; de grootte van de AP is onafhankelijk van de intensiteit van de stimulus die het initieerde. Dat wil zeggen dat als er een depolarisatie in de cel plaatsvindt die boven de drempel komt, of dit nu 1 mV is of 20 mV, de AP onder normale omstandigheden elke keer dezelfde grootte heeft. De frequentie waarmee een neuron AP vuurt, is overigens wel afhankelijk van de intensiteit van de stimulus die het initieerde.
Het antwoord op deze vraag is vooral niet: door de natrium-kalium pomp! Deze is namelijk te langzaam. Wanneer het begin van het axon positief geladen is, sluiten de natriumpoorten zich zodat er geen natrium ionen meer naar binnen kunnen, hoewel ze dit volgens de concentratiegradiënt nog steeds wel willen. Om toch weer terug te komen op de rustpotentiaal gaan de kaliumpoorten open zodat kalium- ionen naar buiten kunnen. Enerzijds door de concentratiegradiënt, aangezien er meer kalium binnen de cel zit dan buiten de cel. Anderzijds door de elektrische gradiënt, aangezien de lading binnen positief is door de depolarisatie die de instroom van Na+ heeft veroorzaakt. Ook zullen negatief geladen chloride-ionen naar binnen stromen omdat deze niet meer buitengehouden worden door de elektrische gradiënt.
Na het vuren is een cel tijdelijk niet meer aan te zetten tot het vuren van nog een actiepotentiaal. Dit wordt refractaire periode genoemd. De oorzaak hiervan is dat de natrium- en kaliumpoorten tijdelijk niet meer gevoelig zijn voor spanningsverschillen en hierdoor dicht blijven. Dit wordt ook wel de absolute refractaire periode genoemd. Na circa 1 milliseconde is het (toch) mogelijk om met een bovengemiddeld intense stimulus tot een AP te komen. De poorten reageren dan namelijk weer enigszins op spanningsverschillen. Dit wordt ook wel de relatieve refractaire periode genoemd. N.B.: De cel is tijdens de relatieve refractaire periode gehyperpolariseerd omdat de kaliumpoorten zich te laat hebben gesloten. Hierdoor is de cel ‘extra negatief’ (> -70 mV) en wordt het dus ook minder makkelijk om een depolarisatie/AP te realiseren.
Door het AP gaan er natriumpoorten open in het axon en neemt de natriumconcentratie in de cel vlak bij de poort toe. Binnen in de cel verplaatsen de natrium ionen zich naar aangrenzende gebieden vanwege het elektrische en concentratiegradiënt. Bij deze aangrenzende plekken (die nog niet eerder zijn gestimuleerd) gaan de voltage-gevoelige natriumpoorten ook open in reactie op de positief geladen natrium ionen die naar deze plek zijn verspreid. Hierdoor komen er weer nieuwe natrium ionen binnen die zich weer verplaatsen, en zo door. Wanneer natrium ionen een cel zijn binnen gekomen, verspreiden deze zowel naar links als naar rechts door de elektrische- en concentratiegradiënten. Echter, natriumionen die stromen in de richting waar de AP al langs is geweest (‘de verkeerde richting’), hebben daar weinig invloed. De cel is daar namelijk in de refractaire periode. Dat wil zeggen: de neuron kan op deze plek geen AP genereren omdat de natrium en kaliumpoorten daar tijdelijk ongevoelig zijn voor spanningsverschillen en dicht blijven. Hierdoor kan er geen uitwisseling van ionen plaats vinden en dus ook geen AP. Ionen die (toevallig) wel de andere kant op zijn verspreid (“in de juiste richting”), kunnen wel poorten openzetten en daarmee de AP voortzetten.
Het probleem met (dunne) axonen is, dat het slechte elektrische geleiders zijn. Dit betekent dat de stroom van positieve ionen niet ver en snel doorstroomt naar de eindknop. Zo zou signaaloverdacht tussen verschillende neuronen veel te langzaam verlopen (stel je verbrandt je vinger en komt hier pas na 10 seconden achter). Om de stroom van AP’s sneller te laten verlopen hebben neuronen een isolatielaag van vet om de axon heen; de myelinelaag. Hierdoor is het niet nodig om op elk punt van het axon een (trage) uitwisseling van ionen met de omgeving te laten plaatsvinden om een AP te veroorzaken. Doordat de natrium ionen niet door de myeline laag terug naar buiten kunnen stromen, verspreiden deze zich verder door het axon heen. Door deze verplaatsing van natrium ionen stroomt de positieve lading sneller richting de eindknop. Er is echter nog een probleem; de gemyeliniseerde axon is niet een supergeleider en de AP zal niet in één keer van de axonheuvel naar de eindknop vliegen. We hebben zo nu en dan een extra stoot natrium ionen nodig om de AP levend te houden. De natrium ionen kunnen echter niet door de myelinelaag heen. Daarom is er om de zoveel millimeter een zogenaamde knoop van Ranvier. Hier bevindt zich geen myeline en kunnen de natriumionen naar binnen en zodoende is het weer mogelijk tot een AP te komen. Zo springt het AP binnen het axon van knoop naar knoop in een hoog tempo (‘saltatory conduction’), soms wel 120 meter per seconde. Hier komt ook weer het belang van het rustpotentiaal naar voren: doordat het potentiaalverschil in een precair evenwicht gehouden wordt bij de knopen van Ranvier, kan in heel snelle tijd een depolarisatie plaats vinden, waardoor het actiepotentiaal zeer rap weer verder doorgegeven kan worden.
Welk van de onderstaande gebieden speelt een centrale rol in het werkgeheugen (working memory)?
De prefrontale cortex
De hippocampus
De sensorische cortex
Wat is een spinale zenuw?
Een gemengde zenuw
Een motorische zenuw
Een sensorische zenuw
Welk deel van de cerebrale cortex kan je niet zien bij een ventraal aanzicht van het brein?
De temporale kwab
De frontale kwab
De pariëtale kwab
De frontaalkwab is verantwoordelijk voor een scala aan psychologische functies. Welke van de volgende functies wordt niet door de frontaalkwab verzorgd?
Inhibitie
Werkgeheugen
Taalbegrip
Een ‘out-of-body’ ervaring (je eigen lichaam zien alsof je erbuiten zweeft) hebben mensen weleens als ze bijna komen te overlijden. Een aantal wetenschappers zijn erin geslaagd om mensen een ‘out-of-body’ te geven door ze op een bepaald deel van de cerebrale cortex te stimuleren. Welke hersenkwab hebben deze wetenschappers waarschijnlijk gestimuleerd?
Frontaalkwab
Temporaalkwab
Occipitaalkwab
Wat is een belangrijke beperking van eeg (electro-encefalografie)?
De relatief lage spatiele resolutie
De relatief lage temporele resolutie
Dat je alleen activiteit uit gebieden diep onder de schedel kan meten met deze techniek
Welk van de volgende mogelijkheden geeft de correcte volgorde van transmissie van informatie binnen een neuron?
Dendriet, axon, cellichaam
Cellichaam, dendriet, axon
Dendriet, cellichaam, axon
A
A
C
C
B
A
C
Het proces van proliferatie betreft:
De aanmaak van nieuwe cellen
De migratie van primitieve neuronen en glia
De formatie van dendrieten en een axon
Het optreden van ischemie of een bloeding in de hersenen, aangeduid als cerebrovascular accident, doodt neuronen omdat:
Overprikkeling optreedt
Het glutomaat depot in de neuronen sterk toeneemt
De natrium-kalium pomp overmatig gestimuleerd wordt
Een beroerte doodt neuronen op 2 manieren. Welke zijn dat?
Eerst door overstimulatie, en dan door onderstimulatie
Eerst door onderstimulatie, en dan door overstimulatie
Eerst door overstimulatie, en dan door denervatie-gerelateerde overgevoeligheid
A
A
A
Staafjes (rods) en kegeltjes (cones) zijn de receptoren van het oog. Kegeltjes:
Dragen hun naam door hun vorm
Reageren al bij weinig licht
Bevinden zich met name in de periferie van de retina
Elke cel van het visuele systeem heeft een receptief veld. Wat is de meest adequate beschrijving hiervan?
Een receptief veld is dat deel van het visuele veld waardoor de cel geexciteerd wordt
Een receptief veld is dat deel van het visuele veld waardoor de cel geinhibeerd wordt
Een receptief veld is dat deel van het visuele veld waardoor de cel geexciteerd of geinhibeerd wordt
Stel je voor: je focust op een stip in het midden van je visuele veld. Helemaal rechts in je visuele veld wordt een rode stip geprojecteerd. Deze stip wordt verwerkt:
In het linker corpus geniculatum laterale
In de visuele cortex van de rechter hemisfeer
In de temporale hemiretina van het rechteroog
Staafjes (rods) en kegeltjes (cones) zijn de receptoren van het oog. Staafjes:
Reageren bij fel licht
Zijn er meer dan kegeltjes
Zijn essentieel voor het zien van kleur
Wat is de reden dat het parasympatisch zenuwstelsel ook wel het craniosacraal zenuwstelsel genoemd wordt?
Omdat de uittreding uit het ruggenmerg van de zenuwen die de organen innerveren craniaal of sacraal plaatsvindt
Omdat dit deel van het zenuwstelsel alle organen van craniaal tot sacraal gelegen innerveert
Omdat de organen die door dit deel van het zenuwstelsel geinnerveerd worden craniaal of sacraal liggen
A
C
A
B
A
De “hammer”, “anvil” en “stirrup” zijn botjes in het oor. Waar zijn ze voor bedoeld?
Geluidsgolven (luchtdruk) omzetten in een vloeistofdruk
Geluidsgolven (luchtdruk) omzetten in een vloeistofdruk en de druk van de geluidsgolven vergroten
Geluidsgolven (luchtdruk) omzetten in een neurale response
Welke van de volgende cellen is geen receptor?
Een simpele cel
Een schijf van Merkel
Een haarcel
Welk van de volgende structuren bereikt een geluidsgolf die het oor binnentreedt het eerst?
Hamer, aambeeld, stijgbeugel (hammer, anvil, stirrup of malleus, incus, stapes)
Het trommelvlies (eardrum)
Het slakkenhuis (cochlea)
Geluidsgolven hebben drie karakteristieken. Welke zijn dat?
Golfvorm, toonhoogte, fase
Frequentie, golfvorm, amplitude
Frequentie, luchtdruk, toonhoogte
Een haarcel is een receptor voor:
Geluid
Tast
Geur
Welke uitspraak klopt?
De spinale zenuwen ontvangen de sensorische informatie van de gehele huid
De verschillende dermatomen overlappen elkander niet
De huid die in verbinding staat met een enkele sensorische spinale zenuw is een dermatoom
B
A
B
B
A
C
Wat is een voorbeeld van een ballistische beweging?
Een kniepeesreflex
Een draad door een naald steken
Een voorwerp oprapen
Mark heeft last van willekeurige bewegingen. Zijn ledematen vertonen een soort spasmen, soms maakt hij grotere doelloze bewegingen en zijn gezicht vertrekt ook (maakt een soort grimassen). Hij kan deze spontaan opkomende bewegingen maar moeilijk onderdrukken. Aan welke hersenstructuur heeft Mark waarschijnlijk schade opgelopen?
Het cerebellum
De premotor cortex
De basale ganglia
Spierspoeltjes (muscle spindles):
voorkomen dat spieren te krachtig samentrekken
detecteren toenames in spierspanning
detecteren uitrekking van een spier
Welke neurotransmitter wordt er gebruikt in de neuromusculaire synaps?
Acetylcholyne
Glutamaat
Noradrenaline
Wat gebeurt er in een spier wanneer de strekreceptor (muscle spindle) geactiveerd wordt?
De spier zal zich strekken
Een heersende samentrekking in de spier zal geremd worden
De spier zal samentrekken
Wat zijn de 2 hoofdbanen die vanuit de cortex afdalen ten behoeve van bewegingscontrole?
De dorsolaterale en ventromediale banen
De contralaterale en ipsilaterale banen
De sympatische en parasympatische banen
De ventromediale tractus in het ruggenmerg bevat axonen die belangrijk zijn voor:
Het behouden van de balans en rompbewegingen
Het bewegen van de ledematen
Het bewegen van de contralaterale lichaamshelft
De premotor cortex is met name betrokken in:
Het organiseren van bewegingen in de ruimte en t.o.v. een doel, bijvoorbeeld het oppakken van een mok
Het plannen van complexe taken, bijvoorbeeld het koken van een meergangendiner
Het aan elkaar rijgen van een snelle serie bewegingen, bijvoorbeeld wanneer je een snel muziekstuk speelt op je instrument
Welke uitspraak is juist?
Uitspraak 1: Spiegelneuronen zijn actief tijdens het voorbereiden van een beweging
Uitspraak 2: Spiegelneuronen zijn actief tijdens het waarnemen van een beweging die door iemand anders wordt uitgevoerd
Uitspraak 1 is niet waar, uitspraak 2 is waar
Uitspraak 1 is waar, uitspraak 2 is niet waar
Uitspraak 1 en 2 zijn beiden waar
Plotselinge rek van een spier activeert een negatief terugkoppelsysteem. Het startsignaal komt van:
Het Golgi peeslichaampje (Golgi tendon organ)
Het cerebellum
De spierspoeltjes
A
C
C
A
C
A
A
A
C
C
Hoe verschilt de slaap aan het eind van de nacht van de slaap aan het begin van de nacht (bij normale slaap)?
De slaap aan het eind van de nacht bevat meer diepe slaap (fase III en IV) dan de slaap aan het begin van de nacht
De slaap aan het eind van de nacht bevat meer REM slaap dan de slaap aan het begin van de nacht
Aan het eind van de nacht zijn de slaapcycli langer dan aan het begin van de nacht
In welk hersengebied ligt de suprachiasmatische nucleus?
In de hypofyse
In de hypothalamus
In de hippocampus
Wat gebeurt er wanneer proefdieren in een omgeving zonder licht worden gehouden?
Het slaap-waakritme van de dieren gaat ' vrij lopen ' (free running rhythm) met een periode net korter of net langer dan 24 uur
De proefdieren wennen binnen enkele dagen aan de situatie en vertonen daarna een normaal 24-uurs slaap-waakpatroon
De proefdieren gaan een verbrokkeld slaap-waakpatroon vertonen waar geen cycliciteit meer in herkend kan worden
Wanneer een persoon in REM slaap is vertoont het EEG:
Regelmatige, laag-voltage, langzame golven
Onregelmatige, laag-voltage, snelle golven
Regelmatige, hoog-voltage, langzame golven
Mensen met slaap-apneu worden vaak vermoeid wakker na een nacht slapen. Wat is daarvan de voornaamste oorzaak?
Ze hebben te weinig REM slaap gedurende de nacht
Ze worden vaak wakker, omdat ze regelmatig stoppen met ademhalen tijdens het slapen
Ze hebben te weinig diepe slaap gedurende de nacht
Welke bewering over melatonine klopt?
Melatonine wordt uitgescheiden door de hypothalamus. Dit hormoon wordt 's nachts nauwelijks geproduceerd.
Melatonine wordt uitgescheiden door de pijnappelklier. Dit hormoon zorgt er in belangrijke mate voor dat de biologische klok synchroon loopt met het dag-nachtritme.
Melatonine wordt uitgescheiden door de hypofyse. Dit hormoon heeft een grote invloed op onze alertheid.
De intrede van de REM slaapperiode gaat gepaard met een van de volgende modulatoire neurotransmitters. Welke?
Acetylcholine
Noradrenaline
Serotonine
Bij dieren die lang slapen is de proportie REM slaap tegenover slaapduur _________ bij dieren die korter slapen. Wat moet er op de lege plek worden ingevuld?
Groter dan
Even groot als
Kleiner dan
B
B
A
B
B
B
A
A
Chronisch verhoogde insulineniveaus leiden tot een verhoogde eetlust:
Door de opname van glucose in de (lever en vet)cellen te remmen, waardoor deze cellen te weinig voedingsstoffen krijgen.
Door een direct effect van insuline op hersengebieden die de eetlust bevorderen
Via een verlaging van bloedglucoseconcentraties, doordat glucose sneller en in verhoogde mate vanuit het bloed de (lever en vet)cellen in wordt gesluisd.
Wat doet een laboratoriumdier als de onderzoeker de temperatuur van het preoptisch gebied en anteriore hypothalamus (POA/AH) verlaagt, terwijl het dier zich in een warme omgeving bevindt?
Het dier gaat dan rillen
Het dier gaat hijgen of zweten
Er gebeurt niets, zolang de receptoren bij het ruggenmerg en in de huid geen verlaagde temperatuur registreren
Welk van de volgende hormonen speelt een belangrijke rol in de waterhuishouding?
Oxitocine
Melatonine
Vasopressine
Welke van de volgende beweringen over vasopressine (oftewel antidiuretisch hormoon) klopt NIET?
Vasopressine wordt gesecreteerd (uitgescheiden) door de nieren
Vasopressine zorgt voor sterkere re-absorbtie van water uit de primaire urine en beperkt daarmee verlies van water uit het lichaam.
Vasopressine verhoogt de bloeddruk via vasoconstrictie (bloedvatvernauwing)
Leptine speelt een rol in:
De lange-termijn regulatie van voedselinname
De afbraak van vetmoleculen om energie te produceren
Het beëindigen van een maaltijd (verzadigingssignaal)
C
A
C
A
A
Wat is het verschil in het nemen van emotionele beslissingen tussen patienten met schade aan de prefrontale cortex en gezonde mensen?
De patienten met schade aan de prefrontale cortex nemen betere emotionele beslissingen
De patienten met schade aan de prefrontale cortex nemen slechtere emotionele beslissingen
Er is geen verschil
Welk hormoon wordt als eindproduct door de HPA-as afgescheiden?
ACTH (adrenocotricotrophic hormone)
Adrenaline
Cortisol
Wat is de belangrijkste conclusie van onderzoek naar de James-Lange theorie?
Met name activiteit van verschillende spieren draagt in belangrijke mate bij aan de intensiteit van gevoel
Een lichamelijke reactie is afdoende voor het ervaren van gevoel
Met name activiteit in het autonome zenuwstelsel draagt in belangrijke mate bij aan de intensiteit van gevoel
Wat is het gevolg van schade aan de amygdala bij mensen?
De schade leidt tot agressief gedrag
De schade geeft interpretatieproblemen bij bepaalde sociale stimuli
De schade leidt tot teruggetrokken sociaal gedrag
Stel je voor dat je een patient aan het testen bent. Hoewel de patient reageert op emotionele stimuli, is de patient niet in staat de juiste beslissing te nemen in reactie op een emotionele stimulus. Waaraan is het meest waarschijnlijk hersenschade te zien als je deze patient in de MRI-scanner zou zetten?
De amygdala
De hypothalamus
De prefrontale cortex
Als je tijdelijk je eigen linkerhersenhelft deactiveert, heeft dit gevolgen voor hoe je emoties ervaart. Welk van de onderstaande gevolgen zal dit hebben?
Gevolg 1: je zal negatieve emoties tijdelijk minder sterk voelen
Gevolg 2: je zal tijdelijk minder goed zijn in het beoordelen van emoties
Alleen gevolg 1 zal optreden
Alleen gevolg 2 zal optreden
Zowel gevolg 1 als 2 zullen optreden
B
C
C
B
C
B
Welk van de onderstaande ionen speelt de meest directe rol in het tot stand komen van de synaptische modificatie bij LTP (long-term potentiation)?
Het calcium ion
Het natrium ion
Het magnesium ion
Onderzoek bij amnesiepatienten heeft tot de conclusie geleid dat mensen ________ type geheugen hebben, en dat geheugen afhankelijk is van ________ in de hersenen. Wat moet er op de open plaatsen komen te staan?
Meer dan een (1); meerdere locaties
Een (1); Een (1) locatie
Meer dan een (1); Een (1) locatie
LTP is het neurale mechanisme dat ten grondslag ligt aan ons:
Semantisch geheugen
Lange-termijn geheugen
Korte-termijn geheugen
A
A
B
De linker- en rechterhersenhelft lijken duidelijk verschillende functies te hebben. Welke functie is veel beter ontwikkeld in de rechterhemisfeer dan in de linkerhemisfeer in de meeste mensen?
Tastvermogen
Taalvermogen
Ruimtelijk vermogen
Bij welk bewustzijnsparadigma kan je niet rapporteren wat je hebt gezien, omdat aandacht tijd nodig heeft om zich op een object te richten?
Change blindness
Inattentional blindness
Attentional blink
C
C
Welk van de onderstaande farmaca is geen antidepressivum?
Een antagonist van de serotoninerge 5HT2 receptor
Een MAO remmer (MAO inhibitor)
Een selectieve serotonine heropname remmer (selective serotonine reuptake inhibitor)
Welk van de volgende statements over de hersenen van schizofrene patiënten klopt niet?
Er zijn, gemiddeld genomen, veranderingen in de normale assymetrie
Er zijn vaak milde tekenen van neurale degeneratie zichtbaar
Ze zijn gemiddeld iets kleiner dan in gezonde mensen
Vraag 3
Type II (ook wel type B) alcoholisme openbaart zich vaak al op jonge leeftijd (voor het 25e levensjaar). Dit type alcoholisme wordt tevens gekenmerkt door:
Een sterkere genetische basis dan type 1
Een minder ernstig verloop dan type 1
Een ongeveer gelijke incidentie (gelijke mate van voorkomen) in mannen en vrouwen
Elektroconvulsieve therapie (ECT) heeft met name een positief effect op de symptomen van:
Depressie
Schizofrenie
Zowel schizofrenie als depressie
Dopamine activiteit en activiteit in de nucleus accumbens correleren het hoogste met:
Hoe lekker, fijn of plezierig men iets vindt
Hoe onplezierig iets wordt gevonden
Hoe groot de drang is om iets te bemachtigen
In het lichaam wordt alcohol eerst afgebroken tot acetaldehyde en vervolgens tot acetylzuur (acetic acid). Welke uitspr(a)ak(en) is / zijn juist met betrekking tot dit proces?
Uitspraak 1: Acetylzuur is al in gematigde dosering toxisch en produceert symptomen waaronder hartkloppingen, misselijkheid en buikpijn
Uitspraak 2: De omzetting van acetaldehyde in acetylzuur wordt gekatalyseerd door het enzym acetaldehyde dehydrogenase.
Uitspraak 1 en 2 zijn beide juist
Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist
Uitspraak 2 is onjuist, uitspraak 1 is juist
Hoe beïnvloedt alcohol het functioneren van de hersenen?
Het blokkeert glutamata receptoren
Het verlengt de inhibitoire effecten van GABA
Via beide bovengenoemde mechanismen
Een van de volgende symptonen behoort niet tot de verschijnselen van schizofrenie. Welke is dat?
Vervlakt affect (affective flattening)
Tardieve dyskinesie
Sociale terugtrekking
A
B
A
A
C
B
C
B
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Gebundelde tentamenvragen bij het boek Biological Psychology van Kalat (13e druk)
Tentamenvragen bij de 13e druk van Biological Psychology van Kalat uit drie vakken van drie universiteiten in 2018 / 2019
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1774 |
Add new contribution