Oefententamens Vennootschappen en Rechtspersonen (UU - Recht B2)
- 3734 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Maanman is een in Duitsland gevestigde leverancier van software. De in Nederland gevestigde afnemers van deze software hebben zich verenigd in Belangenvereniging Maanman. De vereniging telt vijf leden. Deze vijf leden hebben alle vijf de rechtsvorm van de BV. De statuten vermelden dat iedere afnemer in Nederland één lidmaatschap heeft. Op 1 oktober zijn drie van de vijf leden gefuseerd middels een juridische fusie; A, B en C zijn gefuseerd. B en C zijn de verdwijnende vennootschappen en A is de verkrijgende vennootschap. Op de ledenvergadering van 3 november 2013 wordt een besluit genomen tot benoeming van bestuurder Tauno die tevens bestuurder is van BV A. BV A heeft vóór deze benoeming gestemd, maar de twee andere leden van de vereniging, D en E, hebben tegen gestemd. D en E betogen dat het besluit tot benoeming van Tauno tot bestuurder van de vereniging niet geldig is. A stelt dat het besluit tot benoeming wel geldig is en dat A drie stemmen heeft na de fusie met de andere twee leden.
Klopt de stelling van BV A dat BV A inderdaad drie stemmen heeft? Onderbouw uw antwoord.
Een aantal bedrijven in het midden- en kleinbedrijf heeft moeite om tegen goede voorwaarden een financiering via een bank te krijgen. Teneinde een betere gezamenlijke deal te kunnen sluiten gaan zij een samenwerking aan in de vorm van een coöperatie met de naam 'Coöperatie Zaltana Assist W.A.', waartoe zij als lid toetreden. In de statuten wordt onder meer geregeld dat er een bestuur is en een Raad van Commissarissen en dat de coöperatie overeenkomsten sluit met financiële instellingen ten behoeve van haar leden. De coöperatie is succesvol en wel zodanig dat het bestuur besluit zonder goedkeuring van de Raad van Commissarissen, om ook financieringsovereenkomsten aan te gaan ten behoeve van andere ondernemers in het MKB die geen lid zijn.
Voldoet de Coöperatie Zaltana Assist W.A. aan de wettelijke voorwaarden van de coöperatie en zo niet, wat zijn de gevolgen?
Marrok is lid van de coöperatie en is voornemens zijn lidmaatschap op te zeggen. Marrok belt het bestuur van de coöperatie en deelt hen mede dat hij zijn lidmaatschap per 1 januari 2014 opzegt. Van het bestuur krijgt Marrok te horen dat (i) het lidmaatschap niet telefonisch opgezegd kan worden en dat (ii) er gisteren een brief de deur uitgegaan is waarin aan de leden wordt voorgesteld om te besluiten tot wijziging van de statuten van de coöperatie. Als het besluit tot statutenwijziging aangenomen wordt zal er vanaf het moment van de statutenwijziging uittreedgeld verschuldigd zijn bij opzegging van het lidmaatschap. De statutenwijziging is gepland op 30 november 2013. De statuten bevatten voor het overige geen van de wettelijke bepalingen afwijkende regelingen.
Kan het lidmaatschap van Marrok telefonisch opgezegd worden?
Is Marrok uittreedgeld verschuldigd als het voorstel tot statutenwijziging wordt aangenomen?
Als gevolg van een discussie binnen de coöperatie omtrent de uitwerking van de statutenwijziging, treden vijf leden uit de coöperatie. Een half jaar daarna wordt de coöperatie failliet verklaard. Kan de curator de uitgetreden leden aansprakelijk stellen en, zo ja, voor welk deel?
De onderlinge waarborgmaatschappij "Eerste Onderlinge Utrechtsche Fietsenverzekering Maatschappij U.A." sluit met eigenaren van fietsen een verzekeringsovereenkomst tegen schade aan fietsen, zoals diefstal, verlies en beschadigingen. J heeft een mooie fiets van het bekende merk Antilope en sluit daarvoor een dergelijke verzekering af.
Mag de onderlinge winst maken en deze uitkeren aan haar leden?
Wat is het gevolg van het aangaan van een overeenkomst tot verzekering van de fiets van J?
De onderlinge keert ter zake van schade aan fietsen al een aantal jaren achter elkaar een hoger bedrag aan vergoedingen uit dan zij aan premies ontvangt. Om orde op zaken te stellen besluit het bestuur tot verkoop en levering van haar verzekeringsbedrijf (daaronder begrepen de door haar aangegane verzekeringsovereenkomsten) aan de landelijk verzekeraar De Apeldoornsche NV tegen een aantrekkelijk bedrag.
Wat is het gevolg voor de onderlinge waarborgmaatschappij van de overdracht van het bedrijf (waaronder begrepen de daarin ondergebrachte verzekeringsovereenkomsten) aan De Apeldoornsche NV?
Stel dat de onderlinge op enig tijdstip ontbonden wordt, waarna blijkt dat zij meer schulden heeft dan baten. Is er - naast de onderlinge - voor dat tekort iemand aansprakelijk en jegens wie geldt in dat geval die aansprakelijkheid?
Bert en Geert kennen elkaar van de rechtenstudie in Utrecht en werken allebei al een aantal jaren in de praktijk als advocaat. Tijdens een reünie van hun studievereniging in Utrecht raken Bert en Geert aan de praat en ontstaat het idee om samen een advocatenpraktijk te beginnen. De praktijk zou gevoerd kunnen worden vanuit de woning van Bert onder de naam Bert en Geert advocaten. Een paar maanden later bezoeken Bert en Geert de notaris om een contract te tekenen waarin de voorwaarden voor hun samenwerking zijn vastgelegd. In het contract is onder andere bepaald dat Bert zijn huis aan het Wilhelminapark inbrengt, Geert een geldbedrag zal inbrengen en dat de winsten gelijk verdeeld zullen worden. Het samenwerkingsverband wordt ingeschreven in het handelsregister met de gemaakte afspraken inzake vertegenwoordiging.
Hoe zou het samenwerkingsverband van Bert en Geert gekwalificeerd moeten worden? Welke elementen spelen bij die kwalificatie een rol? Is het vereist dat Bert en Geert de afspraken over hun samenwerking schriftelijk dan wel notarieel vastleggen?
Stel dat Bert namens het kantoor kantoorbenodigdheden heeft besteld voor € 1.500 en deze bij afname uit eigen zak betaald heeft, kan hij deze betaling dan verhalen op de vennootschap of op de andere vennoot?
Verandert uw antwoord op de vorige vraag wanneer in de overeenkomst tot samenwerking het volgende tussen Bert en Geert is bepaald?
De samenwerking tussen Bert en Geert verloopt niet optimaal. Als Bert op 7 oktober 2013 voor RTV Utrecht een onhandige uitspraak doet over een zaak die Gerard behandelt, is dit voor Gerard de druppel die de emmer doet overlopen. Dezelfde avond besluiten Bert en Gerard de samenwerking op te zeggen per 1 januari 2014 zodat ieder de tijd heeft om de lopende zaken af te ronden. Op 25 oktober 2013 besluit het kabinet dat de hypotheekrente per direct wordt afgeschaft. De volgende dag dalen de huizen prijzen in Nederland met 10%.
Moet de waardedaling van de woning aan het Wilhelminapark tussen de ex-vennoten verrekend worden? Zo ja, hoe, zo nee waarom niet?
Simon Schoon en zijn zoon Diederik Schoon zijn in 2009 een vennootschap onder firma (VOF) aangegaan onder de naam Schoonmaakbedrijf Switch. Allebei hebben zij hun arbeid ingebracht. In 2013 besluiten de vennoten om ook Karlijn Schaap als vennoot toe te laten treden tot de VOF. Karlijn brengt ook alleen haar arbeid in. Omdat zij geen familie is, wil Simon in het vennootschapscontract laten opnemen dat hij, als 'pater familias', bevoegd is tot het uitstoten van een van de vennoten uit het vennootschapsverband wanneer er sprake is van wanprestatie van een de vennoten jegens de andere vennoten. Hij vraagt hierover uw advies.
Is het mogelijk een dergelijk beding op te nemen in de vennootschapsovereenkomst? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn de vereisten voor een dergelijk beding?
De VOF is op 3 januari 2013 door opzegging ontbonden. Karlijn Schaap zal de onderneming voortzetten als eenmanszaak. De vennoten hebben de afspraak gemaakt dat de aandelen in het maatschapsvermogen van Simon Schoon en Diederik Schoon toegescheiden zijn aan Karlijn Schaap onder de verplichting om de waarde van de aandelen in geld uit te keren aan Simon en Diederik. Wanneer Simon uitbetaling van zijn aandeel vordert van Karlijn, stelt Karlijn dat Simon geen recht heeft op 1/3e van de winst omdat Simon een zo geringe arbeidsinbreng had, dat van een reële inbreng geen sprake was. Simon betwist dit. Er was in het contract geen afspraak gemaakt over de verdeling van winst en verlies tussen de vennoten. Simon stelt dat hij net als Diederik en Karlijn een ondernemingsrisico heeft gelopen en derhalve wel recht heeft op 1/3e van de winst, ongeacht het feit dat hij minder arbeid heeft verricht.
Geef een argument voor de stelling van Simon.
Geef een argument voor de stelling van Karlijn.
De huisartsen Van Maas, Den IJssel en Van der Meer hebben gezamenlijk een huisartsenpraktijk. De drie huisartsen werken samen om gezamenlijk voordeel te behalen. Van Maas heeft het pand waarin de praktijk wordt uitgeoefend ingebracht in het samenwerkingsverband, Den IJssel bracht apparatuur in en Van der Meer de dienstauto. De praktijk heeft geen gemeenschappelijke naam. Namens de praktijk koopt Van Maas zonder dat de andere vennoten hiervan op de hoogte zijn een hoeveelheid verbandmiddelen bij Groothandel Medex BV. Direct na aflevering worden de verbandmiddelen door de huisartsen in gebruik genomen.
Wie kan/kunnen met kans op succes worden aangesproken door Medex BV tot betaling van de verbandmiddelen?
Willem, Kees en Huib zijn notaris en werken, middels hun praktijkvennootschappen, samen in de maatschap "WKH notarissen". De maatschap is ingeschreven in het handelsregister. Huib verricht al jaren werkzaamheden in opdracht van cliënt X, handelaar in onroerend goed. Tijdens een van de laatste zaken die Huib doet voor cliënt X, vergeet hij, wegens ernstige problemen in zijn privésfeer, voor de levering van het betreffende onroerend goed, te checken of er beslag op ligt. Na de levering blijkt dat dit het geval is. Cliënt X lijdt hierdoor schade. Hij stelt daarop de maatschap alsmede Huib, Willem en Kees in privé aansprakelijk voor deze beroepsfout en vordert schadevergoeding.
Bespreek de kans van slagen van de vordering van cliënt X.
Sinds de oprichting in 2006 floreert Wijnhandel Gorter. De wijnhandel is een vennootschap onder firma en wordt geleid door de twee broers Rijk en Rogier Gorter. Zij hebben beide kapitaal en arbeid ingebracht en werken samen om voordeel te halen in de wijnhandel. In juli 2013 is voor € 5.000 een partij witte wijn besteld door Rogier namens de wijnhandel bij de Limburgse Wijngaard St. Bernardus. Deze is afgeleverd en is in het magazijn geplaatst. Wijngaard St. Bernardus spreekt vervolgens de kapitaalkrachtige Rijk Gorter in privé aan tot betaling van de vordering op de wijnhandel.
Geef aan of Rijk Gorter met kans op succes voor deze schuld van de wijnhandel aangesproken kan worden door Wijngaard St. Bernardus.
Rijk Gorter betoogt tegenover de crediteur dat die zijn vordering eerst zal moeten verhalen op de VOF zelf. Acht u dit verweer van Rijk Gorter verdedigbaar?
Rijk Gorter heeft in augustus 2013 in privé voor € 3.000 een aantal speciale, Franse eikenhouten wijnvaten aan Wijngaard St. Bernardus verkocht en geleverd. Kan Rijk Gorter zich verweren tegen de vordering van € 5.000 die de Wijngaard St. Bernardus tegen hem instelt vanwege de levering van de wijn aan de wijnhandel met een beroep op verrekening met de vordering van hem in privé op Wijngaard St. Bernardus?
Stel dat ten aanzien van de vertegenwoordigingsbevoegdheid de vennoten in hun overeenkomst hebben bepaald dat zij individueel slechts bevoegd zijn tot een bedrag van € 2.000. Een en ander is ingeschreven in het handelsregister.
Wie kan in dat geval aangesproken worden tot betaling van de € 5.000?
Wie kan aangesproken worden wanneer de wijnhandel wel, maar deze vertegenwoordigingsafspraak niet in ingeschreven in het handelsregister?
Verandert uw antwoord op de vorige vraag wanneer de wijnhandel in het geheel niet is ingeschreven in het handelsregister?
Rogier is onlangs gescheiden van zijn vrouw en hij moet aan haar uit hoofde van de daarover gemaakte afspraken alimentatie betalen. Rogier zit krap bij kas terwijl de VOF juist floreert. Kan de ex-vrouw van Rogier haar vordering verhalen op de vennootschap?
Fitz is beherend vennoot en zijn vader Chevalric is commanditair vennoot van Kaarsen CV, een winkel in kaarsen en kaarsattributen. Het gaat in augustus 2012 niet goed met de winkel. Fitz heeft grote schulden gemaakt en de wlambaar BV die Fitz weer voor de helft van de gebruikelijke adviesprijs aanbiedt in de winkel. Vlambaar BV heeft uit deze overeenkomst een vordering op de CV van € 10.000.
Wie kan/kunnen door Vlambaar BV aangesproken worden tot betaling van de € 10.000?
Helaas weet Fitz niet voldoende klanten naar zijn winkel te trekken met de aanbieding van de kaarsen. In een mailbericht van 13 november heeft Fitz aan Chevalric laten weten dat hij besloten heeft de winkel te sluiten en 'het niet meer ziet zitten om door te gaan'. Fitz verzoekt Chevalric te helpen om te komen tot kwijting van alle schulden van de CV. Per direct sluit Fitz de deuren van zijn winkel. Daags na dit bericht komt Chevalric in contact met Veritas en deze laatste geeft aan de winkelvoorraad te willen overnemen voor € 7.000 en hij betaalt dit bedrag direct aan Chevalric die dit weer aan de CV doet toekomen. Op 1 december komt Chevalric een schuldeiser van de CV tegen op een feestje. Chevalric weet voor elkaar te krijgen dat deze schuldeiser de schuld van de CV gedeeltelijk kwijtscheldt en dat de CV het restant van de schuld in termijnen mag afbetalen. Op 13 december worden de CV en Fitz failliet verklaard. De curator wil Chevalric aansprakelijk stellen voor de schulden van de CV. Chevalric betwist dit.
Op welke grond stelt de curator Chevalric aansprakelijk? Welke verweren zijn met kans op succes in deze situatie aan te voeren door Chevalric mede gezien de rechtspraak?
De statuten vermelden dat iedere afnemer in Nederland één lidmaatschap heeft. BV's A, B en C zijn gefuseerd en vormen nu enkel BV A. A, B en C waren eerst afzonderlijk afnemers, maar dat is er nu nog maar één. De vereniging kan het lidmaatschap van B en C opzeggen, aangezien zij niet meer aan de vereisten voldoen die door de statuten voor het lidmaatschap zijn gesteld, art. 2:35 lid 1 sub c, lid 2 BW. Uit de casus blijkt niet dat de vereniging het lidmaatschap van B of C heeft opgezegd. Misschien zijn zij als dood te beschouwen, lid 1 sub a. Art. 2:34 lid 2 BW stelt dat het lidmaatschap overgaat op A, maar A kan geen meervoudig lidmaatschap hebben (Kloosterhof). Als er sprake is van één lid, dan is er ook sprake van één stem, zie art. 2:38 lid 1 BW, want dit is niet uitdrukkelijk in de statuten opgenomen (Rb Bungalowpark De Kloosterhof).
Voorwaarden op grond van art. 2:53 lid 1 BW:
Bij notariële akte opgericht, vereniging (in casu vast het geval)
Moet blijkens de statuten als doel stellen in bepaalde stoffelijke behoeften te voorzien van haar leden (coöperatie levert voordeel op in economische zin, namelijk betere voorwaarden voor kredieten).
Krachtens overeenkomsten (sluit overeenkomsten met haar leden, dit is in casu niet het geval). Gesloten karakter, lid 3, 4 kan ook met derden. Lid 4, overeenkomst van leden moet de prioriteit hebben.
Uitoefenen bedrijf.
Statuten kunnen bepalen dat er een Raad van Commissarissen is, art. 2:57 lid 1 BW.
Wat zijn de gevolgen als de coöperatie niet voldoet? Volgens art. 2:21 lid 3 BW is er sprake van overschrijding lid 3 en 4 art. 2:53 BW indien er echt een verbod overtreden wordt. Op grond van art. 2:21 lid 1 BW wordt er niet voldaan aan de wettelijke omschrijving, maar volgens lid 2 kan er nog een termijn vergund worden.
Volgens art 2:61 sub c BW moet de opzegging schriftelijk geschieden, WA of BA, bij UA kijken naar verenigingsregels: art. 2:60 BW, lid kan uittreden, maar er kunnen voorwaarden aan worden verbonden in overeenstemming met haar doel en strekking. Art. 2:53a BW: titel van vereniging is van toepassing. Art. 2:36 lid 1, lidmaatschap kan slechts worden opgezegd tegen het einde van het boekjaar, is dit niet het geval, dan op het vroegst toegelaten tijdstip (lid 2). Lid mag onmiddellijk opzeggen als van hem niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren (lid 1). Het is de vraag of dit in casu het geval is, vanwege het aankomend besluit. Ook kan er een vraagteken geplaatst worden bij de mededeling dat opzegging niet telefonisch mogelijk is.
Nee, volgens art. 2:53a jo 36 lid 3 BW kan een lid onmiddellijk opzeggen binnen een maand nadat een besluit is genomen waarin zijn verplichtingen zijn verzwaard, het besluit is dan niet op dit lid van toepassing. Er moet wel voor 1 januari opgezegd zijn, want anders geschiedt het niet binnen een maand.
Art 2:55 lid 1 BW, ja dit kan, als ze binnen een jaar voor de failliet verklaring lid zijn geweest, lid 2 allen voor gelijke delen, want het is niet in de statuten geregeld (alleen bij WA, want de aansprakelijkheid is niet uitgesloten in de statuten). Een coöperatie moet haar ledenlijst bij handelsregister deponeren op grond van art. 2:61 sub b BW. Volgens art. 2:55 lid 5 BW mag er niet verrekend worden.
Er is niks geregeld in titel 3 afdeling 1. Artikel 2:53a en art. 2:26 lid 3 BW stellen dat er geen winst uitgekeerd mag worden, maar art 2:26 lid 3 BW is uitgesloten, waardoor de winst gewoon uitgekeerd mag worden.
Volgens art. 2:62 sub a BW wordt hij van rechtswege lid.
Van rechtwege wordt de onderlinge waarborgmaatschappij ontbonden, want de overeenkomst gaat over op de NV, en er zijn geen leden of overeenkomsten met hen. Volgens art. 2:19 lid 1 sub d BW wordt de rechtspersoon ontbonden bij ontbreken van leden, waarbij de vraag overblijft hoe de lidmaatschappen eindigen. Volgens art. 2:62 sub b BW geschiedt dit bij ophouden verzekeringsovereenkomst.
UA, uitgesloten aansprakelijkheid, art. 2:56 lid 1 BW. Dus verder is er niemand aansprakelijk.
Een openbare maatschap is volgens art. 7A:1655 BW e.v. een samenwerking van beoefenaars van vrije beroepen (advocaat), die een bedrijf uitoefenen onder een gemeenschappelijke naam. Er moet sprake zijn van een overeenkomst, waarin ook meerdere personen zich tot een inbreng verbinden, met het oogmerk om het daaruit ontstaande voordeel met elkaar te delen.
Er moet wilsovereenstemming zijn (bijzondere overeenkomst)
Tot samenwerking ('Affectio Societatis'; gelijkwaardigheid)
Voor gemeenschappelijke rekening
Van twee of meer personen, de vennoten
Welke samenwerking gericht is op het behalen van vermogensrechtelijk voordeel ten behoeve van alle vennoten
Door middel van inbreng door ieder van de vennoten (iets in gemeenschap brengen)
Beroep of bedrijf of bedrijfs- of beroepsmatige handelingen
Het is geen VOF, want het betreft de uitoefening van beroep en geen bedrijf. Het verschil is dat beroep vaak een soort van erecode heeft, waarbij clienten verbonden zijn aan personen. Volgens het arrest Dierenartspraktijk hoeft dit niet schriftelijk en dus ook niet notarieel en hoeft er zelfs niet ingeschreven te worden, want de criteria vormen de maatschap, art. 2 HrB en 5 HrW. Het is vormvrij, dus het is niet vereist afspraken over hun samenwerking schriftelijk vast te leggen, maar er zijn wel authentieke gegevens nodig, art. 9-14 Handelsregisterwet 2007, art. 22 WvK.
Ja, hij kan de vennoten aanspreken op grond van art. 7A:1676 lid 1 en 3 BW. Er is sprake van een beheershandeling, er wordt vanuit gegaan dat de vennoten elkaar die bevoegdheid hebben gegeven. Beheershandelingen zijn die handelingen die noodzakelijk zijn voor de dagelijkse werkzaamheden. Beschikken is voor al het andere en hier is meestal toestemming voor nodig, dus bij grotere aankopen/beslissingen.
'Voor alle rechtshandelingen die een bedrag van € 1.000 te boven gaan en die een vennoot voor rekening van de vennootschap wil laten komen, is voorafgaande instemming van de andere vennoot vereist'. Bert heeft in dit geval voor deze situatie geen macht, sub 1, want ze hebben een andere afspraak gemaakt, waardoor je dus van art. 7A:1676 BW kunt afwijken. Dezelfde regels zijn van toepassing op VOF, art. 15 en 1 WvK, schakelbepaling.
Inbreng is geregeld in art. 7A:1662 BW.
Jurisdisch eigendom (eigendomsoverdracht) -eigenaar: vennoten -risico voor vennoten.
Genot - eigenaar: inbrenger - risico inbrenger
Economisch eigendom -eigenaar: inbrenger -risico vennoten
Bij ontbinding van de maatschap wordt er gekeken naar eventuele waarde dalingen (arrest Hoge Raad, economisch eigendom)
Essentieel is de gelijkwaardige samenwerking. Dat is in dit geval afwezig, er is eerder sprake van een arbeidsverhouding (arrest HR Vink). Er moet uitdrukkelijk een daartoe strekkend beding zijn afgesproken, dit hoeft niet in strijd te zijn met gelijkwaardige samenwerking.
Art. 7A:1670 BW: elks aandeel geëvenredigd aan hetgeen hij in de maatschap heeft ingebracht. Lid 2 geldt bij louter inbreng arbeid, waarbij het aandeel gelijk is aan dat aandeel van de vennoot die het minst heeft ingebracht. Ze hebben in casu alle drie alleen arbeid ingebracht. Indien er verder niets van te voren is afgesproken, dan hebben ze in beginsel recht op gelijke delen en dus wel recht op winst.
Karlijn kan zich beroepen op redelijkheid en billijkheid.
Stille maatschap (beroep, geen gemeenschappelijke naam). Art. 7A:1681 BW: handeling voor rekening maatschap verbindt slechts de vennoot die deze is aangegaan, tenzij hij een toereikende volmacht had of de zaak ten voordele der maatschap strekt. De verbandmiddelen worden direct in gebruik genomen, het strekt dus ten voordele van de maatschap, het verbindt dus alle vennoten. Bekrachtiging volmacht geschiedt op grond van art. 6:69 BW. Uit het arrest HR Diesel kan afgeleid worden dat er in casu geen voordeel is, dit voordeel moet namelijk financieel zijn.
Binding:
Volmacht (art. 7A:1679/1681 BW). art: 3:69 BW: bekrachtiging.
Baat (ten voordele) art. 7A:1681 BW (HR dieselgarage II) (art. 7A:1679 BW, volmacht moet toereikend zijn, bekrachtiging door gebruik. Artikel 3:69 BW geeft de bekrachtigingweer. Schijn van volmacht: art. 3:61 lid 2 BW, op grond van opgewekt vertrouwen.
Vennoten in gelijke delen, art. 7A:1680 BW, kunnen worden aangesproken nu er binding is, op grond van art. 6:6 BW kan dit hoofdelijk. Het betreft een stille maatschap zonder afgescheiden vermogen, dus de maatschap is niet aansprakelijk.
Openbare maatschap (beroep, gemeenschappelijke naam):
Voldoende volmacht, dus ieder voor gelijke delen schulden aansprakelijk, art. 7A:1679 en 7A:1681 BW (Biek/Holding, afgescheiden vermogen).
Overeenkomst van opdracht. Als de maatschap de opdracht aanvaardt, dan is iedere vennoot hoofdelijk aansprakelijk op grond van art. 7:407 lid 2 BW. Ook uittreden uit de maatschap zorgt er niet voor dat de vennoot niet meer gebonden is; persoonlijke binding.
Art. 17 WvK, iedere vennoot is bevoegd de VOF aan derden te verbinden.
Art. 18 WvK, elk der vennoten hoofdelijk aansprakelijk voor verbintenissen VOF.
Eerst naar VOF, daarna vennoten, geen verplichting. Nee, Rijk is hoofdelijk aansprakelijk, dus de schuldeiser kan kiezen, rekening houdende met de redelijkheid en billijkheid.
HR Teunissen: persoonlijk verweer mag je aandragen als je persoonlijk wordt aangesproken (hoofdelijk). De VOF heeft dit verweermiddel anders niet, want de VOF heeft niet de verrekening van Rijk. Het afgescheiden vermogen is bedacht voor zakelijke crediteuren, verrekening met eigen vennoot tussen hem en de maatschap kan dus niet (arrest HR Bliek).
Is er een binding? Nee, want er is geen toereikende volmacht.
Art. 3:70 BW: instaan voor volmacht, maar ingeschreven in handelsregister. De VOF is niet gebonden, Rogier echter wel op basis van art. 3:70 jo. 3:78 BW (alleen bij goede trouw).
Art. 7A:1681 BW: Rogier is nu zelf verbonden (ook bij kwade trouw)
Arrest Vof/ van den Broek: Rogier kan zelf geen beroep doen op inschrijving, handelsregister beschermd slechts derden.
Niet inschrijving kun je niet tegenwerpen, art. 25 lid 3 HrW. Dit kan alleen als je te goede trouw bent, de derde moet niet van het bestaan van de regel weten. De VOF en de vennoten zijn aansprakelijk op grond van art. 18 HrW.
Art. 29 HrW: bij niet inschrijven, mag er van uitgaan worden dat vennoten voldoende bevoegdheid hebben, dit geldt ook indien er sprake is van kwade trouw (art. 25 lid 3 HrW).
Afgescheiden vermogen heeft alleen betekenis voor zakelijke crediteuren, niet voor privé crediteuren. De vrouw moet proberen hem failliet te laten verklaren, zodat de vennootschap ontbonden wordt en zijn vermogen naar hem terug stroomt.
Op Fitz, art. 17 en 18 (en 19) WvK en de CV.
Chevalric heeft in naam van vennootschap opgetreden tegen Veritas en de schuldeiser. Art. 20 WvK gaat over beheersdaden, op grond van art. 21 WvK is hij hoofdelijk verbonden als je het beheersverbod overtreedt. Chevalric kan verweren dat hem niks te verwijten valt, want er moet sprake zijn van een bewuste overtreding en een ernstig verwijt, hetgeen de curator moet bewijzen. Om de aansprakelijkheid te ontlopen, zou hij zich tijdelijk kunnen inschrijven en vervolgens weer uit kunnen schrijven.
Voorbeeld tentamens Vennootschappen en Rechtspersonen zoals gegeven aan de Universiteit Utrecht (bachelor 2)
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1941 |
Add new contribution