Romeins Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
- 2234 reads
N.B. De stof uit de werkgroepen komt overeen met de stof uit de hoorcollege's, dus als je beheerst wat in de werkgroepen onderwezen wordt dan ben je klaar voor het tentamen. Werkgroepvragen zijn ook kenmerkend voor de tentamenvragen, dus vewacht soortgelijke vragen.
Appius heeft een vrachtwagen (plaustrum) gehuurd van de ondernemer Baldus, die de wagen ter beschikking van de huurder stelt. Enige dagen na het sluiten van deze huurovereenkomst sluit Baldus een andere huurovereenkomst, dit keer met Claudius, waarbij hij dezelfde vrachtwagen aan Claudius verhuurt. Claudius vordert afgifte van de vrachtwagen van Appius. Moet Appius de vrachtwagen afgeven?
Van zijn buurvrouw Amphitrite heeft Nereus een aan hun beider erf grenzend stuk grond gekocht en overgedragen gekregen, onder het aanvullende beding dat Amphitrite op die grond nog een boothuis zal aanleggen. Zij vervreemdt haar erf echter aan Salacia en verhuist naar Griekenland zonder dat het boothuis is gebouwd. Wie dient Nereus aan te spreken tot nakoming?
Brennus huurt van Atticus een villa in de kustplaats Baiae. Op zeker moment wil hij de villa kopen. Atticus gaat akkoord. Maar kort nadat de koopovereenkomst is gesloten, biedt Cicero het dubbele bedrag voor de villa aan Atticus, op voorwaarde dat Atticus het huis onmiddellijk aan hem overdraagt. Atticus hoeft niet lang te aarzelen. Hij verkoopt het huis aan Cicero en draagt het terstond over. Wat is de positie van Cicero?
Arrius is een grote speler in de graanhandel, maar de laatste tijd stokt de toevoer van graan uit Egypte omdat er veel piraterij voorkomt in het Middellandse Zeegebied. Hierdoor gaan de zaken voor Arrius slecht. Hij besluit één van zijn pakhuizen te verkopen aan Balbus, onder het beding dat deze het niet mag verkopen aan Arrius’ concurrent Crassus, die om een of andere reden minder te lijden heeft onder de graancrisis. Balbus accepteert dit beding en het pakhuis wordt aan hem overgedragen. Maar nog dezelfde week verkoopt en levert Balbus het pakhuis aan Crassus. Arrius is woedend en wil zijn pakhuis terug. Aangekomen bij de villa van Balbus treft hij diens curator aan, die net is begonnen met het afwikkelen van het faillissement van Balbus. Wat is rechtens?
Aulus heeft zijn zeiljacht verkocht en overgedragen aan Blasius. Er is afgesproken dat Blasius de eigendom na afloop van twee jaar terug zal overdragen aan Aulus. Na twee jaar en drie maanden vraagt Aulus aan Blasius om hem het zeiljacht terug te geven. Hij krijgt te horen dat Blasius het jacht al een half jaar daarvoor heeft verkocht en overgedragen aan Crassus. Wat is de positie van Aulus?
De broers Alfenus en Burrus hebben tezamen en voor gelijke delen een torenflat (insula) geërfd van hun vader. De financier Crassus is in de torenflat geïnteresseerd als beleggingsobject en hij doet de broers een aantrekkelijk bod. Alfenus heeft er wel oren naar maar Burrus weigert categorisch. Achter de rug van Burrus om krijgt Crassus vervolgens Alfenus zo ver dat Alfenus zijn aandeel in de torenflat aan Crassus overdraagt. Als Burrus daar achter komt, wil hij helemaal geen afstand meer doen van zijn aandeel. Wat is rechtens?
De bouwondernemer Arborius heeft een bloeiend aanneembedrijf. De aanzienlijke winsten worden deels mogelijk gemaakt doordat hij het bouwmateriaal dat hij aan zijn klanten in rekening brengt door zijn knecht laat stelen uit de opslagplaatsen van handelaren in hout en baksteen. Op zekere dag wordt hij ontmaskerd door de stenenhandelaar Brixtus, die heeft ontdekt dat het huis dat Arborius op de grond van Caecus en in diens opdracht heeft gebouwd, geheel is opgetrokken uit bakstenen die door Arborius van Brixtus zijn gestolen. Wat is rechtens?
D. 18,1,81,1 (Scaevola, libro septimo Digestorum)
Lucius was eigenaar van een landbouwbedrijf. Hij had een overeenkomst gesloten met Gaius dat hij gedurende een periode van tien jaar jaarlijks honderd ton graan, afkomstig van zijn bedrijf, aan Gaius zou leveren. Vijf jaar voor afloop van deze termijn verkocht en leverde Lucius zijn bedrijf aan Titus, en wel onder het beding dat de bedrijfsgrond aan Titus wordt verkocht en overgedragen ‘onder dezelfde lusten en lasten als die waaronder Lucius die tegenwoordig heeft’ (quo iure quaque condicione ea praedia Lucii hodie sunt). Wanneer Gaius een jaar nadien, enige weken na de oogst, geen leverantie van de toegezegde honderd ton graan ontvangt, stelt hij Lucius in gebreke. Lucius geeft aan Gaius te kennen dat hij zijn bedrijf heeft overgedragen aan Titus en dat Titus gehouden is om de bij het bedrijf behorende verplichtingen na te komen, mede gelet op de inhoud van het aan de overdracht verbonden beding. Gaius sommeert Titus vervolgens om aan hem honderd ton graan te leveren, en Titus legt aan de beroemde jurist Quintus Cervidius Scaevola de vraag voor of hij verplicht is aan die sommatie te voldoen. Wat zal Scaevola in deze zaak hebben geadviseerd?
Nee, Appius kan zich verweren tegen de vordering van Claudius omdat Claudius niet beschikt over een zakelijke rechtsvordering. Appius en Clausius hebben beide een persoonlijk recht = verbintenis, geen zakelijk recht/goederenrecht. Verbintenissen binden alleen personen, en hebben geen werking tegen derden, dus kunnen zij beiden alleen naar Baldus.
Amphitrite. Nereus heeft een persoonlijk recht dat slechts werking heeft tussen partijen. Het beding heeft slechts persoonlijke werking.
Cicero is eigenaar geworden van het huis, en Brennus beschikt alleen over een vordering uit wanprestatie tegen Atticus. Over de voorwaarden waaronder eigendom overgaat in de volgende weken meer, belangrijk hier is dat wanneer iemand zich niet aan een verbintenis houdt, deze wanprestatie pleegt.
Arrius beschikt slechts over een vordering uit wanprestatie tegen Balbus op grond van de overeenkomst. Balbus zijn eigendom is absoluut, dus mag hij doorverkopen. Er is geen verbintenis die daar afbreuk aan kan doen.
Aulus kan niet met de revindicatie het jacht terugvorderen van Crassus, maar beschikt slechts over een vordering uit wanprestatie tegen Blasius. Het gaat hier wederom om een persoonlijke verbintenis, dus staat slechts een vordering uit wanprestatie open.
De overdracht door Alfenus is geldig, en Crassus kan een procedure tot scheiding en deling instellen omdat niemand gedwongen wordt in mede-eigendom te blijven. A en B zijn opvolgers onder algemene titel en hebben mede-eigendom. En zij kunnen de bevoegdheden van het totaal als eigenaar alleen tezamen uitoefenen (vervreemden en bezwaren). Maar over het stukje eigendom (onverdeeld aandeel) ben je zelf beschikkingsbevoegd. Maar je hebt de mogelijkheid tot actie om scheiding en deling, je hoeft niet verplicht in mede-eigendom te blijven “audiudicatio” staat hiervoor open.
Omdat het huis met de grond van Caecus verbonden is, is Caecus door natrekking eigenaar geworden van de bakstenen van Brixtus. Natrekking gaat voor zaaksvorming
Overeenkomsten werken alleen tussen partijen. T is geen opvolger onder algemene titel, maar een bijzondere titel, dus is geen partij. Ergo T hoeft niet aan de vordering te voldoen.
Waarom werd de gedaagde in een revindicatie ook wel de ‘gelukkige bezitter’ (beatus possessor) genoemd?
Aurelius is bezitter van een gouden kandelaar. Op een kwade dag wordt deze kandelaar gestolen door Bibaculus. Na vijf maanden wordt de kandelaar vervolgens van Bibaculus gestolen door Canisius. Aurelius vindt zes maanden na de diefstal Canisius en stelt het bezitsinterdict voor roerende zaken (interdictum utrubi) tegen hem in. Aan wie zal de praetor het bezit van de kandelaar toewijzen?
Arrius heeft zijn meubilair tijdelijk in bewaring gegeven bij de meubelhandelaar Baldus. De meubels zijn opgeslagen in een magazijn waarin zich ook meubels van Baldus bevinden. Op zekere dag koopt Claudius een kast van Baldus, die hij afhaalt bij het magazijn van de handelaar. Per vergissing geeft een personeelslid van Baldus een van de kasten van Arrius mee aan Claudius. Arrius achterhaalt de toedracht enkele dagen later en wil zijn kast terugvorderen van Claudius. Kan Arrius met succes met een bezitsinterdict procederen?
Aulus is eigenaar van een zwaard dat hij heeft uitgeleend aan de soldaat Balbus. Tijdens een veldtocht raakt het zwaard beschadigd en daarom geeft Balbus het zwaard in reparatie aan Claudius, de smid van zijn legeronderdeel. Terwijl het zwaard in reparatie is, wordt het gestolen door Didius. De dief Didius verkoopt het zwaard op zijn beurt aan zijn tentgenoot (contubernalis) Gaius aan wie hij het onmiddellijk afgeeft. Op welk moment heeft Aulus het bezit van het zwaard verloren?
Traditio is bezitsverschaffing:
BM: A en B spreken samen af; houder wordt bezitter
CP: A en B spreken samen af; bezitter wordt houder. Houder van de een kan niet houder van de ander worden. Dus niet CP en daarna nogmaals CP (interversieverbod).
LM: kwam eigenlijk niet voor in Romeins recht
Crassus laat een obelisk verschepen van Alexandrië naar Rome. Terwijl het schip nog op volle zee is, verkoopt hij de obelisk aan Augustus, waarbij zij afspreken dat ieder risico vanaf het sluiten van de koopovereenkomst voor rekening van Augustus zal zijn. Hoe heet deze wijze van bezitsverschaffing?
De zeilboot van Aegidius ligt ’s zomers aangemeerd in de jachthaven van Barca. Aegidius moet een oude schuld inlossen bij zijn vriend Carus, en spreekt daarom met Carus af de boot aan hem over te dragen onder het beding dat Aegidius de boot deze zomer zal huren. Het geldgebrek van Aegidius is echter nijpend, en daarom verkoopt hij de boot een tweede keer, ditmaal aan Donatus. De levering geschiedt door Barca per brief te berichten dat Donatus voortaan de rekeningen van de jachthaven zal betalen. Wanneer Donatus de boot aan het einde van de zomer komt ophalen om deze naar de winterstalling te brengen, treft hij daar Carus aan, die hetzelfde van plan is. Het komt tot een procedure over de vraag wie bezitter is van de boot, en uiteindelijk stelt de rechter vast dat Carus bezitter is. Waarom?
De beruchte inbreker Bulla heeft een aantal schilderijen gestolen van de bekende senator Aetius. Zijn goede vriend Catullus heeft van het voorval gehoord en doet Aetius een aantrekkelijk bod voor één van de gestolen schilderijen. Aetius accepteert dat aanbod en legt zijn huisjurist de vraag voor hoe hij dat gestolen schilderij moet leveren aan Catullus. Wat is juist?
Hij werd geacht eigenaar te zijn, met als gevolg dat de eiser het tegendeel moest bewijzen. Bewijzen dat je eigenaar bent is erg lastig, omdat je ver terug moet redeneren. Was de vorige eigenaar beschikkingsbevoegd, die daarvoor, tot originaire eigendomsverkrijging. Duivels bewijs, probatio diabolica. Waarom bestond dit dan toch? Verkrijgende verjaring maakte het makkelijker (3 jaar). Om een bezitsinterdict te starten heb je een jaar, de praetor beslist zelf.
Ja, want Arrius verloor het bezit toen de kast aan Claudius werd geleverd.
Bezitsleer: 1. Corpus (feitelijke macht) 2. Animus (bezitswil)
Wanneer het zwaard wordt gestolen door Didius. Interversieverbod nemo causam: houder kan nooit eenzijdig bezitter worden. tenzij er tegenspraak van recht is (als de houder dit aan de bezitter meldt), ofwel het moet duidelijk zijn voor de buitenwereld.
Bezitsverschaffing door een bezitsbesluit (traditio constituto possessorio). Crassus wordt middellijk houder voor Augustus
Na de eerste verkoop kan Aegidius zijn status als houder niet eenzijdig wijzigen. Interversieverbod Aegidius kan als houder zonder mededeling aan Carus niet CP leveren.
Het gestolen schilderij kan niet door Aetius worden geleverd.
Theorie:
Traditio:
Traditio is causaal tenzij:
In iure cessio (res nec mancipi)
Mancipatio (res mancipi)
Stipulatie:
Legaat:
Aemilius is eigenaar van een kudde runderen (res mancipi) die grazen op de weides van de Albaanse bergen. Op zekere dag wordt de kudde gestolen door de beruchte rover Bulla. Zodra hij hiervan op de hoogte is gesteld, neemt Aemilius contact op met de ondernemer Constans, die zich heeft gespecialiseerd in de aankoop en recuperatie van gestolen vee. Constans koopt de kudde van Aemilius en zij wordt door mancipatio aan hem overgedragen. Hij weet inderdaad de kudde te traceren op de veemarkt, waar zij naar toe is gebracht door de stadsprefect, die Bulla en zijn bende inmiddels heeft opgespoord. De stadsprefect wordt nu geconfronteerd met twee claims. Aan de ene kant beweert de faillissementscurator van de inmiddels failliet verklaarde Aemilius dat de kudde nog steeds eigendom is van Aemilius, en aan de andere kant beweert de koper Constans eigenaar te zijn van de kudde. Aan wie moet de stadsprefect de kudde toewijzen?
Ten gevolge van de brand die de binnenstad van Rome in het jaar 64 heeft geteisterd, ontstaat een wilde speculatie in bouwgrond (res mancipi). Om die tegen te gaan, wordt een wet uitgevaardigd die de verkoop van onroerend goed in de Romeinse binnenstad tijdelijk onderwerpt aan een vergunning van de senaat, op straffe van de nietigheid van de koopovereenkomst. In weerwil van deze wet verkoopt Ammianus de rokende puinhoop van zijn flatgebouw in de Romeinse volkswijk Subura zonder vergunning van de senaat voor een zacht prijsje aan de speculant Babrius. De overdracht vindt plaats door mancipatio. Korte tijd later worden zowel Babrius als Ammianus failliet verklaard. Wie is eigenaar van de zonder vergunning vervreemde grond?
Aloisius heeft, in strijd met het schenkingsverbod tussen echtgenoten, aan zijn echtgenote Berenice een kostbaar schilderij (res nec mancipi) geschonken. Enige tijd nadien ontstaat er onenigheid en gaat Berenice inwonen bij haar vriend Claudius. Het schilderij hangt zij op ten huize van Claudius, waar de gasten er hun bewondering over uitspreken. Een echtscheiding is onvermijdelijk geworden en na het uitspreken daarvan wil Aloisius het schilderij terug. Welk rechtsmiddel kan hij met succes instellen?
Het Romeinse recht kende zowel abstracte als causale wijzen van eigendomsoverdracht. De traditio was in de meeste gevallen een causale wijze van overdracht. In welke twee gevallen was de traditio echter abstract?
Albertus is eigenaar van een huis in Rome (res mancipi) dat hij in zijn testament door een vindicatielegaat heeft vermaakt aan zijn neef Bibulus. Als Albertus komt te overlijden, blijkt dat hij zijn zoon Caius heeft benoemd tot erfgenaam. Omdat Caius met zijn neef Bibulus in onmin leeft, verkoopt en levert hij het huis in Rome door middel van mancipatio aan zijn goede vriend Drusus. Enige tijd later ontdekt Bibulus dat dit huis aan hem was gelegateerd. Wie is eigenaar van het huis?
Alfenus heeft een standbeeld (res nec mancipi) gekocht van de kunsthandelaar Bovis. Voordat deze het beeld heeft kunnen leveren, komt Alfenus te overlijden. In zijn testament heeft Alfenus zijn zoon Castor tot enig erfgenaam benoemd en het beeld bij damnatielegaat vermaakt aan Didius. De verkoper Bovis weet daarvan, omdat Alfenus hem dat bij het sluiten van de overeenkomst heeft verteld. Wanneer hij kort na de dood van Alfenus door Didius wordt gesommeerd om het beeld aan hem af te geven, weet hij niet wat hij moet doen. Wat is juist?
Aulus heeft in zijn testament een damnatielegaat opgenomen waarin aan zijn erfgenaam Blasius de opdracht wordt gegeven om een boek (res nec mancipi) in eigendom over te dragen aan Cassius. De erfgenaam Blasius voert deze opdracht uit. Enige tijd later duikt een jonger testament van Aulus op waarin dit legaat niet is opgenomen. Kan Blasius het boek met succes onder Cassius revindiceren?
Aan Constans, omdat voor eigendomsoverdracht door middel van mancipatio geen geldige titel is vereist.
Babrius, maar de overdracht moet ongedaan worden gemaakt omdat daaraan een nietige overeenkomst ten grondslag ligt. De curator van Ammianus beschikt daarom over een vordering uit onverschuldigde betaling tegen de boedel van Babrius. Voor mancipatio is geen geldige titel vereist. Omdat er geen rechtsgrond gepresteerd is, heeft Ammianus een vordering uit onverschuldigde betaling.
Aloisius kan tegen Berenice de revindicatie instellen. Traditio dus geldige titel nodig, deze bestaat niet. Dus eigendom is niet overgegaan. Revindicatie kan. Er is niet betaald, dus geen vordering uit onverschuldigde betaling.
Bij de stipulatie (stipulatio) en het damnatielegaat (legatum per damnationem).
Bibulus, omdat Caius niet bevoegd was om over de eigendom te beschikken. Door het vindicatielegaat is Bibulus dus onmiddelijk eigenaar geworden na de dood van Albertus
Het beeld kan slechts door Castor als erfgenaam van Alfenus worden opgeëist met een vordering tot nakoming van de koopovereenkomst. Bij een damnatielegaat wordt dus eerst de erfgenaam eigenaar, de damnatielegator wordt pas eigenaar na levering door de erfgenaam.
Nee, want de overdracht werkt in dit geval abstract. De levering impliceert de titel bij een damnatielegaat, dus de overdracht is geldig
Theorie:
Verkrijgende verjaring (usucapio): goederenrecht
Bevrijdende verjaring: procesrecht
Tempus bij usucapio
Goede trouw (fides)
Res furtivae (gestolen goederen) zijn geen res habilis en kunnen niet verjaren (alleen door de verkrijger te goeder trouw bij praescriptio)
Actio publiciana:
Usucapio a domino
Usucapio non a domino:
Praescriptio:
N.B. de dief zelf wordt dus nooit verjaringsbezitter
Aulus heeft een landgoed in Ligurië (res mancipi) door bezitsverschaffing (traditio) geleverd aan Dasumius. Kort hierop komt Dasumius te overlijden en zijn erfgenaam Gaius aanvaardt de nalatenschap. Aulus spreekt Gaius vervolgens aan met de revindicatie tot ontruiming van het landgoed. Gaius wist echter niet dat de mancipatio tussen Aulus en Dasumius niet volgens de voorschriften was voltrokken. Welke stelling is juist?
Ancus heeft een kostbaar renpaard (res mancipi) gekocht van Baldus voor de prijs van 15.000 HS. Enige tijd nadien krijgt Baldus een bod op hetzelfde paard van Crassus, die twee keer zoveel voor het paard wil geven als de eerste koper Ancus. Baldus gaat op dit bod in en verkoopt het paard nogmaals aan Crassus. De overdracht van het dier geschiedt echter niet door mancipatio, maar door bezitsverschaffing (traditio). Nadien draagt Baldus het paard door mancipatio over aan Ancus. Wanneer Ancus korte tijd later om aflevering van het paard vraagt, komt hij erachter dat het paard inmiddels is afgeleverd aan Crassus. Kan Ancus met succes een revindicatie instellen tegen Crassus?
Caeso verkoopt zijn paard (res mancipi) aan Faustus. De partijen geven uitvoering aan de overeenkomst door middel van bezitsverschaffing (traditio). Wanneer Faustus met het paard onderweg is naar zijn stallen, loopt hij in een hinderlaag van de struikrover Lucius, die hem het dier afhandig weet te maken. Welke rechtsvordering kan Faustus met succes instellen tegen Lucius?
Diogenes is onder curatele gesteld vanwege verkwisting. Hij verkoopt en levert een wijnton (res nec mancipi) aan de nietsvermoedende Seneca, die dezelfde ton onmiddellijk en met winst doorverkoopt en levert aan de nietsvermoedende Terentius. Twee jaar later komt Terentius er bij toeval achter dat het de wijnton van Diogenes betreft, en om zijn handen niet daaraan te branden verkoopt en levert hij de ton aan de nietsvermoedende Varro. Weer twee jaar later weet de curator van Diogenes de wijnton op te sporen onder Varro. Nadat hij de koopovereenkomst tussen Diogenes en Seneca heeft vernietigd, stelt de curator namens Diogenes een revindicatie in tegen Varro. Moet Varro de wijnton afgeven?
De soldaat Achilles is omgekomen tijdens een veldtocht tegen de Batavieren. In de veronderstelling dat hij erfgenaam is, verkoopt en levert zijn enige zoon Brutus het oorlogspaard (res mancipi) van zijn vader door mancipatio aan Claudius, die er meteen op wegrijdt. Vier jaar later blijkt dat Achilles aan de vooravond van zijn dood een testament heeft gemaakt, waarin hij niet Brutus maar zijn wapenbroeder Patrocles tot enige erfgenaam heeft benoemd. Waarom zal de revindicatie van Patrocles tegen Claudius mislukken?
Carus is eigenaar van een fraai beschilderde vaas. Op zekere dag geeft hij een banket waarbij ook Fulvius aanwezig is, die lijdt aan een ernstige vorm van kleptomanie (de ziekelijke aandrang om te stelen). Als Fulvius de vaas onbewaakt ziet staan, neemt hij haar mee onder zijn toga. Vijf jaar later komt Fulvius te overlijden. Zijn enige erfgenaam Gaius treft in de boedel de vaas aan, maar heeft er weinig interesse in: kunst is zeg maar niet echt zijn ding. Hij verkoopt en levert de vaas nog diezelfde dag aan Blasius. Wat is de rechtspositie van Blasius met betrekking tot de vaas?
Aulus heeft een boek (res nec mancipi) dat hij van Blasius heeft gestolen verkocht aan Cassius en door middel van bezitsverschaffing (traditio) geleverd. Cassius was niet op de hoogte van het feit dat het een gestolen boek betrof. Hij meende met de eigenaar zelf van doen te hebben. Als Cassius later van de wijkagent (vigilis) verneemt dat het boek in kwestie van Blasius is gestolen, vraagt hij zich af op welk moment hij niet meer met de revindicatie kan worden aangesproken. Wat is de positie van Cassius?
Aulus’ revindicatie slaagt niet, omdat Gaius zich zal beroepen op het verweermiddel van de aan hem verkochte en geleverde zaak (exceptio rei venditae et traditae).
Nee, omdat Crassus door de bezitsverschaffing door Baldus praetorisch eigenaar is geworden
Faustus kan een bezitsinterdict en bovendien de actio Publiciana instellen tegen Lucius.
Nee, Varro is door verkrijgende verjaring eigenaar geworden want hij zet de verjaringstermijn van zijn voorganger voort.
Omdat Claudius door verkrijgende verjaring (usucapio) eigenaar is geworden.
Hij is bezitter van de vaas.
Cassius kan na afloop van de termijn die in het kader van de dertigjarige verjaring (praescriptio longissimi temporis) is gesteld, niet meer worden aangesproken met de revindicatie.
Theorie:
Genotsrechten:
beperkte rechten:
Septima is eigenaar van een boomgaard te Capua die heeft te lijden onder de vogels die afkomen op de door haar buurman Tiberius geëxploiteerde vuilnisbelt. Na onderhandelingen komen Septima en Tiberius overeen dat Tiberius zijn bedrijf tegen een vergoeding elders zal voortzetten, zoals wordt vastgelegd in wederzijdse stipulaties. Enige tijd later komt Tiberius te overlijden. Zijn erfgenaam Vopiscus wil opnieuw een vuilnisbelt exploiteren op het naast de boomgaard van Septima gelegen landgoed. Welke stelling is juist?
De boerderij (villa) van Columella is gewijd aan de wijnbouw. Hij exploiteert daarnaast een pottenbakkerij (figlina) om amforen te maken waarin de wijn naar de markt wordt vervoerd. Ten behoeve van dit bedrijf heeft hij een erfdienstbaarheid verkregen op het land van zijn buurman Scrofa, alwaar hij de witte leem mag delven waaruit hij zijn potten bakt. De boerderij is echter weinig rendabel omdat Columella geen enkele affiniteit met druiven heeft en bedroevend slechte wijn produceert. Wel heeft hij inmiddels veel verstand van pottenbakken. Columella verkoopt en levert de boerderij daarom aan zijn buurman Scrofa en begint in de nabijgelegen stad een pottenbakkerij. Scrofa is op zijn beurt eigenlijk ook niet in wijnbouw geïnteresseerd en draagt de boerderij spoedig over aan de beroemde wijnproducent Varro, die wel heil ziet in het oorspronkelijke bedrijfsplan. Wie is gerechtigd tot de erfdienstbaarheid?
Antonius en Balbo zijn buren in de dichtbevolkte Romeinse volkswijk Subura. Op het huis van Antonius rust een erfdienstbaarheid ten behoeve van het huis van Balbo om niet hoger te bouwen, zodat Balbo ten minste enig uitzicht en licht ontvangt. Balbo is echter nogal een nachtuil en maalt niet om het uitzicht of het licht. Hij spijkert zijn ramen dicht. Drie jaar later besluit Antonius om een extra verdieping op zijn huis te zetten. Een jaar nadien verhuist Balbo naar de donkere en noordelijke provincie Germania Inferior. Zijn huis in Rome draagt hij door mancipatio over aan Clodius, zonder daarbij het bestaan van de erfdienstbaarheid te vermelden. Wanneer Clodius de ramen openbreekt en de nieuwbouw van Antonius ziet, doet hij navraag in de buurt en leert dat er van oudsher een erfdienstbaarheid van uitzicht bestond. Clodius sommeert zijn nieuwe buurman Antonius om de nieuwgebouwde verdieping af te breken. Wat is rechtens?
Petronius is eigenaar van een stuk grond net buiten Rome. Hij heeft hierop een recht van vruchtgebruik gevestigd ten behoeve van Aurelius. Op enig moment worden beide heren gesommeerd om aan de oorlog tegen Carthago deel te nemen. Zij komen hierbij om het leven. De erfgenaam van Petronius, Thallus, meldt zich bij de erfgenaam van Aurelius, Romulus, en verzoekt Romulus de grond te verlaten. Wat is rechtens?
De gemeente Rhodos heeft een stuk grond in erfpacht uitgegeven aan de projectontwikkelaar Aegaeus tegen betaling van een jaarlijkse canon van 1.000 HS. Deze Aegaeus heeft grootse plannen voor de stimulering van het scheepsverkeer in de Middellandse Zee en verleent op zijn beurt een recht van opstal aan Bupalus voor de aanleg van een vuurtoren, tegen betaling van een jaarlijkse retributie van 1.500 HS. Bupalus zet inderdaad een kolossale vuurtoren neer die veel goeds doet voor het toerisme en de lokale economie, en betaalt keurig ieder jaar zijn retributie. Maar Aegaeus neemt het minder nauw en raakt al snel in betalingsproblemen. Na drie jaar geen canon te hebben ontvangen is de gemeente Rhodos het beu. Zij sommeert Bupalus om de vuurtoren te ontruimen omdat het recht van erfpacht door niet-betaling is tenietgegaan. Moet Bupalus hieraan gehoor geven?
Voor de aanleg van enige loodsen en havenkranen heeft de havenbaron Albus een recht van opstal verkregen op het aan de rivier gelegen land van Bromius. Nadat de loodsen zijn opgetrokken en de havenkranen zijn geplaatst, wijst de eigenaar van het naastgelegen perceel, Comus, er fijntjes op dat hij een erfdienstbaarheid heeft op het erf van Bromius om niet hoger te bouwen. Hij vordert van Albus dat deze de havenkranen en loodsen onmiddellijk afbreekt. Moet Albus hieraan gehoor geven?
Wat betekent de stelregel ‘de opstal wijkt voor de grond’ (superficies solo cedit)?
Septima kan de overeenkomst die zij met Tiberius sloot ook aan Vopiscus tegenwerpen, omdat Vopiscus als erfgenaam hieraan is gebonden. V is opvolger onder algemene titel, dus is V partij bij de overeenkomst. Zou V vervolgens de vuilnisbelt overdragen, dan is de koper niet gebonden.
Niemand, omdat de erfdienstbaarheid door vermenging (confusio) is tenietgegaan. Causa perpetua is niet zo’n streng vereiste, anders zou het op een natuurlijke bron onmogelijk zijn erfdienstbaarheid te vestigen.
Antonius moet de verdieping afbreken, omdat Clodius gerechtigd is tot een erfdienstbaarheid.
nut is niet afhankelijk van de eigenaar van het heersend erf, maar van het nut dat een persoon zou kunnen hebben, want het erfdienstbaarheid rust op het erf, niet op het persoon. Termijn voor non-usus is nog niet afgelopen.
Romulus moet het stuk grond verlaten omdat vruchtgebruik een persoonsgebonden recht is dat met de dood van Aurelius is teniet gegaan.
Ja, Bupalus heeft zijn opstalrecht verloren omdat het rustte op het erfpachtrecht d at is tenietgegaan.Het recht van opstal zit op het recht van erfpacht, dus deze komen beide te vervallen.
Ja, want het zakelijke recht van Comus is eerder gevestigd.
De eigenaar van de grond wordt eigenaar van alles wat op die grond wordt gebouwd.
Theorie:
Persoonlijke zekerheid:
Zakelijke zekerheid:
Aldus heeft op 1 februari voor 100.000 HS een huis (res mancipi) gekocht van Basilius; het huis is hem op 1 maart door middel van mancipatio overgedragen, maar de koopprijs heeft hij nog niet voldaan. Op 2 maart koopt Aldus een groot aantal meubels en kunstwerken van de handelaar Curtius voor de som van 50.000 HS. De inboedel wordt op 3 maart ten huize van Aldus door Curtius afgeleverd, maar de koopprijs wordt opnieuw niet betaald. Enige dagen daarna wordt Attus door Curtius in gebreke gesteld om de koopprijs vóór 1 april van dat jaar te betalen. Op 5 april van dat jaar wordt Aldus door de verkoper Basilius in gebreke gesteld om de koopprijs binnen tien dagen te voldoen. Op 20 april van dat jaar sluit Aldus een lening van 100.000 HS bij de bankier Daedalus. Aldus gebruikt die lening om zijn schuldeiser Curtius af te lossen. Kort daarop wordt Aldus failliet verklaard. Basilius is van mening dat de betaling aan Curtius ongedaan moet worden gemaakt. Moet de curator daartoe stappen ondernemen?
De Romeinse senator Avienus is in geldnood en leent een grote som gelds van Balbus. Tot zekerheid van terugbetaling laat Balbus zich twee slaven (res mancipi) door Avienus in eigendom overdragen. Daarbij leggen zij vast dat Balbus slechts na wanprestatie door Avienus de slaven mag vervreemden. Wanneer Avienus op de vervaldag het geleende geld aan Balbus terugbetaalt en de slaven terugvraagt, blijkt dat Balbus deze slaven al heeft verkocht en door mancipatio heeft overgedragen aan Claudius. Wat kan Avienus ondernemen?
Welk voordeel bood de constructie van eigendomsoverdracht ten titel van zekerheid (fiducia cum creditore) aan de debiteur?
Avienus heeft een gouden servies (res nec mancipi) uitgeleend aan zijn vriend Lollius. Wanneer de vriendschap tussen beide heren bekoeld raakt, omdat Avienus op een feestje iets te begerig naar de vrouw van Lollius heeft gekeken, neemt Lollius wraak door het servies te verkopen en feitelijk te leveren aan de koopman Crassus. Dezelfde dag nog leent Crassus 10.000 HS van Merces, waarbij hij aanbiedt een zekerheidsrecht op het servies te vestigen. Welke stelling is juist?
De meubelfabrikant Aemilius heeft een bedrag van 100.000 HS geleend van de handelsondernemer Bassus. Tot zekerheid van die schuld is er een hypotheek gevestigd op de voorraden van Aemilius. Op een kwade dag kan Aemilius zijn schulden niet meer voldoen en wordt failliet verklaard. Bassus, die wel winst ziet in de voorraden van Aemilius, vordert van de curator afgifte van de handelsvoorraden waarop hij een hypotheek heeft, teneinde die voor eigen rekening te verhandelen. De curator verzet zich daartegen. Welke stelling is juist?
Alfenus heeft een vordering van 10.000 HS op Bartolus. Tot zekerheid van die vordering verleent Bartolus een hypotheek op zijn meubels (res nec mancipi) aan Alfenus. Enige tijd nadien verkoopt en levert Bartolus de meubels aan Caesar, die niet op de hoogte is van het bestaan van de hypotheek. Een aantal weken later wordt Bartolus failliet verklaard omdat hij zijn schulden niet kan voldoen. Kan Alfenus in het faillissement van Bartolus zijn hypotheekrecht uitoefenen?
De bankier Graius heeft een vordering van 200.000 HS op de vrachtvervoerder Sisifus, die tot zekerheid van deze vordering ten behoeve van Graius een recht van hypotheek heeft gevestigd op zijn vrachtwagens en op zijn bedrijfspand. Het gaat slecht in de vervoersbranche en Sisifus moet regelmatig op zoek naar nieuwe financiers. Hij vindt de rijke particulier Virginius bereid om hem een lening van 50.000 HS te geven. Tot zekerheid van deze lening geeft Sisifus buiten medeweten van Graius zijn vrachtwagens in vuistpand (pignus) aan Virginius, die niet weet dat de wagens al eerder zijn bezwaard aan Graius. Als Sisifus zich opnieuw heeft vertild aan het ondernemerschap en zijn schuld bij Virginius niet kan afbetalen, gaat Virginius over tot executoriale verkoop van de vrachtwagens. Zij worden op de executieveiling gekocht door Flavius en onmiddellijk aan hem geleverd. Enkele weken later blijkt dat Sisifus zijn schuld bij Graius evenmin kan voldoen. Graius wil overgaan tot uitoefening van zijn recht van hypotheek op de vrachtwagens en het bedrijfspand. Welke stelling is juist?
Nee, want er bestaat geen rangorde tussen de onverzekerde crediteuren.
Avienus kan een vordering uit wanprestatie instellen tegen Balbus.
De debiteur kon de overgedragen zaken blijven gebruiken omdat de fiducia meestal res mancipi betrof, zodat er voor de eigendomsoverdracht geen bezitsverschaffing was vereist.
Crassus kan geen geldig zekerheidsrecht ten behoeve van Merces vestigen.
De curator kan zich verweren tegen de vordering tot afgifte van de handelsvoorraden, omdat Bassus slechts beschikt over een recht van voorrang op de executoriale opbrengst van de voorraden.
Ja, de meubels van Caesar zijn bezwaard met een geldige hypotheek, ook al is Caesar niet aansprakelijk voor de schuld van Bartolus.
Graius kan met de actio Serviana de vrachtwagens opeisen van Flavius aangezien het recht van Graius ouder was dan het zekerheidsrecht van Virginius.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2648 |
Add new contribution