Europees recht: werkgroep 3 (Vragen)

VRAGEN WEEK 3 EUROPEES RECHT – DOORWERKING (1)

  1. Hoe concretiseert het Hof van Justitie het idee van Europese integratie in het arrest Van

    Gend en Loos?

  2. Welke eigenschap van de Europese rechtsorde heeft het Hof van Justitie in het arrest Van

    Gend en Loos geïntroduceerd?

  3. Welke eigenschap van de Europese rechtsorde heeft het Hof van Justitie in het arrest Costa/E.N.E.L. geïntroduceerd?

  4. De Lidstaten hebben er genoeg van dat artikel 63 VWEU rechtstreekse werking heeft. Tijdens een verdragswijzigingsprocedure wordt een team experts ingezet dat deze bepaling dient te herschrijven. U bent één van deze experts. Wijzig de bepaling als volgt:

    a. Zorg ervoor dat de bepaling onvoldoende duidelijk is. b. Zorg ervoor dat de bepaling voorwaardelijk is.

    Onderbouw de wijzigingen, die u doorvoert.

  5. Zoek op www.eur-lex.europa.eu naar de volgende richtlijnen:

    • Richtlijn 94/22/EG;

    • Richtlijn 96/61/EG;

    • Richtlijn 96/62/EG;

    • Richtlijn 2001/42/EG.

      Zoek vervolgens in deze richtlijnen naar één bepaling die (i) rechtstreekse werking heeft en (ii) wanneer deze bepaling ten laste van de overheid wordt ingeroepen, mogelijkerwijs negatieve gevolgen voor een derde heeft.

      Onderbouw uw keuze.

  6. Ontwerp een richtlijnbepaling in het kader van milieubescherming die (i) rechtstreekse werking heeft en (ii) wanneer deze bepaling ten laste van de overheid wordt ingeroepen, mogelijkerwijs een negatieve gevolgen voor een derde oplevert.

    Leg uw ontwerp uit aan de hand van een (simpele) feitenconstellatie.

  1. Net als de andere inwoners van Groningen maakt u regelmatig gebruik van de treinen van ‘LS’ (Lagelandia Spoorwegen). LS is een besloten vennootschap dat de treindiensten levert in Lagelandia, een lidstaat van de Europese Unie. Hoewel LS geldt als een privaatrechtelijk rechtspersoon, zijn alle aandelen in handen van de staat. In vergelijking met andere bedrijven heeft LS vergaande bevoegdheden, bijvoorbeeld op het gebied van persoonsgegevens van haar klanten.

    Op grond van de algemene voorwaarden, waar haar klanten het verplicht mee eens dienen te zijn willen zij van de treinen gebruik kunnen maken, mag ‘LS’ persoonsgegevens voor onbepaalde tijd bewaren. Richtlijn XX/YYYY beoogt de privacy van personen te beschermen binnen de EU. Artikel 4 van de Richtlijn stelt: ‘De lidstaten zullen maatregelen treffen om te verzekeren dat contractuele bedingen aangaande de opslag van persoonsgegevens tot stand komen na individuele onderhandelingen.’ Volgens de toelichting bij het voorstel beoogt deze bepaling te verzekeren dat toezeggingen over de opslag van persoonsgegevens niet binnen het kader van algemene contractuele voorwaarden worden gedaan. Dit vereiste zou reeds door Lagelandia geïmplementeerd moeten zijn, maar de nationale wetgeving staat het opnemen van bedingen over de opslag van persoonsgebonden gegevens in algemene voorwaarden toe. Volgens de wetgever van Lagelandia is aan het vereiste van de Richtlijn voldaan door de vereiste dat reizigers op de hoogte worden gebracht van het bestaan van een beding over de opslag van hun persoonlijke gegevens in de algemene voorwaarden, op het moment dat zij een reizigersabonnement afsluiten.

    Na ophef in de landelijke media ontvangt LS een grote hoeveelheid schriftelijke verzoeken persoonlijke gegevens, die zij tot nu toe heeft opgeslagen, per direct te verwijderen. LS denkt met de algemene voorwaarden sterk in haar schoenen te staan, maar vreest tegelijkertijd.

    VRAAG: Adviseer LS over een eventuele verdediging in het kader van het Unierecht.

  2. Hoe verhouden de leerstukken van rechtstreekse werking en voorrang zich tot elkaar?

Maak bij beantwoording van deze vraag gebruik van jurisprudentie.

9. Lees Mangold zoals beschikbaar gesteld op Nestor onder 'documenten/reader'. Bent u het eens met de wijze waarop het Hof de rechtstreekse werking van het algemene rechtsbeginsel in kwestie aanneemt?

CASUS 1

Ook al is een van de hoofddoelen van de Europese Unie is gericht op “volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang” (art. 3 lid 3 VEU), tonen de nieuwste statistieken een EU-brede werkloosheid van 10,2% aan, met verscheidene lidstaten die er met kop en schouders bovenuit steken. Tegelijkertijd blijft intra-EU mobiliteit van werknemers laag, met ongeveer 3% van werkende EU-burgers die in een andere lidstaat in loondienst of werkzoekende zijn.

Met deze nummers in het achterhoofd heeft de EU-wetgever in 2010 een Richtlijn aangenomen op grond van artikel 114 VWEU. De kern van de Richtlijn is een set harmonisatiemaatregelen aangaande het beëindigen van een werkrelatie, met als doel meer mobiliteit en flexibiliteit van werknemers te bewerkstelligen, mede om zo meer samenwerking tussen lidstaten op poten te zetten. Het uiteindelijke, ultieme doel, is om de vervolmaking van de interne markt weer een stap dichterbij te brengen.

Artikel 10 van de Richtlijn stelt als volgt:

“1. Medewerkers, van wie het contract is beëindigd binnen twee jaar na afsluiting, ontvangen 75% van hun salaris gedurende een periode die mogelijkerwijs kan voorkomen dat zij stoppen met het zoeken naar een nieuwe baan.
2. Lidstaten zullen een tijdsduur definiëren, in de zin van voorgaand lid, aan de hand van:

a) een beoordeling van elke zaak in het licht van de betreffende specifieke omstandigheden van het geval, of
b) aan de hand van drempels, gebaseerd op verschillende categorieën werkzoekenden.”

Het doel van dit lid is het vergemakkelijken van het vinden van nieuw werk voor recentelijk ontslagen werknemers. Lidstaten dienden de Richtlijnbepalingen vóór het eind van 2013 te implementeren.

Stivalia, een EU lidstaat met een prominente socialistische historie en toevalligerwijs de vorm hebbend van een stivale, is bang dat de nieuwe harmonisatiemaatregelen zijn soevereine macht over zijn linkse werkgelegenheidspolitiek zullen inperken. De lidstaat besluit de Richtlijn dermate te implementeren, dat alle werkzoekenden die driemaal een Stivaliaans modaal inkomen of meer hebben genoten, zullen worden uitgesloten van de sociale zekerheid als aangegeven onder artikel 10 lid 1 van de Richtlijn (zoals getransponeerd in nationaal recht).

In 2014 wordt Demetria Scrivoquelchemipare, een sociologie professor in één van de Stivaliaanse universiteiten, ontslagen wegens fraude bij publicatie van wetenschappelijke artikelen. Zodra hij een uitkering aanvraagt, op grond van het geïmplementeerde artikel 10 van de Richtlijn, wordt zijn aanvraag geweigerd op grond van nationaal recht. Hij besluit om deze beslissing van het lokale Sociale Voorzieningenkantoor te aanvechten op grond van Europees recht.

VRAAG: Beoordeel of zijn zaak succesvol kan zijn op grond van Europees recht.

Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.