Welke buffer levert de grootste bijdrage aan het bloed?
a. bicarbonaat
b. eiwit
c. fosfaat
Welke regulerende eiwitten zitten op het dunne filament van de sarcomeer?
a. actine en myosine
b. heavy en light chain
c. titine en nebuline
d. tropomyosine en troponine
Wanneer de hartfrequentie verhoogd is:
a. blijft de duur van de hartcyclus constant
b. blijft de verhouding tussen de duur van de systole en diastole gelijk
c. neemt de duur van de diastole relatief toe
d. neemt de duur van de systole toe
Wat is de normaalwaarde van de eind-diastolische druk van de linkerkamer?
a. 10 mm Hg
b. 25 mm Hg
c. 80 mm Hg
d. 130 mm Hg
Wat gebeurt er in de linkeronderhoek van de druk-volumecurve?
a. aortaklep gaat open
b. aortaklep gaat dicht
c. mitralisklep gaat open
d. mitralisklep gaat dicht
Welke cellen produceren de elastinelamellen in de vaatwand van de aorta?
a. bindweefselcellen in de adventitia
b. bindweefselcellen in de media
c. endotheelcellen in de intima
d. gladde spiercellen in de media
Wanneer een mannelijke student gaat hardlopen, stijgt zijn hartfrequentie van 60 naar 160 bpm. De arteriele drukt stijgt van 80 naar 140 mm Hg en de systemische weestand daalt 40%, Wat is het effect van het hardlopen op het slagvolume van de linkerkamer?
a. neemt meer dan 10% af
b. neemt minder dan 10% af
c. neemt minder dan 10% toe
d. neemt meer dan 10% toe
Wanneer iemand in shock raakt, neemt de systemische vasculaire weerstand met de helft af, neemt de hartfrequentie toe van 100 naar 120, de arteriele bloeddruk zakt van 100 mm Hg naar 60 mm Hg en de systolische bloeddruk neemt af van 120 naar 70. Wat is het effect van de shock op de diastolische bloeddruk?
a. blijft onveranderd
b. daalt 10%
c. daalt 40%
d. daalt meer dan 50%
Wanneer 6 parallelle arteriolen met dezelfde vaatweerstand toenemen in weerstand met 50%, komt dit omdat één of meerdere vaten geoccludeerd zijn. Hoeveel vaten zijn nog open?
a. 2
b. 3
c. 4
d. 5
De normale vaatweerstand van een bloedvat van 2mm in diameter bedraagt 0.8 mm Hg. Wanneer het hematocriet verdubbelt, verdubbelt ook de viscositeit. Als de viscositeit verdubbelt, neemt de vaatweerstand toe, maar de diameter blijft gelijk. De vaatweerstand wordt weer genormaliseerd indien een vasodilaterende stof wordt toegediend. Waarvoor zorgt de vasodilaterende stof?
a. 0% verandering omdat de diameter gelijk is gebleven
b. 10% toename van de diameter
c. 20% toename van de diameter
d. 50% toename van
.....read more
Add new contribution