Samenvattingen Van Basis tot Homeostase - UL

 

In deze bundel zijn samenvattingen samengevoegd voor het vak Van Basis tot Homeostase voor de opleiding Geneeskunde, jaar 1 aan de Universiteit van Leiden.

 

Bundle items:
Van Basis tot Homeostase: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
Image
Crossroads: activities
Crossroad: goals
Follow the author: Medicine Supporter
This content is used in bundle:

Van Basis tot Homeostase: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

TentamenTests bij Van basis tot homeostase - Geneeskunde UL

TentamenTests bij Van basis tot homeostase - Geneeskunde UL

Bevat 2 proeftentamens met totaal 112 vragen en antwoorden bij het blok


Oefententamen I

Thema 2 Homeostase

  1. Welke buffer levert de grootste bijdrage aan het bloed?

    a. bicarbonaat

    b. eiwit

    c. fosfaat

  2. Welke regulerende eiwitten zitten op het dunne filament van de sarcomeer?

    a. actine en myosine

    b. heavy en light chain

    c. titine en nebuline

    d. tropomyosine en troponine

  3. Wanneer de hartfrequentie verhoogd is:

    a. blijft de duur van de hartcyclus constant

    b. blijft de verhouding tussen de duur van de systole en diastole gelijk

    c. neemt de duur van de diastole relatief toe

    d. neemt de duur van de systole toe

  4. Wat is de normaalwaarde van de eind-diastolische druk van de linkerkamer?

    a. 10 mm Hg

    b. 25 mm Hg

    c. 80 mm Hg

    d. 130 mm Hg

  5. Wat gebeurt er in de linkeronderhoek van de druk-volumecurve?

    a. aortaklep gaat open

    b. aortaklep gaat dicht

    c. mitralisklep gaat open

    d. mitralisklep gaat dicht

  6. Welke cellen produceren de elastinelamellen in de vaatwand van de aorta?

    a. bindweefselcellen in de adventitia

    b. bindweefselcellen in de media

    c. endotheelcellen in de intima

    d. gladde spiercellen in de media

  7. Wanneer een mannelijke student gaat hardlopen, stijgt zijn hartfrequentie van 60 naar 160 bpm. De arteriele drukt stijgt van 80 naar 140 mm Hg en de systemische weestand daalt 40%, Wat is het effect van het hardlopen op het slagvolume van de linkerkamer?

    a. neemt meer dan 10% af

    b. neemt minder dan 10% af

    c. neemt minder dan 10% toe

    d. neemt meer dan 10% toe

  8. Wanneer iemand in shock raakt, neemt de systemische vasculaire weerstand met de helft af, neemt de hartfrequentie toe van 100 naar 120, de arteriele bloeddruk zakt van 100 mm Hg naar 60 mm Hg en de systolische bloeddruk neemt af van 120 naar 70. Wat is het effect van de shock op de diastolische bloeddruk?

    a. blijft onveranderd

    b. daalt 10%

    c. daalt 40%

    d. daalt meer dan 50%

  9. Wanneer 6 parallelle arteriolen met dezelfde vaatweerstand toenemen in weerstand met 50%, komt dit omdat één of meerdere vaten geoccludeerd zijn. Hoeveel vaten zijn nog open?

    a. 2

    b. 3

    c. 4

    d. 5

  10. De normale vaatweerstand van een bloedvat van 2mm in diameter bedraagt 0.8 mm Hg. Wanneer het hematocriet verdubbelt, verdubbelt ook de viscositeit. Als de viscositeit verdubbelt, neemt de vaatweerstand toe, maar de diameter blijft gelijk. De vaatweerstand wordt weer genormaliseerd indien een vasodilaterende stof wordt toegediend. Waarvoor zorgt de vasodilaterende stof?

    a. 0% verandering omdat de diameter gelijk is gebleven

    b. 10% toename van de diameter

    c. 20% toename van de diameter

    d. 50% toename van

  11. .....read more
Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden

Literatuursamenvatting Van basis tot homeostase - UL

Samenvatting literatuur bij Van basis tot homeostase (Thema 1 + 2: Introductie + Homeostase: controle van vitale parameters) - Geneeskunde UL - 2019-2020

Samenvatting literatuur bij Van basis tot homeostase (Thema 1 + 2: Introductie + Homeostase: controle van vitale parameters) - Geneeskunde UL - 2019-2020


Thema 1: Introductie

Geen voorgeschreven stof

Thema 2: Homeostase: controle van vitale parameters

Medical Physiology: A Cellular And Molecular Approach - Boron, Boulpaep - 2e druk

Medische Fysiologie - De bouwstenen van de fysiologie - BulletPoints - Chapter 1

  • Fysiologie is de studie naar het functioneren van organismes, waarbij ook de organen, cellen en moleculen betrokken zijn. Fysiologie houdt zich bezig met levende organismes, welke vier kenmerken hebben. Fysiologie is ook betrokken bij het bepalen van de functie van een gen. Als een fysiologische parameter beïnvloedt wordt door verschillende genen wordt dit polymorfisme genoemd.

  • Orgaansystemen moeten samenwerken. Hiervoor is communicatie tussen organen en cellen noodzakelijk. Deze communicatie gaat meestal op moleculair niveau. Alles wordt georganiseerd door het genoom.

  • Een organisme heeft een milieu exterieur wat in contact staat met de buitenwereld en een milieu interieur dat is afgescheiden van de buitenwereld en waarin de cellen en weefsels zich bevinden. Het milieu interieur wordt ook wel extracellulaire vloeistof genoemd en speelt een belangrijke rol bij het constant houden van vitale parameters.

  • Levende wezens wisselen stoffen en energie uit met de omgeving. Levende wezens kunnen signalen van buiten ontvangen en daarop reageren. Levende wezens kunnen zich ontwikkelen en voortplanten. Levende wezens kunnen zich aanpassen aan veranderende omstandigheden.

  • Homeostase is het controleren van vitale parameters. Homeostase wordt voor een groot deel door negatieve terugkoppeling geregeld. Dit bestaat uit vier onderdelen:

  1. de input waarde wordt gemeten;

  2. de input waarde wordt vergeleken met een referentiewaarde, die setpoint wordt genoemd zodat het verschil tussen deze waardes kan worden bepaald;

  3. vervolgens wordt gekeken wat en hoeveel er aan gepast moet worden;

  4. en ten slotte wordt een effector mechanisme geactiveerd dat tegenovergesteld is aan het input signaal zodat de parameter richting het setpoint verschuift.

Soms wordt ook positieve terugkoppeling gebruikt. Een kenmerk van homeostase is dat er meerdere systemen zijn voor één parameter, dit heet redundantie.

  • Als het in stand houden van homeostase geen energie kost, noemen we het een equilibrium. Als een parameter gereguleerd wordt en zo in de steady state gehouden wordt, kost dit wel energie. Dit wordt non-equilibrium genoemd.

  • Het belang van het lichaam gaat altijd vóór het belang van een specifiek orgaan, vandaar dat als parameters elkaar tegenwerken, de parameter die het belangrijkst is voor het lichaam altijd voorrang krijgt. De mogelijkheid om te reageren op aanpassingen is afhankelijk van de flexibiliteit, welke onder andere wordt beïnvloed door vroegere omstandigheden waaraan het genoom zich heeft aangepast.

Medische Fysiologie - Cardiovasculaire systeem - BulletPoints - Chapter 17

Access: 
Public
Samenvatting literatuur bij Van basis tot homeostase (Thema 3 + 4 + 5: Basis, fysiologische concepten + Einthoven Science Project + Het cardiovasculaire systeem) - Geneeskunde UL - 2019-2020

Samenvatting literatuur bij Van basis tot homeostase (Thema 3 + 4 + 5: Basis, fysiologische concepten + Einthoven Science Project + Het cardiovasculaire systeem) - Geneeskunde UL - 2019-2020


Thema 3: Basis, fysiologische concepten

Medical Physiology: A Cellular And Molecular Approach - Boron, Boulpaep - 2e druk

Medische Fysiologie - Zuren en basen - BulletPoints - Chapter 28

  • Zuur-base fysiologie is eigenlijk de studie van het proton (H+): een zuur kan een proton afstaan, een base (of alkali) kan een proton opnemen. Ondanks dat protonen slechts in kleine hoeveelheden voorkomen, spelen ze een belangrijke rol in het lichaam. De pH is een manier om de concentratie van protonen aan te geven, je berekent deze met –log10[H+]. Hierdoor geeft een verandering van een tienvoud in de [H+] een verandering van 1 in de pH. Kleine pH veranderingen kunnen grote gevolgen hebben, het is dus van belang de pH goed te controleren.

  • Een buffer is een substantie die zowel protonen kan opnemen als afstaan. Buffers voorkomen geen pH-schommelingen, maar minimaliseren deze wel. Een buffer geef je aan als HB(n+1)/B(n), waarbij HB een zwak zuur is en B de geconjugeerde zwakke base. De totale bufferconcentratie [TB] is de som van [HB] en [B]. Elke buffer heeft een dissociatie constante, K. Deze bereken je met ([B]*[H])/[HB]. Als je aan een buffer een sterk zuur toevoegt, zal elke H+ die gebufferd wordt een B kosten en zo een HB vormen. De protonen die niet gebufferd worden, zorgen voor een verandering van de pH. Het omgekeerde doet zich voor als er een sterke base wordt toegevoegd, OH- wordt gebufferd door Hb, de OH- die niet gebufferd wordt, zorgt voor een verandering in pH. De kracht van een buffer wordt aangegeven met β. Dit zegt hoeveel mol sterke base aan een oplossing van 1 liter moet worden toegevoegd om de pH met 1 te doen stijgen. β=Δ(sterkte base)(mol/liter)/ΔpH=-Δ(sterk zuur)(mol/liter)/ΔpH. Zonder de CO2-HCO3- buffer is de β van het bloed 25 mM/pH. Dit wordt ook wel de non-HCO3- bufferkracht genoemd.

  • De CO2-HCO3- buffer is de belangrijkste buffer van het bloed. Dit komt doordat de longen de CO2-concentratie in het bloed kunnen regelen. Met de wet van Henry is te berekenen wat de concentratie opgeloste CO2 is, dit is [CO2]dis=s*PCO2. Hierbij is s de oplosbaarheids-coëfficiënt. S in bloedplasma is -0,03mM/mm Hg, PCO2 is 40mmHg, dus [CO2]dis=1,2 mM arterieel bloed. CO2 is zelf geen zuur of base, maar via de CO2 hydratatie reactie reageert het langzaam met H2O tot H2CO3. Het enzym carbonanhydrase zet dit vervolgens om in H+ en CO3-. Hierdoor daalt de pH, ondanks dat er ook een zwakke base gevormd wordt. De tweede reactie gaat erg snel. De dissociatie constante van deze buffer is ([H+]/[HCO3-])/[CO2]. Dit kan je omzetten naar pH=pK + log[HCO3-]/[CO2]. Door hier de wet van Henry op toe te passen

.....read more
Access: 
Public
Samenvatting literatuur bij Van basis tot homeostase (Thema 6 + 7: Organisatie van zorg in zorgpaden + Het ademhalingssysteem) - Geneeskunde UL - 2019-2020

Samenvatting literatuur bij Van basis tot homeostase (Thema 6 + 7: Organisatie van zorg in zorgpaden + Het ademhalingssysteem) - Geneeskunde UL - 2019-2020


Thema 6: Organisatie van zorg in zorgpaden

Geen voorgeschreven literatuur uit de kernboeken

Thema 7: Het ademhalingssysteem

The Developing Human - Moore, Persaud & Torchia - 10e druk

Hoe worden de lichaamsholten en diafragma gevormd bij de ontwikkeling van de mens? - Chapter 8

Wat zijn embryonale lichaamsholten?

Aan het begin van de vierde week ziet de intra-embryonale coeloomholte eruit als een hoefijzer. De bocht aan de craniale kant van het embryo wordt de toekomstige pericardholte, en de twee poten worden later de pleurale holte en de peritoneale holte. De distale delen van deze poten staan in verbinding met de extra-embryonale coeloomholte aan de laterale kant van de embryonale schijf. Tijdens de horizontale kromming van het embryo komen de twee poten ventraal samen en vormen dan één grote, peritoneale holte. Aan het einde van de vierde week is de intra-embryonale coeloomholte verdeeld in 3 holtes: de pericardiale holte, twee pericardioperitoneale kanalen en een peritoneale holte. Deze holtes hebben een pariëtale wand, bekleed met een laagje mesotheel afkomstig van somatisch mesoderm en een viscerale wand die bedekt is met mesotheel afkomstig van splanchnisch mesoderm. Tijdens de 10e week verdwijnt de verbinding van de peritoneale holte met de chorionholte wanneer de ingewanden gevormd worden. Tijdens de craniale kromming van het embryo verplaatsen het hart en de pericardholte ventraal, anterior ten opzichte van de voordarm. Als gevolg hiervan komt de pericardholte in verbinding met de pericardioperitoneale kanalen, die dorsaal richting de voordarm lopen. Na de kromming van het embryo lopen de caudale delen van de voor-, midden- en achterdarm door de dorsale abdominale wand, via het dorsale mesenterium, in de peritoneale holte.

Een mesenterium verbindt het orgaan met de wand van het lichaam en bevat de vaten en zenuwen ernaar toe. De dorsale en ventrale mesenteria delen de peritoneale holte in een linker- en rechterhelft. De ventrale mesenterium verdwijnt later gedeeltelijk, waardoor de peritoneale holte een doorlopende ruimte wordt. De bloedvaten die de primordiale darm van bloed voorzien, gaan door de lagen van de dorsale mesenterium. De pericardioperitoneale kanalen liggen lateraal ten opzichte van het proximale deel van de voordarm (toekomstige oesophagus) en dorsaal ten opzichte van het septum transversum. Tussenschotten worden gevormd in ieder pericardioperitoneale kanaal dat de pericardruimte scheidt van de pleurale ruimtes, en de pleurale ruimtes van de peritoneale holte.

Door de groei van de bronchiale knoppen ontstaan er nokken in de laterale wand van elk kanaal:

  • De craniale nokken (pleuropericardiale vouwing) zitten superior t.o.v. de longen.

  • De caudale nokken (pleuroperitoneale vouwing) zitten inferior t.o.v. de longen.

De pleuropericardiale plooien groeien

.....read more
Access: 
Public
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1671
Last updated
08-11-2022