Oefenmaterialen bij Biopsychologie - RUG

 

Inhoud van deze bundel

  • Oefenmaterialen bij het vak Biopsychologie
  • Psychologie Bachelor 1 aan de Rijksuniversiteit Groningen
Bundle items:
Tentamenvragen bij de 13e druk van Biological Psychology van Kalat uit het 18/19 vak Biopsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen

Tentamenvragen bij de 13e druk van Biological Psychology van Kalat uit het 18/19 vak Biopsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen


Wat zijn zenuwcellen en zenuwimpulsen? - Tentamen 1

MC-vragen

Vraag 1

Wat is een fysiologische verklaring voor de reden dat vogels fluiten?

  1. Het fluiten heeft met instinct te maken

  2. Vogels fluiten omdat ze vroeg in hun leven andere vogels hebben horen fluiten

  3. Vogels fluiten om hun territorium te verdedigen en om wijfjes aan te trekken

  4. Testosteron beïnvloedt de groei van bepaalde hersenstructuren die bij bepaalde vogelsoorten het fluiten controleren

Vraag 2

Welke chemische stoffen kunnen het celmembraan het gemakkelijkst passeren?

  1. Proteïnen, vetten en koolhydraten

  2. Positief geladen ionen

  3. Water, zuurstof en koolstofdioxide

  4. Calcium en magnesium

Vraag 3

Wat zijn ribosomen?

  1. Structuren in de cellen

......read more
Organizations, positions and work : 
Activities abroad, study fields and work areas: 
TentamenTests bij Biological Psychology van Kalat

TentamenTests bij Biological Psychology van Kalat


Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 1

Vraag 1: Welke vier soorten biologische verklaringen voor gedrag worden door Tinbergen onderscheiden?

Tinbergen onderscheidt de ontogenetische verklaring (hoe gedrag of een hersenstructuur zich ontwikkelt binnen een organisme), de fysiologische verklaring (het verband tussen de fysiologische toestand van de hersenen en het gedrag), de functionele verklaring (waarom een bepaald hersenstructuur zich op een bepaalde manier heeft ontwikkeld) en de evolutionaire verklaring (relateert gedrag aan de evolutionaire geschiedenis).

Vraag 2a: Wat is een gen?

Een gen is een biologische eenheid van overerving dat zijn structuur en identiteit behoudt van generatie tot generatie.

Vraag 2b: Noem een manier waarop genen veranderen.

Eén manier waarop genen veranderen is door middel van mutatie (een erfelijke verandering in een DNA molecuul).

Vraag 3: Wat houdt epigenetica in?

Epigenetica is het veld dat zich richt op veranderingen in genexpressie zonder aanpassing van de DNA-volgorde.

Vraag 4: Op welke manieren kunnen genen aan- en uitgezet worden?

Genen worden aan- en uitgezet door bepaalde ervaringen. Door verwijdering van de acetylgroepen krijgen de histonen weer grip......read more

Activities abroad, study fields and work areas: 
Begrippenlijst bij Biological Psychology van Kalat

Begrippenlijst bij Biological Psychology van Kalat


Hoofdstuk 2: Het zenuwstelsel

Neuronen: neuronen ontvangen informatie en brengen deze informatie over naar andere cellen.

Membraan: het omhulsel van een cel dat de binnenkant van een cel scheidt van de buitenkant.

Nucleus: de celkern, het onderdeel van de cel dat de chromosomen bevat.

Mitochondrion: functioneert als energiecentrale van de cel, het levert de energie die een cel nodig heeft voor alle activiteiten.

Ribosoom: het deel van de cel dat een heel belangrijke functie heeft bij de opbouw van eiwitten.

Endoplasmisch reticulum: een netwerk van membranen dat de nieuwe eiwitten naar andere locaties transporteert.

Motorische neuronen: deze neuronen transporten impulsen naar de spieren, zorgen voor samentrekking of ontspanning van de spieren en zorgen daarmee voor beweging.

Sensorische neuronen: deze neuronen richten zich op een specifieke stimulus uit de omgeving, bijvoorbeeld geluid.

Dendrieten: vertakkingen van een neuron die aan het einde steeds smaller worden. Op de dendrieten liggen synaptische receptoren die informatie ontvangen van andere neuronen.

Dendritische spine: kort uitsteeksel op de dendrieten dat het oppervlak voor de synapsen groter maakt.

Cellichaam: bevat de nucleus, ribosomen, mitochondria, etc. Hier wordt de informatie van de andere neuronen verzameld en verwerkt.

Axon: een lange, dunne vertakking van een neuron, die......read more

Activities abroad, study fields and work areas: 
Crossroads: activities
This content is used in bundle:

Biopsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Samenvatting Biological Psychology - Kalat - 11e druk

Samenvatting Biological Psychology - Kalat - 11e druk

Samenvatting Biological Psychology - Kalat - 11e druk. Voor samenvattingen bij volgende drukken van dit boek maak je gebruik van de zoekfunctie


Waar houdt de biologische psychologie zich mee bezig? - Chapter 1

Biologische psychologie en gedrag

Er zijn veel vragen gesteld over de relatie tussen fysica en psychologie, maar ook over ons bestaan. Gotfried Leibniz (1714) stelde bijvoorbeeld de vraag ‘Waarom is er iets in plaats van niets?’. Andere vragen over ons bestaan zijn ‘Hoe is het universum ontstaan?’ en ‘Wat als de vier fundamentele krachten van ons universum (zwaartekracht, elektromagnetisme, sterke en zwakke kernkracht) verschillend in verhouding zouden zijn?’ Onderzoekers zijn er sinds 1980 achter gekomen dat er een haast ontelbaar aantal universa naast dat van ons moeten zijn, met verschillende natuurwetten. In veel universa zou leven zoals wij het kennen niet mogelijk zijn, denk aan de volgende redenen:

  • Als de zwaartekracht zwakker zou zijn, zou materie zich niet concentreren in sterren en planeten. Als de zwaartekracht sterker zou zijn, zouden sterren helderder branden en hun brandstof te snel opmaken, nog voordat leven kan ontstaan.

  • Als de elektromagnetische kracht sterker zou zijn, zouden de protonen binnen een atoom elkaar afstoten; zo sterk dat de atomen uit elkaar zouden spatten.

  • Als eerste was er waterstof. De andere elementen werden gevormd door fusie met sterren. De enige manier om deze elementen uit de sterren te krijgen en in planeten is als een ster ontploft als een supernova en zijn inhoud de Melkweg in stuurt. Als de zwakkere kernkracht òf een beetje sterker was òf een beetje zwakker, kon een ster niet ontploffen (als na de oerknal de zwakke kernkracht een beetje sterker zou zijn geweest, zou het universum uit bijna niets meer dan waterstof bestaan; als de kernkracht een beetje zwakker zou

.....read more
Access: 
Public
College-aantekeningen bij Biopsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen - 2015/2016

College-aantekeningen bij Biopsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen - 2015/2016


Hoorcollege 1: Hersenen & geest

Over de relatie tussen beiden zijn verschillende opvattingen. De dualistische opvatting zegt dat geest en materie twee totaal verschillende dingen zijn. Deze opvatting is terug te zien in de meeste godsdiensten: het lichaam is sterfelijk maar de ziel blijft voortbestaan in het hiernamaals. Binnen het dualisme zijn een aantal stromingen. Het parallellisme stelt dat mind en brain volkomen onafhankelijk van elkaar zijn. Het interactionisme zegt dat er wel contact is tussen beide.

Het monisme zegt daarentegen dat er maar één ding is: ofwel het geestelijke, ofwel het stoffelijke. Bij het monisme gaat men ervan uit dat wat men denkt beïnvloed wat wij doen. Er vindt dus interactie plaats tussen lichaam en geest. Volgens Descartes vindt deze interactie plaats in de pijnappelklier. Ook hierbinnen zijn verschillende stromingen. Het mentalisme zegt dat al het stoffelijke een product is van onze verbeelding. Het materialisme zegt daarentegen dat er alleen stof/materie is: bloed, vlees, hersenen etcetera. Het identiteitsstandpunt is: The mind is what the brain does.

Binnen de biopsychologie zijn de meesten materialistisch. Er zijn verschillende stromingen. Reductionist: als we snappen wat de hersenen doen, zal de taal van de psychologie overbodig worden. We kunnen dan alles beschrijven in termen van atomen en zenuwcellen, de activiteit daartussen etcetera. Nonreductionist: we kunnen het verband tussen verschillende beschrijvingsniveaus misschien snappen, maar dat wil niet zeggen dat alles in die termen beschreven kan worden.

De biopsychologie houdt zich bezig met de relatie tussen biologische factoren en gedrag. Dus hoe het biologische niveau in interactie staat met wat we op gedragsniveau laten zien. De biopsychologie verschaft aanvullende observeringsmogelijkheden: niet alleen het gedrag, maar ook de hersenen en het lichaam. Toch gaat het er vooral om dat je de relaties begrijpt tussen functionele, fysiologische en fysische beschrijvingsniveaus. Bij vrijwel alle vormen van psychologie (experimentele psychologie, ontwikkelingspsychologie, sociale psychologie) wordt de biopsychologie gebruikt.

Depressie

Dit wordt genoemd als voorbeeld van het nut van biopsychologie. Iemand die depressief is ervaart somberheid, lusteloosheid, enzovoorts. Het is dan mogelijk om op lager niveau te meten wat er aan de hand is. Bij depressieve mensen is een interferentie gevonden bij de Stroop-taak. Ze besteden onnodig veel aandacht aan negatieve emotionele factoren in de omgeving. Je kunt voor meer begrip ook naar de genetica kijken. Hier is bijvoorbeeld ontdekt dat mensen met een korte variant van het 5-HTTLPR-gen minder goed serotonine kunnen aanmaken.

Een ander voorbeeld is oxytocine, een hormoon.....read more

Access: 
JoHo members
Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Follow the author: Psychology Supporter
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
658