Oefententamen bij de 4e druk van Reflecteren: De basis; op weg naar bewust en bekwaam handelen van Groen

Vragen

Wanneer en waarom reflecteren? - Chapter 1

Vraag 1

Welke factoren spelen een rol bij gedrag?

  1. Alleen erfelijke factoren.

  2. Alleen omgevingsfactoren.

  3. Zowel erfelijke factoren als omgevingsfactoren.

  4. Erfelijke en omgevingsfactoren spelen geen rol.

Wat is het doel van reflecteren? - Chapter 2

Vraag 2

Zet de vier fasen van een leerproces in de juiste volgorde:

Bewust en bekwaam – onbewust en onbekwaam – bewust en onbekwaam – onbewust en bekwaam

Vraag 3

Om welke redenen is reflectie voor beroepsbeoefenaren niet van belang?

  1. Hulpverlening is complex.

  2. Zelfreflectie helpt de hulpverlener alert te blijven op ontwikkelingen in het werkveld.

  3. Hulpverleners zijn kwetsbaar.

  4. Aan deze zelfreflectie kunnen ze in de privésituatie ook nog wat overhouden.

Vraag 4

Is de volgende stelling juist of onjuist?

Reflectievaardigheden zijn alleen vereist in beroepen en functies waarbij hulpverlening een rol speelt.

Hoe kun je reflecteren? - Chapter 3

Vraag 5

Wat houdt een metacognitief niveau in?

Hoe verschilt reflectie in de theorie en praktijk? - Chapter 4

Vraag 6

Hoe kan beroepsdimensie worden gedefinieerd? En de persoonsdimensie?

Vraag 7

Uit welke fasen bestaat het spiraalmodel van reflectie?

Vraag 8

Welke van onderstaande vragen hoort niet bij het spiraalmodel van reflectie?

  1. Wat is er precies gebeurd?

  2. Waarom is dat gebeurd?

  3. Wat vond ik belangrijk in die situatie?

  4. Welke leerwensen/voornemens volgen hier voor mij uit?

Vraag 9

Waar staat het ABC-model voor?

Vraag 10

Wat zijn de drie tussenfasen in het kernmodel van reflectie?

Wat zijn de verschillende niveaus van reflecteren? - Chapter 5

Vraag 11

Welke stelling is juist?

I. De drie verschillende beheersingsniveaus van reflectie zijn statisch van elkaar te onderscheiden

II. Voor zowel de tussenfase en de gevorderde fase van reflecteren is een beroepscontext nodig

  1. Stelling I is juist, stelling II is onjuist.

  2. Stelling II is juist, stelling I is onjuist.

  3. Beide stellingen zijn juist.

  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Hoe werkt reflecteren in de praktijk? - Chapter 6

Vraag 12

Wat zijn de drie verschillende manieren van verslaggeving met betrekking tot reflectie? En hoe verschillen die van elkaar?

Welke middelen kunnen helpen bij het reflecteren? - Chapter 7

Vraag 13

Zet de fasen van brainstormen in de juiste volgorde:

Reactie – brainstorm – probleemverheldering – afronding - inbreng

Vraag 14

Vul de missende woorden in:

Een (1)…… is een persoonlijke eigenschap die een uitdrukking vormt van jouw persoonlijkheid. Als je in die eigenschap doorschiet, is dat je (2)……. Hiervan kun je leren door het om te zetten in een (3) …… (het positief tegenovergestelde). Als je hier weer in doorschiet, wordt de eigenschap een (4)…….

  1. (1) Valkuil – (2) eigenschap – (3) allergie - (4) uitdaging

  2. (1) Eigenschap – (2) valkuil – (3) uitdaging – (4) allergie

  3. (1) Eigenschap – (2) uitdaging – (3) valkuil - (4) allergie

  4. (1) Valkuil – (2) uitdaging – (3) eigenschap – (4) allergie

Wat zijn de voorwaarden voor goed reflecteren? - Chapter 8

Vraag 15

Wat zijn de tien voorwaarden om te kunnen reflecteren?

Hoe analyseer je je eigen reflectieverslag? - Chapter 9

Vraag 16

Welke van onderstaande stellingen is juist?

I. Bij een professionele attitude staan acceptatie, inlevingsvermogen, respect en een empathische houding centraal.

II. Je verslag moet duidelijk over je eigen leerervaring gaan, en je mag deze dan ook in de ik-vorm schrijven

  1. Stelling I is juist, stelling II is onjuist.

  2. Stelling II is juist, stelling I is onjuist.

  3. Beide stellingen zijn juist.

  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Hoe leer je professioneel te handelen? - Chapter 10

Vraag 17

Wat is het verschil tussen I-profs en R-profs?

Vraag 18

Wat is de definitie van een moraal?

  1. Een esthetische en persoonlijke betekenis van iets.

  2. Een toestand of manier van handelen die men moet proberen te behalen of na te streven.

  3. De praktische filosofie die zich uitspreekt over wat goed en kwaad is.

  4. Het heersende idee van wat goed en kwaad is.

Hoe werkt professioneel handelen in de praktijk? - Chapter 11

Vraag 19

Welke twee hoofdvragen vormen de basis voor het transfermodel van Kastrup Jensen?

Antwoordindicatie

  1. C. Zowel erfelijke factoren als omgevingsfactoren.

  2. Onbewust en onbekwaam - bewust en onbekwaam - bewust en bekwaam - onbewust en bekwaam

  3. D. Reflecteren op eigen handelen is belangrijk omdat hulpverleners kwetsbaar zijn, hulpverlening complex is, hulpverleners onder druk staan, zelfreflectie helpt alert te blijven op ontwikkelingen in het werkveld en het ontwikkelen van een open attitude, en het tenslotte bijdraagt aan het beter in stand zijn om het beroep uit te oefenen. Natuurlijk hebben ze er in de privésituatie ook iets aan, maar dat is niet de reden dat reflectie voor beroepsbeoefenaren van belang is.

  4. Onjuist. Reflectievaardigheden zijn vereist in alle beroepen en functies waarin sprake is van direct contact met anderen en waarbij dit contact de kwaliteit van de dienstverlening bepaalt (relatieafhankelijkheid).

  5. Om te kunnen reflecteren moet je abstract kunnen denken: nadenken over een situatie die niet zintuiglijk waarneembaar is. Die vaardigheid ligt op het metacognitieve niveau: een niveau boven dat van het handelen in de situatie zelf.

  6. Beroepsdimensie is de term die wordt gebruikt voor de eisen die het uitoefenen van een specifiek(e) beroep of functie stelt. De term persoonsdimensie betreft de gedragspatronen en de vaardigheden bij een zich ontwikkelende persoon die dit beroep of deze functie uitoefent.

  7. Het spiraalmodel voor reflectie heeft vijf fasen: (1) handelen/ervaring opdoen (in een bepaalde situatie); (2) terugblikken (op die betekenisvolle situatie); (3) formuleren van essentiële aspecten (wat was voor jou belangrijk?); (4) alternatieven ontwikkelen en kiezen (hoe handel je een volgende keer?); (5) uitproberen (van die keuze)

  8. B. Waarom is dat gebeurd?

  9. Het ABC-model is een mini-stappenplan voor reflectie: wat was er Aan de orde voor jou, wat is daar Belangrijk aan en welke Conclusies kun je daaruit trekken?

  10. Fase 1+: bewustwording (gevoelssignaal + selectie van de situatie); Fase 2+: geconstateerde consequenties, gericht op het verleden; Fase 3+: mogelijke consequenties (op toekomst gericht) / beslismoment.

  11. B. Stelling II is juist, stelling I is onjuist.

  12. In een logboek verwoord je je beleving en je persoonlijke betekenis van gebeurtenissen. Het kan helpen bij het schrijven van een sterkte-zwakteanalyse of reflectieverslag. In een sterkte-zwakteanalyse bekijk je de geleerde/getrainde vaardigheden en je analyseert daarvan jouw sterke en zwakke kanten. Een reflectieverslag is het meest uitgebreid, je doorloopt namelijk alle fasen van de reflectiespiraal.

  13. Brainstorm verloopt via de volgende fasen: inbreng, probleemverheldering, brainstorm, reactie, afronding.

  14. B. (1) Eigenschap – (2) valkuil – (3) uitdaging – (4) allergie

  15. Er zijn tien voorwaarden nodig om te kunnen reflecteren: rust, tijd, concentratie, aandacht, vermogen tot abstractie, analyseren, een lerende houding, moed en durf, confronteren, wilskracht en ook nieuwsgierigheid.

  16. C. Beide stellingen zijn juist.

  17. De I-profs zijn hoofdzakelijk nieuwkomers in het vak en werken vooral vernieuwend en improviserend. Zij bezitten kennis die up-to-date is maar beschikken nog niet over veel werkervaring. Dit in tegenstelling tot de R-profs, die gekenmerkt worden door routinematig werken en jarenlange ervaring in het werkveld. De I-profs kunnen R-profs worden naarmate zij langer actief zijn in het beroep, maar sommige professionals blijven in een ‘sterfase’ hangen, waarbij ze zowel de jarenlange ervaring van de R-prof hebben, maar tevens de vernieuwende blik van de I-profs.

  18. D. Het heersende idee van wat goed en kwaad is.

  19. De twee hoofdvragen binnen dit model zijn ‘Wat is de betekenis van het theoretische concept voor de uitvoering in de praktijk?’ en ‘Hoe kan ik het eigen handelen optimaliseren op basis van de theorie?’. Het transfermodel kan gebruikt worden om te reflecteren op het eigen of andermans handelen binnen het bedrijfsleven. Het verband tussen de praktijk en de theorie wordt middels dit model expliciet gemaakt.

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content refers to .....
Society and culture - Theme
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
665 1