Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1. De socioculturele theorie van Vygotsky richt zich op
a) de evolutionaire achtergrond van gedrag en cognitieve ontwikkeling van kinderen.
b) de sociale ontwikkeling van kinderen in een bepaalde cultuur
c) de manier waarop de culturele waarden van groepen per generatie worden doorgegeven
d)de ontwikkeling van culturele gebruiken en opvattingen door de geschiedenis
2. Noem twee manieren waarop een onderzoeker het onderzoek/resultaat kan beïnvloeden.
3. Stel dat de moeder Rhesus-negatief is, en het kind Rhesus-positief. Welke reactie kan er optreden en wordt dit erger of minder bij een tweede Rhesus-positief kind?
4. Noem minimaal twee reflexen die een kind vanaf de geboorte al kan uitvoeren.
5. Experience-dependent brain growth stelt dat
a) tijdens het hele leven hersenstructuren kunnen groeien door specifiek leren
b) de uiteindelijke grootte van de hersenen afhankelijk is van het aantal ervaringen
c) tijdens de jeugd hersenstructuren groeien door ervaringen en stimuli
d) de hersenen alleen volledig kunnen groeien wanneer kinderen genoeg ervaring opdoen
6. Geef bij elk van de vier stadia van Piaget een kenmerk. (H6)
7. Wat houdt de fuzzy-trace theory in? (H7)
a) Peuters worden gemakkelijk misleid door dwaalsporen in hun geheugen
b) Door hints te geven worden herinneringen makkelijker opgehaald
c) Dingen worden makkelijker onthouden wanneer er een mentaal beeld bij wordt voorgesteld
d) Wanneer herinneringen worden opgeslagen, wordt er een wazig beeld gemaakt dat de essentiële elementen bevat
8. Wanneer een kind het woord ‘bal’ ook gebruikt voor allerlei andere voorwerpen, is er sprake van…(vul in).(H9)
9. De functie van zelfbewuste emoties en effecten op het kind kunnen per cultuur verschillen. Geef hiervan een voorbeeld. (H10)
10. In welk opzicht draagt de generalized other bij aan het ontwikkelen van een zelfbeeld?(H11)
11. Wanneer kinderen bij een moreel dilemma niet alleen kijken naar gevolgen voor de directe omgeving maar ook de sociale wetten meeneemt in de beslissing, bevinden ze zich in de …. level van Kohlberg. (H12)
12. Match de volgende vier uitspraken van ouders aan de best passende opvoedingsstijl: authorative; authoritarian; permissive; uninvolved (H14)
1. ‘Het maakt mij niet uit waar je na schooltijd naartoe gaat, als je maar op tijd thuis bent om mij met de afwas te helpen.’
2. ‘Je mag vanavond naar je vriendin toe, als je eerst met de afwas helpt omdat dat vandaag jouw taak is.’
3. ‘Je gaat vanavond niet meer weg. Punt uit.’
4. ‘Natuurlijk mag je naar dat feestje! Ik doe de afwas wel weer, net zoals gisteren en eergisteren en…’
13. Zal een kind laag in ‘dominance hierarchy’ een stoeimaatje kiezen dat laag of hoog in de hierarchy staat? (H15)
1. Noem de ontwikkelingsfases welke een kind volgens Piaget doorloopt.
2. Noem 2 kenmerken per fase die typerend zijn voor elk van deze fases (wat kan iemand die in deze fase bevindt wel/niet)
3. Wat zijn de belangrijkste verschillen in de perspectieven van Piaget en Vygotsky ?
4. Hoe worden stoffen die de ontwikkeling van een foetus negatief beinvloeden genoemd?
5. Noem 2 specifieke symptomen van depressie onder baby’s, kleuters, basisschoolkinderen en adolescenten.
6. Welke hormonale assen zijn gemoeid bij het starten & doorlopen van de puberteit?
7. Welke hormonen worden bij respectievelijk mannen en vrouwen zeer hoog in concentratie tijdens de adolescentie, en wat voor gevolgen heeft dit?
8. Welke vormen van hechting zijn er, en wat zijn de kenmerken per soort hechting?
9. Hoe wordt hechting gemeten?
10. Welke voorspellingen kunnen gegeven worden aan de hand van typen hechting?
11. Wat zijn de 4 belangrijkste opvoedingsstijlen, en wat typeert elke opvoedingsstijl?
12. Welke van deze stijlen is aangetoond het beste te zijn voor het kind?
13. Wat betekent motherese en wat voor gevolgen heeft dit voor het kind?
14. Wat houdt intuïtive parenting in?
15. Hoe worden Vygotsky’s theorieën in het huidige onderwijs geintegreerd?
16. Kan er nadat een sensitieve periode geweest is voor een belangrijk leeraspect, dit aspect nog steeds aangeleerd worden?
17. Wat is een foneem?
18. Is het mogelijk meerdere talen aan te leren zonder in te boeten aan andere capaciteiten?
19. Wat is de relatie tussen sociaal economische klassen en ontwikkeling van taal bij kinderen, en waarom is dit zo?
20. Welke hersengebieden zijn verantwoordelijk voor de algemene taalontwikkeling?
21. Wat is segmentatie in de taalontwikkeling?
22. Volgens welke theorieën zijn taal aangeleerd dan wel aangeboren?
23. Welk hersengebied is verantwoordelijk voor taalbegrip?
24. Hoe wordt de ontwikkeling van de hersenen volgens het constructivisme beschreven?
25. Wat zijn de specifieke kenmerken van de 3 belangrijkste temperamentsoorten?
26. Wat is de zone of proximal development? (ZPD)
27. Wat zijn de voornaamste verschillen tussen opvoedingen in agrarische milieus en stedelijke milieus?
28. Wat zijn interne werkmodellen, en hoe worden deze beinvloed door de omgeving van een ontwikkelend kind?
29. Noem 2 verschillen in kenmerken van vriendschappen tussen jongens en meisjes
30. Wat is ruminatie en co-ruminatie, en wat zijn meestal de gevolgen van het laatste?
31. Wat zijn de verschillen tussen cliques en crowds?
32. In welke gevallen kunnen vriendschappen negatieve invloeden op elkaar hebben?
33. Wat is social belonging interventie en wat zijn de gevolgen ervan?
34. Welke voorspellingen kunnen er aan de hand van verlegenheid rond 5 jarige leeftijd gemaakt worden als volwassen.....read more
Hoofdstuk 1 | Thema’s en context |
Ontwikkelingspsychologie
| Het onderzoeksveld dat veranderingen in de cognitieve, sociale en andere capaciteiten van het individu probeert te begrijpen en te verklaren; ten eerste door de veranderingen in het geobserveerde gedrag van een kind te beschrijven en ten tweede door de processen die daaraan bijdragen bloot te leggen. |
Empirisme | Het idee dat ontwikkeling vooral bepaald wordt door invloeden uit de omgeving. |
Nativisme | Het idee dat ontwikkeling vooral bepaald wordt door erfelijke factoren (genetica). |
Continue ontwikkeling | Een patroon van ontwikkeling waarbij eigenschappen geleidelijk of soepel veranderen. |
Discontinue ontwikkeling | Een patroon van ontwikkeling waarbij veranderingen plotseling plaatsvinden, resulterend in kwalitatief verschillende perioden van ontwikkeling. |
Kritische periode | Een periode van ontwikkeling (bepaald leeftijdsgebied) waarin specifieke ervaringen essentieel zijn om de ontwikkeling normaal te laten plaatsvinden. |
Sensitieve periode | Een periode in de ontwikkeling waarin bepaalde ervaringen belangrijk zijn voor normale ontwikkeling. Als deze ervaringen niet plaatsvinden, kan deze ontwikkeling nog steeds plaatsvinden. |
Domein algemene ontwikkeling | Het idee dat ontwikkelingen van invloed kunnen zijn op een breed gebied van vaardigheden. |
Domein specifieke ontwikkeling | Het idee dat de ontwikkeling van bepaalde vaardigheden onafhankelijk plaatsvindt en weinig invloed heeft op vaardigheden in een ander domein. |
Niveau van verklaring | De manier die we kiezen om psychologische vaardigheiden te beschrijven. Voorbeelden: biologisch, gedrag, sociaal en emotioneel. |
Ecologisch perspectief | Een perspectief dat het belang van niet alleen het begrijpen van relaties tussen organismen en omgeving benadrukt, maar ook relaties tussen zulke systemen. |
Levensloop perspectief | Ontwikkeling wordt gezien als een proces dat gedurende het hele |
Deze bundel helpt je navigeren door de studiematerialen voor de verplichte vakken van Psychologie Leiden jaar 2 die geplaatst zijn door 'Psychologie World Supporter'. Blijf op de hoogte van de nieuwste studiematerialen door mij te volgen maar vooral ook je medestudenten die actief zijn op WorldSupporter!
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution