Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 18 januari 2012


Meerkeuzevragen

1. Arnie verhuurt zijn goed onderhouden loods aan Bert. Bert gebruikt de loods als opslag voor zijn pakketdienst. In november waait het een aantal dagen erg hard. Het door Bert aan de gevel bevestigde uithangbord ‘Berts pakketdienst’ beweegt hevig mee met de wind. Op de derde dag van de storm schiet het uithangbord los door een harde windstoot. Het uithangbord belandt op het aangrenzende terrein - dat toebehoort aan Koen - op het dak van de caravan van Koen. Hierdoor ontstaat forse schade aan de caravan. Wie is/zijn aansprakelijk voor deze schade?

A. Alleen Arnie, omdat hij de bezitter is van de loods, Bert is slechts huurder.

B. Alleen Bert, omdat hij de loods bedrijfsmatig gebruikt, Arnie is daardoor niet aansprakelijk.

C. Alleen Bert, tenzij hij het gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan niet kende, in dat geval is Arnie aansprakelijk.
 

2. Noodweerexces is:

A. Een rechtvaardigingsgrond.

B. Een schulduitsluitingsgrond.

C. Niet relevant bij de vaststelling van civielrechtelijke aansprakelijkheid.
 

3. In het arrest HR 23 februari 2007, LJN AZ6219, De Groot – Io Vivat (Zeilongeval) hield de Hoge Raad het oordeel van het gerechtshof in stand. Het gerechtshof had De Groots vordering afgewezen:

A. omdat Io Vivat niet eindverantwoordelijk was voor de veiligheid van het zeilweekend en dus niet onrechtmatig had gehandeld.

B. omdat de door De Groot gestelde normschending van Io Vivat een norm betrof die niet strekte tot bescherming van De Groot.

C. wegens een zodanige mate van eigen schuld bij De Groot dat de normschending van Io Vivat in vergelijking daarmee verwaarloosbaar was.
 

4. Harold is zwakbegaafd, hij heeft een IQ van rond de 75. Hij is gehuwd met Ineke. Op een dag gooit hun zoon Zacharias (12 jaar) in een boze bui opzettelijk een steen door de ruit van de bibliotheek. Aansprakelijk voor de ruitschade is/zijn:

A. Alleen Ineke.

B. Alleen Harold en Ineke.

C. Zacharias, Harold en Ineke.
 

5. Tuinman Gerard, in dienst van de gemeente Aalsmeer, maait al vele jaren het gras van het openbaar groen. Op een dag vergist hij zich en maait iets te ver door waardoor hij de planten in de border van Zuilendam beschadigt. Wie is/zijn jegens Zuilendam aansprakelijk voor diens schade?

A. Alleen tuinman Gerard, omdat de gemeente Aalsmeer hem geen opdracht had gegeven voor het maaien van de border van Zuilendam.

B. Alleen de gemeente Aalsmeer, omdat de gemeente als werkgever van Gerard aansprakelijk is voor de schade van Zuilendam.

C. Zowel tuinman Gerard als de gemeente Aalsmeer.
 

6. Aannemersbedrijf Bou & Broers B.V. plaatst een dakkapel op het huis van Peters. Johan, een nieuwe medewerker van Bou en Broers B.V., vergeet aan het einde van zijn eerste werkdag het gat in het dak af te dekken. 's Nachts regent het hard waardoor er waterschade op de bovenverdieping van het huis ontstaat. Wie is/zijn draagplichtig voor deze waterschade?

A. Alleen Aannemersbedrijf Bou & Broers B.V.

B. Alleen Johan, omdat vast staat dat Bou & Broers B.V. part noch deel heeft gehad aan het ontstaan van de waterschade.

C. Aannemersbedrijf Bou en Broers B.V. en Johan zijn beiden hoofdelijk draagplichtig voor deze waterschade.
 

7. M, amateur-scheikundige, onderzoekt in zijn hobbylaboratorium de toepassing van natronloog. Hij vult een afsluitbare emmer met natronloog en dompelt er het wetboek in van zijn vriendin X die zojuist is gestopt met haar studie. M sluit de emmer goed af, verzegelt de emmer volgens de instructies en gaat naar de buurtsuper om bier te halen. Door een onopgehelderde oorzaak lekt de emmer. Ondertussen loopt Pompi, de poes van de buren die vaak bij M en X over de vloer komt, het laboratorium in. De poes loopt door de damp letsel op en de buren lijden hierdoor schade. Welke stelling is juist?

A. Een vordering gebaseerd op artikel 6:173 lid 1 BW heeft kans van slagen omdat M bezitter is van de gebrekkige emmer.

B. Een vordering gebaseerd op artikel 6:175 lid 1 BW heeft geen kans van slagen, omdat M niet bekend was met het lekken van de emmer waardoor dit bijzondere gevaar van ernstige aard zich heeft verwezenlijkt.

C. Een vordering gebaseerd op artikel 6:175 lid 1 BW heeft kans van slagen ook al was M niet bekend met het lekken van de emmer waardoor dit bijzondere gevaar van ernstige aard zich heeft verwezenlijkt.
 

8. Arno huurt al jaren een kamer van Berend. Arno zegt per aangetekende brief de huur van zijn kamer op per 1 maart 2012. Het opzeggen van de huurovereenkomst is:

A. een bevrijdende overeenkomst.

B. een eenzijdige gerichte rechtshandeling.

C. een meerzijdige gerichte rechtshandeling.

 

9. In het Hangmat-arrest (HR 8 oktober 2010, LJN BM6095):

A. vult de Hoge Raad een leemte aan waarin niet was voorzien door art. 6:174 BWten aanzien van een benadeelde medebezitter.

B. vult de Hoge Raad een leemte aan waarin niet was voorzien door art. 6:174 BW ten aanzien van een derde-benadeelde.

C. vult de Hoge Raad een leemte aan waarin niet was voorzien door art. 6:180 lid 1 ten aanzien van een benadeelde medebezitter.
 

10. Harry is eigenaar/bezitter van een paard. Omdat Harry zelf niet langer kan paardrijden, leent hij het paard uit aan zijn zwager Coen die een manege heeft. Tijdens een tocht door de bossen wordt het paard bereden door lesneemster Angelique. Als Angelique bijna wordt geraakt door een zwiepende tak slaakt zij van schrik een gil. Hierdoor schrikt ook het paard en het paard slaat op hol. Als het op hol geslagen paard een voetpad kruist loopt het in volle galop een toevallige voetganger omver. De voetganger lijdt hierdoor € 600,- schade. Wie is aansprakelijk voor de schade van de voetganger?

A. Coen.

B. Harry.

C. Angelique.
 

11. Mark en Sander staan beiden na sluitingstijd golfballen te slaan op de driving range van de Hilversumsche golfclub. Zij zien in de verte een medewerker van de golfclub die al lopend golfballen verzamelt. Op enig moment slaan Mark en Sander tegelijkertijd een bal. Vervolgens wordt de medewerker door een van beide golfballen op het hoofd geraakt. Hij loopt hierdoor een zware hersenschudding op en heeft € 1.500,- letselschade. Het is onduidelijk door wiens golfbal hij is geraakt.

A. Om Mark en/of Sander aansprakelijk te houden, zal de medewerker moeten bewijzen van wie van hen de bal afkomstig was.

B. Mark en Sander zijn ieder voor de helft aansprakelijk.

C. Mark en Sander zijn hoofdelijk aansprakelijk.
 

12. Hans breekt zijn pols doordat iemand opzettelijk een touw over de weg heeft gespannen. Als gevolg hiervan heeft Hans enige maanden een zeer pijnlijke pols en derft hij inkomsten. Stel dat M. aansprakelijk is, dan bestaat de schade die M. aan Hans moet vergoeden uit:

A. Vermogensschade op grond van artikel 6:95 jo. 6:96 lid 1 BW en letselschade op grond van artikel 6:107 lid 1 BW.

B. Letselschade op grond van artikel 6:107 lid 1 BW en ander nadeel in de vorm van geleden pijn en/of verdriet op grond van artikel 6:95 jo. 6:106 lid 1, aanhef en onder b BW.

C. Vermogensschade op grond van artikel 6:95 jo. 6:96 lid 1 BW en ander nadeel in de vorm van geleden pijn en/of verdriet op grond van artikel 6:95 jo. 6:106 lid 1, aanhef en onder b BW.
 

13. In december 2011 koopt Piet een elektrisch mes bij Keukenpoort B.V. Bij het gebruik ervan door Piet in januari 2012 schiet het mes los waardoor de handtas van Karin wordt beschadigd. De schade bedraagt € 200. Achteraf blijkt dat het mes reeds bij het verlaten van de fabriek gebrekkig was. Zijn de producent en/of Piet aansprakelijk voor de schade van Karin?

A. Alleen de producent van het mes is aansprakelijk voor de schade van Karin.

B. Alleen Piet is aansprakelijk voor de schade van Karin.

C. De producent van het mes en Piet zijn beiden aansprakelijk voor de schade van Karin.
 

14. Arend rijdt met zijn vrachtwagen het eigen terrein op van distributiecentrum ‘De Neushoorn’. Net nadat hij de toegangspoort is gepasseerd, veroorzaakt hij een aanrijding met werknemer Barry, die met zijn fiets keurig aan de rechterkant rijdt. Barry spreekt Arend aan tot vergoeding van de geleden schade. Wat is de grondslag voor de aansprakelijkheid van Arend voor de schade van Barry?

A. Art. 6:162 BW.

B. Art. 185 WVW.

C. Art. 6:162 juncto art. 185 WVW.
 

15. Arie rijdt in zijn auto met 50 km/u door de bebouwde kom. Als Arie een vlak naast de weg gelegen grasveld passeert waarop kinderen spelen, schiet Harry van 15 jaar plotseling de weg op van achter een geparkeerde bestelwagen. Harry probeert zijn voetbal te pakken die de weg op is gerold. Arie geeft een ruk aan zijn stuur om Harry te ontwijken maar ramt daardoor met zijn auto een betonnen paaltje. De voorbumper van zijn auto moet worden vervangen. De rekening van de garage bedraagt € 1600,-. Vast staat dat Harry voor 75% aan het ongeluk heeft bijgedragen en Arie voor 25%. Welk bedrag moet Harry vergoeden aan Arie indien vaststaat dat hij jegens Arie aansprakelijk is?

A. € 400,-.

B. € 800,-.

C. € 1200,-.
 

16. Rechtenstudent Johnny moet collegegeld betalen aan de Universiteit van Amsterdam. Doordat hij niet goed oplet, typt hij een verkeerd rekeningnummer in. Daardoor belandt het geld op de rekening van Marian. Als Johnny zijn vergissing heeft ontdekt, vordert hij het geld terug van Marian. Marian verweert zich tegen Johnny's vordering. Zij vindt dat zij niet alles behoeft terug te betalen, omdat Johnny niet had gecontroleerd of hij wel het juiste rekeningnummer had ingevuld en omdat Johnny uitsluitend in zijn vermogen is benadeeld.

A. De rechter zal op grond van artikel 6:101 lid 1 BW Johnny's vordering niet geheel toewijzen wegens eigen schuld van Johnny.

B. De rechter zal op grond van artikel 6:98 BW Johnny vordering niet geheel toewijzen, omdat Johnny's schade slechts uit zuivere vermogensschade bestaat.

C. De rechter zal Jans vordering geheel toewijzen.
 

17. Een van de nadelen van de op het schuldbeginsel (‘fault principle’) gefundeerde aansprakelijkheid is volgens Peter Cane (in zijn tekst ‘An appraisal of the fault principle’) dat:

A. het ertoe leidt dat de financieel draagkrachtigen stelselmatig worden bevoordeeld.

B. het ertoe bijdraagt dat men zich blind staart op één oorzaak van schade, terwijl er doorgaans meerdere oorzaken zijn.

C. het leidt tot een situatie waarbij slachtoffers onvoldoende genereus worden gecompenseerd.
 

18. Het Draft Common Frame of Reference (DCFR) kent:

A. een risicoaansprakelijkheid voor de houder van een motorrijtuig, zonder eigen schuldverweer.

B. een risicoaansprakelijkheid voor de houder van een motorrijtuig, met eigen schuldverweer.

C. een schuldaansprakelijkheid voor de eigenaar of houder van een motorrijtuig met omkering van de bewijslast.
 

19. De rechtseconomische analyse van het aansprakelijkheidsrecht is gericht op het zo laag mogelijk houden van de totale kosten van:

A. schade voor de samenleving.

B. preventie voor de samenleving.

C. schade én preventie voor de samenleving.
 

20. Als schadeverzekeraars in het algemeen verhaal nemen op plegers van onrechtmatige daden:

A. verkleint dat de preventie van schade.

B. vergroot dat de preventie van schade.

C. maakt dat niet uit voor de preventie van schade.
 

21. Bij de uitleg van het Romeinse recht hebben de middeleeuwse Romanisten de actio legis Aquiliae in het volgende belangrijke opzicht aangepast. Zij hebben:

A. de actie in het algemeen van toepassing geacht bij doodslag van vrije personen.

B. de actie in het algemeen van toepassing geacht bij zaaksbeschadiging.

C. het mogelijk gemaakt private boetes van het tweevoudige van de schade op te leggen indien de dader de onrechtmatige gedraging had ontkend.

Antwoorden bij meerkeuzevragen

1 - B

2 - B

3 - B

4 - B

5 - C

6 - A

7 - A

8 - B

9 - A

10 - A

11 - C

12 - C

13 - B

14 - A

15 - C

16 - C

17 - B

18 - B

19 - C

20 - B

21 - A

Casus 1: Pas op voor Anton

Samira geeft aan loodgietersbedrijf Loodeman B.V. (verder: “de BV”) opdracht om de regenpijp aan de voorgevel van haar huis te vervangen. Wat Samira niet weet en niet kan weten, is dat de BV er financieel slecht voor staat en daarom op alle mogelijke manieren probeert kosten te besparen. De BV stuurt een werknemer met een tweedehands regenpijp naar Samira's huis. De werknemer schroeft de pijp vast aan de voorgevel. Twee weken later, om 02.30 uur, probeert Anton, een vijftiger met overgewicht (95 kg), in het huis van Samira in te breken via de regenpijp. De regenpijp, niet bestand tegen het gewicht, breekt af als Anton bijna tot aan de bovenverdieping is gekomen. Anton loopt ernstige letsel- en zaakschade op. Anton stelt Samira aansprakelijk voor al zijn schade op grond van artikel 6:174 BW.

Vraag 1

Bespreek de kans van slagen van deze vordering en betrek daarbij alle mogelijke verweren. (6 punten)

Tijdens het tumult dat ontstaat nadat Anton omlaag is gevallen, passeren de drie vrienden Rudy (16 jaar), Niels en Harold (alle twee 15 jaar) de plaats des onheils. De jongens staan bekend als raddraaiers en zijn daarom al herhaaldelijk in aanraking gekomen met de politie. Ze zijn samen onderweg naar huis nadat ze eerder die avond flink hebben gedronken en geblowd. Ze zoeken ‘’vertier’’. Rudy heeft al een rijtje fietsen in de gracht gegooid en Niels trapt tegen alle autospiegels die hij onderweg tegenkomt. Harold ziet zijn kans schoon en onder luid gejoel van Rudy en Niels maakt hij een ritje op de scooter van Anton die zonder slot even verderop tegen een muurtje staat. Al na tien meter botst Harold tegen een verkeerszuil, de scooter is daardoor zwaar beschadigd. Ali stelt elk van de drie jongens en hun ouders aansprakelijk voor de schade. De advocaat van jongens en hun ouders voert hiertegen de volgende verweren:

  • Aangezien Rudy niets te verwijten valt en de schade enkel en alleen isontstaan omdat Harold op de scooter reed, is er geen enkele mogelijke juridische grondslag voor aansprakelijkheid van Rudy.
  • Aangezien Harold 15 jaar oud is, kon hij de gevolgen van het rijden op eenscooter niet overzien en kan de gedraging niet aan hem worden toegerekend.
  • Aangezien de ouders van alle drie de jongens op dat moment op vakantie waren in het buitenland, kan hen niets worden verweten.

Vraag 2

Bespreek achtereenvolgens elk van de verweren van de advocaat. Leg daarbij uit op welk(e) wetsartikel(en) en/of jurisprudentie het verweer is gebaseerd. U dient na de bespreking van elk verweer een regel over te slaan. (6 punten)

Antwoorden bij casus 1

Antwoord bij vraag 1

  • Een voorwaarde voor aansprakelijkheid o.g.v. artikel 6:174 BW is dat het huis (de opstal) van Samira niet voldoet aan de eisen “die men daaraan in de gegeven omstandigheden” mag stellen. De vraag is dus wat de eisen zijn die men onder deze omstandigheden aan het huis (de opstal) mag stellen, m.a.w. wat men mag verwachten van het huis.
  • De regenpijp zelf is niet gebrekkig. De functie van een regenpijp is: het afvoeren van het regenwater van het huis. Onder deze omstandigheden hoef je van de regenpijp alleen te verwachten dat het die taak goed vervult. Het verwachtingspatroon strekt niet zover dat de regenpijp bestand moet zijn tegen inbrekers (met overgewicht).
  • Als men zou aannemen dat het huis wel een gebrek heeft in de zin van artikel 6:174 BW, dan zou Samira zich tegen aansprakelijkheid kunnen verweren met een beroep op de tenzij-clausule: als Samira het gevaar had gekend op het moment van het ontstaan ervan, was ze dan o.g.v. artikel 6:162 BW t.o.v. Anton aansprakelijk geweest als ze geen maatregelen had genomen?
  • Nee, A) zij had dan t.o.v. Ali de inbreker geen zorgplicht gehad om maatregelen te nemen (een regenpijp te installeren die bestendig is tegen inbrekers) of B) een eventuele zorgplicht strekt niet tot bescherming van een inbreker, zie artikel 6:163 BW (relativiteitsverweer).
  • Als Samira toch aansprakelijk zou blijken te zijn, zou ze zich kunnen beroepen op de eigen schuld van Ali, artikel 6:101 BW. Daarmee zou haar schadevergoedingsplicht kunnen worden beperkt.

Antwoord bij vraag 2

  • Verweer gaat niet op:
    • Het feit dat niet Rudy maar Harold degene is die de schade aan de scooter heeft veroorzaakt, bevrijdt Ruud niet van aansprakelijkheid. Rudy maakt deel uit van een groep vandalen en kan daarom op grond van art. 6:166 BW aansprakelijk worden gesteld voor de toerekenbare onrechtmatige daad van een groepslid.
    • De kans op het toebrengen van schade had Rudy ervan moeten weerhouden om deel te nemen aan de groepsgedragingen. Hij had zich uit de groep moeten terugtrekken. Nu hij dat niet heeft gedaan, is aan de vereisten van artikel 6:166 BW voldaan en is ook Rudy hoofdelijk aansprakelijk.
  • Verweer gaat niet op:
    • Harold heeft door de scooter te ‘stelen’ (joyriding in de zin van de WVW) een onrechtmatige daad gepleegd. Deze onrechtmatige daad valt hem toe te rekenen op grond van schuld, hij heeft verwijtbaar en vermijdbaar gehandeld. Als 15-jarige beschikt hij over voldoende inzicht om te begrijpen van stelen/joyriden een misdrijf is. Zijn leeftijd staat niet aan toerekening in de weg, want hij is 15 jaar oud.
  • Verweer dat hen niets kan worden verweten omdat ze op vakantie waren, gaat niet op t.a.v. de ouders van Niels en Harold (15 jr):
    • de ouders zijn mogelijk aansprakelijk ogv 6:169 lid 2. Om onder aansprakelijkheid uit te kunnen komen zullen zij moet aantonen dat hen niet verweten kan worden dat zij de gedraging van de jongens niet hebben belet.
    • Aangezien de jongens herhaaldelijk in aanraking zijn gekomen met de politie en bekend staan als raddraaiers, is er gerede kans dat de ouders niet slagen in dit bewijs en zij zullen dus waarschijnlijk aansprakelijk zijn: zij hadden voor voldoende toezicht moeten zorgen gedurende hun afwezigheid, dan wel de jongens niet alleen in huis moeten laten.
    • verweer dat de ouders van Rudy (16 jaar) niets kan worden verweten omdat ze op vakantie waren gaat op OF gaat niet op: Het is de vraag of de ouders van Rudy zélf aansprakelijk zijn uit onrechtmatige daad omdat ze zelf onrechtmatig hebben gehandeld (6:162 BW) door Rudy alleen thuis te laten en zelf met vakantie te gaan, terwijl zij weten dat Rudy een crimineel verleden heeft. Mogelijk kan dit als maatschappelijk onzorgvuldig worden aangemerkt. Afhankelijk van het oordeel hierover gaat het verweer wel of niet op.

Casus 2: Piloot Willem

In de kerstvakantie neemt piloot Willem zijn neefje Arnoud (8 jaar), die het sportvliegtuig van zijn oom machtig interessant vindt, mee naar het vliegveld in Eindhoven. Ze klimmen via een ladder naar de reparatiesteiger. Willem opent de motorkap van zijn vliegtuig om een reparatie uit te voeren. Daarna waarschuwt hij Arnoud om uit de buurt te blijven, klimt hij in de cockpit en start de motor om deze te testen. De aanblik van al die spannende bewegende motordelen is te veel voor Arnoud. Hij steekt zijn handje in de motor en wordt door een draaiend onderdeel geraakt. Hij loopt ernstige letselschade op. Namens Arnoud vorderen zijn ouders schadevergoeding van Willem. Willems advocaat erkent dat Wubbo aansprakelijk is uit onrechtmatige daad, maar voert als verweer dat een deel van de schade voor rekening van Arnoud moet blijven vanwege diens eigen gedrag.

Vraag 3

Beargumenteer aan de hand van wet en/of jurisprudentie of dit verweer kans van slagen heeft. (3 punten)

Antwoorden bij casus 2

Antwoord bij vraag 3

  • Willems advocaat beroept zich op artikel 6:101 lid 1 BW. De schade is mede eengevolg van een omstandigheid die aan Arnoud kan worden toegerekend. Indien hij zijn hand niet in de motor had gestoken, zou de schade niet zijn ontstaan.
  • Dit verweer zal echter niet slagen op grond van de billijkheidscorrectie uit 6:101 lid 1 BW. Zie HR Lars Ruröde. Uit dit arrest blijkt dat indien een door onzorgvuldigheid in het leven geroepen ernstig gevaar zich verwezenlijkt ten aanzien van een kind waarvan in verband met zijn leeftijd slechts een beperkt inzicht in het betreffende gevaar en een beperkt vermogen zich naar dit inzicht te gedragen mag worden verwacht, de billijkheid in beginsel eist dat de door het kind geleden schade ten laste komt van degene die, onzorgvuldig handelend, dit gevaar in het leven heeft geroepen. (zie r.o. 5.2).
  • Arnoud is nog maar acht jaar. Van hem kan niet worden verwacht dat hij een volledig inzicht heeft in het gevaar van de draaiende motor en volledig in staat is daarnaar te handelen.

Het verweer zal dus falen. NB: een verwijzing naar HR Chan-a-Hung – Maalsté is onjuist en levert geen punt op. Daarin gaat het over verkeersaansprakelijkheid.

Casus 3: De 2 paarden

Alex is eigenaar van een manege. Hij heeft deze verhuurd aan zijn neef Hendrik die met de daar gestalde paarden rijlessen geeft. Door een gebrek in de bedrading van de manege ontstaat brand. De geestelijk gestoorde Gerry ziet dat. Zij opent de staldeuren om de paarden te laten vluchten. Omdat zij de beesten de vrijheid gunt, opent zij bovendien het hek van het terrein van de manege. Twee paarden weten hierdoor de snelweg te bereiken, waar een enorme ravage ontstaat.

Vraag 4

Wie van de genoemden is/zijn onder het Draft Common Frame of Reference aansprakelijk voor de letselschade en de zaakschade van de betrokken automobilisten? (5 punten)

Antwoorden bij casus 3

Antwoord bij vraag 4

  • De schade is legally relevant damage. Er is personal injury en loss upon infringement 1:101 en 2:101 en 2:201 en 2:206.
  • Risicoaansprakelijkheid voor dieren rust op Herman 3:203. De schade valt onder het beschermingsbereik van de norm (letsel en zaakschade). Causaal verband lijkt voldoende voor toerekening, art. 4:101.
  • Gerry is alleen aansprakelijk indien dit billijk is. De casus bevat onvoldoende gegevens om dat te kunnen beoordelen, art. 5:301.

NB: Alex heeft niets verkeerds gedaan en op hem rust geen risicoaansprakelijkheid krachtens art. 3:202. Die aansprakelijkheid rust op Hendrik als degene die de opstal beheert. Bovendien is niet voldaan aan de voorwaarden voor opstalaansprakelijkheid: de schade ontstaat elders, niet door de opstal.

Totaal 20 punten; 11 punten = cijfer 6

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Aansprakelijkheidsrecht

Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 19 januari 2011

Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 19 januari 2011


Casus 1: Verkeersongevallen

Sanne (4 jaar) en haar moeder zijn betrokken bij een verkeersongeval, zij zijn aangereden door X. Vast staat dat X jegens Sanne en haar moeder aansprakelijk is op grond van art. 185 WVW. Uit onderzoek blijkt dat Sanne en haar moeder door het rode stoplicht liepen en dat X veel te hard reed. Sanne loopt lichte verwondingen op. De moeder van Sanne overlijdt ten gevolge van de aanrijding.

Vraag 1

X meent dat hij voor hoogstens 50% van de letselschade van Sanne aansprakelijk is. Is dit juist? (max 2 punten)

Vraag 2

Heeft Sanne recht op vergoeding van bovengenoemde schade? Zo ja, hoe wordt de hoogte van de schadevergoeding berekend en met welke omstandigheden wordt hierbij juist wel en/of juist geen rekening gehouden? (max 4 punten)

Vraag 3

De Principles of European Tort Law bevatten de volgende bepaling:

Art. 3:103. Alternative causes

(1) In case of multiple activities, where each of them alone would have been sufficient to cause the damage, but it remains uncertain which one in fact caused it, each activity is regarded as a cause to the extent corresponding to the likelihood that it may have caused the victim’s damage.

(2) If, in case of multiple victims, it remains uncertain whether a particular victim’s damage has been caused by an activity, while it is likely that it did not cause the damage of all victims, the activity is regarded as a cause of the damage suffered by all victims in proportion to the likelihood that it may have caused the damage of a particular victim.”

a) Met welk wetsartikel in het BW is deze bepaling het beste te vergelijken?

b) Noem voor elk van de twee leden van art. 3:103 PETL een belangrijk verschil met het Nederlandse recht. Betrek daarbij naast de onder a) te noemen bepaling ook relevante rechtspraak van de Hoge Raad. (max 4 punten)

Antwoorden bij casus 1

Vraag 1

  • Nee, bij de vaststelling van de omvang van de schadevergoeding kan Sanne een beroep doen op de 100%-regel die, behoudens opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid, recht geeft op volledige schadevergoeding. Deze regel geldt namelijk voor kinderen onder de veertien en Sanne is vier jaar oud. (1 punt).
  • In deze casus is geen sprake van opzet of daaraan grenzende roekeloosheid van Sanne. (Zij is immers veel te jong om opzettelijk te handelen.) (1 punt).

Max 2 punten

De moeder van Sanne is overleden ten gevolge van het verkeersongeval waarvoor X aansprakelijk is. Voor Sanne (4 jaar.....read more

Access: 
Public
Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 22 december 2011

Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 22 december 2011


Casus 1: Hockeywedstrijd

Bert is rechterspits van Heren 1 van hockeyclub AMS. Hij koopt een nieuw model scheenbeschermers, de ´Master II´, bij sportwinkel Want B.V. (hierna: “Want”). De scheenbeschermers zijn afkomstig van de Indiase fabrikant Master Sports Inc. (hierna: “Master Inc.”). Dit nieuwe model scheenbeschermers heeft Want, die ook de importeur is van Master Inc. in Nederland, net die dag voor het eerst ontvangen. Bij de eerstvolgende wedstrijd speelt Bert met zijn nieuwe scheenbeschermers. Henk, een medespeler, slaat de bal op een hoogte van 20 cm boven de grond naar Bert. De scheidsrechter fluit af, omdat de bal in strijd met de hockeyspelregels te hoog is geslagen. Dat gebeurt wel vaker in een hockeywedstrijd en het is geen abnormale overtreding van de spelregels. Het lukt Bert niet om de bal met zijn stick te stoppen, waardoor de bal op de scheenbeschermer van zijn rechterbeen terecht komt. Er klinkt een luide knal gevolgd door een gil van Bert. Later blijkt dat de bal de scheenbeschermer heeft gebroken, en dat een stuk kunststof in het been van Bert is gedrongen en zijn bot heeft gebroken. Technisch onderzoek wijst uit dat als gevolg van een onjuist ontwerp de voorplaat van de ´Master II´ scheenbeschermers gemakkelijk kan scheuren en breken. Bert derft inkomsten als gevolg van het voorval. Bert vraagt zich af welke partij(en) aansprakelijk zou(den) kunnen zijn voor deze schade en vraagt u om advies.

Vraag 1

Geef gemotiveerd aan of Henk aansprakelijk is voor de schade van Bert. (5 punten)

Vraag 2

Geef gemotiveerd aan of Want en/of Master Inc. risicoaansprakelijk zijn voor de inkomstenderving van Bert. Laat het contractenrecht bij uw antwoord buiten beschouwing. Laat een regel wit na elke besproken partij. (5 punten)

Behalve dat Bert inkomsten derft, lijdt Bert nog meer schade als gevolg van het voorval. Eén hockeykous is kapot en van de scheenbeschermers is er één kapot en de ander is ondeugdelijk. De schade wordt vastgesteld. Deze bedraagt voor de hockeykous 25 euro en voor de scheenbeschermers 100 euro. Bert besluit Want aansprakelijk te stellen voor deze schade. De advocaat van Want stelt dat zijn cliënte, als zij al risicoaansprakelijk zou zijn, in ieder geval niet de schade ten aanzien van de hockeykous en de scheenbeschermers behoeft te vergoeden. Laat het contractenrecht bij uw antwoord buiten beschouwing.

Vraag 3

Is deze stelling van de advocaat van Want volgens u juist? (2 punten)

Stel dat Master Inc. zich verweert tegen aansprakelijkheid door te stellen zij de ‘Master II’ pas in 2013 op de markt wilde brengen en dat het testen van de scheenbeschermers nog in volle gang was. Master Inv. bewijst dat na een inbraak in het Master.....read more

Access: 
Public
Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 18 januari 2012

Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 18 januari 2012


Meerkeuzevragen

1. Arnie verhuurt zijn goed onderhouden loods aan Bert. Bert gebruikt de loods als opslag voor zijn pakketdienst. In november waait het een aantal dagen erg hard. Het door Bert aan de gevel bevestigde uithangbord ‘Berts pakketdienst’ beweegt hevig mee met de wind. Op de derde dag van de storm schiet het uithangbord los door een harde windstoot. Het uithangbord belandt op het aangrenzende terrein - dat toebehoort aan Koen - op het dak van de caravan van Koen. Hierdoor ontstaat forse schade aan de caravan. Wie is/zijn aansprakelijk voor deze schade?

A. Alleen Arnie, omdat hij de bezitter is van de loods, Bert is slechts huurder.

B. Alleen Bert, omdat hij de loods bedrijfsmatig gebruikt, Arnie is daardoor niet aansprakelijk.

C. Alleen Bert, tenzij hij het gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan niet kende, in dat geval is Arnie aansprakelijk.
 

2. Noodweerexces is:

A. Een rechtvaardigingsgrond.

B. Een schulduitsluitingsgrond.

C. Niet relevant bij de vaststelling van civielrechtelijke aansprakelijkheid.
 

3. In het arrest HR 23 februari 2007, LJN AZ6219, De Groot – Io Vivat (Zeilongeval) hield de Hoge Raad het oordeel van het gerechtshof in stand. Het gerechtshof had De Groots vordering afgewezen:

A. omdat Io Vivat niet eindverantwoordelijk was voor de veiligheid van het zeilweekend en dus niet onrechtmatig had gehandeld.

B. omdat de door De Groot gestelde normschending van Io Vivat een norm betrof die niet strekte tot bescherming van De Groot.

C. wegens een zodanige mate van eigen schuld bij De Groot dat de normschending van Io Vivat in vergelijking daarmee verwaarloosbaar was.
 

4. Harold is zwakbegaafd, hij heeft een IQ van rond de 75. Hij is gehuwd met Ineke. Op een dag gooit hun zoon Zacharias (12 jaar) in een boze bui opzettelijk een steen door de ruit van de bibliotheek. Aansprakelijk voor de ruitschade is/zijn:

A. Alleen Ineke.

B. Alleen Harold en Ineke.

C. Zacharias, Harold en Ineke.
 

5. Tuinman Gerard, in dienst van de gemeente Aalsmeer, maait al vele jaren het gras van het openbaar groen. Op een dag vergist hij zich en maait iets te ver door waardoor hij de planten in de border van Zuilendam beschadigt. Wie is/zijn jegens Zuilendam aansprakelijk voor diens schade?

A. Alleen tuinman Gerard, omdat de gemeente Aalsmeer hem geen opdracht had gegeven voor het maaien van de border van Zuilendam.

B. Alleen de gemeente Aalsmeer, omdat de gemeente als werkgever van Gerard aansprakelijk is voor de schade van Zuilendam.

C. Zowel tuinman Gerard als de gemeente Aalsmeer.
 

6. Aannemersbedrijf Bou & Broers B.V. plaatst.....read more

Access: 
Public
Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 16 december 2013

Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 16 december 2013


Meerkeuzevragen

1. Risicoaansprakelijkheid zonder enig schuldverweer:

A. is voor de potentiële dader geen prikkel tot zorgvuldig gedrag.

B. is voor het potentiële slachtoffer geen prikkel tot zorgvuldig gedrag.

C. is voor zowel de potentiële dader als het potentiële slachtoffer geen prikkel tot zorgvuldig gedrag. 

2. Een 'first party' verzekering:

A. is een aansprakelijkheidsverzekering van de dader.

B. is een aansprakelijkheidsverzekering van het slachtoffer.

C. is een schadeverzekering van het slachtoffer.

3. Het modernde recht van de onrechtmatige daad deelt met het strafrecht:

A. de genoegdoeningsfunctie en de preventiefunctie.

B. alleen de preventiefunctie.

C. de preventiefunctie en de compensatiefunctie.

4. Het Romeinse recht:

A. kende aan algemene regeling van de onrechtmatige daad in de Digesten.

B. kende een algemene regeling van de onrechtmatige daad in de Lex Aquilia.

C. kende geen algemene regeling van de onrechtmatige daad.

5. Een verschil tussen de regeling van het causaal verband in het Nederlandse recht en in de tekst van het DCFR is:

A. dat de DCFR geen condicio sine qua non-verband vereisen.

B. dat de DCFR de predispositie van het slachtoffer buiten beschouwing laten.

C. dat de DCFR geen toerekening naar redelijkheid kent.

6. Het Nederlandse begrip 'onrechtmatigheid' van art. 6:162 BW zit in het DCFR hoofdzakelijk:

A. verscholen in het begrip 'accountability'.

B. verscholen in het begrip 'legally relevant damage'.

C. verscholen in het begrip 'negligence'.

7. Onder de DCFR geldt voor de houder van een motorrijtuig:

A. dezelfde aansprakelijkheid als onder het Nederlandse recht.

B. een lichtere aansprakelijkheid dan onder het Nederlandse recht.

C. een strengere aansprakelijkheid dan onder het Nederlandse recht.

8. In het aansprakelijkheidsrecht moet de normatieve verhouding tussen de individuele schadeveroorzaker en de individuele gedupeerde centraal staan. Deze stelling past het beste bij de opvatting van:

A. Cane.

B. Weinrib.

C. de rechseconoom Posner.

9. A. heeft met havenmeester B afgesproken dat deze A's zeilboot zal vastleggen met een nylonkabel van ten minste 12 mm dik. B. legt de boot echter vast met een kabel van 8 mm dik. Tijdens een hevige storm slaat A's boot los en zinkt. Ook andere in de nabijheid afgemeerde vergelijkbare zeilboten die waren vastgelegd met kabels van een dikte van 12 tot 16 mm dikte zijn door de storm losgeslagen en gezonken. Wat kan A van B met succes als schadevergoeding vorderen?

A. Niets, want hier is sprake van een rechtvaardigingsgrond.

B. Niets nu het vereiste causaal verband ontbreekt.

C. Zijn gehele geleden schade, want B heeft onrechtmatig gehandeld.

10. Automobilist A maakt een verkeersfout. Ten gevolge hiervan rijdt B met zijn auto tegen een boom. B blijft ongedeerd, maar zijn auto is 'total loss'. Het wrak is nog maar € 200,- waar. B krijgt van zijn tante € 3.000,- geschonken als bijdrage in de aankoop van.....read more

Access: 
Public
Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 15 december 2014

Tentamen Aansprakelijkheidsrecht UvA 15 december 2014


Meerkeuzevragen

Vraag 1

Anders dan een schuldaansprakelijkheid, heeft een risicoaansprakelijkheid in beginsel:

1. geen invloed op het activiteitenniveau.

2. geen invloed op het gedrag van het slachtoffer.

3. invloed op het activiteitenniveau.

Vraag 2

Het Coase-theorema houdt in verband met het aansprakelijkheidsrecht in:

1. dat onder de juiste marktomstandigheden een risicoaansprakelijkheid tot efficiëntere oplossingen leidt dan een schuldaansprakelijkheid.

2. dat partijen onder de juiste marktomstandigheden tot een efficiënte oplossing van aansprakelijkheidsvragen kunnen komen als de initiële verdeling van rechten optimaal is.

3. dat partijen onder de juiste marktomstandigheden zelf een efficiënte oplossing voor aansprakelijkheidsvragen zullen bereiken, ongeacht de oorspronkelijke verdeling van rechten.

Vraag 3

Welk van de vereisten van de Nederlandse onrechtmatige daad is in het DCFR niet duidelijk terug te vinden?

1. Onrechtmatigheid.

2. Relativiteit.

3. Toerekenbaarheid.

Vraag 4

Onder het DCFR zijn kinderen jonger dan 7 jaar die objectief onrechtmatig handelen:

1. alleen zelf aansprakelijk als dat billijk is.

2. alleen zelf niet aansprakelijk als dat billijk is.

3. nooit zelf aansprakelijk.

Vraag 5

Het kernbegrip in de bepalingen van het DCFR over aansprakelijkheidsrecht is:

1. causation.

2. legally relevant damage.

3. negligence.

Vraag 6

In de geschiedenis heeft tussen strafrecht en aansprakelijkheidsrecht:

1. in het begin geen duidelijk onderscheid bestaan.

2. nooit een duidelijk onderscheid bestaan.

3. vanaf het begin een duidelijk onderscheid bestaan.

Vraag 7

Het talio-beginsel houdt in:

1. Geen straf zonder schuld.

2. Oog om oog, tand om tand.

3. Wie breekt, betaalt.

Vraag 8

In art. 6:196c BW is de aansprakelijkheid geregeld in verband met het verrichten van bepaalde diensten van de informatiemaatschappij. Welke van de volgende handelingen wordt niet bestreken door deze bepaling:

1. Het aanbieden van informatie afkomstig van een ander via een hyperlink.

2. Het doorgeven van van een ander afkomstige informatie.

3. Het op verzoek opslaan van van een ander afkomstige informatie.

Vraag 9

Schwitters beschrijft in zijn artikel (Aansprekend Aansprakelijkheidsrecht) de opvattingen van Kortmann. Hij volgt Kortmann in:

1. zijn pleidooi voor een op corrigerende rechtvaardigheid gefundeerd aansprakelijkheidsrecht.

2. zijn zorg over een commercialisering van het aansprakelijkheidsrecht.

3. zijn zorg over het ontstaan van een claimcultuur.

Vraag 10

Schwitters beweert in zijn artikel (Aansprekend Aansprakelijkheidsrecht) met name dat:

1. het aansprakelijkheidsrecht gefundeerd moet worden op corrigerende rechtvaardigheid.

2. het in het aansprakelijkheidsrecht in de eerste plaats gaat om een normatieve kwestie tussen schadeveroorzaker en slachtoffer.

3. het aansprakelijkheidsrecht instrumenteel moet worden gemaakt aan de maximalisering van welvaart.

Vraag 11

Jannie lijdt schade waarvoor een ander aansprakelijk is. Zij loopt daardoor een gescheurde enkelband op en ze heeft een aantal dagen flinke pijn. Wat is juist ten aanzien van de medische kosten, onder ander de huur van de krukken en fysiotherapie?.....read more

Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1108