Internationaal Publiekrecht - RUG - B3 - Oefententamen 2015


Vragen

Vraag 1

In de zaak Stichting Urgenda tegen de Staat der Nederlanden, Rb Den Haag 2015, overwoog de rechtbank het volgende:

“Het voorgaande voert de rechtbank tot de slotsom dat uit […] het no harm-beginsel [en] het VN Klimaatverdrag met bijbehorende protocollen […] niet een rechtsplicht van de Staat jegens Urgenda kan worden afgeleid. […] Urgenda [kan] aan deze regels […] niet rechtstreeks rechten ontlenen.”Leg met een voorbeeld uit wat onder het no harm-beginsel wordt verstaan. Geef een voorbeeld van een document waarin we dit beginsel kunnen vinden. Geef aan wat voor soort rechtsbron dit is.

Vraag 2

Beargumenteer waarom de rechtbank van mening is dat Urgenda aan dit beginsel en aan andere genoemde regels geen rechten kan ontlenen.

Vraag 3

De rechtbank heeft Urgenda deels in het gelijk gesteld door te oordelen dat Nederland onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig handelt ten opzichte van Urgenda door uit te gaan van een reductiedoelstelling voor broeikasgassen van minder dan 25% in 2020.Stel dat Urgenda het niet eens is met deze beslissing en dit wil voorleggen aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Denkt u dat het Europese Hof tot een uitspraak zal komen? Geef een beargumenteerd advies aan Urgenda over de bevoegdheid van het Hof en de ontvankelijkheid van de klacht van Urgenda.

Vraag 4

Het staatshoofd van Albanië wordt beschuldigd van betrokkenheid bij genocide gepleegd in buurstaat Macedonië. Leg uit waarom een internationaal strafrechttribunaal, zoals het Internationaal Strafhof, het staatshoofd wel voor betrokkenheid bij genocide in Macedonië kan berechten, maar dat de rechter van Albanië daartoe niet bevoegd is. Verwijs niet alleen naar het relevante concept, maar leg uit waarom dit verschil niet onlogisch is.

Vraag 5

De buurstaten Togo en Benin hebben al jaren een gespannen verhouding. Deels is dit veroorzaakt door de opvang in Togo van politieke tegenstanders (de Opositia) van president Talon, die al vele jaren met harde hand Benin regeert. Togo biedt de Opositia huisvesting, voedsel en scholing en financiert de politieke en militaire training van de leden van de Opositia. Enkele van deze leden plegen een bomaanslag op het paleis van president Talon waarbij veel doden en gewonden vallen en het paleis zwaar beschadigd wordt. Togo wil Benin aansprakelijk stellen onder het internationaal recht voor de bomaanslag en schadevergoeding vorderen voor alle schade.

Heeft de staat Togo een kans van slagen? Geef een internationaalrechtelijk onderbouwd advies aan de staat Togo.

Vraag 6

Zuid-Ossetië wil net als Krim referendum. Naar het voorbeeld van de Krim wil de afvallige Georgische republiek Zuid-Ossetië een referendum houden over aansluiting bij Rusland. Dat heeft Leonid Tibilov, leider van Zuid-Ossetië, gezegd tijdens overleg met Vladimir Soerkov, een belangrijke adviseur van de Russische president Vladimir Poetin. Gezien de politieke realiteit van nu moeten we een historische keuze maken en worden verenigd met Rusland, aldus Tibilov volgens een verklaring van zijn kantoor dinsdag. Zuid-Ossetië was in 2008 het strijdtoneel van een bloedige oorlog tussen Georgische en Russische troepen, waarbij honderden mensen om het leven kwamen. De Zuid-Ossetische autoriteiten riepen het gebied uit tot onafhankelijke staat, maar die wordt slechts door Rusland en enkele andere landen herkend.

Neem aan dat een referendum in Zuid-Ossetië wordt georganiseerd en dat de uitslag duidelijk laat zien dat de bevolking van dat gebied zich wil aansluiten bij Rusland. Leg uit of, en zo ja onder welke voorwaarden, deze aansluiting in overeenstemming is met het internationaal recht.

Vraag 7

Nigeriaan aangehouden in Rotterdam om oorlogsmisdaden. En 72-jarige man uit Nigeria is begin juni in Rotterdam aangehouden op verdenking van het plegen van oorlogsmisdaden. De man zou zich in de jaren zeventig schuldig hebben gemaakt aan marteling en moord op vermeende tegenstanders in de toenmalige Biafra-oorlog. De voorlopige hechtenis van e man is gisteren door de rechtbank in Den Haag met negentig dagen verlengd. De man woont sinds het begin van de jaren zeventig in Nederland en heeft inmiddels ook de Nederlandse nationaliteit. In 2004 werd er in een aantal media al bericht over diens mogelijke betrokkenheid in de Biafra-oorlog. Een woordvoerder van het OM laat weten dat de verdachte in Nederland zal worden berecht voor oorlogsmisdaden. Van uitlevering aan Nigeria is geen sprake.

Leg uit waarom op grond van het internationaal recht het Nederlandse OM en de Nederlandse strafrechter bevoegdheid heeft om deze persoon strafrechtelijk te vervolgen en te berechten. Waar is deze bevoegdheid in de Nederlandse wetgeving terug te vinden?

Vraag 8

De minister-president van Turkmenistan heeft herhaaldelijk gedreigd nucleaire installaties van Oezbekistan te bombarderen, als Oezbekistan doorgaat met het ontwikkelen van een nucleaire capaciteit, omdat dit op termijn zou kunnen leiden tot de ontwikkeling van een nucleair wapen waarmee Turkmenistan aangevallen kan worden.

Op welk internationaalrechtelijke grond zou de minister-president van Turkmenistan zich kunne beroepen? Leg uit waarom het onwaarschijnlijk is dat dit beroep zal slagen.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Verplichting grensoverschrijdende milieuvervuiling tegen te gaan; bijvoorbeeld beginsel 2 in de verklaring van Rio de Janeiro 1992; de Rio verklaring is een voorbeeld van soft law, een niet als zodanig juridisch bindend document dat heeft bijgedragen aan de vorming van het gewoonterecht op dit terrein. Indien en ander voorbeeld wordt gegeven, kan uiteraard het laatste deel van het antwoord anders zijn. Nr. 571/ 572 + relevante Nrs uit H.5 Nollkaemper.

Vraag 2

Geen rechtstreekse werking, artikel 93 Gw moet genoemd worden en duidelijk gemaakt wat dit in het Nederlandse recht betekent (aard en inhoud; voldoende duidelijk; nadere uitwerking niet nodig). Nr. 690-693 Nollkaemper.

Vraag 3

Nr. 655-657 Nollkaemper. Korte bespreking van artikel 32, 34 en 35 EVRM. Geen ontvankelijkheid wegens niet uitputting lokale rechtsmiddelen.

Vraag 4

Uitleg volledige immuniteit van een zittend staatshoofd. Geen uitzonderingen. Verwijs naar bronnen, bijvoorbeeld Arrest Warrant Case of UN Convention on Immunity 2004. Staten zijn gelijk (par in parem). Internationaal strafrechtelijk tribunaal gecreëerd door staten (ICC) of internationale organisatie (ICTY en ICTR); bedoeld om boven de staten te staan, dus geen immuniteit op basis van par in parem. Jurisdictie van internationaal tribunaal gebaseerd op instemming van staten of op instelling door bindende resolutie van de VN Veiligheidsraad. Zie bijvoorbeeld artikel 27 van het statuut van het ICC. Nr. 346, 357, 361.

Vraag 5

Het antwoord moet duidelijk maken: bekendheid met de ILC regels op gebied staatsaan-sprakelijkheid, de definitie van een internationaal onrechtmatige daad (schending en toerekenbaarheid; art 1-3 ARSIWA) en de toepassing van deze regels op de casus, waarbij verwezen moet worden naar relevante bronnen. De geschonden regels kunnen o.a. zijn het geweldverbod van art 2.4 Hv VN of het non-interventiebeginsel, zoals oa in AV Res 2526 (Declaration on Friendly Relations…) is neergelegd. Als de toepasselijke regel die een schending van het internationale recht door Benin oplevert is vastgesteld, dan moet de vraag beantwoord worden of deze schending toerekenbaar is aan Benin. De rebellen zijn geen staatsorgaan en voeren geen staatsfunctie uit dus de vraag is of zij onder de “instruction or direction and control” van Benin staan. (Art 4-11 ARSIWA, in bijzonder artikel 8; en verwijs bijvoorbeeld de Nicaragua zaak). Indien niet toerekenbaar, hetgeen het geval lijkt in deze casus, zou het mogelijk zijn voor staat Togo om Benin aansprakelijk te houden wegens het niet voorkomen van schade aan Togo, dus in strijd met de internationale vereiste zorgvuldigheid ten opzichte van andere staten. Hier kan bijvoorbeeld verwezen worden naar resolutie 2526, de Tehran Hostages zaak of de genocidezaak tussen Bosnië en Servië. Indien de aansprakelijkheid van Benin is vastgesteld kan gewezen worden op de omstandigheden die de onrechtmatigheid wegnemen (niet relevant in deze casus) en ontstaat een recht op herstel, waaronder schadevergoeding. Nr. 257-268 Nollkaemper.

Vraag 6

Deze vraag is door sommige studenten iets anders geïnterpreteerd dan bedoeld; indien het antwoord op basis van deze interpretatie steekhoudend was, zijn daarvoor punten toegekend.

De vraag doelde op het geven van een korte analyse van het zelfbeschikkingsrecht waarbij het uitgangspunt zou zijn dat Zuid-Ossetië nog steeds een onderdeel van Georgië is. Heeft Zuid-Ossetië recht op grond van het externe zelfbeschikkingsrecht over het vormen van een eigen staat? (zelfbeschikkingsrecht algemene bron-nen: VN Hv; art 1 IVBPR en IVESCR) Ja, maar alleen indien Georgië daarmee instemt. Zonder toestemming van de staat waarvan een deel zich wil afscheiden, is dit recht is in principe voorbehouden aan volken onder kolo-niale overheersing of volken in niet-zelfbesturende gebieden. (bronnen AV Res 1541; AV Res 2625) De zelfbe-schikking van het volk van Zuid-Ossetië (als dat al het volk gekwalificeerd kan worden) zal intern in Georgië moeten plaatsvinden. In de rechtspraak (zaak inzake de afscheiding van Quebec) en de literatuur wordt de mogelijkheid geopperd dat wanneer de interne zelfbeschikking hardhandig wordt onderdrukt een recht op externe zelfbeschikking (afscheiding) kan ontstaan. De uitkomst van een referendum is in ieder geval geen basis voor vier van de rechten onder het internationaal recht. Nr. 87-90 Nollkaemper

Indien als uitgangspunt genomen wordt dat Zuid-Ossetië inmiddels een onafhankelijke staat is (wat feitelijk onjuist is, maar misschien niet iedereen kon dat weten) dan zal het antwoord anders luiden. Dan zal in het antwoord duidelijk moeten worden gemaakt waneer een staat een staat is en op welke manier een staat zich kan aansluiten bij een andere staat. In een bestaande staat kan een referendum uiteraard wel de doorslag geven om aansluiting bij een andere staat te zoeken. Rusland zal uiteraard moeten willen meewerken aan de samenvoeging van beide staten. Verwezen kan worden naar het verdrag van Montevideo en gewoonterecht. In dit geval zou duidelijk gemaakt moeten worden dat de onafhankelijke staat Zuid-Ossetië niet tot stand mag zijn gekomen door schendingen van het internationaal recht, zoals een onrechtmatige militaire interventie van Rusland. O.a. Nr. 81, 83-85 en 86! Nollkaemper.

Vraag 7

Deze vraag is problematisch gebleken. Beschouw niet als goede oefenvraag o.a. vanwege de verandering in Wetboek van Strafrecht die nog niet in het boek van Nollkaemper was verwerkt.

De internationale rechtsbasis in deze casus is het nationaliteitsbeginsel (waarbij opgemerkt moet worden dat de verdachte pas later de Nederlandse nationaliteit heeft gekregen, en dat dit in de Nederlandse strafwet geen belemmering is voor de toepassing) en het universaliteitsbeginsel, dat onder andere te vinden is in de wet internationale misdrijven (WIM). Een juist antwoord moet in ieder geval een korte beschrijving van een van beide beginselen bevatten en een verwijzing naar de relevante regel van het Nederlandse recht in het wetboek van strafrecht of in de WIM.

Vraag 8

Een volledig antwoord begint met een verwijzing naar het verbod op het gebruik van geweld ex artikel 2.4 Hv VN. In dit geval alleen een uitzondering op basis van zelfverdediging ex artikel 51 Hv VN mogelijk (geen VN VR bemoeienis). Hier is sprake van als er een gewapende aanval heeft plaatsgevonden. Korte uitleg van het begrip gewapende aanval met bijvoorbeeld verwijzing naar de Nicaragua zaak. Geldt het recht op zelfverdediging ook bij een dreigende aanval? Dit is nog omstreden maar er is een tendens naar aanvaarding wanneer de dreiging onmiddellijk is (imminent). (Caroline incident) Voorts zou zelfs als een onmiddellijke dreiging van een gewapende aanval door Oezbekistan aannemelijk geacht wordt, de zelfverdediging door Turkmenistan plaats moeten vinden op grond van noodzakelijkheid en proportionaliteit zoals vastgelegd in het internationaal gewoonterecht (zie wederom de Nicaragua zaak). Nrs. 487-490 Nollkaemper.

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Internationaal Publiekrecht - RUG - B3 - Oefenbundel

Internationaal Publiekrecht - RUG - B3 - Oefententamen 2018

Internationaal Publiekrecht - RUG - B3 - Oefententamen 2018


Vragen

Onderdeel 1, deel 1: de Urgenda zaak (32 punten)

Let op: verwijs bij alle antwoorden, zoveel mogelijk naar rechtsbronnen. Het verwijzen naar het boek van Nollkaemper is niet een verwijzing naar een rechtsbron en kan achterwege blijven. Het letterlijk overschrijven van meer of minder relevante passages uit Nollkaemper geeft geen blijk van een goed begrip van de stof en kan tot puntenaftrek leiden. Formuleer antwoorden in uw eigen woorden.

Zes vragen naar aanleiding van de Urgenda zaak in hoger beroep (ECLI:NL:GHDHA:2018:2591) (Totaal 32 punten)

In cursief staan enkele citaten uit de uitspraak.

39. Urgenda heeft haar stelling dat de Staat jegens haar onrechtmatig handelt gebaseerd op (...) de artikelen 2 en 8 EVRM. Het hof zal hierna eerst het beroep op de artikelen 2 en 8 EVRM onderzoeken.

42. Ten aanzien van dde (blijkens de vordering hier aan de orde zijn) positieve verplichting om concrete handelingen te verrichten ter voorkoming van toekomstige aantastingen heeft het EHRM overwogen de artikelen 2 en 8 EVRM uitgelegd moet worden op een manier die geen 'onmogelijke of disproportionele last' ('Impossible or disproportionate burden') op de overheid legt.

51. De staat is al lange tijd bekend met de reductiedoelstelling van 25-40%. Het IPCC rapport waarin is aangegeven dat een dergelijke reductie eind 2020 nodig is voor het behalen van de tweegradendoelstelling (...) dateert al van 2007. Sindsdien is in vrijwel alle COP's (in Bali, Cancun, Durban, Doha en Warschau) naar deze 25-40% norm verwezen, en zijn de Annex I landen opgeroepen hun reductiedoelstellingen daarmee in lijn te brengen. Weliswaar is hiermee geen rechtsnorm (...) vastgesteld, maar het vormt naar het oordeel van het hof wel een bevestiging van het feit dat een reductie van 25-40% uitstoot van CO2 per 2020 minimaal noodzakelijk is om een gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. 

Vraag 1

Overweging 51 verwijst naar de besluiten van de COP's (Conference of Parties) in het kader van het Klimaatverdrag van 1992. Dit zijn aanbevelingen. Leg onder verwijzing naar de Internationale rechtsbronnen uit waarom hiermee op grond van internationaal recht geen rechtsnorm wordt vastgesteld?

Mogelijk aantal punten: 6

Vraag 2

Toch maakt het Hof gebruikt van deze norm. Leg uit hoe dit soort normen doorgaans genoemd worden en geef twee mogelijkheden waarmee dergelijke normen toch relevant zijn voor de ontwikkeling en/of toepassing van het internationaal recht?

Mogelijk aantal punten: 6

Vraag 3

Volgens overweging 39 baseert Urgenda haar claim niet op de in overweging 51 genoemde normen of op het Klimaatverdrag van 1992 en het Parijs Akkoord van 2015, maar op het EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). Nederland is bij alle genoemde verdragen partij. Leg uit waarom op grond van Nederlands recht deze keuze van Urgenda gebaseerd is op de aard van de rechtsnorm. Let op, er wordt hier niet gevraagd om de specifieke inhoud van de regels met elkaar.....read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - RUG - B3 - Oefententamen 2017

Internationaal Publiekrecht - RUG - B3 - Oefententamen 2017


Vragen

Casus 1

Drie vragen naar aanleiding van de Overeenkomst van Parijs 2015 (Switchen tussen pdf en hoofdpag. kan mbv alt-tab). Let op: de op het tentamen ter beschikking gestelde tekst (zowel digitaal als op
papier) bevat enkele algemene bepalingen aan het einde van de Overeenkomst die niet in EIR 2017 zijn opgenomen.

Vraag 1 (8 pt.)

Artikel 4 lid 4 en lid 5 van de Overeeenkomst van Parijs zijn gebaseerd op een algemeen beginsel van het internationaal recht inzake duurzame ontwikkeling. Leg uit welk beginsel hier bedoeld wordt, wat de strekking van dit beginsel is en wanneer dit beginsel voor het eerst is geformuleerd.

Vraag 2 (8 pt.)

Algemene beginselen van milieurecht worden vaak geformuleerd en vastgelegd in verklaringen van internationale conferenties. Leg uit, onder verwijzing naar de traditionele rechtsbronnen van internationaal recht, of en zo ja in hoeverre dergelijke verklaringen relevant zijn als internationaalrechtelijke rechtsbron.

Vraag 3 (8 pt.)

De Overeenkomst van Parijs is geratificeerd door de Verenigde Staten onder President Obama. President Trump heeft verklaard dat de VS dit ongedaan wil maken. Stel dat President Trump op 3 november 2017 verklaart dat de VS zich met onmiddellijke ingang niet langer gebonden acht aan de Overeenkomst met als argument dat vast is komen te staan dat Nederland een inbreuk maakt op de Overeenkomst door zich onvoldoende in te spannen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Leg uit of in het algemeen de VS volgens het internationaal recht zich terug mag trekken uit een internationale overeenkomst die door de VS geratificeerd is en wat dit betekent in het geval van de Overeenkomst van Parijs. Leg voorts uit of – los van het eerste deel van deze vraag – het feit dat Nederland de Overeenkomst schendt een legitiem argument is voor de VS om de Overeenkomst op te zeggen.

Casus 2

Vier vragen naar aanleiding van een zaak voor het Internationaal Gerechtshof. Let op: verschillend aantal maximaal te behalen punten per subvraag.

INTERNATIONAL COURT OF JUSTICE

CERTAIN IRANIAN ASSETS

(ISLAMIC REPUBLIC OF IRAN v. UNITED STATES OF AMERICA)

Op 14 juni 2016 heeft Iran een zaak aanhangig gemaakt bij het Internationaal Gerechtshof waarin Iran eist dat de Verenigde Staten een einde maken aan (onder andere) de toekenning door Amerikaanse rechters van hoge schadevergoedingen (inmiddels meer dan 56 miljard US$) aan burgers te betalen door Iran, Iraanse instellingen en staatsbedrijven. De Amerikaanse wet staat dit toe wanneer een vreemde staat tot “a State sponsoring terrorism” wordt verklaard. Onder ander slachtoffers van de aanslagen in 2001 hebben dergelijke rechtszaken tegen Iran, Iraanse instellingen
en staatsbedrijven zoals de Iraanse Centrale Bank, met succes gevoerd. In 2016 is de Amerikaanse wetgeving aangescherpt en is een kwalificatie als “a State sponsoring terrorism” niet langer nodig.
Een verband tussen vermeend onrechtmatig gedrag van

.....read more
Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - RUG - B3 - Oefententamen 2016

Internationaal Publiekrecht - RUG - B3 - Oefententamen 2016


Vragen

Casus I

Klimaatakkoord Parijs treedt in werking

Gisteren, 4 november, is het Parijs Akkoord inzake klimaatverandering inwerking getreden. In dit Akkoord wordt nadere uitwerking gegeven aan het Klimaatverdrag van 1992. President Obama van de Verenigde Staten heeft dit Akkoord geratificeerd en de VS is dus hieraan gebonden. Hij kon dit doen omdat hij het Akkoord als ‘executive agreement’ onder het Amerikaanse recht beschouwt en dus niet goedkeuring van het Congres nodig had.

Vraag 1A

Kunnen we dit Akkoord op grond van het internationaal recht als een verdrag beschouwen? Waarom wel of niet?

Stel dat de nieuw gekozen president Trump zo snel mogelijk na 1 januari 2017 weer van het Akkoord af wil en niet de in het Akkoord voorgeschreven opzegtermijn van één jaar wil afwachten. Hij verklaart direct bij zijn aantreden dat de VS op geen enkele wijze gebonden is aan het Akkoord.

Vraag 1B

Is dat mogelijk volgens het internationaal recht? Waarom wel of niet?

Het Klimaatverdrag van 1992 en het Parijs Akkoord van 2015 gaan duidelijk verder dan de zogenaamde ‘no harm rule’ die de basis vormt van het internationaal milieurecht.

Vraag 1C

Leg kort uit wat in dit verband onder de ‘no harm rule’ wordt verstaan en verwijs daarbij naar een bron waarin deze regel is verwoord.

De ‘no harm rule’ is gebaseerd op het concept van staatsaansprakelijkheid. Om het probleem van klimaatverandering mondiaal effectief aan te pakken is meer nodig.

Vraag 1D

Geef twee argumenten waarom staatsaansprakelijkheid slechts beperkt soelaas biedt en beschrijf kort voor ieder van de twee argumenten met welke beginselen of methoden in het internationaal (klimaat)recht hierop gereageerd is.

Casus II

Afrikaanse exodus maakt Strafhof nog machtelozer

ANALYSE

Een dreigende exodus van Afrikaanse landen zal het Internationaal Strafhof nog marginaler maken dan het nu al is. Na Burundi en Zuid-Afrika heeft nu ook Gambia zijn terugtrekking aangekondigd uit het Internationaal Strafhof in Den Haag. En een verdere uittocht van Afrikaanse landen dreigt. Onder meer Djibouti, Kenia en Oeganda overwegen ook afscheid te nemen van het Internationaal Strafhof. De Oegandese president Yoweri Museveni noemde het Hof eerder deze week 'zeer nutteloos'. Mensenrechtenactivisten maken zich zorgen over de dreigende Afrikaanse exodus, omdat deze het toch al wankele Strafhof naar verwachting nog verder zal verzwakken. Human Rights Watch noemde Zuid-Afrika's besluit 'een enorme slag' en Amnesty International sprak van 'een diepe teleurstelling'.

Vraag 2A

Het Internationaal Strafhof functioneert op basis van het beginsel van ‘complementariteit’. Leg uit wat daar mee wordt bedoeld.

Een deel van de controverse rond het Internationaal Strafhof is ontstaan door de uitvaardiging van een dagvaarding tegen de zittende president van Soedan, Al Bashir, in verband met de misdaden die zijn begaan in Darfur, in het westen van Soedan. Afgelopen zomer weigerde Zuid-Afrika hem te arresteren tijdens een bezoek aan dat land en hem over

.....read more
Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht - RUG - B3 - Oefententamen 2015

Internationaal Publiekrecht - RUG - B3 - Oefententamen 2015


Vragen

Vraag 1

In de zaak Stichting Urgenda tegen de Staat der Nederlanden, Rb Den Haag 2015, overwoog de rechtbank het volgende:

“Het voorgaande voert de rechtbank tot de slotsom dat uit […] het no harm-beginsel [en] het VN Klimaatverdrag met bijbehorende protocollen […] niet een rechtsplicht van de Staat jegens Urgenda kan worden afgeleid. […] Urgenda [kan] aan deze regels […] niet rechtstreeks rechten ontlenen.”Leg met een voorbeeld uit wat onder het no harm-beginsel wordt verstaan. Geef een voorbeeld van een document waarin we dit beginsel kunnen vinden. Geef aan wat voor soort rechtsbron dit is.

Vraag 2

Beargumenteer waarom de rechtbank van mening is dat Urgenda aan dit beginsel en aan andere genoemde regels geen rechten kan ontlenen.

Vraag 3

De rechtbank heeft Urgenda deels in het gelijk gesteld door te oordelen dat Nederland onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig handelt ten opzichte van Urgenda door uit te gaan van een reductiedoelstelling voor broeikasgassen van minder dan 25% in 2020.Stel dat Urgenda het niet eens is met deze beslissing en dit wil voorleggen aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Denkt u dat het Europese Hof tot een uitspraak zal komen? Geef een beargumenteerd advies aan Urgenda over de bevoegdheid van het Hof en de ontvankelijkheid van de klacht van Urgenda.

Vraag 4

Het staatshoofd van Albanië wordt beschuldigd van betrokkenheid bij genocide gepleegd in buurstaat Macedonië. Leg uit waarom een internationaal strafrechttribunaal, zoals het Internationaal Strafhof, het staatshoofd wel voor betrokkenheid bij genocide in Macedonië kan berechten, maar dat de rechter van Albanië daartoe niet bevoegd is. Verwijs niet alleen naar het relevante concept, maar leg uit waarom dit verschil niet onlogisch is.

Vraag 5

De buurstaten Togo en Benin hebben al jaren een gespannen verhouding. Deels is dit veroorzaakt door de opvang in Togo van politieke tegenstanders (de Opositia) van president Talon, die al vele jaren met harde hand Benin regeert. Togo biedt de Opositia huisvesting, voedsel en scholing en financiert de politieke en militaire training van de leden van de Opositia. Enkele van deze leden plegen een bomaanslag op het paleis van president Talon waarbij veel doden en gewonden vallen en het paleis zwaar beschadigd wordt. Togo wil Benin aansprakelijk stellen onder het internationaal recht voor de bomaanslag en schadevergoeding vorderen voor alle schade.

Heeft de staat Togo een kans van slagen? Geef een internationaalrechtelijk onderbouwd advies aan de staat Togo.

Vraag 6

Zuid-Ossetië wil net als Krim referendum. Naar het voorbeeld van de Krim wil de afvallige Georgische republiek Zuid-Ossetië een referendum houden over aansluiting bij Rusland. Dat heeft Leonid Tibilov, leider van Zuid-Ossetië, gezegd tijdens overleg met Vladimir Soerkov, een belangrijke adviseur van de Russische president Vladimir Poetin. Gezien de politieke realiteit van nu moeten we een historische keuze maken en worden verenigd met Rusland, aldus.....read more

Access: 
Public
Internationaal Publiekrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Rechten RUG B3 - Studiebundel

Internationaal Publiekrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Rechten RUG B3 - Studiebundel

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Internationaal Publiekrecht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2122 1 2