Management Science - B1 - Bedrijfskunde - RUG - Oefenvragen in Tekst


Meerkeuze- en open vragen Management Science

Vraag 1

Wat is een rekenkundig model?

  1. Het is een kwalitatieve representatie of idealisatie van een reëel probleem.
  2. Het is een kwantitatieve representatie of idealisatie van een reëel probleem.
  3. Het is een proces van het samenstellen van inputs en besluitvariabelen in een werkblad.
  4. Het is een proces van het invoeren van inputs en besluitvariabelen in een werkblad.

Vraag 2

Wat is een voorbeeld van een wiskundig model?

  1. Queing model
  2. Beschrijvend model
  3. Besprekend model
  4. Verklarend model

Vraag 3

Wat is het verschil tussen beschrijvende en optimalisatie modellen?

  1. Een beschrijvend model is een model dat een wenselijk verband of actie suggereert. Een optimalisatie model is een model dat alleen de situatie omschrijft.
  2. Een beschrijvend model is een model dat een oorzaak gevolg situatie aangeeft. Het optimalisatie model is een model dat kijkt naar het verleden.
  3. Beschrijvende model is een model dat alleen de situatie omschrijft. Optimalisatie model is een model dat een wenselijk verband of actie suggereren.
  4. Een beschrijvend model is een model dat kijkt naar het verleden. Het optimalisatie model is een model dat een oorzaak gevolg situatie aangeeft.

Vraag 4

Geef de definitie van modelleren.

  1. Modelleren geeft de essentie van het probleem weer zonder te verzanden in minder belangrijke details.
  2. Modelleren beschrijft een proces waarin je de essentie van een reële probleem vaag maakt in bijvoorbeeld een model of in een werkblad.
  3. Modelleren beschrijft een proces waarin je de essentie van een reële probleem abstract maakt in bijvoorbeeld een model of in een werkblad.
  4. Modelleren geeft de grote lijnen van het probleem weer zonder te verzanden in minder belangrijke details.

Vraag 5

Wat is geen besluitvariabele die gebruikt wordt bij lineair programmeren?

  1. Subjective cellen
  2. Changing cellen
  3. Objective cellen
  4. Constraints

Vraag 6

Evenredigheid is een onderdeel van een lineair model. Wat wordt hiermee bedoeld?

  1. Het niveau van welke activiteit dan ook, wordt vermenigvuldigd met een constante factor.
  2. Het impliceert dat de som van de bijdragen aan de verschillende activiteiten van een bepaalde beperking, gelijk is aan de totale bijdrage tot deze beperking.
  3. Het houdt in dat er zowel integer als niet-integer activiteitenniveaus zijn toegestaan.
  4. Het heeft lineaire doelstelling en lineaire beperkingen.

Vraag 7

Wat wordt bedoeld met de Net present value (NPV)?

  1. De oorspronkelijke waarde van een stroom van kasstromen die zich voordoen in de toekomst.
  2. Het rentepercentage voor de verdiscontering van de toekomstige kasstromen om naar de netto contante waarde te krijgen.
  3. De huidige waarde van een stroom van kasstromen die zich voordoen in de toekomst.
  4. Het inflatie percentage voor de verdiscontering van de toekomstige kasstromen om naar de netto contante waarde te krijgen.

Vraag 8

Kan nonnegativity een positieve en een negatieve waarde aannemen? Verklaar het antwoord.

Vraag 9

Noem de stappen die ondernomen moeten worden voor het maken van een spreadsheet voor een roostermodel.

Vraag 10

Noem de variabelen en beperkingen voor een productieproces model. Bespreek in je antwoord de input variabelen, de beslissingsvariabelen en de randvoorwaarden (de beperkingen).

Vraag 11

Noem de variabelen en beperkingen voor het financiële- of investeringsmodel. Bespreek in je antwoord de input variabelen, de beslissingsvariabelen en de randvoorwaarden (de beperkingen).

Vraag 12

Noem de variabelen en beperkingen voor het transportmodel. Bespreek in je antwoord de input variabelen, de beslissingsvariabelen en de randvoorwaarden (de beperkingen).

Vraag 13

Wat wordt bedoeld met het begrip DEA?

  1. DEA staat voor Data Envelopment Analysis’ en het is een methode die gebruikt kan worden om te bepalen of een onderneming efficiënt opereert.
  2. DEA staat voor Data Environment Analysis en het is een methode die gebruikt wordt om de effectiviteit te bepalen van een onderneming.
  3. DEA staat voor Data Environment Analysis en het is een methode die gebruikt wordt om te bepalen of een onderneming efficiënt opereert.
  4. DEA staat voor Data Envelopment Analysis’ en het is een methode die gebruikt kan worden de effectiviteit te bepalen van een onderneming.

Vraag 14

Tel de twee matrices bij elkaar op.

(Zie bijlage)

Vraag 15

Vermenigvuldig de twee matrices.

(Zie bijlage)

Vraag 16

Bereken Yx – Yx-1 als

Yx = α2 + βx

Vraag 17

Bereken Yx – Yx-1 als

Yx = (α – 1) * x + β (x – 2)

Vraag 18

Wat is het verschil tussen een convex en een concave functie?

Vraag 19

Teken een convexe grafiek.

Vraag 20

Teken een concave grafiek.

Vraag 21

Wanneer is de volgende functie convex?

X = pz b

Vraag 22

Wanneer is de volgende functie concave?

B = x In(c)

Vraag 23

Wanneer vindt de Solver het global maximum?

Vraag 24

Wanneer vindt de Solver het global minimum?

Vraag 25

Wat zegt het capital asset pricing model (CAPM) over de bèta en het rendement?

  1. Obligaties met een lagere bèta zijn risicovoller en vereisen daarom een groter rendement.
  2. Obligaties met een grotere bèta zijn risicovoller en vereisen daarom een groter rendement.
  3. Aandelen met een lagere bèta zijn risicovoller en vereisen daarom een groter rendement.
  4. Aandelen met een grotere bèta zijn risicovoller en vereisen daarom een groter rendement.

Vraag 26

Wat maakt het raden van ‘the best allocation’ in portfolio optimalisatie modellen moeilijk?

  1. Het verwachte rendement.
  2. De standaarddeviatie van het rendement.
  3. De correlatie tussen de verschillende rendementen.
  4. Het gemiddelde rendement.

Vraag 27

Wat wordt bedoeld met de efficient frontier?

  1. Dit is een diagram die het grootste verwachte portfolio rendement mogelijk laat zien voor een bepaald risico niveau.
  2. Dit is een curve die het grootste verwachte portfolio rendement mogelijk laat zien voor een bepaald risico niveau.
  3. Dit is een diagram die het kleinst verwachte portfolio rendement mogelijk laat zien voor een zeer groot risico niveau.
  4. Dit is een curve die het kleinst verwachte portfolio rendement mogelijk laat zien voor een zeer klein risico niveau.

Vraag 28

Welke van de criteria past niet in het rijtje voor het schatten van de constanten?

  1. Kleinste kwadraten methode.
  2. De gewogen som van de kwadraatfouten.
  3. De correlatiefunctie in Excel.
  4. De minimax.

Vraag 29

Welke voorspellingsmethode hoort niet in het rijtje thuis?

  1. De bewerkingsmethode.
  2. De beoordelingsmethode.
  3. Het causale model.
  4. Tijdserie methode.

Vraag 30

Wat wordt bedoeld met de least-squares line?

  1. Dit is een regressielijn die de som van de gekwadrateerde residuen minimaliseert.
  2. Dit is een regressielijn die de som van de gekwadrateerde residuen maximaliseert.
  3. Dit is een regressielijn die het product van de gekwadrateerde residuen minimaliseert.
  4. Dit is een regressielijn die het product van de gekwadrateerde residuen maximaliseert.

Vraag 31

Hoeveel afhankelijke en onafhankelijke variabelen heeft een regressiemodel?

  1. Een regressie heeft slechts één van beide variabelen.
  2. Een regressie heeft meestal slechts één onafhankelijke variabele en meer afhankelijke variabelen.
  3. Een regressie heeft meestal meerdere onafhankelijke variabele en slechts één afhankelijke variabelen.
  4. Een regressie heeft geen van beide variabelen nodig in de regressie.

Vraag 32

Is dit een lineaire functie of een niet lineaire functie? Leg je antwoord uit.

(Zie bijlage)

Vraag 33

Is dit een lineaire functie of een niet lineaire functie? Leg je antwoord uit.

(Zie bijlage)

Vraag 34

Is dit een lineaire functie of een niet lineaire functie? Leg je antwoord uit.

(Zie bijlage)

Vraag 35

Wat is het verschil tussen een multiple R en een R-square?

  1. De R-square is de correlatie tussen de actuele Ys en de gebruikte Ys. De multiple R wordt gedefinieerd als het variatiepercentage van Ys verklaard door de regressie.
  2. De R-square is de variantie tussen de werkelijke Xs en de verwachte Xs. De multiple R is het correlatiepercentage van Xs.
  3. De multiple R is de variantie tussen de werkelijke Xs en de verwachte Xs. De R-square is het correlatiepercentage van Xs.
  4. De multiple R is de correlatie tussen de actuele Ys en de gebruikte Ys. De R-square wordt gedefinieerd als het variatiepercentage van Ys verklaard door de regressie.

Vraag 36

Stel een vergelijking op voor een eenvoudige regressie met afhankelijke variabele Y.

Vraag 37

Stel een vergelijking op voor een exponentiële trend met afhankelijke variabele Y.

Vraag 38

Wat is het doel van een regressie analyse?

  1. Het gemiddelde en de standaarddeviatie van de sample wordt hiermee bepaald.
  2. Het bepalen van het maximum en het minimum.
  3. Het zoeken naar verklarende variabelen die is vertellen over de onafhankelijke variabele Y.
  4. Het vinden van de juiste verklarende variabelen die iets vertellen over de afhankelijke variabele Y.

Vraag 39

Voor welke zaken waarschuwen de auteurs van het handboek je niet bij een regressie aanname:

  1. Niet lineaire relaties.
  2. Multicollineariteit.
  3. Lineaire relaties.
  4. Autocorrelaties

Vraag 40

Een tijdreeks variabele Y bevat meestal één of meerdere componenten. Welk component hoort niet in het rijtje thuis?

  1. Cyclische component.
  2. Trendcomponent.
  3. Inflatiecomponent.
  4. Noise component

Vraag 41

Hoe wordt de moving averages’ methode ook wel genoemd?

  1. Exponential smoothing’ methode
  2. De methode van Holk
  3. De methode van Winter
  4. Smoothing methode

Vraag 42

Welke twee dingen gaan vaak fout wanneer de Solver gebruikt wordt?

  1. Onhaalbaarheid en onbegrensdheid.
  2. Onbegrensdheid en deelbaarheid.
  3. Onhaalbaarheid en evenredigheid.
  4. Deelbaarheid en evenredigheid.

Vraag 43

Zie onderstaande Excel-Wiskundige notatie:

 

A

B

C

D

E

F

G

1

J

1

2

3

4

5

6

2

Pj

-2

3

-4

5

-6

1

3

Xj

10

20

10

20

10

20

4

Yj

-12

-14

-17

-20

-15

-10

Bereken ∑(Xj)2

j=5

Vraag 44

De waarden voor j x zijn gegeven in onderstaande tabel.

J =

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Xj

3

4

2

7

3

2

4

0

1

Wat is de waarde van X4? Wat is de waarde van X9?

Vraag 45

De waarden voor j x zijn gegeven in onderstaande tabel.

J =

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Xj

3

4

2

7

3

2

4

0

1

Wat is de waarde van X2 + X4 + X6 – X3 + X9?

Vraag 46

De waarden voor j x zijn gegeven in onderstaande tabel.

J =

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Xj

2

4

3

5

7

1

6

0

2

Wat is de waarde van Xj + Xj-2 – Xj+2 + Xj-4 als j gelijk is aan 5?

Vraag 47

De waarden voor j x zijn gegeven in onderstaande tabel.

J =

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Xj

2

4

3

5

7

1

6

0

2

Wat is de waarde van 2Xj + 0,5Xj-3 – Xj-1 + 3Xj+5 als j gelijk is aan 4?

Vraag 48

De waarden voor j x zijn gegeven in onderstaande tabel.

J =

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Xj

4

3

7

5

9

12

11

2

3

Wat is de waarde van 3Xj + 4Xj+2 – 2Xj-4 + 6Xj-5 als j gelijk is aan 7?

Vraag 49

Substitueer de formule voor Zi in die van Yi waarbij Zx = bci-3

Yi = Zi-1ci-2

Vraag 50

Substitueer de formule voor Zi in die van Yi waarbij Zx = bci-3

Yi = bZi + (1 – b) Zi+1

Vraag 51

Op welke twee manieren kan de SolverTable Add-In gebruikt worden?

Vraag 52

Noem een paar belangrijke punten als het gaat om een gevoeligheidsrapport in Solver ten aanzien van SolverTable.

Vraag 53

Wat zijn de belangrijkste stappen in het modelleringsproces?

Antwoordindicatie

1. B

2. B

3. C

4. C

5. A

6. A

7. C

8. Nee, alleen een positieve waarde. Het is niet mogelijk een negatief aantal producten te produceren.

9. Input en range namen, werknemers die iedere dag beginnen, werknemers die garant staan (als back up) en het totaal aantal werknemers.

10.

Variabele/beperking

Uitleg

Input variabelen

De input van arbeid voor de farmacie industrie, medicijnen vereist voor het produceren van andere medicijnen, de verkoop prijs van medicijnen, het aantal beschikbare manuren.

Beslissingvariabelen (changing cells)

Het aantal medicijnen die geproduceerd moeten worden.

Objective variabelen (target cell)

De omzet van de verkoop van medicijnen.

Andere rekenkundige variabelen

Eenheden medicijnen, benodigdheden om andere medicijnen te maken, eenheden van medicijnen die verkocht kunnen worden.

Beperkingen

Het aantal geproduceerde medicijnen moet groter of gelijk zijn aan het aantal medicijnen vereist voor de productie van andere medicijnen.
De gebruikte manuren moet kleiner of gelijk zijn aan de manuren die beschikbaar zijn.

11.

Variabele/beperking

Uitleg

Input variabelen

De duur van de investering en het rendement, het oorspronkelijke bedrag van de investering, de maximale hoeveelheid die toegestaan is in een investering, de percentages op de kapitaalmarkt.

Beslissingvariabelen (changing cells)

De hoeveelheden die geïnvesteerd worden in een investering.

Objective variabelen (target cell)

Eind hoeveelheid kas aan het einde van de periode.

Andere rekenkundige variabelen

De hoeveelheid kas die beschikbaar is aan het begin van de periode.

Beperkingen

De hoeveelheid geld in een investering moet kleiner of gelijk zijn aan de maximale hoeveelheid.
De kas moet aan het einde van het jaar groter of gelijk zijn aan nul.

12.

Variabele/beperking

Uitleg

Input variabelen

De capaciteit van de fabriek, de regionale vraag van de klant, de verzendkosten per eenheid.

Beslissingvariabelen (changing cells)

Het aantal auto’s dat verzonden wordt van iedere fabriek naar elke regio.

Objective variabelen (target cell)

De totale vervoerskosten.

Andere rekenkundige variabelen

Het aantal dat verzonden wordt afkomstig uit de fabriek, het aantal dat verzonden wordt naar iedere regio.

Beperkingen

Het aantal auto’s dat verzonden wordt vanuit de fabriek moet kleiner of gelijk zijn aan de maximale capaciteit van de fabriek.
Het aantal auto’s dat verzonden wordt naar iedere regio moet groter of gelijk zijn aan de vraag van de klanten in die betreffende regio.

13. A

14.

15.

16. Yx – Yx-`1 = (α2 + βx) – (α2 + β (x – 1)) = β

17. ((α – 1) * x + β (x – 2)) – ((α – 1) (x – 1) + β (x – 3) = α – 1 + β

18. Een functie met een niet-afnemende helling noemen we de ‘convex function’ en een functie met een niet-toenemende helling noemen we een ‘concave function’.

19.

20.
21. Wanneer b groter of gelijk is aan 1, p groter of gelijk is aan 0 en z groter of gelijk is aan 0.

22. Wanneer x groter of gelijk is aan 0 en c groter is dan 0.

23. Wanneer de doelfunctie of het logaritme van de doelfunctie concaaf is of als de beperkingen lineair zijn.

24. De doelfunctie is convex en de beperkingen zijn lineair.

25. D

26. C

27. B

28. C

29. A

30. A

31. B

32. Nee, want de functie bevat een macht. Elke functie waar een macht in zit of die omgeschreven kan worden tot een macht is niet lineair.

33. Ja, dit is een lineaire functie.

34. Nee, want deze functie kan omgeschreven worden tot een macht.

35. D.

36. Voor de eenvoudige regressie: Y = a + bX en b > 0 (dit is gewoon lineair).

37. Voor de expnentiële trend: Y = abzx of iets wat hier op lijkt.

38. D

39. C

40. C

41. D

42. A

43.0, want de vanaf indexwaarde voor j (5) is groter dan de tot/met indexwaarde (2), dus er valt niets te sommeren.

44. Respectievelijk 7 en 1.

45. 4 + 7 – 2 + 1 = 10

46. 7 + 3 – 6 + 4 = 8

47. 2 * 5 + 0,5 * 2 – 4 + 3 * 2 = 13

48. 3 * 7 + 4 * 3 – 2 * 7 + 6 * 3 = 37

49. Yi = bci-4ci-2

50. Yi = b (c i-2(1 – b) + bci-3

51. One way table en de two way table. De one way table houdt in dat er een single input cel bestaat en veel output cellen. Er kan één single output cel bestaan, maar ook meerdere output cellen. De two way table houdt in dat er twee input cellen zijn en één of meerdere output cellen.

52. De gevoeligheidsanalyse van de Solver richt zich alleen op de coëfficiënten van de diverse doelstelling en de rechte kanten van de beperkingen. Met SolverTable is het mogelijk elke vorm van de inputs te valideren. De gevoeligheidsanalyse biedt hele bruikbare informatie doordat het kosten, schaduwprijzen en toelaatbare verhogingen en verlagingen reduceert. Met SolverTable kan dit ook, maar het vereist iets meer werk en oefening dan bij de gevoeligheidsanalyse. De gevoeligheidsanalyse is gebaseerd op de verandering van slechts één doelstellingcoefficient of een rechte kant op hetzelfde moment. SolverTable is hier veel flexibeler in. De gevoeligheidsanalyse hoort bij Excel. SolverTable is een apart programma dat niet bij Excel is inbegrepen.

53. Het definiëren van het probleem, het verzamelen van data, het ontwikkelen van een model, de verificatie van het model, de optimalisatie en besluitvorming, de communicatie van model naar management en de implementatie van model.

 

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Management Science: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Boeksamenvatting bij de 3e druk van Management Science Modeling van Albright en Winston

Boeksamenvatting bij de 3e druk van Management Science Modeling van Albright en Winston


1. Introductie modelleren

Rekenkundig model

Een rekenkundig model is een kwantitatieve representatie of idealisatie van een reëel probleem. Deze representatie kan verwoord worden in termen van rekenkundige expressies (zoals vergelijkingen en ongelijkheden) of als een serie van onderling gerelateerde cellen in een werkblad.

Verschil tussen beschrijvende modellen en optimalisatiemodellen

Beschrijvende modellen zijn die alleen de situatie omschrijven. Optimalisatie modellen zijn daarentegen alle modellen die een wenselijk verband of actie suggereren noemen we optimalisatiemodellen.

Queueing

Een wachtrijprobleem noemen we ook wel een queueing. In hoofdstuk 13 wordt hier verder op ingegaan.

Verschil tussen modelleren en modellen

Dit boek richt zich in het bijzonder op modelleren en niet modellen. Dit is omdat modelleren een proces beschrijft waarin je de essentie van een reële probleem abstract maakt in bijvoorbeeld een model of in een werkblad.

De zeven stappen van het modelleringproces

Modelleren kan gekarakteriseerd worden als een proces dat verloopt in zeven stappen. Deze zeven stappen zijn:

  • definiëren van het probleem

  • verzamelen van data

  • ontwikkelen van een model

  • verificatie van het model

  • optimalisatie en besluitvorming

  • communicatie van model naar management

  • implementatie van model

Ogenschijnlijk is de eerste stap een eenvoudige stap, maar de definitie van het probleem is lang niet altijd eenvoudig. Vaststellen wat het exacte probleem is van noodzakelijk belang om het probleem daadwerkelijk op te kunnen lossen.

De tweede stap, verzamelen van data, neemt doorgaans de meeste tijd in beslag. De derde en de vijfde stap (de ontwikkeling van het model en de optimalisatie en besluitvorming) worden in dit boek het meest behandeld.

De meest bruikbare modellen zijn die modellen die de essentie van het probleem weten weer te geven zonder te verzanden in minder belangrijke details. Een model moet dan ook zo eenvoudig mogelijk zijn. De grootste uitdaging in de derde stap is dan ook het vinden van de juiste balans tussen een te eenvoudig model en een te complex model.

Heuristiek

Een oplossingsmethode dat doorgaans wordt gezien als een relatief simpel model dat goede maar niet altijd optimale oplossingen biedt, is de heuristische methode. Een heuristiek is vooral gebaseerd op gezond verstand, intuïtie en proberen.

Belang van modelleren

Volgens de schrijvers van het boek is de werkbladbenadering de beste manier om een model te ontwikkelen omdat deze benadering een beroep doet op het grote publiek. Dat modeleren binnen de managementwetenschap van belang is, daarvan zijn de schrijvers overtuigd. Ze geven daarvoor vier redenen:

  • Het geeft de mogelijk om over een probleem in het algemeen na te denken en dwingt tot logisch denken.

  • .....read more
Access: 
Public
Hoorcollege aantekeningen Management Science

Hoorcollege aantekeningen Management Science


college 1

Modelleren (H1)

Modelleren is het vereenvoudigd weergeven van de werkelijkheid.

Doel: situatie beter begrijpen/besturen.

Het is een creatief denkproces, niet goed/fout maar geschikt/ongeschikt.

7 stappen proces (zie slides/boek)

  1. Probleem defineren. Belangrijkste vaardigheid is luisteren

  2. Data verzamelen. Op basis van feiten

  3. Model ontwikkelen. Welke aannames van de toekomst: ‘stel nou…’ vragen (Kun je later weer gebruiken).

  4. Verifiëren. Nog steeds recht aan het probleem: heb je het begrepen? Je hebt dus al model + informatie maar nog geen oplossing

  5. Optimaliseren. Oplossingen bedenken m.b.v. een model (Excel)

  6. Communiceren. Ook aangeven hoe gevoelig het model is (welke variaties er zijn op algemene oplossing)

  7. Uitvoering

Een model bestaat uit:

  • Parameters (gegevens + aannames)

  • Beslissingen (variabelen)

  • Uitkomsten (consequenties)

  • Structuur (samenhang)

Bij verificatie vraag je jezelf af: “is dit model juist?”

Bij validatie vraag je jezelf: “helpt dit model?”

Spreadsheet modellen (H2)

Spreadsheet modellen zijn rijen en kolommen met cellen waarin gegevens/relaties tussen andere cellen met gegevens staan.

Gegevens:

  • Parameters: celwaarde ongewijzigd in het model

  • Variabele: mag gewijzigd worden

Relaties: de cel bevat (de uitkomst van) een formule waarin naar andere cellen wordt verwezen.

Veel gemaakte fouten:

  • Foute/verouderde gegevens

  • Onjuiste bewerkingen op gegevens

  • Absolute/relatieve verwijzingen

  • Instelling handmatige herberekening

  • Toevoegen/weghalen van rijen/kolommen

Voordelen van spreadsheets: zie slides

Data analyse (H2+H3)

Data analyse is vanuit date een model construeren

  1. Patronen herkennen (verondersteld verband)

  2. Hypothese testen/veronderstelling verifiëren (verondersteld verband)

  3. Alternatieven vergelijken (en andere alternatieven vinden)

  4. Voorlopige keuze: voorlopige theorie, er kan dus nog een betere komen.

Voorbeeld theorie: ‘belonen is beter dan straffen’, maar het patroon is andersom. Wat mis is met deze patroonherkenning is dat er onterecht invloed verondersteld wordt op de uitkomst, zoals bijvoorbeeld het straffen bij het gooien van een dobbelsteen.

Dus: altijd kritisch zijn op eigen veronderstelling en eigen denkfouten door kritiek adresseren.

Oplossing: dataset splitsen

  • Deel voor vinden relaties

  • Deel voor aantonen relaties

Vertrouw niet alleen op een grafiek maar bekijk ook de achterliggende data bij bijvoorbeeld het aantonen van een trend. Voor voorbeeld zie slide!

Reden tot snelle patroonherkenning: de mens wil graag patronen zien:

  • Geeft gevoel van controle

  • Wordt versterkt als eigen gedrag de verklaring is (“ik heb hard gewerkt dus verdien ik een bonus”)

  • Cognitieve bias: niet meer van de eigen denkwijze afwijken

Trends aantonen: regressie (H3)

Met Excel kun je trends aantonen

Zie slide voor voorbeeld!

Houd het model

.....read more
Access: 
Public
Management Science - B1 - Bedrijfskunde - RUG - Oefenvragen in Tekst

Management Science - B1 - Bedrijfskunde - RUG - Oefenvragen in Tekst


Meerkeuze- en open vragen Management Science

Vraag 1

Wat is een rekenkundig model?

  1. Het is een kwalitatieve representatie of idealisatie van een reëel probleem.
  2. Het is een kwantitatieve representatie of idealisatie van een reëel probleem.
  3. Het is een proces van het samenstellen van inputs en besluitvariabelen in een werkblad.
  4. Het is een proces van het invoeren van inputs en besluitvariabelen in een werkblad.

Vraag 2

Wat is een voorbeeld van een wiskundig model?

  1. Queing model
  2. Beschrijvend model
  3. Besprekend model
  4. Verklarend model

Vraag 3

Wat is het verschil tussen beschrijvende en optimalisatie modellen?

  1. Een beschrijvend model is een model dat een wenselijk verband of actie suggereert. Een optimalisatie model is een model dat alleen de situatie omschrijft.
  2. Een beschrijvend model is een model dat een oorzaak gevolg situatie aangeeft. Het optimalisatie model is een model dat kijkt naar het verleden.
  3. Beschrijvende model is een model dat alleen de situatie omschrijft. Optimalisatie model is een model dat een wenselijk verband of actie suggereren.
  4. Een beschrijvend model is een model dat kijkt naar het verleden. Het optimalisatie model is een model dat een oorzaak gevolg situatie aangeeft.

Vraag 4

Geef de definitie van modelleren.

  1. Modelleren geeft de essentie van het probleem weer zonder te verzanden in minder belangrijke details.
  2. Modelleren beschrijft een proces waarin je de essentie van een reële probleem vaag maakt in bijvoorbeeld een model of in een werkblad.
  3. Modelleren beschrijft een proces waarin je de essentie van een reële probleem abstract maakt in bijvoorbeeld een model of in een werkblad.
  4. Modelleren geeft de grote lijnen van het probleem weer zonder te verzanden in minder belangrijke details.

Vraag 5

Wat is geen besluitvariabele die gebruikt wordt bij lineair programmeren?

  1. Subjective cellen
  2. Changing cellen
  3. Objective cellen
  4. Constraints

Vraag 6

Evenredigheid is een onderdeel van een lineair model. Wat wordt hiermee bedoeld?

  1. Het niveau van welke activiteit dan ook, wordt vermenigvuldigd met een constante factor.
  2. Het impliceert dat de som van de bijdragen aan de verschillende activiteiten van een bepaalde beperking, gelijk is aan de totale bijdrage tot deze beperking.
  3. Het houdt in dat er zowel integer als niet-integer activiteitenniveaus zijn toegestaan.
  4. Het heeft lineaire doelstelling en lineaire beperkingen.

Vraag 7

Wat wordt bedoeld met de Net present value (NPV)?

  1. De oorspronkelijke waarde van een stroom van kasstromen die zich voordoen in de toekomst.
  2. Het rentepercentage voor de verdiscontering van de toekomstige kasstromen om naar de netto contante waarde te krijgen.
  3. De huidige waarde van een stroom van kasstromen die zich voordoen in de toekomst.
  4. Het inflatie percentage voor de verdiscontering van de toekomstige kasstromen om naar de netto contante waarde te krijgen.

Vraag 8

.....read more
Access: 
Public
Management Science - B1 - Bedrijfskunde - RUG - Oefenvragen in PDF
Samenvattingen en studiehulp voor Bedrijfskunde Bachelor 1 aan de Rijksuniversiteit Groningen
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
vacatures

JoHo kan jouw hulp goed gebruiken! Check hier de diverse studentenbanen die aansluiten bij je studie, je competenties verbeteren, je cv versterken en een bijdrage leveren aan een tolerantere wereld

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
WorldSupporter and development goals
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2685