Klinische neuropsychologie van Kessels, Eling, Ponds, Spikman en van Zandvoort - een samenvatting
- 2584 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Klinische neuropsychologie
Hoofdstuk 11
Emotie en sociale cognitie
Emoties zijn een voorwaarde voor motivatie, omdat emotionele drijfveren een grote rol spelen in de aansturing van gedrag. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat emotieprocessen bestaan uit lichamelijke reacties die tot een adequate aanpassing van het gedrag in de situatie leiden.
Sociale situaties zijn vaak complex, dynamisch en verlopen onder tijdsdruk.
Sociale cognitie is alle mentale processen die onderliggend zijn aan sociale interacties. Drie stadia hiervan zijn: 1) Perceptie, de aandacht richten op en het waarnemen van relevantie informatie. Dit zijn: non-verbale sociale signalen, verbale sociale signalen en contextuele informatie. 2) Interpretatie, het verlenen van betekenis. Dit is in sociale schema’s, sociale conceptinformatie, mentaliseren, empathie, imitatie en simulatie en sociale, causale attributies. 3) Reactie, responsselectie en uitvoering. Dit zijn de beschikbare sociale gedragsrepertoires, gedragsregulatie, afgestemd op de sociale context, inhibitie van inadequaat gedrag en invloed van emoties.
Emoties zijn sterk verweven met sociale cognitie. Je kunt geen sociale interactie hebben zonder.
Een emotie is een mentale en fysiologische toestand die geassocieerd wordt met diverse gevoelens, gedachten en gedrag. Gevoelens zijn bewuste subjectieve ervaringen van emoties. Emoties zijn hersenfuncties die als doel hebben voor de overleving belangrijke informatie te signaleren en vervolgens een reeks lichamelijke processen in gang te zetten die het mogelijk maken om adequaat op deze informatie te reageren.
Verscheidenheid van emoties
Er zijn verschillende classificatieschema’s voor emoties. Op verschillende assen zijn dit 1) Positief versus negatief 2) Approach versus withdrawal 3) Hoge versus lage intensiteit.
Er kan ook een onderscheid gemaakt worden tussen: 1) Basale of primaire emoties zoals: blijdschap (basale ganglia), boosheid (gyrus cinguli), angst (amygdala), verdriet (gyrus cinguli), verbazing en waling (insula). De neurale basis ligt in de subcorticale structuren van het brein, met tot zekere hoogt verschillende specialisaties. 2) Sociaal-morele of secundaire emoties hebben de functie om sociaal gedag te reguleren. Het afstemmen van gedrag in rechtstreekse interactie met een ander, en in algemene zin het bevorderen van aanpassing aan de sociale groepen het voorkomen van sociale uitsluiting. Ontwikkelen zich ontogenetisch later. Het vermogen om zichzelf te zien als onderdeel van een groep of samenleving is hiervoor noodzakelijk. Prefrontale cortex is meer betrokken.
De functie van emoties
Basale emoties zijn drijfveren waarbij positieve uitkomsten nagestreefd worden en negatieve uitkomsten zo veel mogelijk vermeden. Ze vergroten de overlevingskansen van een individu.
De verwerking van dreigende informatie kan lopen via twee routes. 1) Snelle route, vanuit de thalamus kom globaal maar niet nauwkeurig verwerkte informatie direct bij de amygdala terecht. Een heel snelle reactie kan in gang worden gezet. 2) Langzame route, van de thalamus naar corticale gebieden waarin informatie wordt verwerkt, waarna vanuit de prefrontale cortex de activiteit van de amygdala gereguleerd kan worden. Door de verbindingen met de hippocampus zorgt deze route ervoor dat er geleerd kan worden van de ervaring.
Emoties zijn cruciaal in leerprocessen waarin gedrag gestimuleerd of geremd wordt door de bekrachtigende werking van positieve emoties, die geassocieerd zijn met beloning, en van negatieve emoties als gevolg van straf, waarbij de orbitofrontale cortex een rol speelt.
De motiverende functie van emoties is van belang in een complexe, steeds veranderende omgeving.
De invloed van emoties op gedrag
Door de aanwezigheid van lichamelijke reacties als gevolg van een emotie, kunnen emoties gedrag automatisch beïnvloeden zonder dat de bewuste ervaring van deze emoties nodig is.
De somatische-markertheorie stelt dat onze beslissingen in complexe situaties meestal niet rationeel tot stand komen, maar op een intuïtieve manier. De keuze wordt beïnvloed door emoties n de vorm van fysiologische, lichamelijke reacties die signaleren of een optie geassocieerd is met een goede of slechte afloop van een vergelijkbare situatie in het verleden.
De amygdala en de ventromediale prefrontale cortex zijn cruciale structuren die belangrijk zijn voor het genereren en integreren van emotionele lichamelijke reacties die complexe beslissingen kunnen sturen.
Emotieregulatie
Het kunnen reguleren van emoties is cruciaal voor sociale interacties en belangrijk voor het bereiken van langetermijndoelen. Twee vormen emotieregulatie zijn: 1) Intentionele regulatie, het gevolg van actieve, gecontroleerde en bewuste processen zoals reappraisal (affectieve herwaardering) dat vroeger in het proces plaatsvind en suppression (affectieve onderdrukking) dat later in het proces plaatsvind 2) Niet-intentionele regulatie, het gevolg of een bijwerking van andere processen.
Emoties en zelfreflectie
Zelfreflectie en zelfbewustzijn maken het mogelijk om situaties waarin we ons goed of slecht voelen actief op te zoeken of te vermijden. Mentale representaties van eigen gevoelens, mogelijkheden, eigenschappen en overtuigingen sturen ons gedrag en sociale interacties.
Zelfreflectie en zelfbewustzijn worden in verband gebracht met activatie van de ventromediale prefrontale cortex.
Mentaliseren is het kunnen verplaatsen in anderen. Het is spiegelen van ervaringen en gevoelens en de Theory of mind, toekennen van gedachten, intenties, doelen en overtuigingen aan anderen.
Spiegelsysteem
De waarde en betekenis van sociaal-affectieve signalen kunnen worden ‘belichaamd’ in de fysieke ervaring hiervan. Dit kan helpen anderen te begrijpen. Het spiegelsysteem zorgt voor de koppeling tussen de waarneming van acties bij anderen en eigen ervaringen.
Theory of mind (ToM)
Theory of mind is het begrijpen en voorspellen van gedrag van anderen op een hogere orde symbolisch niveau. Theory of mind stelt mensen in staat om het perspectief van een ander in te nemen. Het is op te delen in 1) First order belief, denken over iets en 2) Second order belief, denken over denken
Bij het vormen van complexe mentale representaties van de belevingswereld van anderen leveren verschillende cognitieve functies een bijdrage.
Het SOCIAL-model van Beachamp en Anderson
Het Socio-Cognitive Integration of Abilities Model (SOCIAL) gaat ervan uit dat sociale vaardigheden worden gemedieerd door een neuraal netwerk voor sociale-informatieverwerking dat beïnvloedbaar is door omgevingsfactoren. 1) Verschillende mediërende factoren. Interne en externe factoren die sociale vaardigheden vormgeven. Interne factoren zijn eigenschappen van de persoon, waaronder de neurale netwerken. Externe factoren zijn aspecten van de omgeving van de persoon die invloed hebben op de aard en kwaliteit van sociale vaardigheden Externe en interne factoren beïnvloeden elkaar. 2) Cognitieve en emotieprocessen die betrokken zijn bij sociaal gedrag. Perceptuele processen en hogere orde, complexe functies.
Complexe cognitieve en emotieprocessen worden opgedeeld in drie categorieën 1) Aandacht en executief functioneren bestaande uit: aandachtscontrole die nodig is om de aandacht te kunnen richten op sociale relevante informatie in de omgeving en om sociaal ongepaste interpretaties te onderdrukken, cognitieve flexibiliteit, executieve functies 2) Communicatieve vaardigheden, bestaande uit: gedeelde aandacht, taalbegrip, taalprductie, non-verbale communicatie en sociaal toegepaste (pragmatische) taal. 3) Sociaal-cognitieve functies die direct relevant zijn voor het verwerken van sociale informatie bestaande uit: het herkennen en onthouden van gezichten, begrijpen van gezichtsexpressies, sociale attributie, mentaliseren, empathie en moraal redeneren.
Stoornissen op gedragsniveau manifesteren zich heterogreen en klinisch divers.
Vaak worden veranderingen vooral door de omgeving opgemerkt. Sociale- cognitiestoornissen leiden tot inadequaat gedrag in sociale en interpersoonlijke situaties.
Drie stadia van sociale-informatieverwerking zijn perceptie, interpretatie en reactie.
Perceptie
Het gaat vooral om de waarneming van emotionele expressies van anderen.
Interpretatie
Het kunnen interpreteren van sociale situaties, het vormen van een Theory of Mind. Naast adequate waarneming van sociaal relevante informatie is het nodig om kennis, in de vorm van sociale schema’s, ter beschikking te hebben. Deze vormen een leidraad voor de beoordeling van gedrag in de situatie.
Reactie
Het reguleren van eigen gedrag. Dit hangt samen met het vermogen om sociale signalen op te vangen die bedoeld zijn om gedrag te stoppen.
Amygdala
Een van de primaire functies van de amygdala is het automatisch screenen van informatie op sociale en affectieve relevantie, vooral als het gaat om dreiging in de omgeving. Aan een stimulus wordt een affectieve waarde gekoppeld. Op basis van deze waarde kan de amygdala de activiteit in andere hersengebieden moduleren en zo andere cognitieve processen beïnvloeden.
Het heeft verbindingen met het visuele systeem en met hogere orde cognitieve controlegebieden in de frontale cortex. Ook zijn er verbindingen met gebieden die het autonome zenuwstelsel aansturen.
Het speelt een belangrijke rol bij het vormen en opslaan van herinneringen aan emotionele gebeurtenissen en werkt nauw samen met de hippocampus. Doordat de amygdala wordt aangestuurd door frontale gebieden kan regulatie van emoties plaatsvinden. Door terugkoppeling op visuele gebieden kunnen emoties van invloed zijn op de waarneming.
Sulcus temporalis superior
Draagt bij aan het interpreteren van sociaal-affectieve signalen, met name bij het verwerken van sociaal relevante bewegingsinformatie.
Gyrus fusiformis
Gelegen in de occipitaalkwab. Dit is betrokken bij het verwerken van gezichten en helpt bij het bepalen van identiteit.
Insula
Het anterieure deel van de insula is voor het registreren en organiseren van fysiologische veranderingen in het lichaam die gepaard gaan met het waarnemen en begrijpen van affectieve informatie.
Striatum
Het striatum is belangrijk bij het aanleren van affectieve associaties. Het ventrale striatum speelt een rol in het voorspellen van welke prikkels of reacties tot positieve uitkomsten zullen leiden.
Corticale spiegelsystemen
Er (waarschijnlijk) spiegelneuronen die zowel vuren als er zelf een actie wordt uitgevoerd als wanneer gezien wordt dat een actie wordt uitgevoerd.
Prefrontale cortex
De orbitofrontale en ventromediale prefrontale cortex zijn betrokken bij het up-to-date houden van de representatie van de affectieve waarde van informatie bij veranderingen in de situatie. Ze spelen een rol bij emotieregulatie, hierbij wordt gebruik gemaakt van sociaal-affectief leren. Regulatie vindt plaats door het opnieuw leren van associaties. De prefrontale gebieden sturen de amygdala en insula aan, waardoor de emotionele respons aangepast kan worden.
De frontale cortex integreerd complexe informatie. De mediale prefrontale cortex is betrokken bij het verplaatsen en inleven in het perspectief van anderen. Ook is het belangrijk voor zelfreflectie en zelfbewustzijn.
Gyrus cinguli
Speelt een rol in sociaal gedrag door het integreren van sensorische, neurocognitieve en motivationele informatie. Het is betrokken bij error-detection en conflict monitoring en reinforcement.
Deze bundel gaat over klinische neuropsychologie. Dit gaat over (psychologische) problematiek met betrekking op de hersenen. Dit boek wordt gebruikt bij het vak Funtiestoornissen en Psychosen in het derde jaar van de studie psychologie aan de uva.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
4934 |
Add new contribution