Organisatie van de Staat – Technische aspecten van wetgeving  - Universiteit Utrecht

HC2 Organisatie van de Staat – Technische aspecten van wetgeving 

Vooral H4 en 6 

Trias politica revisited 

  • Openbare lichamen: georganiseerd gemeenschapsverband gebonden door organen van het openbare lichaam (artikel 134 Grondwet) 

  • De staat 

  • Provincie 

  • Gemeente 

  • Waterschappen  

  • Het openbare lichaam bestaat uit verschillende organen. 

  • Gemeente bestaat uit gemeenteraad, college van burgemeesters en wethouders > bij elkaar vormen deze organen het openbaar lichaam (de gemeente). 

  • Organen i.p.v. machten en bevoegdheden i.p.v. functies 

Kenmerken democratische rechtstaat 

  • Democratie (‘volksheerschappij’) 

  • Formeel 

  • Kiezersoordeel (stemmen) 

  • Prospectief: vooraf anticiperen van welke partij het beste aansluit bij je idealen/wat is een strategische keuze? > indirect invloed uitoefenen op mogelijke coalities > maar een klein deel van de idealen van de partij zullen gerealiseerd worden (omdat er veel partijen zijn in de coalitie). 

  • Voordeel meerpartijenstelsel: in NL vrijwel nooit een extreemrechtse/linkse regering. Besluitvorming is meestal enigszins gematigd. 

  • Retrospectief: met je stem duidelijk maken of je wel/niet eens bent met het beleid. 

  • Materieel  

  • Publiek debat: voedt de democratie, onze regering en de Staten-Generaal met ideeën wat wij als volk wensen, wat we wel/niet aanvaardbaar vinden. Kan via media gaan, maar ook heel direct door bijvoorbeeld te protesteren. 

  • Representatieve democratie (indirect): wij kiezen als volk volksvertegenwoordigers. Zij nemen uiteindelijk de beslissingen. 

  • Directe democratie? 

  • Denk aan referenda. Meningen zijn sterk verdeeld of dit wenselijk is of niet. Volk kan direct invloed uitoefenen op het beleid dat wordt gevoerd. 

  • Machtsevenwicht 

  • Trias politica 

  • Machtenspreiding > niet een bepaalde partij/stroming die te veel invloed krijgt. 

  • Wetgevende macht 

  • Uitvoerende macht 

  • Rechtsprekende macht 

  • Tegenkrachten en tegenwichten (Checks and balances) 

  • Vierde macht? 

  • Bijvoorbeeld media/pers als vierde macht omdat deze een controlerende functie uitoefent > invloed op besluitvorming (zowel uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende besluitvorming).  

  • Of ambtenarij: voor een belangrijk deel bezig met voorbereiden en uitvoeren van een beleid. Nu is altijd de minister die boven de ambtenaar staat verantwoordelijk. 

  • Legaliteitsbeginsel: overheidshandelen moet gebaseerd zijn op een geldende en voor burgers kenbare wettelijke bepaling. 

  • Art. 16 Grondwet: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke bepaling. 

  • Formeel: als je een bevoegdheid uitoefent (bijv. Een overheid die een wet aanneemt), moet die bevoegdheid in de wet zijn toegekend aan het specifieke orgaan. 

  • Bevoegdheid ontleend aan de wet 

  • Attributie: nieuwe bevoegdheid opgedragen aan ander orgaan. 

  • Delegatie: bestaande bevoegdheid opgedragen aan een ander orgaan. 

  • Verticale spreiding van bevoegdheden: bepaalde bevoegdheid wordt toegekend aan een ander, lager of gedecentraliseerd orgaan. 

  • Onmogelijk om op centraal niveau alles te regelen > kader gecreëerd wat middels allerlei regelingen op lokaal niveau invulling krijgt. 

  • Materieel  

  • Bevoegdheidsuitoefening in overeenstemming met het recht. 

  • Dus niet: mag jij die beslissing nemen? (formeel). Maar: is wat jij beslist in overeenstemming met het recht? 

  • Strafrechtelijk legaliteitsbeginsel 

  • Art. 1 Wetboek van Strafrecht (materieel): alleen gedragingen omschreven in wettelijke strafbepalingen kunnen een strafbaar feit opleveren.  

  • Art. 1 Wetboek van Strafvordering (formeel): strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij wet voorzien. 

  • Strenge regels welke stappen doorgenomen voor de vervolging/veroordeling van burgers. 

  • Bevoegdheden of vereisten zijn soms limitatief geregeld maar vaak bevat wetgeving open normen.  

  • Waarom? > flexibiliteit 

  • Flexibiliteit vs. Rechtszekerheid 

  • Flexibiliteit: inspelen op maatschappelijke veranderingen. Burgers moeten tot op zekere hoogte de wet kunnen raadplegen en vertrouwen (rechtszekerheid), maar dit kan in de wet nooit uitputtend worden geregeld. Dan zou het rechtssysteem tot stilstand komen. Er moet enige bewegingsvrijheid zijn voor degene die het recht moet interpreteren (rechter) > zelf invulling geven of bepaald gedrag onder een wettelijke regeling geschaard kan worden. 

  • Grondrechten  

  • Stellen ons in staat om een heleboel rechten en vrijheden te verwezenlijken. 

Rechtsbeginselen 

  • Hoe verhouden beginselen zich tot wetgeving? 

  • Fundamentele opvattingen die juridisch normerend kunnen werken. 

  • Kan een algemeen idee zijn (rechtvaardigheid).  

  • Heel systeem met hoe procedures gevolgd moeten worden > wanneer er een procedure is, wordt deze door de meerderheid van de mensen als rechtvaardig gezien. 

  • Voorbeelden: 

  • Zorgvuldigheidsbeginsel: bestuursorganen die een besluit nemen, moeten in de voorbereiding en in de besluitvorming zelf een aantal stappen volgen > het besluit is voldoende zorgvuldig genomen. 

  • Zorgvuldig is een algemeen beginsel. Wordt concreet in de wettelijke bepalingen. 

  • Vertrouwensbeginsel: de burger moet erop kunnen vertrouwen dat beloftes die zijn gedaan door de overheid, worden nagekomen. 

  • Gelijkheidsbeginsel:  

  • Algemeen concept van gelijkheid. Op verschillende manieren in het recht concreet gemaakt. In nadere regelingen verder uitgewerkt. 

  • Begint in Grondwet (in algemene termen).  

  • Er zitten nog steeds elementen in die nog invulling moeten krijgen. 

 

 

Bevoegdheidsverdeling/verticale spreiding 

  • Decentralisatie: bevoegdheden worden overgedragen aan organen van lagere openbare lichamen (bijv. De gemeente) die de bevoegdheden zelfstandig uitoefenen. Niet hiërarchisch ondergeschikt. Geen verantwoording schuldig over de manier waarop dit wordt uitgeoefend. 

  • Attributie en delegatie 

  • Territoriaal en functioneel. 

  • Territoriaal: een lager orgaan krijgt de bevoegdheden binnen een bepaald grondgebied/land (bijv. Gemeente) 

  • Functioneel: wat voor functie wordt uitgeoefend door het lagere orgaan (waterschappen).  

  • Decentralisatie jeugdzorg 1 januari 2015 

  • Idee achter decentralisatie: hoe dichter de overheid bij jou staat, hoe beter die overheid weet wat goed is voor jou. 

  • Praktijk: de ene gemeente heeft jeugdzorg wel prioriteit gegeven, de andere gemeente niet > ongelijkheid 

  • Deconcentratie: toekenning van bevoegdheden aan organen die hiërarchisch ondergeschikt zijn (en dus verantwoording schuldig zijn aan een hoger overheidsorgaan). 

  • Alleen attributie 

Organen centrale overheid 

  • Koning (onschendbaar) 

  • Regering = Koning + één of meer ministers/staatssecretarissen 

  • Formele goedkeuring van koning is vereist, verdere inhoudelijke rol van koning beperkt. 

  • Ministers/staatssecretarissen 

  • Minister geeft leiding aan ministerie. Staat hiërarchisch boven de staatssecretarissen. 

  • Ministerraad (=zonder staatssecretarissen) 

  • Ministers samen 

  • Vergadert iedere week: beleid wordt besproken. Staatssecretarissen kunnen zich daarbij aansluiten. 

  • Staten-Generaal = Parlement = Eerste èn Tweede Kamer 

  • Leden Tweede Kamer worden direct gekozen. 

  • Leden Eerste Kamer indirect gekozen door Provinciale Staten verkiezingen.  

Verhouding regering-parlement 

  • Ministeriële verantwoordelijkheid 

  • Minister is hoofdverantwoordelijk voor het beleid, handelen van koning en voor het handelen en beleid van zijn voorganger.  

  • Vertrouwensregel  

  • Minister moet vertrouwen genieten van beide kamers. 

  • Als een minister niet meer het vertrouwen geniet van in eerste instantie de Tweede Kamer, moet de minister aftreden. Wordt vaak geanticipeerd: wanneer minister merkt dat steun afbrokkelt en er geen meerderheid meer is, zal de minister zijn ontslag indienen bij de koning. 

  • Gematigd dualistisch stelsel 

  • De regering heeft zijn taken, en de kamer heeft zijn taken. 

  • De een creëert, de ander controleert. Maar beïnvloeding is mogelijk. Het is niet zo dat het parlement altijd alles doet wat de regering wil. Of dat de regering volledig wordt gestuurd door het parlement. Dan zou er sprake zijn van een monistisch stelsel.  

  • Dualistisch: groot deel van beleid vastgesteld in regeerakkoord. Partijen die deel uitmaken van coalitie zullen dat beleid in beginsel volgen > weinig sprake van beïnvloeding door kamer. 

Rechten Tweede Kamer 

  • Recht van initiatief (zeldzaam) (Tweede Kamer) 

  • Verschillende Kamerleden hebben de bevoegdheid om een wetsvoorstel in te dienen. Gebeurt meestal door de regering. 

  • Recht van amendement (helemaal niet zeldzaam) (Tweede Kamer) 

  • Kamerleden kunnen een wijzigingsvoorstel bij een wetsvoorstel indienen. 

  • Vragenrecht (beide Kamers) 

  • Indienen van moties (beide Kamers) 

  • De Kamer verzoekt de regering een bepaald standpunt over een kwestie in te nemen. 

  • Parlementaire enquêterecht (beide Kamers) 

  • Kan worden uitgevoerd wanneer er een zeer ingrijpend onderzoek nodig is naar het handelen van de Nederlandse overheid. 

Amendement. En dan? 

  • Voor de stemming over een amendement geeft de betrokken bewindspersoon daarover een oordeel. Dit kan zijn: 

  • Het overnemen van het amendement. 

  • Dat aanneming wordt ontraden of zelfs ernstig (met klem) ontraden. 

  • Dat aanneming onaanvaardbaar is (komt weinig voor). 

  • 1/3 van de amendementen wordt aangenomen. 

Organen decentrale overheid – provincie 

  • Provinciale Staten – direct gekozen 

  • Vormen het hoofd van iedere provincie. 

  • Gedeputeerde Staten 

  • Dagelijks bestuur, gekozen door Provinciale Staten. 

  • Vergelijkbaar met Gemeenteraad op gemeentelijk niveau. 

  • Commissaris der Koning(in), benoemd door regering 

Organen decentrale overheid – gemeente 

  • Gemeenteraad – direct gekozen 

  • College van Burgemeester en Wethouders (B&W) 

  • Dagelijks bestuur, gekozen door gemeenteraad. 

  • Burgemeester, benoemd door regering. 

  • Belast met specifieke taken: handhaven openbare orde. 

Wetgeving – wet in formele zin 

  • Procedure van totstandkoming. Volgens art. 81 Gw: ‘gezamenlijk’ door de regering en de Staten-Generaal. 

  • Plechtige aanhef. 

  • Handig: heet ook altijd ‘wet’, en alles dat ‘wet’ heet is ook een wet in formele zin.  

  • Kijken naar herkomst! 

Wetgeving – wet in materiële zin 

  • Kijken naar de inhoud van de regeling: besluit dat: 

  • Naar buiten werkt; 

  • Algemene regels bevat; 

  • Afkomstig is van bevoegd gezag; 

  • Kan zijn wet in formele zin, maar ook KB, AMvB, APV (algemene plaatselijke verordening). 

  • Kijken naar de inhoud! 

  • Een wet in materiële zin is een wet in formele zin wanneer afkomstig van de formele wetgever. 

Belang van onderscheid wet in formele- en materiële zin 

  • Het creëren van bevoegdheden of het beperken van (grond)rechten kan vaak alleen ‘bij wet’ (wet in formele zin). 

  • Maar het is noodzakelijk altijd te kijken naar de manier waarop de wettelijke bepalingen is geformuleerd. 

  • Art. 1 Wetboek van Strafrecht (materieel): alleen gedragingen omschreven in wettelijke (inhoud!) strafbepalingen kunnen een strafbaar feit opleveren.  

  • Dus ook bijv. De gemeente kan iets strafbaar stellen. 

  • Art. 1 Wetboek van Strafvordering (formeel): strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij wet voorzien. 

  • Dus alleen op basis van regels die formeel zijn vastgelegd. 

Voorrangsregels 

  • Hoge wet gaat voor lage wet 

  • Hoge wet: wet in formele zin 

  • Lage wet: bijv. Door gemeente 

  • Bijzondere wet gaat voor algemene wet 

  • Een jonge wet gaat voor een oude wet 

  • Oudere wet – bijzondere regel gaat voor jongere wet – algemene regel 

  • Een bijzondere regel neergelegd in een oudere wet, heeft voorrang op een algemene regel neergelegd in een jongere wet. 

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Grondslagen van het recht - Hoorcolleges - Universiteit Utrecht - 2020/2021

Recht: aard, functies en bronnen - Universiteit Utrecht

Recht: aard, functies en bronnen - Universiteit Utrecht

HC1 Recht: aard, functies en bronnen 

Functies van het recht 

  • Het scheppen van sociale orde (rechtszekerheid) 

  • Rechtszekerheidsbeginsel: burgers moeten weten waar ze aan toe zijn. De regels moeten helder zijn, kenbaar > mensen weten wat ze van elkaar kunnen verwachten en hoe ze zich in de samenleving moeten gedragen.  

  • In het recht is sprake van grote rechtszekerheid als je een goed geformuleerde regel hebt. Er zijn ook wetten met lage rechtszekerheid, heeft een functie: 

  • Kunnen inspringen op maatschappelijke ontwikkelingen (zoals Corona, er moet verandering kunnen plaatsvinden); 

  • Lastig om de balans van rechtszekerheid te vinden. Overheid wil flexibel blijven, maar ook duidelijkheid bieden. 

  • Gebrek aan rechtszekerheid > sociale orde in de samenleving kan op termijn onder druk komen te staan. 

  • Het bevorderen van vreedzame conflictbeslechting (denk aan het strafrecht) 

  • Zorgen dat mensen niet zelfstandig de keuze maken om wraak te nemen. 

  • Individuele ontplooiing van burgers 

  • Door ons systeem van rechtsregels krijgen mensen de mogelijkheid hun talenten te ontwikkelen, hun vrijheden uit te kunnen oefenen. 

  • Klassieke vrijheidsrechten: godsdienst, meningsuiting; vrijheden die ons toekomen als burgers > burgers kunnen zich ontplooien als zelfstandige en mondige burgers. 

  • Overheid moet dit faciliteren en de ruimte bieden. Ook de zwakken in de samenleving moeten zich kunnen ontplooien > sociale grondrechten. 

  • Sociale grondrechten: grondrechten waarin een verplichting aan de overheid is opgelegd. Deze moet bepaalde zaken garanderen (zaken die belangrijk zijn voor de ontwikkeling als mens). 

  • Rechtvaardige verdeling van diensten en goederen 

  • Zwakkeren verdienen extra ondersteuning. De lasten van de samenleving moeten door de sterkste schouders gedragen worden. 

  • Het kanaliseren van sociale verandering 

  • Maatschappelijke veranderingen vinden hierdoor heel langzaam en weloverwogen plaats. 

  • Voordeel: maatschappelijke veranderingen zijn aanleiding voor verandering in het recht. Het besluitvormingsproces is weloverwogen, maar ook traag. Er zal niet vaak niet goed doordacht gehandeld worden > niet snel een foute keuze wat schade aan kan richten. 

  • Nadeel: doordat het proces van verandering via het recht zo traag is, zie je dat wanneer de wet is aangepast, de maatschappelijke ontwikkelingen inmiddels alweer veel verder zijn waardoor de wet al een stuk achterloopt. 

Trias politica 

  • Wetgevende macht 

  • Maakt wetten en regels; 

  • Bestuur (uitvoerende macht) 

  • Wie voert de wetten en regels uit? Denk aan Belastingdienst, Justitie; 

  • Rechtsprekende macht 

  • Beslist hoe de regels toegepast moeten worden; 

Drie gescheiden machten waardoor de macht verspreid is > misbruik van gezag neemt af. Zo strikt als de scheiding oorspronkelijk was, is niet meer te zien. Het zijn geen totaal gescheiden werelden meer: 

  • Parlementsleden (wetgevende macht) kunnen direct/indirect invloed uitoefenen op de rechtsprekende macht.  

.....read more
Access: 
Public
De Rechtspraak - Universiteit Utrecht

De Rechtspraak - Universiteit Utrecht

HC3 De Rechtspraak 

Rechterlijke organisatie 

H6 van de Grondwet 

  • Rechterlijke macht: 

  • Art. 116 Grondwet: de wet (in formele zin!) bepaalt welke gerechten tot de rechterlijke macht behoren 

  • Art. 2 Wet RO (Rechterlijke Organisatie):  

  • Rechtbanken 

  • Gerechtshoven 

  • Hoge Raad 

  • Maar er zijn meer instanties/personen die tot de rechtspraak worden gerekend. 

  • PG bij de Hoge Raad, OM (staande magistratuur) worden tot de rechterlijke macht in brede zin gerekend. 

  • Staande magistratuur: een officier van Justitie van OM zijn strafeis en de verdere behandeling voordraagt. Bij rechters is dit altijd zittend (zittende magistratuur). 

De rechtbank 

  • 11 rechtbanken in NL, behandeling van zaken in eerste aanleg 

  • Als er een conflict reist (bijv. Met je buurman) en je moet voor de rechter verschijnen. Wordt die zaak altijd in behandeling genomen door de rechtbank (tenzij wet anders bepaalt).  

  • In beginsel zal zo’n zaak behandeld worden in een enkelvoudige kamer (1 rechter). Naarmate zaak complexer is, kan die ook behandeld worden in meervoudige kamers (doorgaans 3 rechters). 

  • 3 sectoren: 

  • Strafrecht 

  • Burgerlijk (civiel, privaat) recht 

  • Bestuursrecht 

  • Sector kanton: niet behouden aan een bepaald rechtsgebied/specialisme. Kantonrechter behandelt zaken uit in principe alle rechtsgebieden. Gaat over eenvoudige zaken. Was eerst een aparte sector. Ondertussen geïntegreerd, maar vormt nog steeds de onderlaag van onze rechtbanken. 

  • Bijvoorbeeld op grond van 382 Sv: vrijwel alle overtredingen en beroepsprocedures bij verkeersboetes. 

  • Binnen het civiele recht: vorderingen tot 25.000 euro 

  • De kantonrechter beslist over meerderjarigenbescherming (bijv. Dementerende ouderen):  

  • Curatele: alle belangen worden door een curator behartigd (zowel op persoonlijk als financieel vlak) 

  • Bewind: je krijgt een bewindvoerder die je financiële belangen behartigd. 

  • Mentorschap: iemand die je op persoonlijk vlak begeleid bij beslissingen die genomen moeten worden (behalve op financieel vlak). 

  • Rechtbank in Nederland 

  • Verschillen interne organisatie rechtbanken 

  • Vrijwel altijd een team Jeugd of een afdeling familierecht 

  • Team Jeugd: zowel jeugdzaken uit het civiele recht als jeugd strafzaken. 

  • Afdeling familierecht: civielrecht > binnen deze afdeling worden kinderbeschermingszaken gedaan en jeugdstrafzaken worden binnen grotere afdeling strafrecht voor volwassenen afgehandeld. Deze worden wel behandeld door een gespecialiseerde kinderrechter. 

  • Kinderrechter behandelt jeugd- en familiezaken zoals: 

  • Jeugdstrafzaken 

  • Kinderbeschermingszaken 

  • Gezag en omgangszaken 

Gerechtshoven 

  • Hier kom je terecht als je in hoger beroep gaat. 

  • 4 gerechtshoven (Den Haag, Den Bosch, Amsterdam, Arnhem-Leeuwarden) 

  • Vaak afgekort als ‘hof’ 

  • Rechter wordt hier raadsheer genoemd 

  • Wet bepaalt of, en zo ja hoe je in hoger beroep kunt 

  • Verschil Hoge Raad: 

  • Als je bent veroordeeld, kan een zaak weer voorgelegd worden aan een gerechtshof met een hoger beroep. Alles mag dan weer ter sprake komen. 

Hoge Raad 

  • Hoogste rechterlijke instantie in NL 

  • Zetelt in Den Haag 

  • In de regel 5 raadsheren 

  • Taak is bevorderen van rechtseenheid – cassatierechtspraak 

  • De Hoge Raad is geen feitenrechter (gerechtshof hoger beroep) 

  • Zorgen dat het recht correct wordt toegepast. 

  • Parket bij de Hoge Raad geeft rechtsgeleerde adviezen. 

.....read more
Access: 
Public
Jeugdbeschermingsrecht - Universiteit Utrecht

Jeugdbeschermingsrecht - Universiteit Utrecht

Hoorcollege 8 

Uitgangspunten jeugdbeschermingsrecht 

  • Privaatrecht (hoewel het alle kenmerken van publiekrecht heeft) 

  • Privaatrecht: partijen streven eigen belangen na, horizontale verhouding 

  • Publiekrecht: verticale verhouding (overheid-burger), overheid neemt initiatief om procedure te starten. 

  • Kinderbescherming: overheid, Raad van Kinderbescherming doet onderzoek. En kan procedure starten, maatregel vragen bij kinderrechter > kan inbreuk maken op fundamentele rechten van kind en ouder. Alles wijst er dus op dat kinderbeschermingsrecht publiekrecht zou moeten zijn, maar dat is het niet.  

  • Besloten om het tot privaatrecht te laten gelden: het gaat uit van twee gelijkwaardige partijen. Overheid grijpt in bij ouders en kind, maar er is niet heel veel aanvullende bescherming bij (omdat het onderdeel is van privaatrecht). 

  • Gedwongen ingrijpen door de overheid maakt inbreuk op het recht van kind en ouder op eerbiediging van hun familie- en gezinsleven. 

  • Deze bepaling heeft interne en rechtstreekse werking. Mocht er een conflict komen met nationaal recht, dan heeft deze bepaling voorrang. 

  • Je kan doorprocederen, in hoger beroep/cassatie gaan. Daarna kan je zaak aanhangig maken bij EHRM. 

  • Consequentie van een kb-maatregel is een beperking of zelfs beëindiging van het gezag van de ouder. 

  • Gezag: 

  • Persoon minderjarige, verzorging en opvoeding 

  • Beheer vermogen 

  • Vertegenwoordiging van minderjarige zowel in als buiten rechte 

  • In die kinderbeschermingsprocedure, wordt het kind vertegenwoordigd door zijn ouders. Ouders moet zijn belangen waarborgen. Tegelijkertijd heeft die ouder ook zijn eigen belangen. Dit kan tot spanning leiden: wat is het beste voor het kind en hoe wordt het het beste vertegenwoordigd? 

  • Positie ouder-kind in de gerechtelijke procedure? 

  • Kinderbeschermingsautoriteiten bevinden zich in een moeilijke positie: 

  • Positieve verplichting om het kind te beschermen tegen geweld en schadelijke invloeden. 

  • Maar te snel ingrijpen maakt inbreuk op de rechten van kind en ouders en is potentieel schadelijk voor het kind (vals positieven). 

  • Negatieve verplichting om de rechten van kind en ouders te respecteren en in beginsel zich niet met de opvoeding te bemoeien. 

  • Maar te laat ingrijpen heeft mogelijk grote gevolgen voor de ontwikkeling of welzijn van het kind (vals negatieven). 

  • Overheid kan het dus eigenlijk nooit goed doen. 

  • Op wie kan het kinderbeschermingsrecht van toepassing zijn? 

  • Minderjarigen 

  • En ongeboren kinderen? 

  • Het kind waarvan een vrouw zwanger is wordt als reeds geboren aangemerkt, zo dikwijls zijn belang dit vordert. Komt het dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan. 

  • Wet creëert fictie om kinderen voor de geboorte al te kunnen beschermen. 

  • Levensvatbaarheid als eis? 

  • Levensvatbaarheid ligt bij 24 weken. Maar kind verdient na de conceptie al alle vormen van bescherming.  

Maatregelen van jeugdbescherming 

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht - Universiteit Utrecht

Inleiding Privaatrecht - Universiteit Utrecht

HC5 Inleiding privaatrecht 

Privaatrecht 

  • Rechtspositie en –verhoudingen tussen burgers onderling. Dus: horizontale, gelijkwaardige verhouding. 

  • Niet alleen natuurlijke personen, maar ook rechtspersonen. Deze rechtspersonen kunnen ook zelfstandig optreden in het rechtsverkeer. 

  • = civiel recht = burgerlijk recht 

  • Bij publiekrecht gaat het om de verhouding tussen burgers en staat > geen horizontale, gelijkwaardige verhouding. 

  • Nogal eens samenhang strafrecht en privaatrecht 

Indeling privaatrecht 

 

  • Formeel privaatrecht: hoe regels uit het materiële privaatrecht worden gehandhaafd. Hoe geschillenbeslechting bij de rechter verloopt. 

Materiële privaatrecht: onderdelen 

  • Handelsrecht (/economisch privaatrecht) 

  • Betreft handel en bedrijfsleven > Verzekeringsrecht, faillissementsrecht, vervoersrecht etc. 

  • Boek 2, 7, 8 Burgerlijk Wetboek, Wetboek van Koophandel (alle specifieke bepalingen van Nederlandse handelsrecht) en Faillissementswet (alle specifieke regels wat er moet gebeuren als een onderneming failliet dreigt te gaan). 

  • Burgerlijk recht 

  • Vermogensrecht > op geld waardeerbaar 

  • Het kopen/verkopen/huren van goederen etc.  

  • Personen- en familierecht > niet op geld waardeerbaar, geen materiële belangen 

  • Deze rechten komen bijv. samen bij zaken over alimentatie etc. 

Vermogensrecht 

  • Betrekkingen tussen personen- en goederen en tussen personen onderling 

  • Tussen personen: A heeft op B een vordering 

  • Personen en goederen: eigendomsrecht 

  • Drie onderdelen 

  • Goederenrecht 

  • Rechtsverhouding mens – goed 

  • Goederen verkrijgen of verliezen 

  • Bevoegdheden als eigenaar of beperkte gerechtigde 

  • Rechten op een goed (eigendom, hypotheek, erfpacht).  

  • Meestal dwingend recht 

  • Zie bijv. Art. 3: 84 BW over de overdracht van een goed. Je kan niet van deze eisen afwijken. 

  • Verbintenissenrecht 

  • Rechtsverhouding mens – mens 

  • Schuldenaar (debiteur) - schuldeiser (crediteur) 

  • Totstandkoming 

  • Door overeenkomst: als je een contract met iemand sluit: iemand wil voor 100 euro een mobiel op marktplaats kopen > verbintenis dat die persoon 100 euro aan de ander moet betalen + verbintenis dat de mobiel naar de koper gaat > nu komt het samen met het goederenrecht: eigendom van de mobiel gaat over van de een naar de ander. 

  • Buiten overeenkomst: er kan een verbintenis ontstaan terwijl je dat niet voor ogen had: bij het voetballen in de tuin, gooi je het raam van de buurvrouw in > verbintenis dat je het raam moet vergoeden (onrechtmatige daad) > juridische verbintenis. 

  • Meestal aanvullend recht 

  • Regels in het wetboek gelden, behalve als je samen in een overeenkomst iets anders hebt afgesproken. 

  • Bijv. Art. 6:250: Bij overeenkomst kan worden afgeweken van de volgende artikelen (…) 

  • Erfrecht  

  • Alle wettelijke regels nadat iemand overlijdt. Wettelijke erfrecht en testamenteel erfrecht. 

 

.....read more
Access: 
Public
Kinderrechten en mensenrechten - Universiteit Utrecht

Kinderrechten en mensenrechten - Universiteit Utrecht

HC7 Kinderrechten en mensenrechten 

Wat zijn mensenrechten? 

  • Fundamentele rechten = grondrechten = mensenrechten 

  • Nationale recht: Grondwet 

  • Internationale recht: verdragen (sinds WOII) 

  • Staten zijn deze rechten aangegaan met andere staten om hun burgers te beschermen. 

Deze rechten moeten gehandhaafd worden > formele regels. Via internationaal toezicht kan worden gewaarborgd dat internationale rechten ook werkelijk worden nagekomen. 

Film: what are the universal human rights? 

  • Universeel: onafhankelijk van wie je bent, waar je bent geboren, iedereen heeft dezelfde basale rechten en vrijheden.  

  • Onvervreemdbaar: je hebt ze, je kan ze niet verliezen. Het zijn geen privileges. Ze worden je niet verleend en ook niet afgenomen. 

Essentiële vragen: 1) wat zijn de mensenrechten; 2) wie bepaalt welke het zijn en 3) wie handhaaft ze? 

Achtergrond: WOII > instelling VN’45. Handvest van de VN: art. 1: o.a. respect voor de rechten van de mens. Staten hebben daarbij een belangrijke rol. Voorkomen om weer zoiets als de WOII zou plaatsvinden. 1948: Universele verklaring rechten van de mens 

Universele verklaring Rechten v.d. mens 

  • Door internationale commissie; vastgesteld tijdens de Algemene Vergadering van de VN. 

  • Set van basiswaarden waar alle mensen uit alle naties recht op hebben (10 beginselen: non-discriminatie, bescherming om je te ontwikkelen, recht op naam, recht op sociale zekerheid, recht op bijzondere zorg, recht op begrip en ouderlijke zorg, recht op onderwijs, recht op hulp, recht op bescherming tegen mishandeling, recht op opvoeding waarbij je begrip mag tonen en verdraagzaam mag zijn naar andere mensen). 

  • Historische mijlpaal op het gebied van mensenrechten en het bevorderen van internationale vrede. 

  • Niet juridisch bindend, wel vaak naar verwezen door rechters en overheden > gezaghebbend. 

  • Het is een verklaring, geen verdrag. 

  • Basis voor verdragen bijv. EVRM en IVRK. 

Kern casus: vaak combinatie bronnen mensenrechten (bijv. EVRM, IVRK en Handvest van de grondrechten van de EU). 

Bronnen internationale mensenrechten 

  • EVRM 

  • Regionaal: gaat alleen over regio Europa 

  • IVRK 

  • Wereldwijd  

  • VN-Vrouwenverdrag 

  • Wereldwijd  

  • Gericht op rechten van vrouwen (kwetsbare groep) 

  • Handvest v.d. Grondrechten van de Europese Unie 

  • Gaat alleen om landen die lid zijn van EU 

  • Verdrag voor de bescherming van personen met een handicap (voor Nederland inwerkingtreding 2016) 

  • Gericht op bepaalde soort rechten 

 

Horizontale werking grondrechten 

  • Mensenrechten gelden tussen staat en burgers.  

  • De horizontale werking van mensenrechten (ook wel: derdenwerking) is de toepassing van grondrechten op de verhouding tussen burgers (privaatrechtelijke betrekkingen).  

  • Ik mag bijv. Iemand niet discrimineren om zijn handicap. 

  • Bepaalde grondrechten kunnen met elkaar botsen: scholen hebben het recht om o.b.v. hun religieuze overtuiging het onderwijs in te richten. Maar

.....read more
Access: 
Public
Internationaal recht - Universiteit Utrecht

Internationaal recht - Universiteit Utrecht

Hoorcollege 4 Internationaal recht 

Actueel: covid 19 

  • De corona-crisis bewijst dat internationale samenwerking erg belangrijk is. Waarom lukt dit dan niet echt? Nationale belangen lijken voorop te staan.  

  • Verschillende landen moeten bij een samenwerking solidair zijn en hun culturele verschillen overstijgen. Zelfs landen in Europa lijken niet samen te kunnen werken.  

Internationaal recht 

  • Internationaal recht (internationaal publiekrecht) 

  • Rechtsregels die staten of internationale organisaties hebben vastgesteld of die internationaal erkend zijn en aangeven hoe deze zich t.o.v. elkaar of tegenover hun onderdanen hebben te gedragen.  

  • Volkenrecht: verhouding tussen staten onderling. Wordt beheerst door internationale publiekrecht.  

  • Recht m.b.t. internationale organisaties: oorsprong in verdragen. 

  • Onderscheid tussen recht m.b.t. organisatie zelf (inrichting etc.), en de rechtsregels die door de organisaties worden gemaakt > onafhankelijk rechtsgebied. 

  • Nationaal recht: recht dat binnen nationale staten tot stand komt en gelding heeft. 

  • Uitzonderingen: internationale privaatrecht 

  • Onderscheid internationaal en nationaal recht: 

  • Herkomst (waar komt het vandaan?) en doel 

  • Geldingsbereik  

  • Nationaal en internationaal recht is niet helemaal van elkaar uitgesloten. Onderdelen van nationaal recht kunnen bijdragen aan vorming internationaal gewoonterecht. En internationaal recht kan doorwerken in nationaal recht. 

Subjecten internationaal recht 

  • Rechtssubject: persoon/organisatie die rechten en plichten ontleent aan het (internationale) recht. 

  • Nationaal recht: natuurlijke personen en rechtspersonen (verenigingen en stichtingen). 

Internationaal recht:  

  • Staten  

  • Staten: drager van rechten en plichten. 3 eisen om een staat te zijn: 

  • Bepaald territoir 

  • Bevolking 

  • Effectief gezag (over bevolking op dat territoir) 

  • Het is dus niet nodig dat de staat wordt erkend door andere staten. Erkenning is meer een signaal van bereidheid om met elkaar samen te werken.  

  • Staten hebben veel vrijheid, maar niet onbeperkt: 

  • Dwingend volkenrecht: verplichtingen waar ze aan moeten voldoen (bijv. Verbod op slavernij, verbod op geweld (maar uitzonderingen!). 

  • Staten zijn soeverein: gelijk aan elkaar in juridische zin. Wat heeft dat als gevolg? 

  • Geen centrale gezagsorganisatie. Staten zijn zelf verantwoordelijk voor vorming en uitvoering van recht. Staten zijn daar dus best wel vrij in. Landen leggen soevereiniteit gedeeltelijk aan banden voor mensenrechten. 

  • Voorbeeld van een staat: Koninkrijk der Nederlanden. 

  • (Gouvernementele) internationale organisaties (= volkenrechtelijke organisaties) 

  • Definitie: permanente, door Staten bij een verdrag opgerichte instituties, gericht op verwezenlijking van bepaalde doelstellingen. 

  • Alleen staten kunnen lid worden van internationale organisatie. De organisaties hebben internationale rechtspersoonlijkheid. 

  • Voorbeelden: VN; RvE; EU 

  • Onderscheid non-gouvernementele organisaties (NGO’s), zoals Defence for Children International en KidsRights. 

  • Opgericht door particulieren/particuliere organisaties. 

  • Geen rechtssubjecten van internationaal recht > geen drager van internationale rechten en plichten. 

  • Individuen 

  • Ontlenen verplichtingen en rechten aan

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Strafrecht - Universiteit Utrecht

Inleiding Strafrecht - Universiteit Utrecht

Hoorcollege 6 Inleiding Strafrecht 

Ook begrippen uit hoofdstuk 15 en 16 (hoofdlijnen kennen).  

Materieel strafrecht: wanneer is iemand strafbaar, wat voor sancties? 

Formeel strafrecht: procedures voor een strafrechter. Hoe dient een proces vorm te krijgen? Hoe moet naar het materiële recht worden gekeken? 

Uitgangspunten strafrecht 

  • Onderdeel publiekrecht: nadruk op sanctionering 

  • Primair verticale verhouding tussen de procesdeelnemers. 

  • Strafrecht: gedwongen staatsinterventie, kan vervolging instellen t.a.v. burgers. 

  • Sancties vormen in vrijwel alle gevallen een inbreuk op fundamentele rechten en vrijheden van de burger: 

  • Vrijheid 

  • Vermogen (strafrechtelijke boete) 

  • Overige rechten  

  • Strafbaar gedrag volgens strafrecht is niet hetzelfde als storend, vervelend, verwerpelijk gedrag. 

  • Zorgvuldigheid en terughoudendheid (strafrecht als ultimum remedium) 

  • Zorgvuldigheid: procedure moet verlopen zoals volgens de regels gesteld is. In het proces van vervolging, moet heel zorgvuldig met verkregen informatie omgegaan worden. 

  • Niet zorgvuldig? > gerechtelijke dwaling > heeft juist bij het strafrecht een grote impact. 

  • Terughoudendheid: subsidiariteitsbeginsel: strafrecht is alleen voorbehouden aan de meest ernstige zaken. Eerst proberen conflict op te lossen buiten het strafrecht. 

  • Gezien de ingrijpende aard van gedwongen overheidsoptreden zijn concrete regels extra belangrijk (dit is bijv. Anders bij het privaatrecht (veel meer open regels)). Burger beschermen tegen willekeur. 

  • Materiële legaliteitsbeginsel: ‘Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafrechtelijke bepaling.’ 

  • Wettelijke: wet in materiële zin (het gaat om de inhoud van de wettelijke, strafrechtelijke bepaling). Dus ook lagere wetgevers (gemeente) hebben het recht om wettelijke strafbepalingen vast te stellen. Zij moeten die bevoegdheid om de regels vast te stellen, zijn toegekend bij wet in formele zin (gemeentewet). 

  • Wettelijke strafbepaling - delictsomschrijving – bestanddelen 

  • Delictsomschrijving: precieze omschrijving van strafbaar gesteld gedrag. 

  • Bestanddelen (van de delictsomschrijving) 

  • Artikel 140 Wetboek van Strafrecht: 

  • Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie. 

  1. Deelnemen aan (opzet en aandeel) 

  1. Oogmerk (plegen van misdrijven) 

  1. Onvoldoende als er binnen een organisatie weleens/door enkele personen een misdrijf wordt gepleegd. 

  1. Organisatie (gestructureerd samenwerkingsverband) 

  1. Vaste gebruiken, vaste hiërarchie en vaste structuur.  

  • Aan alle bestanddelen moet voldaan zijn. 

Legaliteitsbeginsel 

  • Materieel strafrechtelijk legaliteitsbeginsel kent verschillende aspecten: 

  • Lex scripta 

  • De gedraging moet in de wet staan (Wetboek van Strafrecht en andere (lagere) regelgeving). 

  • Lex certa 

  • Strafbepalingen moeten voldoende concreet zijn. 

  • Geen analoge toepassing 

  • Staat het niet in de wet maar lijkt het er wel op?

.....read more
Access: 
Public
Organisatie van de Staat – Technische aspecten van wetgeving  - Universiteit Utrecht

Organisatie van de Staat – Technische aspecten van wetgeving  - Universiteit Utrecht

HC2 Organisatie van de Staat – Technische aspecten van wetgeving 

Vooral H4 en 6 

Trias politica revisited 

  • Openbare lichamen: georganiseerd gemeenschapsverband gebonden door organen van het openbare lichaam (artikel 134 Grondwet) 

  • De staat 

  • Provincie 

  • Gemeente 

  • Waterschappen  

  • Het openbare lichaam bestaat uit verschillende organen. 

  • Gemeente bestaat uit gemeenteraad, college van burgemeesters en wethouders > bij elkaar vormen deze organen het openbaar lichaam (de gemeente). 

  • Organen i.p.v. machten en bevoegdheden i.p.v. functies 

Kenmerken democratische rechtstaat 

  • Democratie (‘volksheerschappij’) 

  • Formeel 

  • Kiezersoordeel (stemmen) 

  • Prospectief: vooraf anticiperen van welke partij het beste aansluit bij je idealen/wat is een strategische keuze? > indirect invloed uitoefenen op mogelijke coalities > maar een klein deel van de idealen van de partij zullen gerealiseerd worden (omdat er veel partijen zijn in de coalitie). 

  • Voordeel meerpartijenstelsel: in NL vrijwel nooit een extreemrechtse/linkse regering. Besluitvorming is meestal enigszins gematigd. 

  • Retrospectief: met je stem duidelijk maken of je wel/niet eens bent met het beleid. 

  • Materieel  

  • Publiek debat: voedt de democratie, onze regering en de Staten-Generaal met ideeën wat wij als volk wensen, wat we wel/niet aanvaardbaar vinden. Kan via media gaan, maar ook heel direct door bijvoorbeeld te protesteren. 

  • Representatieve democratie (indirect): wij kiezen als volk volksvertegenwoordigers. Zij nemen uiteindelijk de beslissingen. 

  • Directe democratie? 

  • Denk aan referenda. Meningen zijn sterk verdeeld of dit wenselijk is of niet. Volk kan direct invloed uitoefenen op het beleid dat wordt gevoerd. 

  • Machtsevenwicht 

  • Trias politica 

  • Machtenspreiding > niet een bepaalde partij/stroming die te veel invloed krijgt. 

  • Wetgevende macht 

  • Uitvoerende macht 

  • Rechtsprekende macht 

  • Tegenkrachten en tegenwichten (Checks and balances) 

  • Vierde macht? 

  • Bijvoorbeeld media/pers als vierde macht omdat deze een controlerende functie uitoefent > invloed op besluitvorming (zowel uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende besluitvorming).  

  • Of ambtenarij: voor een belangrijk deel bezig met voorbereiden en uitvoeren van een beleid. Nu is altijd de minister die boven de ambtenaar staat verantwoordelijk. 

  • Legaliteitsbeginsel: overheidshandelen moet gebaseerd zijn op een geldende en voor burgers kenbare wettelijke bepaling. 

  • Art. 16 Grondwet: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke bepaling. 

  • Formeel: als je een bevoegdheid uitoefent (bijv. Een overheid die een wet aanneemt), moet die bevoegdheid in de wet zijn toegekend aan het specifieke orgaan. 

  • Bevoegdheid ontleend aan de wet 

  • Attributie: nieuwe bevoegdheid opgedragen aan ander orgaan. 

  • Delegatie: bestaande bevoegdheid opgedragen aan een ander orgaan. 

  • Verticale spreiding van bevoegdheden: bepaalde bevoegdheid wordt toegekend aan een ander, lager of

.....read more
Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1066