Philip Roth: The Human Stain - Holmaat - Artikel

De roman kan ons veel leren over het in het westerse recht ontwikkelde discriminatiebegrip. Alle juridische definities of discriminatieverboden bestaan uit drie elementen: 1) een ongunstige(r) behandeling van bepaalde groepen mensen 2) op grond van het feit dat deze mensen bepaalde wezenlijke kenmerken bezitten, zoals geslacht, ras, godsdienst, geaardheid, 3) met als doel of gevolg dat de rechten van deze mensen worden geschonden. Het tweede element staat beter bekend als discriminatiegrond. Aan het centraal stellen van een aantal geselecteerde identiteitskenmerken kleeft een aantal fundamentele problemen. Deze toont Roth in zijn roman.


Inleiding

De roman 'The Human Stain' (De Menselijke Smet) van Philip Roth ziet op het belang van fictie voor een ander of beter begrip van centrale juridische constructies of concepten, zoals bijvoorbeeld het gelijkheidsbeginsel. Het boek gaat over de ondergang van een 71-jarige decaan en professor aan een Amerikaanse universiteit. Hij wordt door twee Afro-Amerikaanse studenten van rassendiscriminatie beschuldigd, omdat hij ten aanzien van hen het woord 'spoken' (spooks) zou hebben gebruikt, dat vroeger een (relatief mild) scheldwoord voor negroïde mensen was. De professor, die door het leven gaat als iemand van joodse afkomst, is zelf in een zwart gezin geboren. Hij voert zijn afkomst echter niet aan in zijn verdediging. Hij neemt ontslag, waardoor hij zijn baan kwijtraakt, geen mooi afscheid heeft en een campusgebouw dat naar hem vernoemd zou worden misloopt. Uiteindelijk betekent het zijn ondergang.

De auteur richt zich in zijn bijdrage op de raciale identiteit van de professor: bezit hij die, en zo ja, is deze zomaar af te leggen?

De roman kan ons veel leren over het in het westerse recht ontwikkelde discriminatiebegrip. Alle juridische definities of discriminatieverboden bestaan uit drie elementen: 1) een ongunstige(r) behandeling van bepaalde groepen mensen 2) op grond van het feit dat deze mensen bepaalde wezenlijke kenmerken bezitten, zoals geslacht, ras, godsdienst, geaardheid, 3) met als doel of gevolg dat de rechten van deze mensen worden geschonden. Het tweede element staat beter bekend als discriminatiegrond. Aan het centraal stellen van een aantal geselecteerde identiteitskenmerken kleeft een aantal fundamentele problemen. Deze toont Roth in zijn roman.

Waarover gaat de roman?

In de roman lopen een aantal verhaallijnen door elkaar. Zo is er een verhaal over schijnheiligheid, dat Roth beschouwt als het grootste gebrek van de Amerikaanse samenleving. Hierbij verwijst hij naar de affaire van Bill Clinton met een stagiaire. Een ander belangrijk thema in het boek is het gebruik van het woord 'spooks'. In de periode 1980-1990 bereikte de schijnheiligheid van tevens de politieke correctheid een hoogtepunt wat betreft de Amerikaanse rassenverhoudingen. Zo wordt de vraag gesteld hoe het mogeljk is dat een zeer gerespecteerde professor door het gebruik van één verkeerd gekozen woord uit de gemeenschap van respectabele academici wordt geknikkerd. Roth geeft hiermee aan dat ook de academische gemeenschap op cruciale momenten volstrekt irrationeel reageert en zich laat regeren door schijnheiligheid. Zijn tirade richt zich tegen de voorkeur voor 'waarheden' die gebaseerd zijn op emoties en geruchten en niet op rationeel denken. Het gaat mensen niet om de waarheid, maar om de roddel. Het ging collega's van de professor, die het discriminatieonderzoek deden, er enkel om dat zij toonden 'aan de goede kant' van de antiracisten te staan: het op schijnheilige wijze betonen van valse solidariteit met mensen die zwelgen in hun slachtofferrol van onderdrukten zwarten.

Een andere verhaallijn ziet op de zwarte collega, die hij zelf heeft binnengehaald, welke verklaart dat hij onmogelijk de kant van de professor kan kiezen. De collega kiest voor de 'wij-zwarten'. Hij 'moet' de klagende zwarte studenten steunen. De professor vindt dit kwalijk omdat hij met zijn leven heeft laten zien dat er een keuze is.

De professor gaat sinds zijn 19e door het leven als een blanke man, omdat hij op het inschrijfformulier van de marine in een opwelling 'blank' invulde bij ras. Na de ontmoeting met zijn vrouw gaat hij door voor een jood. Ook zijn bokscoach geeft aan dat hij zijn zwarte afkomst beter kan verzwijgen en voor een jood door kan gaan. Zijn vader - die zich in zijn werk vernedert voelt door blanken - is woest als hij ontdekt dat zijn zoon leert boksen in een sociaal zwakke zwarte buurt. Als hij per se wilde boksen, dan liever in een witte stad, waar ook kinderen van gerespecteerden sporten. Zijn vader blijft erbij tot zijn gezin tot de burgerlijke, hoogopgeleide zwarte gemeenschap behoort en wil dat zijn zoon naar de exclusief zwarte universiteit gaat. Klasse is voor zijn vader veel belangrijker dan ras.

Op de universiteitscampus ziet de professor, die in een overwegend witte buurt is opgegroeid en op een liberale, gemengde school heeft gezeten, voor het eerst wat rassendiscriminatie inhoudt. Zo wordt hij voor 'neger' uitgescholden. Zijn enige echte liefde verlaat hem als zij ontdekt dat hij in een zwart gezin is opgegroeid. Pas na de dood van zijn vader realiseert hij zich hoe deze zich moest voelen door de vernederingen op zijn werk. Het heeft de professor echter geen voorvechter van rassengelijkheid gemaakt, hij zweert zijn raciale en etnische afkomst af. Dit heeft niet met zijn herinneringen en ervaringen van discriminatie op grond van ras te maken, maar met individualisme en vrijheidsdrang. Hij wil zijn kansen in het leven niet laten bepalen door de toevalligheid van de gemeenschap waarbinnen hij is geboren. Hij wil uniek zijn en zichzelf geen enkel etiket opplakken.

Het vreselijkst op de universiteit vond hij het wij-gevoel van de zwarte staf en medestudenten. Hij vindt het zo weerzinwekkend dat hij zijn familie en afkomst verloochent en zich schuihoudt in een andere raciale identiteit. Hij vond de identificatie met de zwarte bevolkingsgroep te benauwend en besluit dat ras niets voor hem betekent. Waarom kiest hij dan toch voor een joodse identiteit? Ook dat is een hechte etnische gemeenschap, die het slachtoffer is geweest van discriminatie. Dit berust op toeval, omdat zijn vrouw een joodse afkomst had en hij spontaan aangaf ook joods te zijn. Een andere reden voor zijn keuze voor de joodse identiteit kan echter ook zijn dat de joden zich superieur achten ten opzichte van zwarten. Hij ziet ze echter ook als gidsen, in die zin dat zij kunnen dienen als voorbeeld voor de emancipatie van zwarten in de Amerikaanse samenleving. Het zijn van een zwarte jood is voor hem ook een zekere zoete wraak.

De titel, de menselijke smet, wijst op de gedachte dat mensen de rest van de wereld besmetten met hun aanwezigheid. Dit doen zij met hun taal, (voor)oordelen, hun schijnheiligheid, hun naakte bestaan en met de wijze waarop zij soms een einde maken aan dat bestaan. De menselijke smet slaat tevens op de smet van het ras waartoe je behoort en waaraan niet te ontsnappen valt. Het is niet puur een biologisch gegeven, er zijn diverse gevolgen aan verbonden.

Wat houden de concepten 'discriminatiegrond' en 'suspect class' in het discriminatierecht in?

Alle definities van discriminatie en discriminatieverboden kennen drie elementen: 1) een gedraging, 2) op een bepaalde grond, met 3) een bepaald gevolg. Zie bijvoorbeeld artikel 1 van het VN Rassenverdrag.

Zonder het benoemen van discriminatiegronden zou het verbod of de definitie betekenisloos worden. Het begrip discriminatiegrond refereert aan bepaalde kenmerken van groepen van mensen. Het nationale, Europese en internationale recht benoemt een aantal kenmerken expliciet (onder meer ras, nationaliteit, geslacht) en stelt dat op deze gronden geen onderscheid mag worden gemaakt. Enkele bepalingen in grondwetten en internationale verdragen geven een niet-limitatieve opsomming van discriminatiegronden en eindigen met 'of op welke grond dan ook' (onder meer art. 1 GW). Een dergelijk open discriminatieverbod maakt het aantal en de mogelijke discriminatiegronden eindeloos. Dit betreft ook meteen de moeilijkheid ervan, het is niet duidelijk welke classificaties al dan niet verboden zijn. Een tweede probleem ziet op de wel expliciet in de wet genoemde verboden gronden. Bestaat tussen deze gronden een kwalitatief verschil, is er een zekere rangorde? Is het maken van onderscheid op grond van ras verwerpelijker dan onderscheid op grond van leeftijd? Met betrekking tot dit tweede probleem is een oplossing gevonden. Bepaalde gronden zijn voor het maken van onderscheid bijzonder 'suspect'. De rechter voert een strikte controle uit, de overheid moet dwingende redenen van algemeen belang of zeer gewichtige redenen aandragen. Er zijn vier factoren die bepalen of een grond meer of minder 'verdacht' is en of de overheid al dan niet met zwaarwegende redenen moet komen voor het gebruik van het desbetreffende kenmerk. Het moet gaan om 1) kenmerken die veel mensen belangrijk vinden voor de bepaling van hun persoonlijke identiteit (ras, geslacht, geloof); welke kenmerken 2) van toepassing zijn op een groep mensen en die 3) niet aflegbaar zijn (geslacht en ras bijvoorbeeld) of niet aflegbaar hoeven te zijn (geloof, politieke overtuiging) omdat ze beschermd worden door belangrijke, grondwettelijk gegarandeerde vrijheidsrechten. Daarnaast moet het 4) gaan om een kermerk dat door andere groepen van mensen op stereotype of stigmatiserende wijze wordt verbonden met negatieve eigenschappen die deze personen zouden bezitten en die in het verleden veel aanleiding hebben gegeven tot achterstelling en uitsluiting van die groepen mensen. Deze geschiedenis heeft in de huidige tijd gevolgen voor de mensen die tot die groep of 'class' behoren. Op de heersende stereotypen, vooroordelen en praktijken van uitsluiting en discriminatie kunnen tijd, plaats en bijzondere omstandigheden van invloed zijn.

Gaat het om discriminatie tussen burgers onderling, dan wordt op eenzelfde wijze een verschil gemaakt tussen discriminatiegronden. Zo kan direct onderscheid op grond van geslacht of ras enkel worden gerechtvaardigd als de wet hier een rechtvaardigingsgrond voor geeft. Er zijn weinig wettelijke rechtvaardigingsgronden en zij worden zeer restrictief uitgelegd door de rechter. De verschillende discriminatiegronden worden aldus ongelijk behandeld. Zo past het EHRM enkel een 'zeer gewichtige redenen' test toe ingeval van verdachte gronden, zoals geslacht en ras. In andere gevallen behouden de EVRM-lidstaten een ruime 'margin of appreciation'.

Het discriminatieverbod berust op diverse waarden en belangen, zoals het garanderen van formele gelijkheid, bepaalde sociaaleconomische belangen (verbeteren functioneren arbeidsmarkt), het waarborgen van de individuele autonomie en vrijheid, de menselijke waardigheid, iedereen gelijke kansen bieden (materiële gelijkheid), veiligheid en een vreedzame samenleving.

Naast de problemen van de onbegrensdheid van het discriminatieverbod en de vraag naar een mogelijke rangorde van de gronden, is het concept discriminatiegrond of 'suspect class' om nog wat andere redenen problematisch. Zo rijst in het kader van de definitie van het begrip 'rassendiscriminatie' in het VN Rassenverdrag de vraag of mensen wel op te delen zijn in verschillende rassen. Even problematisch is het begrip 'handicap'. De inhoud en betekenis daarvan wordt vooral maatschappelijk bepaald. Ook is het lastig af te bakenen wat precies onder de grond ras of handicap valt. Vaak wordt de bepaling van de inhoud van een begrip overgelaten aan de rechter.

Het paradoxale van het non-discriminatierecht is dat discriminatiegronden door hun benaming verwijzen naar bepaalde identiteiten van groepen van mensen. Deze groepsidentiteit is echter (mede) gebaseerd op stereotypen en vooroordelen. Ook kunnen mensen die tot een bepaalde groep gerekend worden, het gevoel hebben dat zij zich daarmee helemaal niet identificeren of het betreffende kenmerk niet belangrijk acht voor de bepaling van zijn/haar persoonlijke identiteit. Juist door het centraal stellen van discriminatiegronden en het benoemen van groepen tot 'suspect classes' worden bepaalde individuen gestigmatiseerd. Het individualiteitsbegrip wordt hierdoor ondermijnt. De rechter werkt zo zelf in de hand dat groepen van elkaar gescheiden worden.

Waartoe leidt een andere lezing van The Human Stain in het licht van de concepten 'discriminatiegrond' en 'suspect class'?

Wat kan deze roman ons leren ten aanzien van de juridische begrippen 'discriminatiegrond' en 'suspect class'?

Allereerst de omkering van de constructie van een wij-zij tegenstelling. In het non-discriminatierecht wordt het bestaan van deze tegenstelling vaak aangevoerd als een van de belangrijkste rechtvaardigingsgronden om bepaalde groepen te beschermen tegen discriminatie door middel van wettelijke verboden. De dominante 'wij'-groep maakt zich in de regel schuldigdaan discriminatie door de 'zij'-groep ongelijk te behandelen of uit te sluiten. Discriminatierecht ziet op deze ongelijke machtsverhoudingen. De 'wij' besluiten dat 'zij' dezelfde rechten verdienen. In het verhaal van Roth worden deze verhoudingen omgekeerd. De 'zij' blijken ook een 'wij' te zijn (de 'wij-zwarten').

Het non-discriminatierecht is voor een belangrijk deel terug te voeren op solidariteit met gediscrimineerde groepen. Maar wat als mensen die formeel misschien tot een 'suspect class' behoren uitsluitend nog voor zichzelf zouden kiezen? Als zij zelf bepalen wie ze als individu (willen) zijn? Sinds de jaren '90 van de vorige eeuw lijkt dit met de toegenomen individualisering inderdaad te gebeuren. Het is de vraag of er een punt komt waarop de individualisering zover komt, dat er geen bestaansgrond meer te vinden is voor discriminatierecht.

Een derde, aan het boek ontleende, aspect betreft de kwestie of ras er al dan niet toe doet bij het bepalen van je persoonlijke identiteit. Is het mogelijk dat je de bij je geboorte meegekregen ras afwijst? De professor in het verhaal was ruim vijftig jaar officieel wit, maar bleef zich onbewust misschien een zwarte voelen. Volgens zijn moeder en zus was het niet mogelijk om aan zijn zwarte afkomst te ontsnappen.

In het hele boek wordt niet duidelijk wie of wat de professor nu uiteindelijk was. Wellicht is hij het beste te omschrijven met de term 'non-conformist'. Dat is iemand die weigert het pad te lopen dat bij zijn geboorte voor hem is uitgestippeld omdat hij in een bepaalde gemeenschap of klasse is geboren. Toen hij zijn ras afwees, kreeg hij een keurig burgerlijk leven. Zijn non-conformistische aard kwam echter naar voren toen hij zich het woord 'spooks' liet ontvallen. De professor had een conformist moeten zijn, om zich te beschermen tegen de beschuldiging van discriminatie. Hij had zich niet moeten afkeren van zijn afkomst en raciale bestemming. Had hij vermeld dat hij uit een zwart gezin kwam, dan was hij wellicht niet beschuldigd van racisme.

Welke effecten heeft de beschuldiging van racisme? Bij de professor kwam het erg hard aan, het betekende zelfs zijn ondergang. In plaats van rationeel te blijven denken, gaat hij door het lint. In de jaren '80 en '90 was deze beschuldiging aan een Amerikaanse professor een van de ergste dingen die hem kon overkomen, en dat door het uitspreken van één verkeerd woord. Dat ene woord maakt je geen racist, maar het suggereert dat je dat altijd al bent geweest. De heksenjacht op racisten was een van de pogingen om de Amerikaanse samenleving te zuiveren van het kwaad van de ongelijke rassenverhoudingen. Poetsen helpt echter niet, de menselijke smet van het opdelen van mensen in rassen blijft kleven aan het land. Het opnemen van het verbod op rassendiscriminatie in het rechtssysteem lijkt aan deze schijnbeweging te hebben bijgedragen. Sinds rassendiscriminatie officieel verboden is, is het stigma nog erger worden. Het recht stookt het vuur op, in plaats van het te doven.

Daarnaast laat Roth zien dat wanneer een groep officieel tot slachtoffer van discriminatie wordt verklaard, dit de slachtofferrol in de hand werkt en verabsoluteerd. Men vermijdt elke verantwoordelijkheid voor de eigen positie en prestaties. In de roman krijgen de twee zwarte studenten en de collega dan ook de volle laag. De studenten hadden nooit vakken bij de professor gevolgd en stonden ook voor de andere vakken onvoldoende.

Tot slot suggereert de professor dat de klacht tegen hem en de klachtbehandeling enkel bedoeld waren om het universiteitsbestuur aan te zetten tot het aanstellen van nog meer zwarte collega's en het toelaten van zwarte studenten. Het gaat hen om representatie, niet om hetgeen de universiteit hen intellectueel kan bieden. Het beschermen van gediscrimineerde groepen haalt de slechtste motieven in deze groep naar boven, en vernietigt de instituties die door het nog altijd dominerende witte ras met veel moeite zijn opgebouwd. Positieve actie is volgens de professor verderfelijk. Ook dit geeft weer te denken over het discriminatieverbod.

Slot

Er is geen ander werk dan The Human Stain dat het problematische verband tussen het gelijkheids- en het vrijheidsbeginsel zodanig laat zien en voelen. Wie werkelijk kiest voor de individuele vrijheid, valt buiten de boot als het recht mensen uitsluitend beschermt op grond van groepskenmerken. Het non-discriminatierecht beschermt iemand die voor de individuele vrijheid kiest nauwelijks.

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Click & Go to more related summaries or chapters:

Samenvattingen Introductie Rechtsfilosofie en Rechtstheorie

Verzameling van samenvattingen bij artikelen en teksten rond het thema Rechtsfilosofie en Rechtstheorie. De meeste teksten werden eerder gebruikt bij bachelor 1 vakken rond dit onderwerp aan diverse universiteiten.

Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1044