Kinderrevalidatie: de bepaling van de plaats - Mulders, Meihuizen-de Regt, de Moor (2003) - Artikel

Deze samenvatting is gebaseerd op een hoofdstuk uit het volgende boek: Kinderrevalidatie. Van Gorcum, Assen, 2003. isbn 90 232 3799 4


1. Inleiding

Kinderrevalidatie richt zich op het kind met een lichamelijke handicap. De problematiek is veelomvattend qua oorzaak en verscheidenheid aan problemen. De problematiek is ook variabel omdat de ernst en gevolgen variëren per persoon. Bovendien verandert problematiek door groei en ontwikkeling. Enerzijds biedt dit perspectief om mogelijkheden toe te voegen, anderzijds nemen de eisen vanuit de omgeving toe (als kind ouder wordt). Problematiek is dus dynamisch. Problematiek blijft niet alleen beperkt tot kind. Kinderrevalidatie houdt hier allemaal rekening mee!

2. Ontwikkeling en geschiedenis van de kinderrevalidatie

Tot 1950

Door nieuwe medische technieken aandacht voor zieke en gehandicapte kind. Modernisering en uitvinding nieuwe medicijnen (meer kinderen in leven) en toegenomen economische groei (betere scholing en ruimte voor verpleging) spelen rol. “Verzorging der gebrekkigen en mismaakten”. Behandeling was vooral gericht op verpleging en arbeidsscholing, daarmee zou kind later menswaardig bestaan in maatschappij kunnen opbouwen. Pas na WO II werden de sociale grondrechten van burgers geleidelijk erkend en in wetgeving vastgelegd, zorgde ook voor bestaansminimum voor gehandicapten.

1950 – 1970

Besef groeide dat het geen particulier vrijwilligerswerk was, maar overheidstaak. Nieuwe revalidatiecentra opgericht (waarvan sommige specifiek voor kinderen0. Polio-epidemie zorgde voor nog meer centra. Er kwam naast de lichamelijke en motorische aspecten meer aandacht voor psychosociale begeleiding en de aandacht werd gericht op multidisciplinaire behandeling van meerdere professionals. Er werd meer kindgericht gedacht. Mytyl en tytylscholen ontstonden. Revalidatie is het complex van maatregelen en activiteiten waarmee beoogd wordt de lichamelijke, geestelijke, sociale, beroeps- en economische vermogens tot de individueel hoogst bereikbare graad op te voeren of in stand te houden. Arbeidsproces was meer gericht op fysieke en sociale zelfredzaamheid, gecombineerd met zinvolle dagbesteding.

1970 – 1990

Hier ontstond ruimere aandacht voor de specifieke aspecten bij de revalidatie van kinderen. Kinderrevalidatie omvat een complex van onderling samenhangende maatregel en activiteiten, waarmee beoogd wordt vanuit een opvoedingssituatie het primair motorisch gehandicapte kind als persoon, die op vele wijzen in zijn ontwikkeling bedreigd wordt, te helpen om zichzelf bekwaam te maken zo zelfstandig mogelijk zijn eigen levenstaak te vervullen. Leefgroepen werden georganiseerd, met specifiek therapeutisch en kindvriendelijk klimaat. Kinderrevalidatie is revalidatiegeneeskunde, opvoedkunde en onderwijskunde in een, met zwaartepunten die met de tijd verschuiven en per kind verschillen.

Vermeer: Kinderrevalidatie is een onderling samenhangend geheel van genezend, zorgend, doen-lerend, opvoedend handelen, waarbij de onderlinge samenhang van deze vier vormen van handelen zodanig is,d at ze elkaar in de genoemde opeenvolging vooronderstellen.

  • Vergroting van ouderparticipatie

  • Meer gezinsgericht denken

  • Verbetering sociale voorzieningen en mogelijkheden voor aanpassingen in huis

  • Van klinische naar poliklinische revalidatie (van opname in centrum 24/7 tot ambulant).

  • Emancipatie van gehandicapten (meer revalidant ipv patient en eigen initiatief tonen in wensen / behoeften en welke diensten nodig).

1990 – 2000

Revalidatie omvat onderzoek, behandeling en advisering van medisch-specialistische, paramedische, gedragswetenschappelijke of revalidatietechnische aard, gericht op het voorkomen of verminderen van een handicap als gevolg van stoornissen of beperkingen in het bewegingsvermogen, teneinde de verzekerde in staat te stellen een mate van zelfstandigheid te bereiken of te behouden welke, gegeven diens beperkingen, redelijkerswijs mogelijk is.

  • Kindspecifieke aspecten krijgen geen aandacht

  • Van aanbodgericht naar vraaggericht werken

  • Rechten van gehandicapten verankerd in de wetgeving

    • WGBO Wet op de Geneeskundige BehandelOvereenkomst

    • WKCZ Wet Klachtrecht Cliënten Zorg

    • WMCZ Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen

    • PGB PersoonsGebonden Budget

    • WE Wet op de Expertisecentra.

  • Aandacht voor scholing en arbeidsintegratie

    • Transitie: nieuwe methodiek die voor het onderwijs dew ensen van de leerling op zowel werk, wonen en vrije tijd als uitgangspunt kiest.

  • Aparte kinderrevalidatiecentra opgeheven, vanwege financiele problemen  fusies.

  • Decentralisatie (nadeel: door versnippering van de zorg wordt kennis ook niet meer gebundeld).

3. Huidige omschrijving

Kinderrevalidatie is een specialisatie in de geneeskunde die zich richt op lichamelijk gehandicapte kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd door de gevolgen van een ziekte of een aangeboren of verworven aandoening. Kinderrevalidatie beoogt herstel van de verstoorde interactie met de omgeving en het bereiken van een optimale graad van autonomie en maatschappelijke participatie. Het onderzoek en de behandeling vinden plaats in een pedagogisch kader en richten zich zowel op de ontwikkeling van het kind als op de gevolgen voor het gezin.

  • Nieuw element: vervanging sociale integratie door maatschappelijke participatie

  • Maatschappelijke participatie

  • Ketenzorg en netwerken (samenwerking centraal, want decentralisatie stelt hoge eisen aan de onderlinge communicatie).

  • Kwaliteitsbeleid en interdisciplinair werken (methodisch werken).

    • KinderRap (1996) is landelijk instrument voor behandelrapportage en voor verbetering van het interdisciplinair teamoverleg.

  • Verzakelijking en marktwerking

    • In 2001 nieuw financieringssysteem in de gezondheidszorg, DBC = Diagnose Behandel Combinaties.

    • Vanaf 1995 is RBU (RevalidatieBehandelUur) de parameter voor financiering (alleen direct revalidantgebonden tijd mag gedeclareerd).

  • Resultaatmeting

    • Ontwikkeling meetinstrumenten, kennis van het beloop van aandoeningen, invloed interventies. “Evidence-based medicine”

4. Hulpvraag

Voor observatie en doelgerichte interventie binnen kinderrevalidatie is hulpvraag van ouders en kind het belangrijkste. In overleg revalidatiedoelen geformuleerd. Kind in ontwikkeling, en daarbij moet er rekening worden gehouden met omgevingsfactoren, cognitieve en sociaal-emotionele componenten.
Bij jonge kind weegt hulpvraag ouders het zwaarst, bij vordering leeftijd wordt stap voor stap de vraag van kind uitgangspunt. Verschil in visies (kind, ouders en professionals)  Doel is dan om gemeenschappelijke visie te bereiken.

Hulpvraag van het kind

Per leeftijdscategorie is er een gewenst resultaat.

1e jaar:

  • Fysieke ontwikkeling

  • Rijping van de grove motoriek

  • Sensomotorisch stadium

  • Ontwikkelen van vertrouwen

2e jaar:

  • Fysieke ontwikkeling meer gericht op de fijne motoriek

  • Blijft in sensomotorisch stadium

  • Gevoel autonomie ontwikkelen

  • Ervaart twijfel

  • Sociale omgeving blijft beperkt tot gezin

3e tot 6 jaar jaar:

  • Samenhang tussen de ontwikkelingsgebieden

  • Betere coördinatie bij motoriek (tussen 3 en 6 jaar)

  • Preoperationele stadium (dmv imitatie en verbeeldend spel meer vat op wereld).

  • Sociaal emotioneel  meer initiatieven. Spannignsveld initiatief en schuld.

  • Sociale relaties ijn naaste omgeving (incl onderwijs).

  • Rond 6 jaar is planmatig en doelgericht gedrag en initiatief neemt voor eigen activiteiten.

6e tot 12 jaar:

  • Vooruitgang meer kwalitatief dan kwantitatief.

  • Verfijning fysieke vaardigheden

  • Intellectuele ontwikkeling (logisch en abstract denken in maat en getal).

  • Sociale relaties zijn woonomgeving en school.

  • Kind competent in vele fysieke, cognitieve en sociale vaardigheden Puberteit 12 – 18 jaar:

  • Intellectuele en psychosociale veranderingen, kwalitatief en kwantitief verschilen

  • Fysiek: versnelde lichamelijke groei en hormonale veranderingen

  • Intellectueel: Abstract denken mogelijk wordt en puber kan zich verplaatsen in continuüm van verleden naar de toekomst

  • Sociaal emotioneel: eigen identiteitsontwikkeling, onzekerheid en rolverwarring.

  • Peergroups belangrijk voor spiegeling,voor richting eigenheid.

  • Gewenste uitkomst: integratie in maatschappij en gevoel van ‘eigenheid’.

Chronische ziekte (aangeboren of verworven) heeft niet alleen gevolgen voor het aangedane orgaansysteem, maar ook voor de ontwikkeling op andere domeinen van de hierboven beschreven normale ontwikkelingscyclus. Hulpvraag is verbonden aan leeftijdscyclus (zie hierboven).

0 – 4 jaar is vooral gericht op basale veilige relaties, bewegingsstimulatie (om beperkingen te voorkomen), voorkomen secundaire gevolgen aandoening door tijdige interventies, stimuleren ontwikkelingspotentieel door pedagogische programma’s en vroegtijdig signaleren van gedrags- en aanpassingsproblemen.

Basisschoolleeftijd hebben paar voorgaande hulpvragen, maar ook een aantal nieuwe. Meer betrekking op adaptief functioneren, vooral mbt zelfverzorging en leren omgaan met peers en andere personen. Hier ontwikkelt eigen persoon zich, dus ook vragen over beperkingen en afwijking.

Puberteit en adolescentie leveren hulpvragen op over zelfstandig en volwaardig mogelijk kunnen leven in de maatschappij. Gaat over wonen, dagbesteding en vrijetijd.

Hulpvraag van het gezin

Kind is onlosmakelijk verbonden met gezin (en andersom ook). Vragen van ouders zijn vaak algemeen geldende behoeften (needs):

  • Behoefte aan informatie over de gevolgen en toekomst

  • Hup bij het proces van onderkenning en verwerking

  • Praktische hulp

  • Opvoedingsondersteuning

  • Informatie over behandelmogelijkheden en behandelsetting

  • Materiele hulp voor voorzieningen

Ouders maken zelf ook ontwikkelingsproces door. Vaak ontwikkelen ze zich van afhankelijke tot zelfstandig meedenkende mensen met een eigen deskundigheid = ervaringsdeskundigheid. Ouders moeten ondersteund worden meer partners te worden in behandeling, daardoor worden ze meer competent en mondiger.

Doelgroepen voor kinderrevalidatie

Kinderen die obv een ziekte of aandoeningen beperkingen ondervinden in het dagelijks functioneren of die zich onvoldoende spontaan ontwikkelen als gevolg van langdurig bestaande fysieke of cognitieve stoornissen. Geen vaste relatie tussen medische diagnose en indicatie voor revalidatie. Daarom spreken we van potentiële doelgroepen. Of kind in aanmerking komt voor revalidatie is afhankelijk van verschillende factoren:

  • Ernst aandoening

  • Mate progressie van aandoening

  • Gevolgen van de aandoening voor basisvaardigheden

  • Gevolgen van de aandoening voor andere domeinen

  • Gevolgen voor functioneren in gezin

  • Wijze waarop ouders en kind problemen ervaren

Kinderrevalidatie richt zich op kinderen met een tijdelijk of blijvende, primaire motorische stoornis (vanaf begin aanwezig / op voorgrond staan).

Combinaties met andere afwijkingen komen ook vaak voor meervoudig gehandicapten.

Diagnosegroepen

Sommige ziektebeelden waarvan ze vaak leiden tote en verstoring in de ontwikkeling, kunnen positief beïnvloed worden door kinderrevalidatie:

  • Spina bifida

  • Cerebrale parese

  • NAH (niet aangeboren hersenletsel)

  • Neuromusculaire aandoeningen

  • Aangeboren afwijkingen armen / benen

  • Skeletdysplasie

Als motorische problemen verweven zijn met andere problemen op cognitief op gedragsmatig terrein, vraagt het om een specifieke aanpak van de kinderrevalidatie om een goede oplossing te bieden.

Bovengrens voor zorg is overgang van 19 naar 20 jaar. De aard van de handicap en de voorgeschiedenis zijn oorzaak van dat er een grijs gebied ontstaan is, het kan nl soms tot 25 jaar. Door substitutie van zorg en langere levensverwachting blijven meer zeer ernstige lichamelijk gehandicapte kinderen langer thuis wonen. Daardoor toenemende behoefte aan gespecialiseerde multidisciplinaire spreekuren en revalidatiezorg.

5. Hulpaanbod

Verbeteren praktiche competentie van kind en leefomgeving (training specifieke en resterende mogelijkheden, leren toepassen compensatiestrategieën en gericht toepassen van hulpmiddelen en/of aanpassingen in de omgeving).

Kenmerken van het hulpaanbod

  • Leeftijdgebonden diagnostiek en behandeling (kalender + ontwikkelingsleeftijd)

  • Ontwikkelingsgerichte benadering (kind zoveel mogelijk bepalen + aansluiten actuele ontwikkelingsfase).

  • Betrokkenheid ouders / opvoedkundig klimaat

  • Aandacht voor het gezin

  • Toekomstgericht denken (Uiteindelijke doel is vermindering handicap en vergroten kans op zinvolle toekomst).

  • Maatschappelijke participatie (Maximale bijdrage)

Revalidatiemodellen in chronologische volgorde

  1. SAMPC model Somatiek ADL, Maatschappelijk functioneren, psychisch functioneren en communicatie.

  • Probleemgericht

  • Geen mogelijkheid voor ontwikkelingsaspecten en onderwijs, want is voor volwassenen.

  1. ICIDH-model Internatinoal Classification of Impairments Disabilities and Handicaps.

  • Klassiek medisch ziektemodel (verklaren uit 1 onderliggende oorzaak.

  • Onvoldoende rekening met psychische en maatschappelijke aanpassingsmogelijkheden van het individu en zijn leefomgeving.

  • Gevolgen op 3 niveaus: stoornis, beperking en handicap.

    • Stoornis = Afwezigheid / afwijking van functie.

    • Beperking = Verminderen of afwezigheid van mogelijkheid tot normale activiteit (zowel wijze als uitvoer).

    • Handicap = Nadelige positie van een persoon als gevolg van een stoornis of een beperking, die de normale rolvervulling begrenzen of verhinderen. In Nederland: langer bestaande afwijking.

  • Nadelen ICIDH-model: Het suggereert een vaste, causale relatie tussen aard en ernst van de stoornis, de beperking en vervolgens de handicap. Relatie is echter niet causaal maar wordt beïnvloed door persoonsgebonden en omgevingsfactoren. Het benoemt dimensies van menselijk functioneren in negatieve termen. Is genormeerd op functioneren van volwassenen en houdt geen rekening met ontwikkelingsleeftijd en mogelijkheden. Grote spreiding in het bereiken van de mijlpalen in de ontwikkeling.

  • De gewijzigde versie van ICIDH-2 komt tegemoet aan de genoemde problemen. Negatieve dimensies worden positief benoemd, namelijk structuur, functie, activiteiten en participatie. Bovendien worden persoonlijke en omgevingsfactoren als externe factoren benoemd.

  1. RAP Revalidatie Activiteiten Profiel: Kwaliteit en doeltreffenheid van de verslaglegging in revalidatiegeneeskunde te verbeteren.

  • Beperkingen worden geordend, ingedeeld in verschillende domeinen: communciatie, mobiliteit, persoonlijke verzorging, dagbesteding en relaties.

  • Net als SAMPC ontwikkelt voor volwassenen, daarom geen rekening met ontwikkelingsleeftijd.

  • Omschrijft beperkingen, geen mogelijkheden.

  • Onderwijs, sociaal emotionele ontwikkeling en gezinspositie ontbreekt.

  1. ICF International Classification of Functioning, Disability and Health. Vernieuwde versie van ICIDH (soort van).

  • Gaat niet meer uit van rechtstreekse causale relaties, maar interactie.

  • Brede classificatie voor zowel medisch als maatschappelijke inventarisatie. Zeer gedetailleerd.

  1. KinderRAP Revalidatie Activiteiten Profiel voor Kinderen.

  • Structureert de rapportages en teambesprekingen zodanig dat tijdens de bespreking de nadruk ligt op het formuleren van gezamenlijke doelstellingen, afgestemd op de vragen en mogelijkheden van het kind en de ouders.

  • Hulpvraag van ouders/ kind en observatie van teamleden zijn uitgangspunt. Vervolgens in overleg met ouders en/of kind worden de behandeldoelstelling(en) gesteld. Daarna start de behandeling en volgt na afgesproken tijd evaluatie.

  • Ordening is overeenkomstig met dimensies van ICF.

  • Meer dan helft van revalidatiecentra’s werken hiermee.

Organisatie van revalidatieproces

Revalidatiegeneeskundige diagnostiek = Alle dimensies, directe gevolgen bekijken

  1. Indicatiestelling voor behandeling = Blijvende beperkingen? Meervoudig / complex? Omgeving leerbaar? Behandeling noodzakelijk of doorverwijzen?
    Let op: realiseerbaar, uitvoerbaar, haalbaar, noodzakelijk, effectief, geld.
    Weegt behandeling en bijbehoren belasting op tegen verwachte resultaat?

  2. Observatie Vindt aanvullende diagnostiek plaats.
    Om onduidelijkheden te voorkomen: basisinfo verschaffen aan alle betrokkene.
    Bij te complexe problemen is soms complete diagnose nog niet mogelijk, daarom wordt dan gestart met een voorlopige indicatie.

  3. Opstellen en uitvoeren van behandelplan Kwaliteit plan is bepalend voor succes behandeling.
    SMART – specifiek meetbaar acceptabel, realiseerbaar en tijdgebonden.
    Uitvoer obv vooraf gestelde doelen.
    Iedere behandelaar werkt zelfstandig aan zijn eigen disciplinedoel, kortetermijndoelstellingen en een methode van aanpak, uitgaande van overkoepelende teamdoelsteling.

  4. Periodieke evaluatie Evalueren situaties en interventies tot nu toe.
    Maken van een plan voor de toekomst.
    Maken van afspraken voor de korte termijn.
    Mogelijk aanpassingen doen in plan / bijstellen.
    Soms start cyclus opnieuw / of afronden.

Besluitvormingsproces: Eerst beeldvorming, meningsvorm en dan besluitvorm. Ten slotte afronden (eindevaluatie). Vragen verwachtingen / ervaring ouders, eindrapportage, soms tijdelijk afgesloten. Soms poliklinische vervolgcontrole.

Valkuilen team: Teveel willen, onvoldoende prioriteiten, niet goed formuleren van gezamenlijke doelstelling.

Ouders: Geven toestemming tot uitvoeren van behandeling. Zij zijn volledig verantwoordelijk voor kind. Informatie nodig vanuit team. Sommigen bepleiten dat ouders onderdeel zijn van team, maar dit is toch niet op basis van aparte posities tov team omdat de deskundigheid die ze hebben obv ervaring is en niet professioneel, en zij maken uiteindelijk de keuze, niet het team.

Verslaglegging:

  • Informatie over stiuatie en vorinformatie en beloop ontwikkeling

  • Rapporteren over resultaten van middelen en interventies

  • Voorstellen over de behandeldoelen voor komende tijd

  • Afspraken vastleggen

  • Rapporteren naar derden

Revalidatieteam bestaat in ieder geval uit:

  • Revalidatiearts (=coördinator en eindverantwoordelijk).

  • Fysiotherapeut

  • Ergotherapeut

  • Logopedist

  • Pscyholoog of orthopedagoog

  • Maatschappelijk werker

  • Verpleegkundige / verzorgende (klinisch)

  • Revalidatietechnicus

  • Iedere professional verantwoordelijk voor eigen diagnostiek op specifiek gebied. Belangrijk uitwerking eigen doelstelling.

Multidisciplinair

  • Naast elkaar werken aan deelproblemen van kind. Hierdoor ontstaat algemeen beeld.
  • Evenwicht zien te vinden tussen aandacht aspect waarvoor je verantwoordelijk bent, maar ook geheel.
  • Vermogen om eigen interventie te relativeren.
  • Onafhankelijk van elkaar rapporteren.
  • Samenwerking is nodig omdat iedereen apart werkt en je wel van elkaar op de hoogte moet zijn, onderlinge communicatie moet goed lopen (vanwege multi). Zowel mondeling als schriftelijk.

Bij interdisciplinair is het onderlinge contact diepgaander. Leden bespreken informatie en proberen deze te ingtegeren tot gemeenschappelijke probleemdefinitie. Werken samen aan gemeenschappelijk geformuleerd probleem. Iedereen brengt zijn deskundigheid in.

Bij transdisciplinair kunnen teamleden elkaars taken overnemen tav uitvoer. Gebeurt onder verantwoordelijkheid van de deskundige van de oorspronkelijk discipline.

Bij revalidatie meestal sprake van multidisciplinair, maar soms ook transdiscipinair of monodisciplinair mogelijk.

Financiering en regelgeving = Ziektefondswet (logische ivm ziekenhuizen).
VRIN = Vereniging revalidatie instellingen in NL.

Revalidatieniveaus

Complexe problematiek krijgt een centrale aanpak op het ‘hoogste niveau’. Naarmate de problematiek eenvoudiger wordt, kan de behandeling op een gedecentraliseerd ‘lager’ niveau plaatsvinden. Meegdes introduceerde vergelijkbare indeling van typering revalidatiegeneeskundige zorg:

1. Basis Algemene revalidatie Zowel klinisch / poliklinsch, zo nodig incl enkelvoudige therapie.
2. Basis-plus Algemene multidiscp revalidatie ‘All-around’.
3. Specifiek Diagnosegerichte multidiscp revalidatie ‘Specifiek team voor gespecialiseerde zorg’.
4. Top(referent) hooggespecialiseerde multidisc revalidatie Zeer specifiek Komt nauwelijks voor.
Veelal in samenwerking met (academisch) ziekenhuis.

Voor goede samenhang tussen de verschillende typen revalidatiezorg is eht vormen van een revalidatiegeneeskundig netwerk essentieel. In sommige revalidatiecentra bestaat de mogelijkheid dat een kidn een of twee keer per jaar door een gespecialiseerd team in een dagdeel uitvoerig wordt gezien (multifunctioneel consult).

6. Plaats van kinderrevalidatie in de zorgsector

Het is een medisch specialisme en vormt een onderdeel van gezondheidszorg.
Gericht op maatschappelijke integratie en participatie  daarom ook elementen gehandicaptenzorg.
Brug tussen ‘cure’ & ‘care’.

Soms is er zekere overlsap, waar kind beste begeleid en behandeld kan worden is afhankelijk van de problematiek die het meest uigesproken is. Samenwerking is een geschikt middel om in een zorgketen de overplaatsing van de ene naar de andere instelling vloeiend te laten verlopen.

Relaties binnen gezondheidszorg

  • Eerstelijnszorg bv huisarts, fysiotherapeut (hulp zonder doorverwijzing).

  • Ziekenhuizen (medisch specialisten) voor diagnose.

Relaties binnen gehandicaptenzorg:

  • Woonvoorzieningen en gezinsvervangende tehuizen.

  • Verstandelijk gehandicaptenzorg (beleiding als revalidatie). Kineren met LVG en lichamelijke handicap worden vaak in beide sectoren begeleid bv tyltylscholen of therap. Peutergroepen.

Toekomst

In praktijk nog steeds onvoldoende aandacht voor gezin en ontwikkelingsgerichte benadering zoals dat in 1996 in de definitie van Kinderrevalidatie was gesteld. In rapport van de VRIN werden vier toekomstscenario’s omschreven. De heterogeniteit binnen de kinderrevalidatie maakt het onmogelijk te kiezen voor 1 toekomstbeeld. Afhankelijk van leeftijd, specifieke ontwikkelingsproblemen, wensen van kind en maatschappelijke tendensen, zal een van de scenario’s meer aandacht krijgen. Een prototype voor revalidatie bestaat niet, iedereen is uniek. Daarom is revalidatie: veelomvattend, dynamisch en variabel.

Algemeen punt: Elk kind wordt ‘burger’ van maatschappij (uitgangspunt) en houding van maatschappij is kritisch punt.

Vier vragen van belang:

1. Passen we het kind aan de omgeving aan of omgeving aan het kind?

2. Wie bepaalt wanneer de integratie succesvol is?

3. Hoe staat het met autonomie en (im)materiele solidatirteit?

4. Wat betekent de dominantie van het economische perspectief voor de emancipatie van jongeren?

Kritieke succesfactoren voor sociale integratie zijn: sociale vardigheden, taalvaardigheden/communicatie, intelligentie, mobiliteit, goede oog-handcoördinatie en uiterlijk.

Vier aanbevelingen voor de toekomst

1. Beschouw ouders als de beste partners in revalidatieproces en zorg dat ze zich gehoord voelen, biedt informatie en biedt praktische hulp en steun.

2. Ontwikkeling een gezamenlijke visie

3. Reflecteer over de mogelijkheden

4. Versterk de deskundigheid en de doelmatigheid van de inzet van de revalidatiedisciplines door goed wetenschappelijk onderzoek.

De inschatting van of iets een waarschijnlijke of wenselijke ontwikkeling is voorlopig onbeantwoord blijft. Wat waarschijnlijk is, hangt mede af van de krachten die in de maatschappij tot expressie komen. De maatschappij zijn wijzelf, het veranderinstrument heet politiek.

Vier scenario’s kinderrevalidatie =
Maatschappelijke participatie & Maatschappelijk isolement.
Professionele oriëntatie op het kind & Professionele oriëntatie op het gezin.

Doelstellingen VRin voor de toekomst revalidatie:

  • Realisatie interdisciplinair behandelmodel

  • Vraaggerichte revalidatie

  • Naast aandacht voor kind, ook voor familie

  • Transparante werkwijze

  • Aandacht voor adolescenten

  • Decentraal waar kan, centraal waar moet

  • Uitbouwen van revalidatienetwerk

  • Nauwe samenwerking met onderwijs

  • Verbeteren toegankelijkheid door wegnemen van schotten

  • Bewerkstelligen wetenschappelijke onderbouwing van onderzoek.

  • Ontwikkeling van afhankelijkheid naar autonomie (zoveel als mogelijk).

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Click & Go to more related summaries or chapters:

Samenvatting artikelen rond het thema Gehandicaptenzorg

Deze verzameling (wetenschappelijke) artikelen rond het thema gehandicaptenzorg werd gebruikt in 2018 bij het vak 'gehandicaptenzorg' Universiteit Utrecht.

Bij deze cursus werden de lessen opgebouwd met de volgende thema's

  • Thema: Raamwerken en ontwikkelingen in de zorgsector
  • Thema: Familieleven en beperkingen
  • Thema: Gedragsinterventies
  • Thema: Diagnostiek en behandeling
  • Thema: Levensloop
  • Thema: Autisme
  • Thema: Cerebral Palsy
Supporting content: 
Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
649