Wat houdt de studie naar biologische psychologie en gedrag in? - Chapter 0
Wat houdt de studie naar biologische psychologie en gedrag in? - Chapter 0
...........Read more- 923 keer gelezen
Wat houdt de studie naar biologische psychologie en gedrag in? - Chapter 0
...........Read moreWat zijn zenuwcellen en zenuwimpulsen? - Chapter 1
...........Read moreWat is de functie van synapsen? - Chapter 2
...........Read moreHoe is het zenuwstelsel opgebouwd? - Chapter 3
...........Read moreHoe hebben de hersenen zich genetisch gezien evolutionair ontwikkeld? - Chapter 4
...........Read moreWat zegt de biologische psychologie over het zicht en de verwerking van hetgeen je ziet? - Chapter 5
...........Read moreHoe werken de andere zintuigen? - Chapter 6
...........Read moreWat is motoriek en hoe werkt het? - Chapter 7
...........Read moreWat voor invloed heeft slaap op het brein? - Chapter 8
...........Read moreHoe werkt de interne regulatie van temperatuur, dorst en honger? - Chapter 9
...........Read moreWelke invloed hebben hormonen op seksueel gedrag? - Chapter 10
...........Read moreHoe verhouden emoties, stress en gezondheid zich ten opzichte van elkaar? - Chapter 11
...........Read moreHoe werkt leren, het geheugen en intelligentie? - Chapter 12
...........Read moreHoe werken de cognitieve functies in de hersenen? - Chapter 13
...........Read moreWat zijn mentale ziekten en hoe kun je deze indelen? - Chapter 14
...........Read moreWelke scheikundige voorkennis heb je nodig bij het leren over biopsychologie (Bijlage A)
...........Read moreOver het gebruik van dieren en menselijke subjecten in neurowetenschappelijk onderzoek (Bijlage B)
...........Read moreJoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Samenvattingen en studiehulp bij Biological Psychology van Kalat
Nederlands:
Engels:
Summaries and study assistance with the 13th edition of the book:
De biologische psychologie probeert een link te leggen tussen de opbouw van de hersenen en het gedrag dat een organisme vertoont. Het is de studie van fysiologische, evolutionaire en ontwikkelingsmechanismen van gedrag en ontdekking. Het is dus niet enkel een onderzoeksveld, maar ook een standpunt.
Perceptie gebeurt in je hersens. Wanneer iets je hand aanraakt, dan stuurt je hand een signaal naar de hersens. Je voelt het in je hersens, niet in je hand
Mentale activiteit en bepaalde types hersenactiviteit zijn onafscheidelijk. Dit wordt ook wel monisme genoemd (het idee dat het universum bestaat uit één type materiaal). Het tegenovergestelde wordt dualisme genoemd (het brein bestaat uit één type substantie en materie is iets anders). De meeste neurowetenschappers en filosofen staan achter het monisme.
Je moet voorzichtig zijn met het vaststellen van wat een verklaring is en wat niet. Uit onderzoek blijkt dat bepaalde hersendelen minder actief zijn bij depressie mensen. Dit wil echter niet zeggen dat minder actieve hersendelen depressie veroorzaken. We moeten meer weten voordat we een conclusie kunnen trekken.
Er zijn twee stromingen met betrekking tot proefdieren. De ene stroming is fel tegen het gebruik van proefdieren, dit zijn de abolitionisten. Volgens hen hebben dieren dezelfde rechten als mensen en kan je daarom geen dierproeven uitvoeren. De andere stroming, de minimalisten, vindt onderzoek op dieren soms wel nodig, maar het moet wel zo weinig mogelijk gebeuren.
Samenvatting Biological Psychology - Kalat - 11e druk. Voor samenvattingen bij volgende drukken van dit boek maak je gebruik van de zoekfunctie
Er zijn veel vragen gesteld over de relatie tussen fysica en psychologie, maar ook over ons bestaan. Gotfried Leibniz (1714) stelde bijvoorbeeld de vraag ‘Waarom is er iets in plaats van niets?’. Andere vragen over ons bestaan zijn ‘Hoe is het universum ontstaan?’ en ‘Wat als de vier fundamentele krachten van ons universum (zwaartekracht, elektromagnetisme, sterke en zwakke kernkracht) verschillend in verhouding zouden zijn?’ Onderzoekers zijn er sinds 1980 achter gekomen dat er een haast ontelbaar aantal universa naast dat van ons moeten zijn, met verschillende natuurwetten. In veel universa zou leven zoals wij het kennen niet mogelijk zijn, denk aan de volgende redenen:
Als de zwaartekracht zwakker zou zijn, zou materie zich niet concentreren in sterren en planeten. Als de zwaartekracht sterker zou zijn, zouden sterren helderder branden en hun brandstof te snel opmaken, nog voordat leven kan ontstaan.
Als de elektromagnetische kracht sterker zou zijn, zouden de protonen binnen een atoom elkaar afstoten; zo sterk dat de atomen uit elkaar zouden spatten.
Als eerste was er waterstof. De andere elementen werden gevormd door fusie met sterren. De enige manier om deze elementen uit de sterren te krijgen en in planeten is als een ster ontploft als een supernova en zijn inhoud de Melkweg in stuurt. Als de zwakkere kernkracht òf een beetje sterker was òf een beetje zwakker, kon een ster niet ontploffen (als na de oerknal de zwakke kernkracht een beetje sterker zou zijn geweest, zou het universum uit bijna niets meer dan waterstof bestaan; als de kernkracht een beetje zwakker zou
Tinbergen says that there are four biological explanations for behaviour: the ontogenetic explanation (how behaviour or a brain structure develop within an organism), the physiological explanation (the relation between the physiological condition of the brain and the behaviour), the functional explanation (why a certain brain structure has developed in a certain way) and the evolutionary explanation (relates behaviour to evolutionary history).
Neurons receive information and pass this information to other neurons, trough electrochemical signals. The three most important parts of most neurons are the soma or cell body, the axon (the part that passes impulses to other cells) and the dendrite (the part that receives the information). Many axons (an exception are those of invertebrates) are surrounded by an isolating shell, which is called the myelin sheath.
The membrane of a neuron maintains an electrical gradient. This is a difference in electrical charge within and outside the membrane. In rest, the neuron slightly has a negative charge, the so-called resting potential (polarisation). Action potentials are messages that are passed by axons. The firing of neurons takes place under an all-or-nothing principle: when the threshold is exceeded, an action potential of always the same size and shape comes into existence.
Sometimes, psychologists or other scientists use animals for testing. They look at the behaviour these animals show and how they react to certain signals/manipulations. Psychologists study animals to know more about the animal, the human evolution, to study mechanisms that look like human mechanisms or they study animals because certain restrictions don’t let them do the research on a human being. The abolitionists think that animals shouldn’t be used for testing, while the minimalists think that animal research is needed sometimes, but that it has to occur as little as possible. Some research think that animal research should be allowed, because it contributes to the greater good. The legal standard looks at the three Rs: reduction (using less animals), replacement (replacing animals with computer models) and refinement (avoiding uncomfortable and painful situations).
A synapse is a place where the information exchange between neurons takes place. This happens in a sequence
Neuronen: neuronen ontvangen informatie en brengen deze informatie over naar andere cellen.
Membraan: het omhulsel van een cel dat de binnenkant van een cel scheidt van de buitenkant.
Nucleus: de celkern, het onderdeel van de cel dat de chromosomen bevat.
Mitochondrion: functioneert als energiecentrale van de cel, het levert de energie die een cel nodig heeft voor alle activiteiten.
Ribosoom: het deel van de cel dat een heel belangrijke functie heeft bij de opbouw van eiwitten.
Endoplasmisch reticulum: een netwerk van membranen dat de nieuwe eiwitten naar andere locaties transporteert.
Motorische neuronen: deze neuronen transporten impulsen naar de spieren, zorgen voor samentrekking of ontspanning van de spieren en zorgen daarmee voor beweging.
Sensorische neuronen: deze neuronen richten zich op een specifieke stimulus uit de omgeving, bijvoorbeeld geluid.
Dendrieten: vertakkingen van een neuron die aan het einde steeds smaller worden. Op de dendrieten liggen synaptische receptoren die informatie ontvangen van andere neuronen.
Dendritische spine: kort uitsteeksel op de dendrieten dat het oppervlak voor de synapsen groter maakt.
Cellichaam: bevat de nucleus, ribosomen, mitochondria, etc. Hier wordt de informatie van de andere neuronen verzameld en verwerkt.
Axon: een lange, dunne vertakking van een neuron, die een impuls van de ene naar het andere neuron brengt, of van een neuron naar een orgaan of spieren.
Myelineschede: het isolerende materiaal dat een axon bedekt.
Knoop van Ranvier: de korte onderbrekingen tussen de segmenten van myelineschede.
Presynaptische terminal: vanaf dit punt laat de axon chemische stoffen vrij die de ruimte tussen de ene en de andere neuronen overbruggen.
Afferente axon: brengt informatie ergens naartoe, bijvoorbeeld naar het brein. Sensorische neuronen zijn afferent.
Efferente axon: voert informatie ergens vanaf, bijvoorbeeld van het brein. Motorneuronen zijn efferent.
Interneuronen: deze neuronen zijn aan beide zijden verbonden met andere zenuwcellen en communiceren ook alleen met andere neuronen.
Glia: deze cellen brengen geen informatie over, maar ‘verzorgen’ de neuronen.
Astrocyten: helpen bij het synchroniseren van de activiteit van axonen, zodat deze hun berichten via golven kunnen versturen.
Microglia: heel kleine cellen die lichaamsvreemd materiaal als virussen verwijderen. Ze zijn eigenlijk een soort afweersysteem.
Oligodendrocyten: verzorgen de myelinisatie in het centraal zenuwstelsel.
Cellen van Schwann: verzorgen de myelinisatie in het perifeer zenuwstelsel.
Radiale glia: begeleiden de migratie van neuronen en de groei van axonen en dendrieten tijdens de embryonale ontwikkeling.
Bloed-hersenbarrière: zorgt ervoor dat (schadelijke) chemische stoffen niet in de hersenvloeistof kunnen komen.
Glucose:.....read more
Wat is het netto-effect van iedere cyclus van de sodium-potassium pomp?
Wat is een fysiologische verklaring voor de reden dat vogels fluiten?
Welke chemische stoffen kunnen het celmembraan het gemakkelijkst passeren?
Wat zijn ribosomen?
Wat is de juiste volgorde waarin informatie in een zenuwcel doorgestuurd wordt?
Onder welke noemer staan de inkepingen in het isolerende materiaal dat axonen omhult bekend?
Wat is de functie van myeline-schachten?
Tentamenvragen bij de 13e druk van Biological Psychology van Kalat uit drie vakken van drie universiteiten in 2018 / 2019
Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !
Werkzaamheden: o.a.
Interesse? Reageer of informeer
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution