Psychotherapie - Master klinische psychologie
- 2445 keer gelezen
Cognitieve gedragstherapie: theorie en praktijk
Hoofdstuk 2
Overzicht van de behandeling
Het is belangrijk om vanaf het eerste gesprek het vertrouwen van cliënten te winnen en een goede verstandshouding op te bouwen.
Dit doe je door: 1) te laten zien dat je over goede counselingsvaardigheiden en goed inzicht beschikt 2) te informeren over je conceptualisatie en behandelplan 3) Gezamenlijk beslissingen te nemen 4) feedback te vragen 5) te variëren van aanpak 6) de cliënt te helpen bij de oplossing van hun problemen.
Je beschikt over goede counselingsvaardigheden
Je laat voortdurend zien dat je betrokken bent en de cliënt wilt begrijpen. Dit doe je door middel van: 1) empathische uitspraken 2) woordkeuze 3) de manier waarop je iets zegt 4) lichaamstaal.
Je probeert de volgende boodschappen over te brengen: 1) Ik geef om je en waardeer je 2) ik wil je begrijpen en helpen 3) ik heb vertrouwen in onze samenwerking en CGT 4) ik kan jouw problemen aan 5) ik heb mensen met vergelijkbare problemen geholpen.
De cliënt informeren over de conceptualisatie en het behandelplan
Je vertelt de cliënt telkens over jouw conceptualisatie en vraagt of deze ‘aannemelijk klinkt’. Als je feedback vraagt aan de cliënt, wordt de samenwerking beter en is het beter mogelijk om de problematiek te conceptualiseren en een effectieve behandeling in te zetten.
Gezamenlijk beslissingen nemen
Je probeert de cliënt actief deel te laten nemen aan de sessie.
Om feedback vragen
Tijdens de sessie ben je voortdurend alert of emotionele reacties van de cliënt. Als je merkt dat de cliënt overstuur raakt ga je daarop in.
Het is belangrijk om de cliënt aan te moedigen feedback te geven, het probleem te conceptualiseren en een strategie te plannen om het probleem op te lossen.
Zelfs als de samenwerking goed gaat vraag je om feedback.
Je aanpak variëren
Let op de emotionele reacties van cliënten tijdens de sessie en stel vragen over mogelijke problemen, zodat je je aanpak kunt aanpassen en de cliënt op zijn gemak kunt stellen.
Help het leed van de cliënten te verlichten
Een van de beste manieren om de samenwerkingsrelatie te versterken is je te gedragen als een effectieve en competent cognitieve gedragstherapeut.
Je besteed voldoende tijd aan het ontwikkelen van de therapeutische relatie om de cliënten aan te zetten goed samen te werken, en je gebruikt de samenwerkingsrelatie om aan te tonen dat hun kernovertuigingen onjuist zijn. Met een goede samenwerkingsrelatie verspil je geen tijd.
Een belangrijk doel van de behandeling is dat het therapeutisch proces inzichtelijk wordt gemaakt, voor jou en de cliënt. Je probeert zo efficiënt mogelijk te werken.
De meeste cliënten voelen zich meer op hun gemak als 1) ze weten wat ze van de therapie kunnen verwachten 2) ze begrijpen wat je van hen vraagt 3) ze het gevoel hebben dat jullie een team vormen 4) ze een concreet beeld hebben van het verloop van de therapie.
Je geeft de cliënt maximaal inzicht als je de algemene structuur van de sessies beschrijft en je je hier ook aan houd.
Voordat de cliënt binnenkomt begin je de sessie al te plannen. Wat je precies tijdens de sessie doet hangt af van: 1) de symptomen van de cliënt 2) jouw conceptualisatie 3) de samenwerkingsrelatie 4) het stadium van de behandeling 5) de problemen die de cliënt zelf op de agenda zet.
De doelen voor het eerste deel van de sessie zijn: 1) het opnieuw bevestigen van de samenwerkingsrelatie 2) gegevens verzamelen.
Het tweede deel van de sessie worden de problemen besproken die op de agenda staan. Tijdens dit bespreken leer je de cliënt cognitieve, gedrags-, probleemoplossings- en andere vaardigheden. Hierbij: 1) onderstreep je voortdurend de waarde van het cognitieve model 2) help je cliënten bij het onderzoeken van en reageren op hun automatische gedachten 3) los je problemen op en vraagt cliënten om de inzichten te verwoorden.
Gesprekken en interventies vloeien vanzelf uit in huiswerkopdrachten. Een belangrijke terugkerende opdracht is dat cliënten gedurende een week hun disfunctionele denkpatronen blijven onderzoeken.
In het laatste deel van de sessie: 1) vraag je de cliënt naar de belangrijkste punten van de sessie 2) noteer je deze punten 3) neem je de huiswerkopdrachten door (en pas je deze zo nodig aan) 4) vraag je de cliënt feedback te geven op de sessie.
Om sessies goed te structureren moet je de cliënt soms vriendelijk onderbreken.
Je helpt cliënten omgaan met hun automatische gedachten, beelden en/of onderliggende overtuigingen.
Meestal stel je de volgende vraag als een cliënt iets vertelt over een nare situatie, emotie of disfunctioneel gedrag: Wat gaat er op dit moment door je heen?
Je helpt de cliënt zijn denkwijze op twee manieren te onderzoeken: 1) een proces van geleide ontdekking voor het ontwikkelen van een realistischer perspectief 2) gedragsexperimenten.
Geleide ontdekking
Meestal probeer je de cognities van cliënten te achterhalen als je een probleem bespreekt. Je stelt vast welke cognitie(s) de cliënt het meest dwarszit(ten), en stelt vervolgens vragen om de cliënt te helpen afstand te nemen om de juistheid en nut van hun cognities te onderzoeken. Door afstand te creëren gaat de cliënt de gedachten als ideeën zien en niet noodzakelijkerwijs als de waarheid.
Vragen die nuttig kunnen zijn: 1) Op grond waarvan zou die gedachte waar zijn? Welke tegenargumenten heb je? 2) Hoe kun je de situatie ook interpreteren? 3) Wat zou het slechtste zijn wat er zou kunnen gebeuren? En hoe zou je daarmee om kunnen gaan? Wat is het beste wat er zou kunnen gebeuren? Wat is de meest realistische uitkomst? 4) Wat is het gevolg als je die automatische gedachte zou geloven? En wat zou het gevolg zijn als je daar anders over zou gaan denken? 5) Als je vriend of een familielid zich in die situatie zou bevinden en dezelfde automatische gedachte zou hebben, welk advies zou je hem of haar dan geven? 6) Wat zou jij doen?
Gedragsexperimenten
Als het mogelijk is, ontwerp je samen met de cliënt experimenten die ze nog tijdens de sessie kunnen uitvoeren (en tussen de sessies). Een verandering van denkwijze is ingrijpender als de cognitie geschikt is voor een gedragstoets, als de cliënt een ervaring kan hebben die de juistheid van de gedachte ontkracht. Geschikte cognities zijn verbonden met negatieve voorspellingen van cliënten.
Aan het begin van de behandeling richt je je in het algemeen op gedachten die met specifieke situaties samenhangen, die meestal wel vatbaar zijn voor verandering. Rond het midden van de behandeling richt je je op automatische gedachten, en op verandering van de meer gegeneraliseerde cognities.
De meeste cliënten hebben de neiging om op negatieve aspecten te focussen. Aandacht gaan automatisch en selectief naar negatieve ervaringen. Doordat ze positieve aspecten lastig verwerken krijgen ze een verwrongen beeld van de realiteit. Om dit tegen te gaan wijs je de cliënt op positieve aspecten: 1) Tijdens onderzoek vraag je expliciet naar de sterke kanten van de cliënt 2) je probeert positieve elementen over de voorgaande week naar boven te halen 3) je richt de sessies op het positieve, waarmee je de cliënt helpt de week positief te ervaren 4) je gebruikt de samenwerkingsrelatie om aan te tonen dat je de cliënt als een waardevol persoon beschouwt 5) je vraagt cliënten om ervaringen en gegevens die hun negatieve automatische gedachten en overtuigingen ontkrachten 6) je wijst op positieve aspecten in het verhaal en vraagt de cliënt hierover te vertellen 7) je let op voorbeelden van positief copings-gedrag 8) je bedenkt samen huiswerkopdrachten om plezierige en voldoening-schenkende ervaringen te stimuleren.
Om de cliënt zich beter te laten voelen aan het eind van de sessie en een goede week tegemoet te zien 1) help je cliënten bij het onderzoeken en reageren op automatische gedachten die ze mogelijk tussen de sessies krijgen 2) help je cliënten bij het bedenken van oplossingen voor hun problemen die ze gedurende de week kunnen toepassen 3) leer je cliënten nieuwe vaardigheden, die ze gedurende de week kunnen toepassen.
Je legt alles wat je hier vind vast, zodat het thuis nageslagen kan worden.
Huiswerk betreft meestal: 1) gedragsverandering als resultaat van het oplossen van problemen en/of vaardigheidstraining tijdens de sessie 2) het identificeren van automatische gedachten en overtuigingen, waarna ze hun cognities onderzoeken.
Het is belangrijk om het huiswerk heel zorgvuldig te plannen en samen op te stellen op basis van de conceptualisatie en wat volgens jou het beste helpt. Het is belangrijk om het huiswerk de volgende sessie door te nemen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel staat alle literatuur die nodig is voor het vak Psychodiagnostiek, in de klinische psychologiemaster van de UvA. Hier wordt ingegaan op cognitieve gedragstherapie. Als een bonus staat er ook literatuur voor relatietherapie.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2657 |
Add new contribution