TentamenTests bij Verbeter de wereld begin bij de opvoeding van De Winter - 7e druk

De politieke supernanny - In hoeverre mag de politiek de vrijheid van de burger begrenzen? - TentamenTests bij Chapter 1

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Wat wordt er verstaan onder de antinomieën van de opvoeding?

1. De nadelen van de opvoeding
2. De spanningen van de opvoeding
3. De voordelen van de opvoeding
4. De onbekendheden in de opvoeding

Vraag 2

Isaiah Berlin heeft het over twee opvattingen van vrijheid. Als er wordt gesproken over het verwerven van gezag, over welk soort vrijheid gaat dit?

1. Negatieve vrijheid
2. Verticale vrijheid
3. Positieve vrijheid
4. Horizontale vrijheid

Vraag 3

Waar schenkt het publieke en politieke debat met betrekking tot het jeugdbeleid, volgens Micha de Winter, te weinig aandacht aan?

1. De negatieve vrijheid van jongeren
2. De jongeren als individu
3. De jongeren als samenleving
4. De positieve vrijheid van jongeren

Vraag 4

Als er wordt gesproken over jongeren die al van jongs af aan te horen krijgen dat ze niet gewaardeerd worden en via de media en politiek horen dat ze als gevaar worden gezien, welk begrip past hier dan het beste bij?

1. Selffulfilling prophecy
2. Radicalisering
3. Ideologie
4. Dichotomie

Vraag 5

Wat beweert Stijn Sieckelink in zijn boek ‘Het beste van de jeugd’?

1. Dat jongeren steeds meer ontsporen
2. Dat we in de huidige cultuur minder goed raad weten met de idealen van jongeren
3. Dat jongeren steeds eerder volwassen moeten worden
4. Dat probleemjongeren worden gevormd door de huidige cultuur

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

B. De spanningen van de opvoeding.

Vraag 2

C. Positieve vrijheid.

Vraag 3

D. De positieve vrijheid van jongeren.

Vraag 4

A. Selffulfilling prophecy.

Vraag 5

B. Dat we in de huidige cultuur minder goed raad weten met de idealen van jongeren.

Welke tweestrijd speelt er binnen het jeugdbeleid? - TentamenTests 2

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Welke historische bewegingen gebruikt de Winter om de ontwikkelingen in het huidige jeugdbeleid te ondersteunen.

1. Het sociaal-darwinisme, het evolutionisme
2. Het sociaal-darwinisme, het socialisme
3. Het sociaal-hygiënisme, het evolutionisme
4. Het sociaal-hygiënisme, het sociaal-darwinisme

Vraag 2

Welk begrip zie je tegenwoordig ook terug in het huidige jeugdbeleid?

1. Survival of the fittest
2. Stigmatisering
3. Miasmatheorieën
4. Radicalisering

Vraag 3

Wat was één van de belangrijkste gevolgen die ontstaan is vanuit de standpunten van het sociaal-hygiënisme.

1. Het huidige jeugdbeleid
2. De filantropie
3. De kruisverenigingen
4. Het rode kruis

Vraag 4

Welke conclusie trok Langeveld over de jongeren in de samenleving?

1. De jeugd werd niet begrepen door de ouders.
2. De jeugd staan gelijk aan de volwassenen.
3. De jeugd wordt niet geaccepteerd in de maatschappij.
4. De jeugd is verwilderd en bedreigt de maatschappij.

Vraag 5

Wat wordt er bedoeld met de combinatieaanpak?

1. Het huidige jeugdbeleid.
2. Een aanpak waarbij men de focust legt op de fysieke en sociale omgeving.
3. Een aanpak waarbij men de focust legt op de fysieke en sociale omgeving in plaats van de individuele omgeving.
4. Meer nadruk op de etnische achtergrond in het jeugdbeleid.

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

D. Het sociaal-hygiënisme, het sociaal-darwinisme.

Vraag 2

A. Survival of the fittest.

Vraag 3

C. De kruisverenigingen.

Vraag 4

D. De jeugd is verwilderd en bedreigt de maatschappij.

Vraag 5

C. Een aanpak waarbij men de focust legt op de fysieke en sociale omgeving in plaats van de individuele omgeving.

Welke rol heeft de bredere sociale omgeving bij opvoeding en socialisatie? - TentamenTests 3

Meerkeuzevragen

Vraag 11

Wat is een uitzondering op het succes van de modernisering in Nederland?

1. Armoede
2. Gelijkheid
3. Discriminatie
4. Kindermishandeling

Vraag 12

Waar is het At-Riskmodel op gebaseerd?

1. De verlichtingsdiscours van de moderne mens.
2. Het sociaal-hygiënisme
3. Het sociaal-darwinisme
4. Het evolutionisme

Vraag 13

Welke van de beweringen is (on) juist.

1. Kindermishandeling is alleen een gezinsprobleem.

2. Ouders hebben sterke bindingen met de samenleving.

1. 1 juist, 2 juist
2. 1 juist, 2 juist
3. 1 onjuist, 2 juist
4. 1 onjuist, 2 onjuist

Vraag 14

Wat zorgt er volgens de Winter voor dat de SES (sociaaleconomische status) niet zozeer invloed heeft op het verschil in mishandeling tussen kinderen?

1. Mishandeling ligt niet aan de SES.
2. De oorzaak-gevolg relatie van kindermishandeling is niet duidelijk.
3. De SES is geen directe oorzaak.
4. Mensen die hun kinderen mishandelen hebben altijd al een lage SES.

Vraag 15

Welke theorie benadrukt Micha de Winter met betrekking tot de kindermishandeling?

1. De ecologische systeemtheorie van Bronfenbrenner
2. De hechtingstheorie van Bowlby
3. De sociale-leertheorie van Bandura
4. De sociale-controletheorie van Hirschi

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

D. Kindermishandeling.

Vraag 2

A. De verlichtingsdiscours van de moderne mens.

Vraag 3

C. 1 onjuist, 2 juist.

Vraag 4

B. De oorzaak-gevolg relatie van kindermishandeling is niet duidelijk.

Vraag 5

C. De sociale-controletheorie van Hirschi.

Hoe kunnen krachten gebundeld worden om samen uit de opvoedingskramp te komen? - TentamenTests 4

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Wat wordt er bedoeld met opvoedingskramp?

1. Spanning bij kinderen door een slechte opvoeding.
2. Competitie tussen ouders.
3. Verschillen tussen opvoeding van vader en moeder.
4. Spanning bij ouders door constant verschillend opvoedingsadvies.

Vraag 2

Hoe is de opvoedingsonzekerheid ontstaan volgens de Winter?

1. Door verbetering van de gezondheid, weten mensen nu dat risico’s vermijdbaar zijn door hun eigen gedrag.
2. Vloeibare angst is hier de reden voor.
3. Mensen zijn onzekerder geworden door het vele opvoedingsadvies.
4. Door het hyperparenting.

Vraag 3

Voor wat is de pedagogische civil society de beste remedie?

1. Dit is een remedie tegen de kindermishandeling.
2. Het opvoedingsgezag van ouders moet hierdoor weer naar boven komen.
3. De opvoedingskramp wordt hierdoor vermindert.
4. Mensen gaan meer samenwerken.

Vraag 4

Welke historicus heeft de onzekerheid van ouders heel expliciet in een breder perspectief van de modernisering vastgelegd?

1. Furedi
2. de Winter
3. Hermanns
4. Stearns

Vraag 5

Wat voor karakter heeft het programma “Alle kansen voor alle kinderen”?

1. Een top-down karakter
2. Een bottom- up karakter
3. Een verticaal karakter
4. Een horizontaal karakter

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

D. Spanning bij ouders door constant verschillend opvoedingsadvies.

Vraag 2

A. Door verbetering van de gezondheid, weten mensen nu dat risico’s vermijdbaar zijn door hun eigen gedrag.

Vraag 3

B. Het opvoedingsgezag van ouders moet hierdoor weer naar boven komen.

Vraag 4

D. Stearns.

Vraag 5

A. Een top-down karakter.

Waarom het algemeen belang centraal stellen als opvoedingsdoel? - TentamenTests 5

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Wat bedoelt de filosoof John Dewey met ‘a democratic way of life’?

1. Het algemene belang.
2. De democratie van de samenleving.
3. Het erkennen van wederzijdse belangen en zo ervaringen op elkaar afstemmen.
4. De sociale ethiek in de maatschappij.

Vraag 2

Wat zegt Micha de Winter over het algemene belang als opvoedingsdoel?

1. Dit wordt volgens hem sterk verwaarloosd.
2. Dit wordt volgens hem goed gehanteerd in de samenleving.
3. Dit wordt volgens hem genegeerd.
4. Dit wordt volgens hem voldoende benadrukt.

Vraag 3

Als de grondbeginselen en omgangsvormen van de democratische rechtsstaat als referentiekader worden gekozen voor de beoordeling van racisme en discriminiatie, waar spreken we dan van?

1. Een antisociale persoonlijkheidsstoornis
2. Een pedagogische civil society
3. Antisemitisme
4. Een democratisch tekort

Vraag 4

Welke opvoedingsstijl past volgens Micha de Winter het beste in een democratische samenleving?

1. De autoritaire opvoedingsstijl
2. De permissieve opvoedingsstijl
3. De autoritatieve opvoedingsstijl
4. De verwaarlozende opvoedingsstijl

Vraag 5

Wat heeft volgens de Winter een grote invloed op de ontwikkeling van waarden en moraal?

1. De samenleving
2. De schoolomgeving
3. De familie
4. De gezinsopvoeding

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

C. Het erkennen van wederzijdse belangen en zo ervaringen op elkaar afstemmen.

Vraag 2

A. Dit wordt volgens hem sterk verwaarloosd.

Vraag 3

D. Een democratisch tekort.

Vraag 4

C. De autoritatieve opvoedingsstijl.

Vraag 5

D. De gezinsopvoeding.

Hoe kunnen opvoeding en onderwijs geweld tegen bevolkingsgroepen tegengaan? - TentamenTests 6

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Wat was het belangrijkste dat Ellen Key concludeerde?

1. Dat de 20ste eeuw de eeuw van het kind was.
2. Dat kinderen in de 20ste eeuw werden verwaarloosd.
3. Dat harde opvoedingspraktijken de hoofdoorzaak van sociale en politieke misstanden zijn.
4. Dat de sociale en politieke misstanden werden veroorzaakt door ouders van kinderen.

Vraag 27

Welke componenten van haat noemt Robert Sternberg?

1. Het ontkennen van intimiteit, passie en betrokkenheid.
2. Het ontkennen van liefde, woede en teleurstelling.
3. Het ontkennen van intimiteit, emotionaliteit en betrokkenheid.
4. Het ontkennen van liefde, passie, en teleurstelling.

Vraag 28

Van welke soort haat is er sprake wanneer alledrie de componenten van haat aanwezig zijn?

1. Cool hate
2. Fast hate
3. Boiling hate
4. Burning hate

Vraag 29

Wat is er nodig om op een humane en gelijkwaardige manier samen te leven met mensen die een andere levensstijl aanhangen?

1. Common humanity
2. Common ground
3. Gelijkwaardigheid
4. Hypergoods

Vraag 30

Wat is er van belang om goede pedagogische afwegingen te kunnen maken?

1. Openstaan voor de perspectieven en dilemma’s van jongeren.
2. Jongeren niet benaderen vanuit hun etniciteit.
3. Openstaan voor de mening van jongeren.
4. Jongeren vanuit hun etniciteit benaderen.

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

C. Dat harde opvoedingspraktijken de hoofdoorzaak van sociale en politieke misstanden zijn.

Vraag 2

A. Het ontkennen van intimiteit, passie en betrokkenheid.

Vraag 3

D. Burning hate.

Vraag 4

B. Common ground.

Vraag 5

A. Openstaan voor de perspectieven en dilemma’s van jongeren.