Begrippenlijst Lives Across Cultures

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

Hoofdstuk 1: Introductie

 

Cross-culturele psychologie

Dit onderzoeksveld bestudeert systematisch de relatie tussen de culturele context van de menselijke ontwikkeling en de gedragingen die een persoon laat zien doordat die opgegroeid is een bepaalde cultuur.

Menselijke ontwikkeling

De menselijke ontwikkeling kenmerkt zich door veranderingen in het fysieke, psychologische en sociale gedrag dat wordt ervaren door individuen gedurende het leven van de conceptie tot de dood.

Cross-culturele menselijke ontwikkeling

Verschillen en overeenkomsten tussen culturen in het ontwikkelingsproces en de uitkomsten in het gedrag van individuen en groepen.

Cultuur

Cultuur bestaat uit aangeleerde en gedeeld overtuigingen, waarden, gedragingen, symbolen en houdingen die karakteristiek zijn voor bepaalde groepen en die overgegeven worden van de ene generatie op de andere.

Etnocentrisme

De neiging om andere mensen en culturen te beoordelen aan de hand van wat normaal is binnen de eigen cultuur. Daarbij wordt gedacht dat de eigen cultuur en de gedragingen, gewoontes, normen, waarden en andere karakteristieken die daar bij horen natuurlijk, valide en correct zijn en die van de andere cultuur niet.

Onafhankelijke variabele

Dit is de conditie die in een experiment door een onderzoeker wordt geïntroduceerd of systematisch wordt gemanipuleerd.

Afhankelijke variabele

Dit is de respons door een deelnemer of het gedrag dat wordt gemeten binnen het experiment.

Emic

Dit zijn cultureel-specifieke concepten.

Etic

Dit zijn universele of cultureel-algemene concepten.

Emic (insider) aanpak

Bij deze aanpak worden gedragingen binnen een bepaalde cultuur onderzocht, zonder dat er gekeken wordt naar andere culturen. De cultuur wordt van binnenuit onderzocht.

Etic (outsider) aanpak

Bij deze aanpak wordt er gekeken naar de overeenkomsten en verschillen tussen verschillende culturen. Hierbij wordt gekeken of bepaalde aspecten universeel zijn of absoluut. Het gedrag wordt van buitenaf bestudeerd.

Individualisme

Dit houdt in dat mensen alleen verantwoordelijk voor zichzelf en hun gezin/familie. Hierbij is iemands individuele prestatie het belangrijkst.

Collectivisme

Mensen vinden de groep het belangrijkst en de nadruk ligt op tradities, samenwerken en gedeelde of gezamenlijke doelen en waarden.

Ontwikkelingsniche

Het is een framewerk die kan helpen te leren begrijpen hoe bepaalde aspecten binnen een cultuur de ontwikkeling kunnen beïnvloeden. Hierbij wordt er gefocust op het individu en op het individu binnen een bepaalde sociaal culturele context.

Hoofdstuk 2: Theorieën en methodologie

 

Theorie

Een theorie is een set van hypotheses of assumpties over gedrag.

Ecologie van de menselijke ontwikkeling

Hierbij wordt gekeken naar de wederzijdse invloeden en veranderingen die plaatsvinden tussen het individu en de settingen waarin iemand leeft. Dit proces wordt beïnvloed door de relaties tussen verschillende settingen en door de grotere context waarin de settingen liggen.

Ecologisch model

Het ecologisch model bestaat uit vijf verbonden systemen, namelijk het micro-, meso-, exo-, macro- en chronosysteem

Microsysteem

Tot dit systeem behoren de delen die in direct contact staan met het individu/kind, zoals het gezin en school.

Mesosysteem

In dit systeem draait het om de relaties tussen de verschillende microsystemen.

Exosysteem

Dit zijn sociale settingen die een indirecte invloed op het individu hebben.

Macrosysteem

Hiertoe behoren de gewoontes, waarden en wetten die belangrijk zijn in de cultuur waarin het kind leeft.

Chronosysteem

Dit is de tijd en de sociale historie waarin het individu zich bevind.

Etnotheorieën

De culturele geloofsovertuigingen die ouders hebben over hoe kinderen zijn, hoe zij zich ontwikkelen en wat hun gedrag betekent.

Schema

Dit is een georganiseerd patroon van gedachtes en acties die een persoon gebruikt om personen, objecten en gebeurtenissen te begrijpen.

Assimilatie

In dit proces worden nieuwe informatie en ideeën ingepast in bestaande kennis en schema’s.

Accommodatie

Hierbij worden bestaande schema’s aangepast aan nieuwe informatie.

Zone van proximale ontwikkeling

Dit is het verschil tussen wat een kind alleen kan bereiken en het potentiële ontwikkelingsniveau, wat het kind kan bereiken met hulp.

Morele dilemma’s

Dit is een hypothetische gebeurtenis waarin er een conflict ontstaat tussen de wensen en behoeftes van het individu en de regels van de maatschappij.

Objectief

Iets is objectief als het geen bias bevat en vrij is van invloeden en verwachtingen van de onderzoeker.

Betrouwbaar

Iets is betrouwbaar als de resultaten consistent zijn en er overeenstemming is tussen observatoren.

Valide

Als het gedrag en de resultaten zijn wat de onderzoeker zegt dat ze zijn.

Repliceren

Als andere onderzoeker hetzelfde onderzoek uitvoeren met dezelfde methodes en dezelfde of vergelijkbare resultaten krijgen.

Terug vertaling

Een tweetalige vertaler vertaalt materiaal van de originele taal een in een andere taal. Waarna een andere vertaler het terugvertaalt naar de originele taal om te kijken of het woord hetzelfde in beide talen betekent.

Cross-culturele vergelijkingen

Onderzoek waarbij individuen van twee of meer verschillende culturele groepen worden vergeleken op een bepaalde aspect van gedrag.

Etnografie

Uit een observatie volgt een gedetailleerde beschrijving van de manier waarop de gemeenschap leeft, inclusief hun houding, gewoontes en gedragingen.

Human Relations Area Files (HRAF)

Hierin liggen honderden etnografische rapporten over culturen opgeslagen.

Hologeïstisch onderzoek

In dit onderzoek kunnen hypotheses getest worden bij meerdere culturen om vergelijking mogelijk te maken. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van de HRAF.

Narratieve methode

Met behulp van de narratieve methode worden door de onderzoeker narratieve materialen, zoals boeken, verhalen (mondelinge of geschreven), dagboeken en brieven, geanalyseerd en onderzocht.

Participerende observatie

Een onderzoeker leeft gedurende een tijd in een groep en onderzoekt hun dagelijks leven, rituelen en activiteiten.

Etnografische interviews

Mensen die tot een bepaalde groep behoren worden ondervraagd over gedragingen, houdingen, overtuigingen en waarden die typisch zijn voor hun cultuur.

Spot observatie

Met behulp van deze methode wordt een groep onverwacht en willekeurig meerdere keren geobserveerd.

Dagboeken

Met behulp van deze methode kunnen veranderingen of verklaringen van het dagelijks leven worden onderzocht. Dagboeken kunnen verschillen in de duur dat zij worden bijgehouden.

Hoofdstuk 3: Cultuur en socialisatie

 

Socialisatie

In het socialisatie proces wordt het individu lid van een bepaalde groep en neemt het van de groep de waarden, overtuigingen en gedrag over om in de groep te kunnen functioneren.

Co-slapen

Hierbij wordt samen geslapen met een ouder.

Jeugd

Dit is de periode die begint aan het eind van de vroege kindertijd, dus op anderhalf tot twee jaar oud, en duurt tot het begin van de adolescentie, op elf of twaalf jaar oud.

Informeel leren

Er wordt geleerd door middel van observatie en imitatie, vaak in het bijzijn van ouders en vrienden.

Formeel leren

Er wordt geleerd in een formele setting, meestal een school, aan de hand van een vooraf vastgesteld curriculum. De informatie die hier geleerd wordt, hoeft later niet bruikbaar of toepasbaar te zijn.

Overgangsrituelen / rites of passage

Dit zijn rituelen die de overgang markeren van een individu van de ene status naar een andere.

Identiteit

Dit is de definitie die iemand over zichzelf geeft op basis van rol, houding, overtuigingen en waarden.

Hoofdstuk 4: De familie in de culturele context

 

Monogamie

Dit is een huwelijksvorm waarbij één man getrouwd is met één vrouw.

Polygynie of polygamie

In deze huwelijksvorm is één man getrouwd met meerdere vrouwen.

Polyandrie

In deze huwelijksvorm is een vrouw getrouwd met meerdere mannen.

Cenogamie of groepshuwelijk

In deze huwelijksvorm zijn meerdere mannen en vrouwen tegelijkertijd met elkaar getrouwd.

Yuinou

Dit is een bruidsprijs die in Japan gegeven wordt door de bruidegom aan de familie van de bruid.

Ouderlijk cultureel overtuigingssysteem

Dit zijn de overtuigingen die in de cultuur leven over het ouder zijn, de aard van kinderen en het opvoeden van kinderen. Deze zijn van invloed zijn op hoe ouders zullen handelen en een kind opgevoed zal worden.

Peers of leeftijdsgenoten

Dit zijn individuen die gelijk zijn qua leeftijd en soms qua geslacht.

Sandwich generatie

Dit is de generatie die zowel voor zijn eigen kinderen moet zorgen als voor zijn ouders. Hierdoor zitten zij tussen twee generaties in.

Hoofdstuk 5: Cultuur, taal en cognitie

 

Cognitie

Dit is een handeling of proces waarbij informatie wordt verkregen door middel van zien, herkennen, redeneren of beoordelen. Hiertoe behoren denken, weten, herinneren, categoriseren en probleem oplossen.

Taal

Het is een systeem van symbolen dat gebruikt wordt om informatie en kennis te communiceren.

Scaffolding

Dit is een term die geïntroduceerd is door Vygotsky. Het is een tijdelijke vorm van ondersteuning of begeleiding van een kind bij het oplossen van een probleem door ouders, oudere brusjes, leeftijdsgenoten of andere volwassenen.

Adaptieve logica

Dit is een vorm van denken die gebruikt wordt door volwassenen. Het is een proces waarbij objectieve observaties op een kritische manier worden gebalanceerd met subjectieve reacties op de observaties.

Dialectisch denken

Dit is een manier van denken waarbij het oogpunt en het tegenovergestelde van dit oogpunt tegelijkertijd in acht genomen kunnen worden.

Vloeiende intelligentie

Hieronder vallen de vaardigheden om nieuwe concepten te vormen, abstract te redeneren en kennis en vaardigheden op nieuwe situaties toe te kunnen passen.

Gekristalliseerde intelligentie

Dit is de accumulatieve kennis en ervaring die iemand op heeft gedaan in een bepaalde cultuur.

Hoofdstuk 6: Cultuur, de zelf en persoonlijkheid

 

Temperament

De aangeboren gedragsstijl of het typisch

patroon waarmee een persoon op

gebeurtenissen in de omgeving reageert.

Persoonlijkheid

Dit is een uniek systeem van niet identificeerbare en karakteriserende gedragspatronen die iemand onderscheidt van anderen.

Erfelijkheidsquotiënt

Hiermee kan een percentage berekend worden dat aangeeft hoeveel van de variatie verklaard kan worden door genetische verschillen.

Zelfconcept

Dit is de perceptie die iemand van zichzelf heeft en welke verlangens, voorkeuren, attributen en vaardigheden iemand heeft.

Goodness of fit

De mate waarin het temperament van het kind en de eisen van een omgeving met elkaar matchen.

Makkelijk kind

Deze kinderen kenmerken zich door een goed humeur, een regelmatig slaap- en eetpatroon en kalmte.

Moeilijk kind

Een moeilijk kind wordt gekenmerkt door een negatief humeur, een langzame aanpassing aan en terugtrekking bij nieuwe ervaringen en mensen. Daarnaast hebben deze kinderen vaak een onregelmatig slaap- en eetpatroon en een hoge emotionele intensiteit. Moeilijke kinderen zijn op latere leeftijd minder goed aangepast en hebben meer kan op gedragsproblemen.

Een langzaam-op-te-warmen kind

Deze kinderen laten weinig intense reacties zien, zowel positieve als negatieve. Daarnaast hebben zij een mild en laag activiteitsniveau.

Zelf-efficiëntie

Dit is het algemeen gevoel dat iemand heeft met betrekking tot het kunnen beheersen van een taak of het bereiken van een doel.

Identiteit

Zie hoofdstuk 3.

Sociale identiteit

Dit is een deel van het zelfconcept dat verkregen wordt door de sociale groep waar het individu onderdeel vanuit maakt en bepaald wordt door de waarde die de persoon aan deze groep hecht.

Hoofdstuk 7: Cultuur en sociaal gedrag

 

Gehechtheid

Dit is de emotionele band die bestaat tussen verzorger en kind die ervoor zorgt dat kinderen zich veilig voelen bij hun verzorger. Deze verzorger is iemand bij wie zij terecht kunnen bij angst en spanning.

Vreemde situatie (procedure)

Dit is een methode van Ainsworth en Wittig waarmee de gehechtheid gemeten kan worden.

Object permanentie

Als een kind object permanentie heeft, dan weet het dat iets of iemand blijft bestaan ook al kun je het niet ziet.

Manta pouch

Dit is een rugzak die gebruikt wordt door de Quechua en waar kinderen in gedragen kunnen. Deze rugzak beschermt hen tegen de ruwe omgeving van de Peruviaanse bergen, maar zorgt er tegelijkertijd voor dat het kind dicht genoeg is bij de moeder.

Verzorgende oriëntatie

Gilligan stelt dat vrouwen geleid worden door verzorging en het welzijn van anderen bij hun morele gedachtes en moreel handelen. Dit is in tegenstelling tot de rechtvaardige oriëntatie.

Rechtvaardige oriëntatie

Volgens Gilligan hebben mannen deze vorm van moreel denken, waarbij zij zich laten leiden door abstracte principes en rechtvaardigheid.

Distributieve rechtvaardigheid

Hier gaat het om wat volgens jou een manier is om goederen en middelen in een maatschappij op een eerlijke manier te verdelen.

Vijandigheid

Dit is een motief of verlangen om iemand pijn te doen of te schaden.

Agressie

Dit een handeling of bepaald gedrag waarbij iemand geschaad of pijn gedaan wordt.

Peergroep of leeftijdsgroep

Een groep bestaande uit individuen die bepaalde karakteristieken delen.

Brede socialisatie

Culturen met een brede socialisatie leggen de nadruk op onafhankelijkheid en zelfexpressie. Dit is in deze culturen belangrijker dan conformiteit.

Smalle socialisatie

In deze culturen worden regels beschreven op basis van een ideologie die goed en slecht gedrag bepalen.

Vrouwelijke culturen

Dit zijn culturen waarin gelijkheid tussen geslachten wordt gepromoot, net als interpersoonlijk contact en het maken van beslissingen door groepen.

Hoofdstuk 8: Cultuur en issues over gender en seksualiteit

 

Sekse of geslacht

Dit is het biologisch aspect van mannelijkheid en vrouwelijkheid.

Gender

Dit zijn aangeleerde gedrags- en psychologische aspecten die horen bij het man en vrouw zijn.

Puberteit

Deze periode markeert de biologische transitie tussen de jeugd en de volwassenheid. Deze periode duurt ongeveer twee jaar.

Menarche

Dit is de eerste menstruatie.

Sati

Dit is een Indiase traditie waarbij vrouwen zichzelf verbranden bij de begrafenis van hun echtgenoot. Zij zien dit als een manier van spirituele verlossing.

Lahira

Dit is het paradijs waar mensen volgens de Hausa in Nigeria heengaan als zij dood zijn gegaan toen zij nog getrouwd waren.

Hoofdstuk 9: Cultuur, gezondheid en ziekte

 

Ziektegedrag

Dit is anders dan ziekte, aangezien ziekte een biologisch proces is. Ziektegedrag is de psychologische ervaring en de sociale uiting van de ziekte.

Teratogenen

Teratogenen zijn middelen zoals chemicaliën en ziektes.

Fetal Alcohol Syndrome (FAS)

Kinderen lopen deze ziekte op als de moeder tijdens de zwangerschap alcohol nuttigt. De ziekte heeft zowel fysieke als cognitieve effecten, zoals een klein hoofd, een laag geboortegewicht, gezichtsvervormingen, neurologische problemen en beperkt intellectueel functioneren.

Obesitas

Iemand heeft obesitas als hij of zij twintig procent meer weegt dan het gewicht dat geadviseerd wordt aan de hand van leeftijd, geslacht en lichaamstype.

Adolescentie

Dit is de periode tussen de jeugd en de volwassenheid.

Anorexia nervosa

Een eetstoornis waarbij mensen hun behoefte aan eten verliezen en last hebben van een groot gewichtsverlies. Dit komt voornamelijk bij vrouwen voor.

Boulimia nervosa

Ook deze eetstoornis komt voornamelijk bij vrouwen voor en kenmerkt zich door veel eten in korte tijd om daarna expres over te geven.

Ascetisme

Dit een religieuze manier waarbij gevast en overgegeven wordt om een groter spiritueel bewustzijn te bereiken. Hierdoor kan een eetstoornis ontstaan.

Aids

Bij deze ziekte wordt het eigen immuunsysteem aangevallen waardoor iemand zwak en vatbaar wordt voor infecties en uiteindelijk bezwijkt.

Depressie

Dit is een serieuze psychologische stoornis waarbij er periodes zijn van verdriet en negatieve gevoelens. Het kan gaan om hulpeloosheid, wanhoop, slaapproblemen en een verlies van energie.

Somatisch

Dit zijn fysieke problemen en ziektes als gevolg van stress of emotionele problemen.

Schizofrenie

Dit verwijst naar een groep verschillende ernstige psychologische stoornissen. Deze stoornissen kenmerken zich door verstoringen in gedachten, percepties en affect of emoties.

Veroudering (senescence)

Dit is het proces waarbij biologische veranderingen optreden die horen bij het ouder worden.

Hoofdstuk 10: Toekomstige trends en applicaties

Amae

Dit is een Japans woord waarmee wordt bedoeld dat iemand anderen aanmoedigt om voor zichzelf te zorgen.

Humanisme

Dit wordt gedefinieerd als een zorg voor persoonlijke relaties en een persoonlijke verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd wordt materialisme afgewezen.

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1101