Belastingrecht - UL - Oefententamen 6

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Wat wordt verstaan onder ‘box hopping’ in de inkomstenbelasting?

  1. De neiging van belastingplichtigen om de tariefverschillen tussen de boxen in hun voordeel te gebruiken.
  2. Het verschijnsel dat sommige bronnen van inkomen in meerdere boxen tegelijk kunnen vallen.
  3. De neiging van de belastingdienst om belastingplichtigen altijd in de voor hen meest ongunstige box te belasten.
  4. Het verschijnsel dat door de toepassing van de drie boxen dubbele of zelfs drievoudige heffing kan optreden.

Vraag 2

Er is in het algemeen sprake van een bron van inkomen als een belastingplichtige: Voordeel (…); dit voordeel redelijkerwijs (…); en deelneemt aan (…).

Vul in (3x):

  1. geniet, mag ontvangen, het economisch verkeer.
  2. beoogt, kan genieten, het arbeidsproces.
  3. kan verwachten, heeft verwacht, de Nederlandse samenleving.
  4. beoogt, kan verwachten, het economische verkeer.

Vraag 3

Winst in de zin van de wet IB 2001 is:

  1. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die de ondernemer, onder welke naam en in welke vorm ook, aan inkomen geniet.
  2. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die de onderneming, onder welke naam en in welke vorm ook, als zodanig aan voordelen verwerft.
  3. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit de onderneming.
  4. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden genoten door de onderneming.

Vraag 4

Roberto verzamelt postzegels. Hij reist een paar keer per jaar naar verzamelaarsbeurzen met (een deel van) zijn collectie. Doorgaans doet hij zaken op ruilbasis. Voor het bezoeken van die beurzen maakt hij gebruik van het openbaar vervoer; soms maakt hij ook kosten voor (eenvoudige) overnachtingen. Zijn de reis- en overnachtingskosten aftrekbaar voor zijn aangifte inkomstenbelasting 2011?

  1. Nee, er is geen sprake van een bron van inkomen.
  2. Ja, maar alleen voor zover hij geldomzet maakt (en dus niet gewoon ruilt).
  3. De overnachtingskosten zijn niet aftrekbaar; de reiskosten zijn aftrekbaar voor zover Roberto beschikt over een reisverklaring in de zin van art. 16 lid 2 en 3 Uitv.reg. IB 2001.
  4. Alle kosten zijn aftrekbaar, zij het binnen de grenzen van art. 3.15 Wet IB 2001.

Vraag 5

Welke bewering is juist?

  1. Het profijtbeginsel is een belangrijk beginsel bij de heffing van inkomstenbelasting.
  2. Daar waar belastingen worden gebruikt om een bijdrage te leveren aan de realisatie van andere doelstellingen van overheidsbeleid, kan men spreken over de ‘instrumentalisering’ van het belastingrecht.
  3. Over de omvang en richting van ‘afwenteling’ bestaat in het belastingrecht altijd op voorhand duidelijkheid, zodat belastingheffing gericht kan plaatsvinden.
  4. Door de instrumentalisering van het belastingrecht, wordt het belastingrecht voor de burger eenvoudiger en toegankelijker.

Vraag 6

In welke zin leidt het “klassieke stelsel” tot dubbele belastingheffing?

  1. Eerst worden de lonen van werknemers (inclusief de directeur-grootaandeelhouder) belast, vervolgens ook de winst van de vennootschap.
  2. Eerst wordt de omzet van de vennootschap belast, vervolgens ook de winst.
  3. Eerst wordt de winst van de vennootschap belast, vervolgens ook het dividend ontvangen door de aandeelhouders.
  4. Eerst wordt de winst van de vennootschap belast, vervolgens ook de winst van de directeur-grootaandeelhouder.

Vraag 7

X BV maakt aan haar directeur Jan-Koos, tevens 100% aandeelhouder, een eindejaarsuitkering over ten bedrage van €100.000. Dit bedrag zal fiscaal moeten worden toegesplitst in een gedeelte arbeidsbeloning en een gedeelte winstuitkering. Wat is het belang van deze splitsing?

  1. De arbeidsbeloning is voor X BV aftrekbaar van de winst, de winstuitdeling niet. Voor Jan-Koos is de arbeidsbeloning belast in box 1, de winstuitdeling in box 2.
  2. De arbeidsbeloning is voor X BV aftrekbaar van de winst, de winstuitdeling niet. Voor Jan-Koos is de arbeidsbeloning belast in box 1, de winstuitdeling in box 3.
  3. De arbeidsbeloning is voor X BV aftrekbaar van de winst, de winstuitdeling eveneens. Voor Jan-Koos is de arbeidsbeloning belast in box 1, de winstuitdeling in box 2.
  4. De arbeidsbeloning is voor X BV aftrekbaar van de winst, de winstuitdeling eveneens. Voor Jan-Koos is de arbeidsbeloning belast in box 1, de winstuitdeling in box 3.

Vraag 8

Wat is het doel van de deelnemingsvrijstelling?

  1. Voorkomen dat de dochtervennootschap vennootschapsbelasting moet betalen over (ingehouden of uitgedeelde) winst die bij de moedervennootschap zal worden belast.
  2. Voorkomen dat de moedervennootschap vennootschapsbelasting moet betalen over (ingehouden of uitgedeelde) winst en over rente die bij de moedervennootschap zal worden belast.
  3. Voorkomen dat de moedervennootschap vennootschapsbelasting moet betalen over (ingehouden of uitgedeelde) winst en over rente die reeds bij de dochtervennootschap belast is geweest.
  4. Voorkomen dat de moedervennootschap vennootschapsbelasting moet betalen over (ingehouden of uitgedeelde) winst die reeds bij de dochtervennootschap belast is geweest.

Vraag 9

  1. Stelling I: Het internationale belastingrecht verbiedt Nederland belasting te heffen over niet-inwoners.

  2. Stelling II: Het Besluit voorkoming dubbele belasting (Bvdb) geldt voor binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen.

Welke van de volgende alternatieven is juist?

  1. a. Beide stellingen zijn juist.
  2. b. Beide stellingen zijn onjuist.
  3. c. Stelling I is juist, stelling II is onjuist.
  4. d. Stelling I is onjuist, stelling II is juist.

Vraag 10

Kleine en middelgrote ondernemers staan voor de keuze “eenmanszaak of BV?” Wat zijn de belangrijkste afwegingen in fiscaal opzicht?

  1. Bij lage winsten is de BV aantrekkelijker: voor lage winsten bedraagt het tarief vennootschapsbelasting slechts 20%. Bij hogere winsten wordt het gecombineerde tarief van vennootschapsbelasting en box 2 wel erg zwaar; de ondernemer die voor de eenmanszaak kiest is dan voordeliger uit omdat hij nooit méér betaalt dan het toptarief van box 1.
  2. Bij lage winsten is de eenmanszaak aantrekkelijker: de ondernemer heeft doorgaans toegang tot de ondernemersaftrek van de Wet IB 2001 en betaalt daardoor weinig inkomstenbelasting. Bij hogere winsten wordt het gecombineerde tarief van vennootschapsbelasting en box 2 aantrekkelijker, dus de BV-vorm.
  3. Ondernemers die in hun mogelijkheden voor kostenaftrek worden beperkt door de aftrekbeperkingen van art. 3.14 e.v. Wet IB 2001, zijn beter af met een keuze voor de BV, want dan gelden zulke beperkingen niet.
  4. Ondernemers die niet veel uren besteden aan hun ondernemerschap, kunnen het beste voor de eenmanszaak kiezen. Een ondernemer die kiest voor de BV-vorm, moet voor zichzelf én ook met zijn vennootschap aan het urencriterium voldoen.

Vraag 11

Sjoerd is een vriend van u en weet dat u het vak Belastingrecht volgt. Hij komt bij u met de volgende vraag: zijn vader wil hem een bedrag van €50.000 schenken. Zijn vader heeft wat contacten op het Ministerie van Financiën en heeft even nagevraagd of over de schenking belasting verschuldigd is. Welke van de volgende uitspraken van een werknemer van het Ministerie van Financiën kunnen juist zijn:

I Een dergelijke schenking is nooit belast;

II De schenking is vrijgesteld tot een bedrag van €5.030, het meerdere is belast met schenkbelasting;

III De schenking is volledig vrijgesteld, mist de schenking door Sjoerd wordt gebruikt voor de aankoop van een eigen woning;

IV De schenking is volledig vrijgesteld als deze aan de Koningin zou zijn gedaan.

  1. Uitspraak I en III zijn juist.
  2. Uitspraak II en III zijn juist.
  3. Uitspraak III en IV zijn juist.
  4. Alle uitspraken kunnen juist zijn.

Vraag 12

Jan begint een handeltje in de verkoop van oude meubels. De verkoop vindt plaats in een door Jan gehuurde winkelruimte. Het gaat goed met het handeltje en Jan behaalt een aardige winst. Hij besteedt inmiddels 4 dagen per week aan het handeltje en heeft een aanzienlijke klantenkring. Welke van onderstaande beweringen is juist?

  1. De winst die Jan met de verkoop behaalt, kan naar keuze van Jan als winst uit onderneming of als resultaat uit overige werkzaamheden worden belast.
  2. De winst die Jan met de verkoop behaalt, moet op grond van de rangorderegeling van artikel 2.14 Wet IB 2001 als winst uit onderneming worden belast.
  3. De winst die Jan met de verkoop behaalt, is niet belast want er is geen sprake van een bron van inkomen.
  4. De winst die Jan met de verkoop behaalt, valt in box III.

Vraag 13

Good Investment BV is gevestigd in Nederland. Deze BV houdt 25% van de aandelen in Workforce BV, gevestigd in België. In 2011 verkoopt Good Investment BV de aandelen in Workforce BV aan een derde, maar maakt daarbij een verlies. Is dit verlies aftrekbaar voor Good Investment BV?

  1. Nee, want de aftrekbeperking van art. 10a Wet Vpb is van toepassing.
  2. Nee, want Good Investment BV heeft een aanmerkelijk belang in Workforce BV; de positieve en negatieve vervreemdingsvoordelen zijn onbelast.
  3. Nee, want de deelnemingsvrijstelling is van toepassing.
  4. Nee, want er is sprake van een fiscale eenheid.

Vraag 14

Sandra, woonachtig in Nederland, houdt 10% van de aandelen in een Duitse vennootschap (vergelijkbaar met een Nederlandse BV) die in Duitsland is gevestigd. De Duitse vennootschap is producent van schoenen. Op deze aandelen wordt aan het eind van het jaar een dividend uitgekeerd. Sandra ontvangt €5.000. De aandelen behoren niet tot haar ondernemingsvermogen. Moet zij over het ontvangen dividend inkomstenbelasting betalen?

  1. Ja, zij is aanmerkelijkbelanghouder en moet over het ontvangen dividend 25% inkomstenbelasting betalen.
  2. Nee, aangezien er geen sprake is van een bron van inkomen.
  3. Sandra wordt belast in box 3; zodat de werkelijk ontvangen inkomsten niet ter zake doen.
  4. Nee, de ontvangen bedragen zijn vrijgesteld onder de deelnemingsvrijstelling.

Vraag 15

Welke van de volgende uitspraken is juist?

  1. Voor naheffing van inkomstenbelasting is een nieuw feit nodig.
  2. Voor naheffing van vennootschapsbelasting is geen nieuw feit nodig.
  3. Voor navordering van venootschapsbelasting is geen nieuw feit nodig.
  4. Voor naheffing van loonbelasting is geen nieuw feit nodig.

Vraag 16

De Moeder-Dochterrichtlijn:

  1. voorkomt dat dubbele belasting verschuldigd is over rente betaald door een Duitse dochtervennootschap aan een Nederlandse moedervennootschap.
  2. voorkomt dat dubbele belasting verschuldigd is over winstuitdelingen binnen een concern dat actief is in verschillende Europese lidstaten.
  3. is een richtlijn die ziet op het fiscaal onbelemmerd laten plaatsvinden van fusies tussen moedervennootschappen en dochtervennootschappen gevestigd in Europese lidstaten.
  4. zorgt ervoor dat over dividendbetalingen binnen een fiscale eenheid nooit belasting verschuldigd is.

Vraag 17

Beoordeel de navolgende stellingen op hun juistheid:

Stelling I: Als een natuurlijke persoon of een rechtspersoon ‘buitenlands belastingplichtige’ is, betekent dit dat die persoon c.q. die rechtspersoon inkomen afkomstig uit het binnenland ontvangt.

Stelling II: Voor natuurlijke personen en rechtspersonen die in Nederland woonachtig zijn c.q. gevestigd zijn, heft Nederland over het inkomen c.q. de winst waar ook ter wereld verdiend (het ‘wereldinkomen’), mits de activiteiten ook in dat andere land zijn uitgevoerd.

Welk van de volgende alternatieven is juist?

  1. Beide stellingen zijn juist.
  2. Beide stellingen zijn onjuist.
  3. Stelling I is juist, stelling II is onjuist.
  4. Stelling I is onjuist, stelling II is juist.

Vraag 18

Uit art. 3.15 lid 1, letter a, Wet IB 2001 blijkt dat de kosten en lasten die verband houden met voedsel, drank en genotmiddelen tot een bepaald bedrag niet ten laste van de winst mogen worden gebracht.

Geef aan welke bewering juist is:

  1. Deze bepaling bevestigt dat de uitgaven voor voedsel, drank en genotmiddelen geen zakelijke kosten kunnen zijn.
  2. Uit deze bepaling blijkt dat zakelijke uitgaven voor voedsel, drank en genotmiddelen tot een bepaald bedrag niet aftrekbaar zijn.
  3. Door deze bepaling kunnen niet-zakelijke kosten door een ondernemer toch gedeeltelijk in aftrek worden gebracht.
  4. Geen van bovenstaande beweringen is juist.

Vraag 19

Geef aan welke bewering juist is:

  1. Uit het arrest van de boze botenbouwer blijkt dat schadevergoedingen voor een ondernemer nooit aftrekbaar zijn.
  2. Uit het arrest van de boze botenbouwer kan worden afgeleid dat uitgaven die door een ondernemer worden gedaan een zodanig privé-element kunnen hebben, dat die uitgaven niet aftrekbaar zijn.
  3. Uit het arrest van de boze botenbouwer kan worden afgeleid dat uitgaven niet aftrekbaar zijn indien er een wanverhouding is tussen de hoogte van die uitgaven en het nut daarvan voor de onderneming.
  4. Uit het arrest van de boze botenbouwer kan worden afgeleid dat de vraag of uitgaven zakelijk verantwoord zijn, door de inspecteur mag worden beoordeeld.

Open vragen

1. In 2008 heeft de heer Van Vuuren 50% van de aandelen in de in Duitsland gevestigde vennootschap Kuntz GmbH gekocht voor €150.000. De overige 50% van de aandelen wordt gehouden door de in Nederland gevestigde vennootschap Boekenhuis BV. In Kuntz GmbH wordt een boekdrukkerij geëxploiteerd. In 2009 wordt door Kuntz GmbH een dividend uitgekeerd van €30.000 aan ieder van beide aandeelhouders. Boekenhuis BV brengt in 2011 een bod uit op de aandelen van de heer Van Vuuren in Kuntz GmbH van €225.000. De aandelen worden voor dit bedrag in 2011 verkocht en geleverd aan Boekenhuis BV.

a) Geef aan wat de fiscale gevolgen zijn van (I) de dividenduitkering aan de beide aandeelhouders in 2009 en (II) de verkoop van de aandelen in 2011. Vermeld de relevante wetsartikelen.

De heer Van Vuuren leest in 2009 in het regionale dagblad een interview met de wethouder van de gemeente Ringdam. In het interview vertelt de wethouder dat hij op korte termijn wil beginnen met het opknappen van de dorpskern en zal het voorstel daartoe binnenkort aan de gemeenteraad voorleggen.

De heer Van Vuuren weet dat één van zijn bekenden die in het centrum van Ringdam woont, verhuisplannen heeft. Nog dezelfde dag doet de heer Van Vuuren een bod op het huis en koopt het voor €350.000. Hij vertelt daarbij niet van het interview met de wethouder in de krant. Na de renovatie van de dorpskern is het centrum van Ringdam erg populair en de heer Van Vuuren verkoopt het huis in 2011 voor €520.000.

b) Geef gemotiveerd aan of de winst die de heer Van Vuuren behaalt bij de verkoop van het pand kan worden belast als resultaat uit overige werkzaamheden.

De heer Van Vuuren koopt een vakantiehuis in Scheveningen. Het huis kost €250.000. Voor de aankoop leent hij een bedrag van €200.000 bij de bank. Het huist wordt in totaal voor twee maanden aan derden verhuurd voor vakantiedoeleinden. De opbrengst van de verhuur is €5.000. Vanwege de koop van het vakantiehuis is de heer Van Vuuren in een goede bui. Hij besluit daarom een luxe horloge met bijbehorende manchetknopen aan te schaffen om zichzelf dagelijks aan zijn succes te helpen herinneren. De heer Van Vuuren heeft tevens een aandelenbelang van 4% in BV X, ter waarde van €10.000. Hij ontvangt jaarlijks een dividenduitkering ter grootte van €5.000.

c) Geef aan of de bovengenoemde bestanddelen tot de rendementsgrondslag ter bepaling van het inkomen uit sparen en beleggen behoren? Vermeld de relevante wetsartikelen.

2. a) Al enige jaren speelt u samen met een zanger, gitarist en een drummer in een studentenbandje. Wekelijks treedt u op in de studentensociëteit. Hiervoor ontvangt u geen vergoeding. Steeds vaker wordt de band echter op verjaardagsfeestjes van studenten gevraagd. Inmiddels staat de band vrijwel de hele vrijdagavond op feestjes te spelen. Dit komt deels door de mond-tot-mond-reclame en deels door de advertenties die in de Mare en het Leids Dagblad zijn gezet. Het afgelopen jaar verdiende de band met die optredens €20.000. Dit bedrag is onder de bandleden verdeeld. De gitarist heeft van het geld dat hij heeft verdiend inmiddels een nieuwe gitaar gekocht.

Beargumenteer of het bedrag dat u met het spelen in de band verdient, kan worden belast als winst uit onderneming.

b) Indien u voor de inkomsten die u met de band behaalt wordt belast in box 1 van de Wet IB 2001, zult u jaarlijks aangifte inkomstenbelasting moeten doen. Over het jaar 2009 heeft u aangifte gedaan. In die aangifte heeft u een fout gemaakt. Hierdoor is de aanslag inkomstenbelasting over 2009 tot een te laag bedrag opgelegd.

Beargumenteer of het mogelijk is bij het opleggen van de navorderingsaanslag een boete aan u op te leggen.

c) Over het jaar 2010 heeft u inmiddels een aanslag inkomstenbelasting opgelegd gekregen. Het valt u meteen op dat die aanslag flink te laag is; het lijkt erop dat er een “nul” is weggevallen. Na enig spitwerk – waarbij u ook belt met de inspecteur – bent u erachter gekomen dat er bij de belastingdienst in Apeldoorn een fout is gemaakt bij het invoeren van uw gegevens in de computer. Beargumenteer of de inspecteur mogelijkheden heeft de fout te herstellen en de te weinig geheven belasting alsnog kan heffen.

d) Beargumenteer of, en in hoeverre, de volgende stelling juist is: “De overheid kan een belastingplichtige die zich schuldig maakt aan belastingontduiking bestuurlijk (via een boete) én strafrechtelijk (via strafvervolging) vervolgen. Deze twee trajecten kunnen tegelijk naast elkaar worden opgestart.”

Antwoordindicatie

Meerkeuzevragen

1. A, zie Hoofdlijnen H2.2

6. C, zie Hoofdlijnen H4.1, 8.3 en Elementair H13.2

11. B, zie Hoofdlijnen H5.6 en Elementair H16.2

16. B, zie Hoofdlijnen H8.3

2. D, zie Hoofdlijnen H2.5

7. A, zie Hoofdlijnen H2.2 en Elementair H4.3

12. B, zie Hoofdlijnen H2.6 en Elementair H4.3

17. B, zie Hoofdlijnen H2.3, 9.2 en Elementair H18.1

3. C, zie Hoofdlijnen H4.4 en Elementair H6.4

8. D, zie Hoofdlijnen H4.5 en Elementair H14.1

13. C, zie Hoofdlijnen H2.8, 4.5, 4.6 en Elementair H11.2, 14.1, 14.2

18. B, zie Hoofdlijnen H2.6

4. A, zie Hoofdlijnen H2.2

9. B, zie Hoofdlijnen H9.2, 9.3 en Elementair H18.1

14. A, zie Hoofdlijnen H1.2 en Elementair H14.1

19. B, zie Botenbouwer arrest

5. B, zie Hoofdlijnen H1.5, 2.1 en Elementair H1.4

10. B, zie Hoofdlijnen H4.9

15. D, zie Hoofdlijnen H7.2, 7.3

 

Open vragen

1.

a) Dividenduitkering. Van Vuuren wordt belast in box 2, regulier voordeel, art. 4.12a en art. 4.13 Wet IB; tarief 25%, art. 2.12 Wet IB. De deelnemingsvrijstelling geldt bij Boekenhuis BV, zie art. 13 Wet VPB.

Verkoop. Van Vuuren wordt belast in box 2, vervreemdingsvoordeel, art. 4.12b en art. 4.19 Wet IB, tarief 25%, art. 2.12 Wet IB. Het voordeel is de overdrachtsprijs (€225.000), art. 4.20 Wet IB minus de verkrijgingsprijs (€150.000), art. 4.21 Wet IB = €75.000. (Zie Hoofdlijnen H2.8 en Elementair H11.4.a, 11.4.b)

b) Resultaat uit overige werkzaamheden (art. 3.90 Wet IB)

Toetsen aan algemene bronvoorwaarden (uit jurisprudentie):

  • arbeid

  • deelname aan het economische verkeer

  • voordeel beogen

  • voordeel verwachten

Ook op grond van art. 2.14 nagaan of, indien er sprake zou zijn van arbeid, het resultaat niet moet worden belast als winst uit onderneming (art. 3.2 e.v. Wet IB) resp. als belastbaar loon (art. 3.80 e.v. Wet IB).

Toetsing motiveren; het enkel plaatsen van krulletjes levert geen punten op.

Arbeidsvereiste: bij arbeid van hoge kwaliteit hoeft de inspanning niet heel erg zwaar te zijn. Denk aan tipgelden, voorkennis etc.

Motivering of al dan niet sprake is van arbeid en dus van resultaat uit overige werkzaamheden (row). Mogelijke benaderingen:

  • Het betreft kennis die van algemene bekendheid is. Het interview heeft in de krant gestaan. Weliswaar heeft Van Vuuren snel gehandeld, maar de verkoper heeft op zichzelf genomen over dezelfde informatie kunnen beschikken. Daarom geen row.

  • Op zichzelf is sprake van voldoende arbeid. De aard van de werkzaamheden maakt dat deze in kwalitatieve zin voldoende zijn. Daarom wel row. (Zie Hoofdlijnen H2.5, 2.7 en Elementair H10.1.d)

c)

  • Het vakantiehuis wordt belast in box 3 op grond van art. 5.3 lid 2 sub a Wet IB.

  • De lening valt in box 3 op grond van art. 5.3. lid 3 sub e Wet IB, voor zover de gezamenlijke waarde van de schulden meer bedraagt dan €2900.

  • De huuropbrengsten worden niet belast in box 3, want de werkelijke opbrengsten worden niet belast zoals volgt uit art. 5.2 lid 1 Wet IB.

  • Het horloge met bijbehorende manchetknopen worden niet belast in box 3, want het betreft een roerende zaak die wordt gebruikt voor persoonlijke doeleinden, art. 5.3 lid 2 sub c Wet IB.

  • De aandelen worden belast in box 3, art. 5.3 lid 2 sub e Wet IB.

  • De dividenduitkering worden niet belast in box 3, want de werkelijke opbrengsten worden niet belast zoals volgt uit art. 5.2. lid 1 Wet IB. (Zie Hoofdlijnen H2.9 en Elementair H4.3.a, 12.3)

2. a) Voor het genieten van winst uit onderneming moet sprake zijn van een onderneming, dat wil zeggen een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid waarmee door deelname aan het economische verkeer winst wordt beoogd. Die onderneming moet voor uw rekening en risico worden gedreven en u moet worden verbonden voor de verbintenissen betreffende de onderneming, zie art. 3.4 Wet IB 2001. Op een juiste wijze moet zijn gemotiveerd dat hiervan sprake is. (Zie Hoofdlijnen H2.6 en Elementair H6.2)

b) Voor het opleggen van een vergrijpboete is grove schuld of opzet vereist. Zie art. 67e AWR (artikel 67d t/m 67f = fout). Er moet op een juiste wijze gemotiveerd zijn dat hier wel/niet sprake van is.

Bijvoorbeeld een kleine vergissing zal niet meteen opzet of grove schuld opleveren. Het enkel maken van een fout in de aangifte is onvoldoende grond voor het opleggen van een vergrijpboete. (Zie Hoofdlijnen H7.2)

c) Er kan worden nagevorderd (“naheffing” is onjuist) op grond van artikel 16 AWR omdat sprake is van een aanslagbelasting. Motiveren dat er sprake is van een kennelijke schrijf- of tikfout. Art. 16 lid 2, letter c, AWR biedt de mogelijkheid deze fout te herstellen, in elk geval indien de afwijking tenminste 30% bedraagt.

d) Deze stelling is onjuist. Op grond van het una via beginsel van art. 5:44 AWB moet de overheid kiezen: óf bestuursrechtelijk óf strafrechtelijk optreden. (Zie Hoofdlijnen H1.4, 7.1)

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2506