Hoorcollege 3: Hoofdstuk 6 & 8
Normen
Normen zijn onder te verdelen in descriptieve normen en injunctieve normen. Descriptieve normen is wat men werkelijk doet. Injunctieve normen kunnen weer worden onderverdeeld in prescriptieve normen en proscriptieve normen. Prescriptieve normen is wat men zou moeten doen en proscriptieve normen is wat men niet zou moeten doen.
Soms wordt in bijvoorbeeld reclames of campagnes descriptieve informatie gegeven en wordt dus gezegd wat de meerderheid van de mensen doet, zoals het op straat gooien van afval. Bij het zien van deze informatie kan de kijker denken dat dit gedrag normaal is, terwijl dat eigenlijk niet zo is. Dit wordt het boomerangeffect genoemd.
Rollen
Bepaalde rollen kunnen bepaalde statussen geven, en bepaalde rollen kunnen mensen de ruimte geven om zich onafhankelijker op te stellen tegenover de rest van de groep. Hierdoor kunnen ze een bepaalde invloed uitoefenen. Er zijn twee soorten invloeden, namelijk informationele invloed en normatieve invloed. Informationele invloed is het vermogen om juiste en accurate informatie te geven. Normatieve invloed is het vermogen om sociale validatie te geven.
Iemand kan zich op verschillende manieren onafhankelijk opstellen in een groep. Iemand kan een bepaalde positie in een sociaal/communicatienetwerk innemen (wie heeft mogelijkheden om de groep te sturen? Wie heeft mogelijkheden om de norm bij te stellen?), een formele rolverdeling aannemen (wie heeft er iets te zeggen over een bepaald onderwerp?) of een bepaalde status hebben.
Positie in het sociaal/communicatienetwerk
Betweenness beschrijft de positie van iemand op een belangrijke plek. Deze persoon zit tussen twee subnetwerken en heeft meer invloed op de groepen waar hij tussen zit. Closeness beschrijft hoe veel mensen je kan bereiken in twee stappen. Hoe meer mensen je kan bereiken, hoe meer invloed je hebt.
Er zijn twee soorten communicatienetwerken: gecentraliseerd en gedecentraliseerd. In gecentraliseerde communicatienetwerken gaat alle communicatie via één persoon (de spil). Deze spil heeft veel controle en handelingsruimte en is ook vaak de leider. Het gecentraliseerde netwerk is alleen efficiënt als de taak simpel is, omdat één persoon alles moet coördineren en controleren. Vaak is de spil ook degene die tevredenheid ervaart, de rest ervaart dat minder. In een gedecentraliseerd netwerk kan iedereen met iedereen communiceren. Hierdoor is iedereen afhankelijk van elkaars vaardigheden en kennis. Hierdoor is er verschillende input waardoor complexe taken goed kunnen worden volgebracht. Vaak ervaart iedereen tevredenheid. Een netwerk is vrijwel nooit helemaal gecentraliseerd of gedecentraliseerd. Het netwerk kan in meer of mindere mate gecentraliseerd of gedecentraliseerd zijn.
Rolverdeling
Een rol kan iemand de mogelijkheid geven om de groepsnorm te doorbreken of te veranderen. Dit is vaak bij rollen waarbij meer macht hoort. Een rol hoort namelijk bij een bepaalde functie of positie. Echter liggen rollen vaak niet vast, maar kunnen veranderen. Er is sprake van rolambiguïteit als tegenstrijdige belangen behartigd moeten worden. Er zijn twee soorten rolconflicten. Inter-rolconflict vindt plaats als één persoon verschillende rollen aanneemt, bijvoorbeeld als vader, oom, baas en buurman. Iemand gedraagt zich in elk van deze rollen anders. Hierdoor krijgt men verschillende verwachtingen van deze persoon, waardoor deze persoon zich niet meer onafhankelijk opstellen. Bij een intra-rolconflict heeft één persoon één rol, maar er wordt op verschillende manieren gekeken naar de uitvoer van deze rol, waardoor er verschillende verwachtingen en eisen ontstaan die inconsistent zijn met elkaar. Zo hebben verschillende universiteiten en docenten andere ideeën over de beste manier van onderwijs geven. Dan kan de vraag ontstaan of docenten iets te zeggen hebben over de manier van lesgeven.
Statusverdeling
Verschil in status hangt vaak samen met verschil in taakgerichtheid en relatiegerichtheid. Mensen met meer status en invloed hebben vaak een hogere taakgerichtheid. In taakgroepen hangen statusverschillen meestal meer samen met verschillen in iemands taakgerichtheid dan iemands relatiegerichtheid.
De Expectation States Theory beschrijft in hoeverre medegroepsleden bijdragen aan het succes van de groep. De verwachtingen die men heeft over de kwaliteiten van een persoon hebben invloed op statuskenmerken en bepalen deze ook. Er zijn twee soorten statuskenmerken. Specifieke kenmerken zijn kenmerken die gerelateerd zijn aan de taak en het belang ervan. Op basis van specifieke kenmerken kunnen de verwachtingen over iemand worden bijgesteld. Als er aan de nieuwe verwachtingen wordt voldaan krijgt deze persoon meer status en invloed. Diffuse kenmerken zijn kenmerken die niks met de taakuitvoer te maken hebben. Ze geven een soort globale verwachting die is gebaseerd op eigenschappen die niks met de taak te maken hebben, zoals uiterlijk, huidskleur en kleding. Dit zijn vooral stereotyperingen. In het begin kan iemand door diffuse kenmerken een hoge status krijgen. Status geeft personen de mogelijkheid om de ruimte te krijgen om de invloed op anderen te vergroten. Door diffuse kenmerken van persoon X krijgt men bepaalde verwachtingen over de bijdragen van persoon X. Hierdoor krijgt persoon X de mogelijkheid om zijn bijdrage te leveren aan de taak. Als dit een goede participatie en bijdrage is, krijgt persoon X een goede/betere status in de groep, waardoor de invloed van die persoon vergroot. Hierdoor kan persoon X ook meer en belangrijkere taken op zich krijgen, wat weer invloed heeft op persoon X zijn/haar eigenschappen, wat vervolgens weer invloed heeft op de verwachtingen die men krijgt van persoon X. Dit gaat zo door in een vicieuze cirkel.
Als iemand meer invloed/macht heeft, krijgt diegene ook meer idiosyncratisch krediet. Dit is de mogelijkheid/bevoegdheid om een afwijkende mening te geven binnen een groep. Wel moet deze afwijkende mening groepsgericht zijn, consistent en persistent zijn, zelfvertrouwen uitstralen en richting geven in onduidelijke taken. Een nadeel hiervan is dat mensen met een vlotte babbel vaker als leider worden gezien, terwijl hun (afwijkende) mening helemaal niet zo sterk hoeft te zijn.
Lord of the flies
In The Lord of the Flies vindt er verschuiving van de macht plaats tussen Jack en Ralph. In het begin van het verhaal scoort Ralph zeer goed op diffuse kenmerken en scoorde goed op specifieke kenmerken. Jack scoorde ‘slechts’ goed op zowel diffuse en specifieke kenmerken. Geleidelijk aan ging Jack meer leiding geven in onduidelijke taken en de kinderen gingen meer waarde hechting aan de beloningen van Jack (het eten van vlees) dan aan de beloningen van Ralph (gered worden), omdat Ralph’s beloftes van gered worden steeds minder geloofwaardig werden, omdat het erg lang duurde. Jack’s beloftes van vlees eten worden gelijk waargemaakt, waardoor zijn beloftes steeds geloofwaardiger werden. Ook werden Jack zijn straffen gelijk uitgevoerd. Aan het eind van het verhaal scoorde Ralph slecht op zowel diffuse als specifieke kenmerken. Jack scoorde goed op diffuse kenmerken en zeer goed op specifieke kenmerken. Door al deze effecten verschoof de macht van Ralph naar Jack.
Machtsbronnen
Een persoon kan macht uitvoeren op een ander persoon. Er is meer impact van persoon B op persoon A als persoon A zich aangetrokken voelt tot persoon B. Persoon A hecht bijvoorbeeld veel waarde of tevredenheid aan persoon B. In deze situatie is de relatie/groepslidmaatschap (R) dus groter dan het comparison level (CL). De relatie is beter dan je verwachtingen. Het kan ook zo zijn dat persoon A geen andere alternatieven heeft dan een relatie aan te gaan met persoon B. Dan is de relatie/groepslidmaatschap (R) groter dan de verwachtingen over het alternatief (CL-alt).
Er zijn verschillende soorten machtsbronnen
- Beloningsmacht: het vermogen om anderen te beïnvloeden door iets positiefs te geven of iets negatiefs weg te nemen
- Deskundigheidsmacht: het vermogen om anderen te beïnvloeden door iets positiefs te geven of iets negatiefs weg te nemen. Deze macht wordt verworven door speciale kennis of expertise.
- Informatiemacht: verworven macht door het hebben van bepaalde informatie die anderen niet hebben. Dit kan zowel positief als negatief gebruikt worden. Positief door iets positiefs te vertellen of te kunnen geven of door iets negatiefs weg te kunnen nemen. Negatief door iemand te chanteren doordat je bepaalde informatie hebt, iets positiefs kunnen wegnemen of iets negatiefs te kunnen geven.
- Bestraffingsmacht: het vermogen om iemand te bestraffen door iets negatiefs te geven of iets positiefs weg te nemen
- Legitieme macht: het vermogen om anderen orders te laten volgen. Hierbij kan je denken aan het Milgram experiment, proefpersonen luisteren naar de ‘persoon in doktersjas’, omdat die vast wel zal weten wat hij doet.
- Referentiemacht: macht verworven door charismatische uitdrukking, vaak bij popidolen. De leider hoeft deze eigenschap niet perse te bezitten, als de volgers maar denken dat diegene ze bezit.
Machtstechnieken
Machtstechnieken zijn methoden om anderen te beïnvloeden en worden vaak gebruikt om een doel te bereiken. Machtstechnieken worden onderscheiden op basis van drie kenmerken: soft vs. hard, rationeel vs. irrationeel en unilateraal vs. bilateraal
Soft vs. hard
Softe machtstechnieken worden gebruikt wanneer iemand de relatie tussen hemzelf en de persoon die hij wil beïnvloeden gebruikt om een bepaald doel te bereiken. Voorbeelden van deze machtstechnieken zijn samenwerking aangaan, sociaal zijn en vriendschappen opbouwen. Het is dus een indirecte methode om het doel te bereiken.
Harde machtstechnieken zijn directe methodes om een bepaald doel te bereiken. Ook hierbij wordt de relatie tussen de persoon zelf en de persoon die hij wil beïnvloeden gebruikt om het doel te gebruiken. Voorbeelden van dit soort machtstechnieken zijn dwang uitoefenen, bedreigen, gemeen zijn en bevelen uitdelen. Vaak kan iemand dit soort dingen doen omdat hij/zij weet dat anderen afhankelijk zijn van de beloningen die hij/zij kan geven, zoals geld.
Rationeel vs. irrationeel
Bij rationele machtstechnieken wordt de nadruk gelegd op redeneren en logica. Een voorbeeld van een rationele machtstechniek is ergens over praten. Bij irrationele machtstechnieken is er sprake van het manipuleren en het geven van verkeerde informatie aan de persoon die iemand wil beïnvloeden. Een voorbeeld van een irrationele machtstechniek is vechten.
Unilateraal vs. bilateraal
Unilaterale machtstechnieken zijn oneerlijke methodes om een bepaald doel te bereiken. De machthebber vertoont eisen naar de ondergeschikten toe en is daarbij niet bereid om samenwerking aan te gaan met de ondergeschikten. Bilaterale machtstechnieken zijn eerlijke methodes om een bepaald doel te bereiken. Hierbij is er sprake van interactie en een wederzijdse relatie tussen de machthebber en de ondergeschikten.
| Direct | Indirect |
Rationeel | Probleemoplossend | Situationele manipulatie |
Irrationeel | Confronterend | Psychische manipulatie |
Approach-inhibition theory
De approach-inhibition theory beschrijft de effecten van (confronterende) macht op emoties en empathie. Macht heeft zowel positieve als negatieve effecten. Machthebbers zoeken een approach. Dit is vooral het zoeken van positieve emotie, (over)optimisme, kansen zoeken, doorzettensvermogen, durven risico te nemen. Maar machtshebbers hebben vaak ook minder empathie, een gebrek aan begrip voor de situatie van ondergeschikten, veel zelfgenoegzaamheid en ze hebben vaak de neiging om de machtsafstand te vergroten.
Machtelozen voelen vooral negatieve emoties (boos, verdrietig zijn), vertonen reactief gedrag, beschermen zichzelf fysiek en cognitief om zichzelf af te sluiten, ze ontwijken negatieve uitkomsten en verliezen motivatie.
Confronterende technieken
Confronterende technieken zijn geen goede manieren om macht te krijgen omdat het alleen maar leidt tot het afdwingen van gehoorzaamheid. Ook zijn ze verslavend voor machtshebbers als deze er eerder succes mee hebben geboekt. Ook benadrukken ze de ongeschiktheid van anderen. Hierdoor gaan de ondergeschikten alternatieven zoeken om minder afhankelijk te worden van de machthebber, waardoor de macht van de machthebber minder wordt. Je kan confronterende machtstechnieken wel gebruiken, maar je moet ze niet te lang gebruiken.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2353 |
Add new contribution