TentamenTests bij Resarch Methods in Psychology: Evaluating a World of Information van Morling - 3e druk
- Wat is de psychologische manier van denken? - TentamenTests 1
- Wat zijn bronnen van informatie in psychologisch onderzoek? - TentamenTests 2
- Wat zijn de onderzoeksinstrumenten voor consumenten? - TentamenTests 3
- Wat zijn de ethische richtlijnen voor psychologisch onderzoek? - TentamenTests 4
- Wat zijn goede metingen in de psychologie? - Tentamens 5
- Hoe gebruiken we een survey en observaties? - Tentamens 6
- Hoe schat je de frequenties van gedrag en overtuigingen? - TentamenTests 7
- Wat houdt bivariate correlationeel onderzoek in? - TentamenTests 8
- Wat houdt multivariate correlationeel onderzoek in? - TentamenTests 9
- Hoe kunnen causale claims geëvalueerd worden met behulp van experimenten? - Tentamens 10
- Wat is de invloed van confounding en obscure factors? - TentamenTests 11
- Hoe moet je omgaan met experimenten die meer dan een onafhankelijke variabele bevatten? - Tentamens 12
- Wat zijn quasi-experimenten? - TentamenTests 13
- Hoe zijn de resultaten van een onderzoek toepasselijk in het dagelijks leven? - Tentamens 14
Wat is de psychologische manier van denken? - TentamenTests 1
Open vragen
Vraag 1
Wat wordt bedoeld met een research consumer?
Vraag 2
Wat wordt bedoeld met een research producer?
Vraag 3
Plaats de volgende begrippen in de juiste volgorde: onderzoeksvraag – hypothesis – onderzoeksontwerp – theorie – data.
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Iemand die in onderzoek toepast in het dagelijks leven of in zijn of haar carrière.
Vraag 2
Iemand die het onderzoeksproces faciliteert om meer kennis op de doen van een bepaald onderwerp.
Vraag 3
Theorie – onderzoeksvraag – onderzoeksontwerp – hypothesis – data.
Wat zijn bronnen van informatie in psychologisch onderzoek? - TentamenTests 2
Open vragen
Vraag 1
Is het boek ‘Handbook of Social Cognition’ bron een betrouwbare wetenschappelijke bron?
Vraag 2
Is een wetenschappelijk onderzoek door de BBC een betrouwbare wetenschappelijke bron?
Vraag 3
Is het tijdschrift 'Journal of Personality and Social Psychology' een betrouwbare wetenschappelijke bron?
Vraag 4
Is wetenschappelijk bewijs gevonden op Wikipedia een betrouwbare wetenschappelijke bron?
Vraag 5
Is wetenschappelijk bewijs door een oom die ooit psychologie gestudeerd heeft een betrouwbare wetenschappelijke bron?
Vraag 6
Vul de volgende woorden in op de goede plaats: Piet ontwerpt een onderzoek waarin hij de resultaten van __________ combineert en de omvang van alle gecombineerde resultaten berekend. Dit wordt __________ genoemd. Dit soort onderzoek kan de statistische resultaten van individuele onderzoeken combineren om __________ te identificeren. Dit type onderzoek maakt over het algemeen geen gebruik van __________.
Vraag 7
Plaats de delen van een wetenschappelijk artikel in de juiste volgorde. De gebruikte woorden zijn: discussie, resultaten, abstract, introductie, methode.
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Ja
Vraag 2
Nee
Vraag 3
Ja
Vraag 4
Nee
Vraag 5
Nee
Vraag 6
Piet ontwerpt een onderzoek waarin hij de resultaten van empirische artikelen combineert en de omvang van alle gecombineerde resultaten berekend. Dit wordt meta analysis genoemd. Dit soort onderzoek kan de statistische resultaten van individuele onderzoeken combineren om effectgrootte te identificeren. Dit type onderzoek maakt over het algemeen geen gebruik van review artikelen.
Vraag 7
Abstract, introductie, methode, resultaten, discussie.
Wat zijn de onderzoeksinstrumenten voor consumenten? - TentamenTests 3
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Is de volgende stelling juist?
Stelling 1: oorzakelijke claims die gebruik maken van conditionele/experimentele taal zijn eigenlijk associatie claims.
Stelling 2: een frequentie claim hoeft geen getal te hebben.
- Stelling 1 is juist.
- Stelling 2 is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Vraag 2
Is de volgende stelling juist?
Stelling 1: Niet alle claims in de media zijn gebaseerd op onderzoek.
Stelling 2: Twee frequentie claims in dezelfde data set kunnen gecombineerd worden in een associatie claim.
- Stelling 1 is juist.
- Stelling 2 is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Open vragen
Vraag 1
Match elk operationele variabele met een conceptuele variabele.
Conceptueel: educatie, absenteïsme, vrolijkheid, pijn tolerantie, persuasiveness
Operationeel: aantal jaren op school, aantal sterke versus zwakke argumenten, aantal bijeenkomsten gemist per week, hoelang een hand in koud water gehouden kan worden, het aantal seconde dat iemand glimlacht per dag.
Vraag 2
Wat wordt bedoeld met interne en externe validiteit?
Vraag 3
Wat wordt bedoeld met statistische en construct validiteit?
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
B. Alleen stelling 2 is juist.
Vraag 2
A. Alleen stelling 1 is juist
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Educatie: aantal jaren op school.
Absenteïsme: aantal bijeenkomsten gemist per week
Vrolijkheid: het aantal seconde dat iemand glimlacht per dag.
Pijn tolerantie: hoelang een hand in koud water gehouden kan worden
Persuasiveness: aantal sterke versus zwakke argumenten
Vraag 2
Interne validiteit houdt in dat er geen alternatieve verklaringen zijn voor de relatie tussen twee variabelen. De relatie tussen twee variabelen is onvervalst. Een hoge mate van externe validiteit houdt in dat de resultaten van een onderzoek toegepast kunnen worden op de besproken populatie. De resultaten zijn generaliseerbaar.
Vraag 3
Statistische validiteit houdt in dat de getallen en de berekeningen gerapporteerd door de onderzoeker betrouwbaar zijn. Construct validiteit houdt in dat een variabele juist geoperationaliseerd is. De variabelen zijn op de juiste manier gemeten.
Wat zijn de ethische richtlijnen voor psychologisch onderzoek? - TentamenTests 4
Open vragen
Vraag 1
Het Belmort Report stelt dat er drie beginselen zijn. Noem deze drie.
Vraag 2
Vul de volgende woorden in op de goede plaats: de __________ heeft dezelfde ethische principes gesteld zoals eerder __________. Er zijn echter twee extra principes toegevoegd. Het eerste principe is __________. Dit heeft te maken met de relatie tussen psychologen en anderen. Het tweede principe is het principe van __________. Dit benadrukt de juiste en up-to-date practices.
De woorden zijn: justice, respect voor personen, integriteit, APA ethische principes, benefiece, Belmont Report, trouw en verantwoordelijkheid.
Vraag 3
Match de volgende begrippen met de juiste uitspraken.
Begrippen: reduction, refinement en replacement.
Uitspraak 1: procedures moeten een minimaal aantal proefdieren vereisen.
Uitspraak 2: onderzoekers moeten alternatieven vinden voor het gebruik van proefdieren.
Uitspraak 3: procedures moeten het dierenleed minimaliseren.
Vraag 4
Wat wordt bedoeld met debriefing?
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Beneficence, justice en respect voor personen
Vraag 2
De APA Ethical principles heeft dezelfde ethische principes gesteld zoals eerder in het Belmort Report. Er zijn echter twee extra principes toegevoegd. Het eerste principe is trouw en verantwoordelijkheid. Dit heeft te maken met de relatie tussen psychologen en anderen. Het tweede principe is het principe van integriteit. Dit benadrukt de juiste en up-to-date practices.
Vraag 3
Uitspraak 1: procedures moeten een minimaal aantal proefdieren vereisen - reduction
Uitspraak 2: onderzoekers moeten alternatieven vinden voor het gebruik van proefdieren - replacement
Uitspraak 3: procedures moeten het dierenleed minimaliseren – refinement
Vraag 4
Dit proces vindt plaats wanneer een onderzoek afgerond is en kan helpen bij het verlichten van mogelijke schade veroorzaakt door het onderzoek. Dit proces beschrijft het werkelijke doel van het onderzoek.
Het Belmort Report stelt dat er drie beginselen zijn. Noem deze drie.
Wat zijn goede metingen in de psychologie? - Tentamens 5
MC-vragen
Vraag 1
Jan, onderzoeker aan de universiteit van Groningen, creëerde een schaal om obsessief-compulsieve stoornis te meten bij mensen die opgenomen zijn in klinische afdelingen. Jan stuurde zijn maatstaf naar drie andere psychiatrische ziekenhuizen om te zien hoe het ging op andere locaties. In het ziekenhuis van Jan meldde zijn meting dat 10% van de patiënten symptomen vertoonde van een obsessief-compulsieve stoornis. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met het nationale gemiddelde. De andere drie ziekenhuizen rapporteerden percentages van 1%, 25% en 35%.
Met welk type betrouwbaarheid kan de maatstaf van Jan een probleem vormen?
- Corollary reliability
- Interrater reliability
- Internal reliability
- Test-retest reliability
Vraag 2
Angela creëert een maatstaf voor hyperactiviteit bij kinderen. Ze is van mening dat voeding en lichaamsbeweging direct kunnen bijdragen aan hyperactiviteit. Haar meetinstrument bevat meer dan 30 items. Onder deze 30 items vallen de volgende: energieniveau, focusvermogen, dieet en lichaamsbeweging.
Met welk type validiteit zou Angela een probleem kunnen krijgen?
- Discriminate validity
- Criterion validity
- Face validity
- Convergent validity
Open vragen
Vraag 1
Match de volgende drie methodes met de voorbeelden.
Methodes: observaties, zelf rapporteren en psychologisch.
Voorbeeld 1: rapporteer hoe mensen zich voelen over zichzelf
Voorbeeld 2: rapporteer het gedrag of sporen van bepaald gedrag
Voorbeeld 3: rapporteer biologische informatie over een levend wezen.
Vraag 2
Vul de volgende woorden in op de goede plaats: __________ refereert naar de mate waarin een maatstaf de variabele die onderzocht wordt accuraat representeert. Dit concept bestaat uit verschillende facetten. __________ is de mate waarin een gegeven maatstaf daadwerkelijk de variabele meet die een onderzoeker wil meten. __________ evalueert in welke mate een maatstaf kijkt naar alle aspecten van een bepaalde variabele. __________ geeft weer in welke mate een maatstaf gerelateerd is aan het daadwerkelijke gedrag.
Gebruik de volgende woorden: test-retest reliability, convergent reliability, reliability, validity, face validity, content validity, criterion validity
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B. Interrater reliability. Er kan bijvoorbeeld een verschil zijn in de manier waarop het is uitgevoerd/toegepast per locatie.
Vraag 2
C. Face validity. Dieet, beweging en hyperactiviteit worden meegenomen in dezelfde maatstaf. Hierdoor kan het zijn dat ze niet precies meet wat ze eigenlijk wil meten.
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Voorbeeld 1: rapporteer hoe mensen zich voelen over zichzelf - zelf rapporteren
Voorbeeld 2: rapporteer het gedrag of sporen van bepaald gedrag – observaties
Voorbeeld 3: rapporteer biologische informatie over een levend wezen – psychologisch
Vraag 2
Vul de volgende woorden in op de goede plaats: validiteit refereert naar de mate waarin een maatstaf de variabele die onderzocht wordt accuraat representeert. Dit concept bestaat uit verschillende facetten. Face validity is de mate waarin een gegeven maatstaf daadwerkelijk de variabele meet die een onderzoeker wil meten. Content validity evalueert in welke mate een maatstaf kijkt naar alle aspecten van een bepaalde variabele. Criterion validity geeft weer in welke mate een maatstaf gerelateerd is aan het daadwerkelijke gedrag.
Jan, onderzoeker aan de universiteit van Groningen, creëerde een schaal om obsessief-compulsieve stoornis te meten bij mensen die opgenomen zijn in klinische afdelingen. Jan stuurde zijn maatstaf naar drie andere psychiatrische ziekenhuizen om te zien hoe het ging op andere locaties. In het ziekenhuis van Jan meldde zijn meting dat 10% van de patiënten symptomen vertoonde van een obsessief-compulsieve stoornis. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met het nationale gemiddelde. De andere drie ziekenhuizen rapporteerden percentages van 1%, 25% en 35%.
Met welk type betrouwbaarheid kan de maatstaf van Jan een probleem vormen?
- Corollary reliability
- Interrater reliability
- Internal reliability
- Test-retest reliability
Hoe gebruiken we een survey en observaties? - Tentamens 6
Open vragen
Vraag 1
Welk type validiteit is het meest belangrijk wanneer een onderzoeker overweegt gebruik te maken van een poll of een survey?
Vraag 2
Vul de woorden in op de juiste plaats. Deelnemers worden gevraagd een getal te kiezen dat overeenkomst met de mate waarin ze het eens zijn met __________ vragen. De deelnemers kunnen zoveel of zo weinig mogelijk informatie geven als ze willen in __________ vragen. In __________ vragen worden deelnemers gevraagd te kiezen tussen twee of meer opties.
Gebruik de volgende woorden: negatief verwoorde, gedwongen keuzes, open, likert scale.
Vraag 3
Wat wordt bedoeld met een observer bias?
Vraag 4
Wat wordt bedoeld met een observer effect?
Vraag 5
Wat wordt bedoeld met reactivity?
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Construct validiteit
Vraag 2
Deelnemers worden gevraagd een getal te kiezen dat overeenkomst met de mate waarin ze het eens zijn met Likert-scale vragen. De deelnemers kunnen zoveel of zo weinig mogelijk informatie geven als ze willen in open vragen. In gedwongen keuze vragen worden deelnemers gevraagd te kiezen tussen twee of meer opties.
Vraag 3
Er is sprake van een osbserver bias wanneer de onderzoeker al kennis heeft over het onderzoek. De bestaande kennis van de onderzoeker kan invloed hebben op de manier waarop de onderzoeker observeert.
Vraag 4
Er is sprake van een observer effect wanneer het gedrag van deelnemer van een onderzoek verandert door de verwachten die de onderzoeker opwekt.
Vraag 5
Er is sprake reactivity wanneer het gedrag van mensen verandert door de aanwezigheid van iemand anders.
Welk type validiteit is het meest belangrijk wanneer een onderzoeker overweegt gebruik te maken van een poll of een survey?
Hoe schat je de frequenties van gedrag en overtuigingen? - TentamenTests 7
MC-vragen
Vraag 1
Aan het einde van een online onderzoek worden deelnemers gevraagd om hun vrienden over dit onderzoek te vertellen. Van welke sampling type is hier sprake?
- Multistage sampling
- Snowball sampling
- Convenience sampling
- Probability sampling
Vraag 2
De hoogleraar vraagt in zijn college aan psychologie studenten om een vragenlijst in te vullen. Van welke sampling type is hier sprake?
- Multistage sampling
- Snowball sampling
- Convenience sampling
- Probability sampling
Vraag 3
Studenten worden random gekozen door de het laatste cijfer van hun studentnummer. Van welke sampling type is hier sprake?
- Multistage sampling
- Snowball sampling
- Convenience sampling
- Probability sampling
Vraag 4
Kinderen van drie verschillende scholen worden random geselecteerd op basis van hun geboortedatum. Van welke sampling type is hier sprake?
- Multistage sampling
- Snowball sampling
- Convenience sampling
- Probability sampling
Open vragen
Vraag 1
Kees stelt een onderzoek op om te kijken of anonimiteit invloed heeft op de politieke mening van studenten op de universiteit in Groningen. Hij kiest 156 deelnemers van de studie psychologie. Hij verdeelt de groep studenten in twee groepen. Daarna vraagt hij ieder een mening over politieke vraagstukken. Kees vertelt de studenten dat hun antwoorden anoniem blijven. In de andere groep worden de studenten gevraagd een mening te geven over hun politieke voorkeuren. Er wordt echter niet verteld of hun antwoorden anoniem gehouden worden of niet.
Wat is de sampling methode? Wat is de sample? En wat is de populatie?
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
B. Snowball sampling.
Vraag 2
C. Convenience sampling.
Vraag 3
D. Probability sampling.
Vraag 4
A. Multistage sampling.
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Sampling methode: convenience sample
Sample: psychologie studenten
Populatie : studenten aan de universiteit
Aan het einde van een online onderzoek worden deelnemers gevraagd om hun vrienden over dit onderzoek te vertellen. Van welke sampling type is hier sprake?
- Multistage sampling
- Snowball sampling
- Convenience sampling
- Probability sampling
Wat houdt bivariate correlationeel onderzoek in? - TentamenTests 8
Open vragen
Vraag 1
Wat wordt bedoeld met bivariate correlationeel onderzoek?
Vraag 2
Wat zijn de twee belangrijke componenten van bivariate correlationeel onderzoek? En wat houdt dit in?
Vraag 3
Wat wordt gemeten door effectgrootte?
Vraag 4
Wat wordt gemeten door de r-value?
Vraag 5
Wat houdt statistische significantie in?
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Bivariate correlationeel onderzoek kan gebruikt worden om een associatie claim te testen. Deze test vergelijkt twee variabelen.
Vraag 2
De resultaten van deze testen hebben twee belangrijke componenten namelijk de richting (direction) en de strength. De direction is de richting. Deze component geeft aan of de associatie positief of negatief is. De tweede component is de strength. Deze geeft aan hoe nauw de variabelen geassocieerd zijn.
Vraag 3
De effectgrootte meet de strength van de associatie tussen twee variabelen.
Vraag 4
De r-value meet de correlatie tussen twee variabelen. Een hoger r-value stelt dat er een hogere associatie bestaat tussen twee variabelen.
Vraag 5
Statistische significantie refereert naar de conclusie die een onderzoeker maakt of de resultaten zijn ontstaan door toeval. Dit wordt gemeten door de p-value. Een hogere p-value stelt dat de kans groter is dat een associatie ontstaan is door toeval.
Wat houdt multivariate correlationeel onderzoek in? - TentamenTests 9
Open vragen
Vraag 1
Wat wordt bedoeld met een longitudinal study?
Vraag 2
Wat wordt bedoeld met een multiple regression analysis?
Vraag 3
Er bestaan drie typen correlaties namelijk: cross-lag correlatie, cross-sectional correlatie en autocorrelatie. Wat wordt bedoeld met alle drie de typen?
Vraag 4
Wat wordt bedoeld met een afhankelijke en een onafhankelijke variabele?
Vraag 5
Hoe worden effectgroottes weergegeven in een multiple regressie analyse?
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Een longitudinal study wordt uitgevoerd over een langere periode dan bijvoorbeeld een typische associatie claim.
Vraag 2
Een multiple regression analysis heeft betrekking op meer dan twee variabelen in dezelfde analyse. Een multiple regression analysis kan de interne validiteit verbeteren door te controleren voor een potentiele derde variabele.
Vraag 3
Cross-lag correlatie houdt in dat een eerder geregistreerde maatstaf (measure) geassocieerd met een andere variabele die later wordt gemeten.
Cross-sectional correlatie houdt in dat twee variabelen geassocieerd worden en tegelijk geregistreerd zijn. Auto correlatie houdt in dat een eerder gemeten variabele geassocieerd wordt met de meting van dezelfde later genomen variabele.
Vraag 4
Een onafhankelijke variabele wordt ook wel een voorspellende variabele genoemd. Een afhankelijke variabele wordt gezien als de uitkomst variabele.
Vraag 5
Effect sizes in multiple-regression analyses worden weergegeven door de beta. Dit is een gestandaardiseerde effect size en b geeft het niet gestandaardiseerde effect size weer.
Hoe kunnen causale claims geëvalueerd worden met behulp van experimenten? - Tentamens 10
Open vragen
Vraag 1
Wat wordt bedoeld met een selectie effect?
Vraag 2
Wat wordt bedoeld met onafhankelijke groep designs?
Vraag 3
Vul de onderstaande woorden in op de juiste plek. Piet, docent aan de Rijksuniversiteit Groningen, vraagt zich af wat de relatie is tussen de temperatuur in een collegezaal en gevoelens die erbij horen. Hij vraagt zich af of het verminderen van de temperatuur in de zaal met 1* een effect zou hebben op gevoelens van de studenten die zich bevinden in de collegezaal. Om vast te stellen dat de verschillende niveaus van de onafhankelijke variabele voldoende verschillen, kiest hij ervoor om een __________ uit te voeren door de studenten aan het einde van het college te vragen de waargenomen temperatuur in de ruimte op te schrijven. Hij constateert dat de deelnemers allemaal melden dat de ruimte 'comfortabel' is. Hij vraagt zich af of 1* eenvoudigweg niet groot genoeg is om opgemerkt te worden. Om zijn onderzoek voort te zetten, voert hij een __________ uit door een klein aantal studenten te kiezen en te meten in hoeveel graden de kamertemperatuur moet worden gewijzigd voordat het merkbaar minder comfortabel is.
Deze twee technieken helpen om de __________ validiteit van de onafhankelijke variabele te bepalen. Beide technieken worden vaak gebruikt om de strength van het onderzoek te verbeteren.
Gebruik de volgende woorden: pilot study, construct, external, internal, manipulatiecontrole,
Vraag 4
Wat wordt bedoeld met within-group designs?
Vraag 5
Welke twee typen van within group designs bestaan er?
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Een selectie effect kan ontstaan wanneer een onderzoeker per ongeluk een voorwaarde creëert met een fundamenteel ander type deelnemer dan een andere voorwaarde. Een onderzoeker kan dit tegen gaan door willekeurig deelnemers aan elk niveau toe te wijzen. Dit wordt ook wel random assignment genoemd. Selectie effecten resulteren uit het feit dat één groep in een experiment systematisch verschilt van een andere groep, wat de interne validiteit in gevaar brengt.
Vraag 2
Experimenten die verschillende deelnemers in verschillende omstandigheden vergelijken, staan bekend als designs met onafhankelijke groepen. Er zijn twee categorieën te onderscheiden. De eerste is het post test only design waarbij deelnemers slechts één keer worden getest op de afhankelijke variabele na het volgen van de manipulatie. De tweede is het pre-test/posttest-design waarbij deelnemers worden getest op de afhankelijke variabele vóór en na de manipulatie. Elk van deze ontwerpen kan nuttig zijn afhankelijk van de omstandigheden.
Vraag 3
Piet, docent aan de Rijksuniversiteit Groningen, vraagt zich af wat de relatie is tussen de temperatuur in een collegezaal en gevoelens die erbij horen. Hij vraagt zich af of het verminderen van de temperatuur in de zaal met 1* een effect zou hebben op gevoelens van de studenten die zich bevinden in de collegezaal. Om vast te stellen dat de verschillende niveaus van de onafhankelijke variabele voldoende verschillen, kiest hij ervoor om een manipulatiecheck uit te voeren door de studenten aan het einde van het college te vragen de waargenomen temperatuur in de ruimte op te schrijven. Hij constateert dat de deelnemers allemaal melden dat de ruimte 'comfortabel' is. Hij vraagt zich af of 1* eenvoudigweg niet groot genoeg is om opgemerkt te worden. Om zijn onderzoek voort te zetten, voert hij een pilot study uit door een klein aantal studenten te kiezen en te meten in hoeveel graden de kamertemperatuur moet worden gewijzigd voordat het merkbaar minder comfortabel is. Deze twee technieken helpen om de construct validiteit van de onafhankelijke variabele te bepalen. Beide technieken worden vaak gebruikt om de strength van het onderzoek te verbeteren.
Vraag 4
Een within group design houdt in dat elke deelnemer van het onderzoek alle niveaus van de onafhankelijke variabele ervaart.
Vraag 5
Repeated-measures en concurrent-measures. Bij het ontwerp met herhaalde metingen (repeated-measures) worden deelnemers blootgesteld aan verschillende niveaus van de onafhankelijke variabele en na elke blootstelling getest op de afhankelijke variabele. De tweede is het ontwerp van parallelle metingen (concurrent measures), waarbij de deelnemers gelijktijdig interageren met de verschillende niveaus van de onafhankelijke variabele.
Wat wordt bedoeld met een selectie effect?
Wat is de invloed van confounding en obscure factors? - TentamenTests 11
Open vragen
Vraag 1
Hanna is onderzoeker voor bedrijf A in de provincie Groningen. Ze test diverse deodoranten om te onderzoeken of ze mensen lekkerder laten ruiken. Ze scheidt de deelnemers van haar onderzoek in drie groepen en laat ze allemaal dezelfde broek en trui dragen. De eerste groep spuit 0.5 liter deodorant A op, de tweede groep spuit 0.5 liter deodorant B op en de derde groep draagt geen deodorant. Elke deelnemer wordt vervolgens naar een kamer gebracht en twee onafhankelijke onderzoekers beoordelen hoe lekker ze ruiken ze zijn op een schaal van 1 tot 10.
Wat is de afhankelijke, onafhankelijke en controle variabele?
Vraag 2
Wat wordt bedoeld met een testing threat?
Vraag 3
Wat wordt bedoeld met een regression threat?
Vraag 4
Wat wordt bedoeld met een muturation threat?
Vraag 5
Wat wordt bedoeld met een null-effect?
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Afhankelijk: de schaal van 1-10.
Onafhankelijk: de type deodorant.
Controle: de broek en de trui die elke deelnemer aan heeft.
Vraag 2
Een testing threat houdt in dat de toekomstige prestaties van de deelnemer veranderd worden vanwege interactie met een meetwaarde.
Vraag 3
Een regression threat houdt in dat extreme scores kunnen terug gaan naar de gemiddelde scores. Onderzoekers moeten de scores van de deelnemers op verschillende tijdstippen in het experiment vergelijken. Daarnaast is het belangrijk de scores ook te vergelijken met de gemiddelde scores.
Vraag 4
Dit houdt in dat het gedrag van deelnemers over een bepaalde periode spontaan kan veranderen. Dit wordt ook ‘spontaneous remission’ genoemd. Dit probleem kan voorkomen worden door een vergelijkingsgroep te gebruiken.
Vraag 5
Dit houdt in dat een ondezoeker concludeert dat er geen verschil bestaat in de afhankelijke variabele. Dit kan ontstaan doordat er een fout bestaat in het design of dat de variabelen niet aan elkaar gerelateerd zijn. Er bestaat dus geen relatie.
Hoe moet je omgaan met experimenten die meer dan een onafhankelijke variabele bevatten? - Tentamens 12
Open vragen
Vraag 1
Hoe wordt onderzoek genoemd wat doorgaans gemanipuleerd wordt? En hoe wordt de variabele genoemd die gemanipuleerd wordt?
Vraag 2
Wat wordt bedoeld met een factorial design?
Vraag 3
Welke drie typen factorial design bestaan er?
Vraag 4
Wat wordt bedoeld met een interactie effect?
Vraag 5
Welke twee typen interactie bestaan er?
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Wanneer onderzoekers een variabele in een onderzoek manipuleren, wordt dat onderzoek doorgaans een (n) experiment genoemd. De gemanipuleerde variabele wordt vaak de onafhankelijke variabele genoemd.
Vraag 2
Een factorial design is een experiment dat alle mogelijke combinaties van meer dan één onafhankelijke variabele test.
Vraag 3
Een interactie effect houdt in dat het effect van een onafhankelijke variabele afhangt van een andere onafhankelijke variabele.
Vraag 4
Mixed factorial design, within-group factorial design en independent-groups factorial design.
Vraag 5
Cross over interactie en spreidingsinteractie.
Hoe wordt onderzoek genoemd wat doorgaans gemanipuleerd wordt? En hoe wordt de variabele genoemd die gemanipuleerd wordt?
Wat zijn quasi-experimenten? - TentamenTests 13
Open vragen
Vraag 1
Wat is het verschil tussen een experiment en een quasi experiment?
Vraag 2
Wat wordt bedoeld met een single N design?
Vraag 3
Wat is het verschil tussen een small N design en een large N design?
Vraag 4
Wat houdt het begrip een stable baseline design in? En een multiple baseline design?
Vraag 5
Wat wordt bedoeld met een reversal design?
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Een experiment manipuleert een onafhankelijke variabele om de verandering in een afhankelijke variabele te zien. Een quasi experiment gebruikt over het algemeen dezelfde structuur, maar met een onafhankelijke variabele die niet echt door de onderzoeker kan worden gemanipuleerd. Een quasi experiment kan door zowel within group designs als between group designs worden uitgevoerd.
Vraag 2
Onderzoekers bestuderen enkele vraagstukken erg uitgebreid om op deze manier zoveel mogelijk data te verzamelen uit deze vraagstukken.
Vraag 3
In small N design wordt elk individu als een apart experiment gebruikt. In dit geval worden een paar deelnemers gebruikt. In een large N design worden zoveel mogelijk deelnemers verzameld. De onderzoekers kijken naar de gegevens van de steekproef als geheel. Small N en large N designs zijn vooral nuttig wanneer er wordt gekeken naar unieke individuen die representatief zijn voor belangrijke vraagstukken.
Vraag 4
Een stable baseline design houdt de deelnemers van een onderzoek gedurende een lange periode nauwlettend in de gaten voordat een behandeling begint. De deelnemers worden langere periode geobserveerd om te weten welk type gedrag typerend is. Een (meervoudig) baselinematig ontwerp registreert meer dan één type gedrag gedurende verschillende tijdsduren voordat behandelingen worden toegepast op elk specifiek gedrag.
Vraag 5
Een reversal design introduceert een behandeling en verwijdert het vervolgens om te zien of het gedrag zonder de behandeling zal terugkeren.
Hoe zijn de resultaten van een onderzoek toepasselijk in het dagelijks leven? - Tentamens 14
MC-vragen
Vraag 1
Welke stelling is juist?
Stelling 1: Een direct replicatie kan nooit precies het originele onderzoek herhalen.
Stelling 2: Een onderzoek is alleen repliceerbaar als het daadwerkelijk is gerepliceerd.
- Stelling 1 is juist.
- Stelling 2 is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Vraag 2
Welke stelling is juist?
Stelling 1: Een onderzoek hoeft niet herhaald te worden wanneer de resultaten significant zijn.
Stelling 2: Conceptuele replicaties zijn minder nuttig in het verzekeren van een betrouwbare bevinding dan directe replicaties.
- Stelling 1 is juist.
- Stelling 2 is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Open vragen
Vraag 1
Waarom is het belangrijk om een onderzoek te herhalen?
Vraag 2
Op welke drie manieren kan een onderzoeker een eerdere studie herhalen?
Vraag 3
Small N designs worden door diverse onderzoekers in twijfel getrokken. Ze vergroten echter wel een bepaalde vorm van validiteit. Welke vorm van validiteit wordt door een small N design versterkt?
Antwoordindicatie MC-vragen
Vraag 1
C. Beide stellingen zijn juist.
Vraag 2
D. Beide stellingen zijn onjuist.
Antwoordindicatie Open vragen
Vraag 1
Het herhalen van een onderzoek zorgt ervoor dat het belang van het betreffende onderzoek binnen dat onderzoeksgebied vergroot wordt.
Vraag 2
De drie manieren waarop een onderzoek herhaald kan worden zijn: 1) directe herhaling, 2) conceptuele replicatie en 3) replicatie-plus-extensie.
Vraag 3
Interne validiteit. Small N desings worden vaak voorzichtig gemaakt om op deze manier de alternatieve hypothese uit te sluiten.
Welke stelling is juist?
Stelling 1: Een direct replicatie kan nooit precies het originele onderzoek herhalen.
Stelling 2: Een onderzoek is alleen repliceerbaar als het daadwerkelijk is gerepliceerd.
- Stelling 1 is juist.
- Stelling 2 is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3256 | 1 |
Add new contribution