Werkgroepcasus I: Götte
HR 9 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0736
Vragen
Vraag 1
Startvraag.
Vraag 2
Welke gebruiksrechten heeft de burger met betrekking tot openbare zaken?
Vraag 3
Van wat voor soort gebruik van een openbare zaak door de burger is in dit geval sprake?
Vraag 4a
Het Hoogheemraadschap vordert verwijdering van de steiger van verweerder. Waarom wijst het Hof deze vordering af?
Vraag 4b
Hoe oordeelt de HR over het standpunt van het Hof?
Vraag 5
Stelling: Ook al is in de tekst van het arrest nergens sprake van het begrip ‘onaanvaardbare door- kruising’, uit het arrest blijkt overduidelijk dat de heffing van het waterschap geen onaanvaardbare doorkruising van enige publiekrechtelijke regeling inhoudt. Bent u het met die stelling eens?
Vraag 6
Noem de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen de casus van het onderhavige arrest 6
en de casus van het arrest Amsterdam/Geschiere. Vormt het onderhavige arrest een afwijking van de jurisprudentie, zoals neergelegd in het arrest Amsterdam/Geschiere (zie het boek, § 13.8.6)?
Vraag 7a
Stel, het bestuur van het Hoogheemraadschap verbindt aan de vergunning de voorwaarde dat, vanwege een vlak bij het perceel van verweerder gelegen natuurcamping, tussen 23.00 uur ’s avonds en 7.00 uur ’s ochtends geen boten bij de steiger mogen aan- of afmeren. Mag dat?
Vraag 7b
Stel, het Hoogheemraadschap verbindt als eigenaar van de Ringvaart aan de toestemming voor het gebruik van de steiger de voorwaarde dat, vanwege een vlak bij het perceel van verweerder gelegen natuurcamping, die wordt geëxploiteerd door het Hoogheemraadschap, tussen 23.00 uur ’s avonds en 7.00 uur ’s ochtends geen boten bij de steiger mogen aan- of afmeren. Mag dat?
Vraag 8
Bespreek of Chris de uitkomst van een rechtelijke procedure met een gerust hart tegemoet kan zien als hij inderdaad niet betaalt en de gemeente Haarlemmermeer een juridische procedure start.
Werkgroepcasus II: Den Dulk
HR 10 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1055, AB 1993/586
Vragen
Vraag 1
Startvraag.
Vraag 2
Welke beoordelingsmaatstaf legt de Hoge Raad aan bij de beantwoording van de vraag of het Ei- landgebied Curaçao de overeenkomst al dan niet hoeft na te komen?
Vraag 3
Is het van belang voor de beoordelingsmaatstaf dat het Eilandgebied een overheidslichaam is?
Vraag 4
Staat Den Dulk met lege handen als het Eilandgebied de overeenkomst niet hoeft na te komen?
Vraag 5
Het nieuw Bestuurscollege van het Eilandgebied had beslist dat het Eilandengebied de overeen- komst die onder het oude Bestuurscollege was gesloten niet nakomt, omdat het van oordeel is dat bij uitgifte van de grond in erfpacht van de gronden, met name rond de Baai Bacola, ten behoeve van andere bestemmingen, toekomstige uitbreidingsplannen met betrekking tot de Container Ter- minal onmogelijk worden gemaakt. De plannen zouden noodzakelijk zijn in verband met de stijging van het aantal containerbewegingen in de haven van Curaçao. Moet de civiele rechter nu deze be- langenafweging van het bestuur in principe respecteren en volstaan met een marginale toetsing aan het evenredigheidsbeginsel of kan de civiele rechter zelf bepalen of het algemeen belang bij niet- nakoming zwaarder weegt dan het belang van Den Dulk bij nakoming?
Antwoordindicatie
Werkgroepcasus I
Vraag 1
- Welke bevoegdheid is door welk bestuursorgaan uitgeoefend
Het Waterschap Groot-Haarlemmermeer heeft een ontheffing verleend voor het maken en hebben van de steiger voor een eenmalige retributie van 150 gulden. De opvolger Hoogheemraadschap heeft een eigendommenbeleid ingevoerd en een privaatrechtelijke overeenkomst opgesteld. Daarnaast is er beroep en cassatie ingesteld.
Er staat een verbodsbepaling in art. 22. Verweerder heeft een steiger in gebruik sinds 1999. Hij heeft eenmalig 150 gulden betaald voor de ontheffing van het verbod daarop. In 2005 is het waterschap gefuseerd. Na de fusie heeft het waterschap op 12 april 2006 een uniform eigendommenbeleid ingesteld. Per brief heeft verweerder op 15 februari 2007 te horen gekregen dat hij een nieuwe regeling moest ondertekenen die betekende dat hij moet betalen voor het gebruik van de steiger waarbij gebruik wordt gemaakt van een overgangstermijn. Verweerder heeft geweigerd de gebruiksregeling te ondertekenen. Nu trekt het waterschap het gebruik van de steiger in.
Vraag 2
Openbare zaken die bestemd zijn voor het gebruik door het publiek kunnen worden onderverdeeld in gewoon gebruik en bijzonder gebruik. Bij gewoon gebruik mag het publiek zonder voorafgaande toestemming van de eigenaar en zonder door hem gestelde voorwaarden gebruik maken van een openbare zaak indien dat gebruik als gewoon gebruik kan worden beschouwd. Bijvoorbeeld: rechts rijden. Bijzonder gebruik vereist in beginsel een voorafgaande (privaatrechtelijke) toestemming en kan onder voorwaarden.
Vraag 3
Zie R.O. 3.4.1: het aanleggen en hebben van een steiger is een dergelijk bijzonder gebruik. Het gaat om gebruik niet overeenkomstig de publiekrechtelijke bestemming.
Vraag 4a
De ontheffing impliceert privaatrechtelijke toestemming. Met de publiekrechtelijke toestemming heb je ook privaatrechtelijke toestemming gegeven.
Vraag 4b
R.O. 3.5.3: Publiekrechtelijke ontheffing is iets anders dan privaatrechtelijke toestemming
Vraag 5
In de casus maakt de overheid gebruik van het eigendomsrecht. Ze proberen niet via het
privaatrecht publiekrechtelijke belangen te bereiken. Er is dus geen sprake van een onaanvaardbare doorkruising.
Vraag 6
Amsterdam/Geschiere is een ondergrens. In casu zie je wat wel mag. De grens dat als je publiekrechtelijk toestemming hebt gegeven kan dit niet privaatrechtelijk worden afgewezen. Tenzij er andere zwaarwegende belangen zijn.
Vraag 7a
De publiekrechtelijke regeling stelt: je mag voorwaarden en beperkingen ten behoeve van waterstaatkundige belangen stellen. Natuurcamping is geen waterstaatkundig belang. Gaat om belangen van campingbezoekers. Dit is in strijd met het specialiteitsbeginsel; gebruik je bevoegdheid niet voor een ander doel dan waarvoor deze gegeven is.
Vraag 7b
Het maakt niet zo heel veel uit, omdat er ’s nachts toch eigenlijk niemand aanmeert omdat het dan toch donker is. Hier wordt de grens niet geraakt.
Vraag 8
Het gaat hier om bijzonder gebruik en dus is er wel toestemming nodig. Tenzij de privaatrechtelijke weg de publiekrechtelijke weg doorkruist. Dan is van belang of je met beide wegen hetzelfde doel kunt bereiken. Is er publiekrechtelijk niks geregeld over een vergoeding dan kun je dat privaatrechtelijk
vragen. Er is geen doorkruising, want publiekrechtelijk is niks geregeld.
Werkgroepcasus II
Vraag 1
Het afzien van uitgifte van een erfpachtrecht voor een hotel door Eilandgebied curaçao. Curaçao had met Den Dulk een afspraak dat hij een erfpachtrecht zou krijgen voor een hotel aan een baai op het eiland. In een nieuwe politieke samenstelling op het eiland werd later besloten om van uitgifte af te zien. Een hotel zou namelijk in de weg kunnen staan aan toekomstige uitbreidingsplannen van de nabij gelegen container terminal.
Vraag 2
R.O. 3.4.Onvoorziene omstandigheden en redelijkheid en billijkheid spelen hier een rol. Gaat om de invulling begrip van het begrip onvoorziene omstandigheid: dat is dus ook een beleidswijziging. Als overheid dus van inzicht verandert. Dit mogen zij doen omdat ze het algemeen belang behartigen, wat
belangrijker is dan het belang van de contractspartij. Je moet dan genoegen nemen met een schadevergoeding.
Vraag 3
Ja, dit is van belang. Een natuurlijk persoon of rechtspersoon kan zich niet beroepen op een gewijzigd beleid om onder de overeenkomst uit te komen. Overheid kan er dus makkelijker onderuit komen dan een particulier.
Vraag 4
Nee, hij heeft recht op een schadevergoeding maar kan de overeenkomst niet meer afdwingen.
Vraag 5
Nee, een civiele rechter mag gewoon integraal toetsen aan de eisen van redelijkheid en billijkheid zoals dat in het burgerlijk recht geldt. Er is een overeenkomst en de vraag is of de overeenkomst wordt nageleefd. Als je dan wijziging besluit wil, moet je wel bij de bestuursrechter zijn.
Add new contribution