Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Universiteit Leiden - Jaar 2022/2023

 

Deze bundel bevat o.a. samenvattingen, collegeaantekeningen en oefententamens bij de hoorcolleges bij de vakken onderdeel van de bachelor Pedagogiek, jaar 1, aan de Universiteit Leiden.

 

Bundle items:
Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 1A en 1B (IPO 1A en 1B): Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
Inleiding in de Ontwikkelingspsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
Image
Crossroads: activities
Follow the author: Social Science Supporter
This content is used in bundle:

Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogische Wetenschappen aan de Universiteit Leiden - Jaar 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B2 aan de Universiteit Leiden - Jaar 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B2 aan de Universiteit Leiden - Jaar 2022/2023

Image

Deze bundel bevat relevant studiemateriaal voor Pedagogische wetenschappen, jaar 2 aan de Universiteit Leiden

 

Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B3 aan de Universiteit Leiden - Jaar 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B3 aan de Universiteit Leiden - Jaar 2022/2023

Image

Deze bundel bevat relevant studiemateriaal voor Pedagogische wetenschappen, jaar 3 aan de Universiteit Leiden

  • Collegeaantekeningen diverse studiejaren
  • Werkgroepaantekeningen diverse studiejaren

Daarnaast zijn er diverse samenvattingen te vinden op WorldSupporter van voorgaande studiejaren

Oude curriculum: Inleiding in de Sociologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Inleiding in de Psychologie voor Pedagogen: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Boeksamenvatting bij Psychology - Bernstein e.a. - 9e druk

Boeksamenvatting bij Psychology - Bernstein e.a. - 9e druk


Waar gaat Psychology van Bernstein over? - Chapter 0

Waar gaat dit boek over?

  • Dit handboek geeft een toegankelijke maar omvangrijke inleiding tot de psychologie.
  • In vergelijking met andere inleidende boeken over psychologie krijgt in dit boek het verband met de alledaagse realiteit en toepassing een grote rol.

Hoe is dit boek ingedeeld?

  • Het boek begint met uitleg over wat psychologie als wetenschap inhoudt.
  • Vervolgens behandelt het boek biologische en cognitieve aspecten van psychologie, en perceptie, leren, het geheugen, taal, intelligentie, bewustzijn en emotie.
  • Een apart hoofdstuk is gewijd aan de psychologie achter de ontwikkeling van kinderen.
  • Daarna komen gezondheidspsychologie, stress en persoonlijkheid aan de orde.
  • Dan gaat het boek over op psychische stoornissen en de behandeling ervan.
  • Tot slot behandelt het boek onderwerpen binnen de psychologie waarin sociale cognitie en sociale invloed een grote rol spelen, zoals sociale psychologie, arbeidspsychologie en neuropsychologie.

Door wie is dit boek geschreven?

  • De hoofdauteur van het boek is Douglas A. Bernstein.
  • Bernstein is Professor Emeritus aan de University of Illinois, Champaign-Urbana.
  • Hij is gespecialiseerd in het doceren van inleidende psychologievakken, en het ontwerpen van onderwijsprogramma's daarvoor.

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de 9e en 10e druk?

  • In de 10e druk is binnen zeven hoofdstukken de volgorde van onderwerpen veranderd en er zijn twee hoofdstukken toegevoegd, de rest van de inhoud is grotendeels hetzelfde gebleven.
  • De hoofdstukken over waarnemen en perceptie zijn samengevoegd tot hoofdstuk 4.
  • De behandelde onderwerpen binnen de hoofdstukken over denkvermogen en taal zijn van plaats verwisseld.
  • In de 10e druk is het hoofdstuk over motivatie en emotie verplaatst van hoofdstuk 11 naar hoofdstuk 10.
  • De laatste twee hoofdstukken, over sociale cognitie en sociale invloed, zijn samengevoegd tot het nieuwe hoofdstuk 16 over sociale psychologie.
  • Er zijn twee hoofdstukken toegevoegd, over arbeidspsychologie en neuropsychologie.

De inhoud van psychologie (1)

Wat is psychologie?

Psychologie is een uitgebreide wetenschap. Er zijn heel veel mensen binnen de psychologie werkzaam, terwijl

.....read more
Access: 
Public
Samenvatting Psychology deel 1 (Bernstein, D.A., etc.)

Samenvatting Psychology deel 1 (Bernstein, D.A., etc.)

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Deel 1. De inhoud van Psychologie

Wat is psychologie?

Psychologie is een uitgebreide wetenschap. Er zijn heel veel mensen binnen de psychologie werkzaam, terwijl zij toch allemaal heel andere werkzaamheden hebben. Dit komt omdat er zo veel velden onder de noemer ‘psychologie’ vallen. Als we de gehele tak ‘psychologie’ willen beschrijven, zeggen we dat psychologie een wetenschap is waarbinnen men probeert het menselijke gedrag en mentale processen te begrijpen en die kennis toe te passen om de maatschappij te helpen. Menselijk gedrag en mentale processen zijn hierbij een breed begrip. Niet alleen de dingen die je nu denkt vallen onder mentale processen, maar ook wat er gebeurt bij waarneming, redeneren of motorische uitvoeringen. Er zal dus heel veel besproken worden. Veel psychologen concentreren zich op wat er mis kan gaan met menselijk gedrag en mentale processen. Er is echter ook een grote groep, positieve psychologen, die zich bezighoudt met positieve ervaringen en karaktereigenschappen van mensen.

Velden binnen de psychologie

Omdat psychologie zo breed is, kun je nooit overal wat vanaf weten. Daarom zul je je moeten specialiseren. Dit kan in verschillende velden. De velden die bestaan binnen de psychologie zijn: biologische psychologie, cognitieve psychologie, ontwikkelingspsychologie, persoonlijkheidspsychologie, klinische en gezondheidspsychologie, onderwijs- en schoolpsychologie, sociale psychologie, industriële of organisatiepsychologie, kwantitatieve psychologie en diverse andere toepassingen van psychologie.

Biologische (of fysieke) psychologie is erg geïnteresseerd in de opbouw van het lichaam en de invloed die de onderlinge aspecten van het lichaam op elkaar hebben. Het lichaam bestaat uit cellen die met elkaar communiceren en die hebben niet alleen invloed op de hersenen, maar ook op de rest van het lichaam, zoals de aansturing van je armen en benen. Ook blijken de hersenen van invloed te zijn bij psychologische problemen. Binnen dit veld van de psychologie worden veel technische apparaten gebruikt om de werking van lichaam en het brein in kaart te brengen. Met hoogstaande technologie is er bijvoorbeeld gevonden dat déjà-vumomenten worden veroorzaakt door een tijdelijke fout in de hersenen, hierdoor ontstaat een dubbele impressie van de déjà-vusituatie.

Cognitieve psychologie noemt men ook wel functieleer of experimentele psychologie. Dit veld binnen de psychologie houdt zich bezig met hoe mentale processen plaatsvinden, zoals leren, geheugen, denken, intelligentie en andere cognities. Binnen de cognitieve psychologie zijn heel veel subtypes. Een daarvan is de engineering psychologie. Deze wordt toegepast bij het maken van handleidingen en voorwerpen die zo eenvoudig mogelijk te gebruiken zijn. Hierbij moet men eerst weten hoe mensen iets interpreteren. Dit.....read more

Access: 
Public
Samenvatting Psychology deel 2 (Bernstein, D.A., etc.)

Samenvatting Psychology deel 2 (Bernstein, D.A., etc.)

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


10. Cognitieve vermogens

Door ons bewustzijn kunnen wij omgaan met de problemen die wij in het dagelijks leven tegenkomen. Hiervoor zijn echter ook je cognitieve vaardigheden van belang. De cognitieve vaardigheden zijn: capaciteit tot redeneren, onthouden, begrijpen, problemen oplossen en beslissingen maken.

Intelligentie testen

Er is geen unieke definitie voor het begrip ‘intelligentie’. Wat wel vaststaat, is dat intelligentie het volgende omvat:

  • Abstract denken of redeneren
  • Probleemoplossend vermogen
  • Kennis kunnen vergaren

Standaard intelligentietesten meten hier onderdelen van, maar ze meten niet alles.

De geschiedenis van intelligentie

In 1904 werd de fransman Binet door zijn overheid opgedragen een test te ontwikkelen om kinderen die het wel en niet goed doen op school te kunnen onderscheiden. Daarnaast werd hem gevraagd of hij onderwijsprogramma’s voor de laatste groep wilde ontwikkelen. De test die Binet ontwikkelde, vormde het model voor onze huidige intelligentietests. Binet nam aan dat intelligentie werd veroorzaakt door redeneren, denken en problemen oplossen. Daarom testte hij deze vermogens bij kinderen met verschillende taakjes. Daarnaast nam Binet aan dat de dingen die kinderen kunnen vermeerderen als ze ouder worden. De testjes die hij had bedacht koppelde hij dus aan een leeftijd waarop de helft van de kinderen dat testje zou moeten kunnen uitvoeren. Met die testjes mat Binet de mentale leeftijd van het kind. Wanneer de mentale leeftijd gelijk was aan de echte leeftijd (de chronologische leeftijd) van het kind, had het kind een gemiddelde intelligentie. Een paar jaar later bracht Goddard de test naar Amerika en begon daar een vertaalde versie te gebruiken. Een andere vertaling was die van Stanford. Dit leidde tot de Stanford-Binet Intelligence Scale. Het IQ of de intelligentiequotiënt werd als volgt berekend: de mentale leeftijd werd gedeeld door de chronologische leeftijd. Het resultaat hiervan werd vermenigvuldigd met honderd.

In tegenstelling tot Binet zagen wetenschappers in Amerika intelligentie meer als een vaste factor, in plaats van een factor die toeneemt door onderwijs en training.

In 1917 wilde de Amerikaanse overheid inzicht verkrijgen in de cognitieve vermogens van hun militairen. Hiervoor werden intelligentietesten ontwikkeld. Een voorbeeld daarvan is de Army Alpha, Hiermee werden rekenkundige capaciteiten, verbale capaciteiten en algemene kennis getest. Voor militairen die geen Engels konden spreken of lezen werd de Army Bèta ontwikkeld. Deze omvatte niet-verbale taken,

Aan het einde van de jaren dertig van de vorige eeuw ontwikkelde Wechsler intelligentietesten. Deze testen hadden zowel verbale als niet-verbale subtesten. Daarnaast hingen de testresultaten niet of nauwelijks af van formele scholing en werd elke subtest apart gescoord, waardoor je het kunnen van een persoon per onderdeel kunt beschrijven. Er is een test voor kinderen en een test.....read more

Access: 
Public

Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 2A en 2B (IPO 2A en 2B): Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Inleiding in de Ontwikkelingspsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

College- en werkgroepaantekeningen bij Inleiding in de ontwikkelingspsychologie - UL

College- en werkgroepaantekeningen bij Inleiding in de ontwikkelingspsychologie - UL

 College- en werkgroepaantekeningen bij Inleiding in de ontwikkelingspsychologie - UL

Inleiding in de pedagogische en onderwijswetenschappen 1A en 1B (IPO 1A en 1B): Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Oude curriculum: Inleiding in de Grondslagen van de Pedagogische Wetenschappen: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Study Notes bij Inleiding in de Grondslagen van de Pedagogische Wetenschappen - Pedagogiek B1 - UL (2015/2016)

Study Notes bij Inleiding in de Grondslagen van de Pedagogische Wetenschappen - Pedagogiek B1 - UL (2015/2016)

Image

Deze aantekeningen zijn gebaseerd op het vak Inleiding in de Grondslagen van de Pedagogische Wetenschappen van het jaar 2015-2016.


Hoorcollege 1: Argumenteren

Waarom is het vak ‘Inleiding in de grondslagen in de pedagogische wetenschappen’ belangrijk? Het vak grondslagen in onmisbaar binnen deze opleiding, omdat dit vak bijdraagt aan een belangrijk leerdoel binnen wetenschappelijke opleidingen: academisch denkniveau. De theorie van dit vak kan in de toekomst worden toegepast als wetenschapper, maar ook als professional. Een voorbeeld van hoe je deze kennis als wetenschapper kunt toepassen: het schrijven van een wetenschappelijk artikel. Als professional kun je deze kennis toepassen bij bijvoorbeeld: het verantwoorden van de werkwijze op een school.

College 4 is een responsie college. Dit houdt in dat er tijdens dit college vragen mogen worden gesteld over de stof. Het is wel handig die vragen voor het 4e college te mailen, zodat deze les door de docent kan worden voorbereid.

Argumentatie: verbale activiteit

Voor het woord ‘argument’ zijn verschillende definities. Argumenten kun je op verschillende manieren analyseren/beoordelen. Hierbij maken we onderscheid tussen logica en argumentatieleer.

  • Logica is een formele manier van analyseren. Hier wordt onder andere gebruik gemaakt van diagrammen en propositielogica. Met ‘formele’ wordt bedoeld dat men niet op de inhoud ingaat, maar op de vorm van de argumentatie. Proposities zijn uitspraken die waar of niet waar kunnen zijn.

  • De argumentatieleer: met name informeel. De focus ligt bij deze leer niet alleen op betoog, maar ook op argumentatie in de dagelijkse praktijk.

Argumenteren kan een verbale activiteit zijn. Een verbale activiteit bestaat uit een: linguïstische handeling, taal handelingen en conversatie handelingen. Woorden kunnen namelijk ook iets tot stand brengen. Een woord dat iets tot stand brengt heet een performatief en is een taal handeling. Voorbeeld van een performatief: het woord ‘verontschuldigen’. Er zijn ook expliciete performatieven. De criteria hiervan zijn:

  • Het werkwoord moet geschreven zijn in de eerste persoon, enkelvoud.

  • De zin staat in onvoltooid tegenwoordige tijd geschreven.

  • Het woord brengt iets tot stand (daarmee/daardoor toets).

  • De context is belangrijk. Voorbeeld: ‘ik verklaar jullie tot man en vrouw’. Wanneer deze zin wordt uit gesproken door een persoon, die niet de bevoegdheid heeft twee mensen te trouwen, spreken we niet van een performatief.

Een voorbeeld van een expliciete performatief: ‘Ik verontschuldig mij voor de moeilijke lesstof’. In een betoog kan men voor argumentatie argumentatieve performatieven (ook expliciet) gebruiken. Voorbeelden hier van zijn te vinden op sheet 25.

Een conversatiehandeling heeft, in tegenstelling tot een taalhandeling, het doel om een bepaald effect bij iemand te veroorzaken. Er zijn conversatie regels. Voorbeelden hiervan zijn:

Access: 
JoHo members
Samenvatting Argumentatie (Eemeren)

Samenvatting Argumentatie (Eemeren)

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


1. Standpunten en verschillende meningen

Meningsverschillen

Mensen hebben nogal eens meningsverschillen. Er is sprake van een meningsverschil als er een standpunt is dat niet gedeeld wordt door verschillende mensen. Ook is er sprake van een meningsverschil wanneer een partij twijfelt aan het standpunt van de andere partij. Er komt dan vaak een discussie tot er overeenstemming is bereikt tussen de partijen. Voor een discussie zijn altijd minimaal twee partijen nodig. In een discussie verkondigt een partij een standpunt, waarbij de andere partij dit standpunt in twijfel trekt of verwerpt. Wanneer iemand expliciet zijn mening verkondigt doet hij dit door kritiek op het standpunt duidelijk onder woorden te brengen. Soms wordt een mening impliciet gegeven. Dit is het geval wanneer slechts één partij aan het woord komt, in bijvoorbeeld een brief.

 

Standpunten

De kwestie waarover een discussie gaat is de inzet van het verschil van mening. Deze kwestie wordt worden weergegeven als propositie. Proposities kunnen feiten, gebeurtenissen, voorspellingen, oordelen of aanbevelingen weergeven. Tegenover de propositie kun je positief, negatief of neutraal staan. Wanneer iemand positief tegenover de propositie staat dan rechtvaardigt hij deze. De spreker heeft een verdedigingsplicht binnen de discussie. Wanneer iemand negatief tegenover de propositie staat dan moet hij deze ontkrachten. De spreker heft dan een ontkrachtplicht. Wanneer iemand neutraal tegenover de propositie staat, dan neemt deze persoon geen standpunt in, hij twijfelt. Deze persoon heeft dan ook geen verplichting tot argumenteren. Proposities waarover standpunten kunnen worden ingenomen variëren wat betreft onderwerp, kracht en reikwijdte. De kracht is de mate van zekerheid die de spreker gebruikt. De spreker kan heel zeker zijn, maar ook iets voorzichtig veronderstellen. Met reikwijdte wordt bedoeld dat een propositie over specifieke dingen kan gaan, maar ook over algemenere dingen. Een standpunt kan betrekking hebben op meer dan één propositie wanneer de onderwerpen dicht bij elkaar liggen. Dit kan worden gedaan door een verbinding te maken met woorden als “en”, “of” en “maar”. Standpunten kunnen positief of negatief geformuleerd worden. Bij een positieve formulering is het standpunt vaak moeilijk te onderscheiden van de propositie. Bij een negatieve formulering is het niet altijd duidelijk waar de grens ligt tussen een negatief standpunt en twijfel.

 

Meningen

Er zijn verschillende type meningen. Er zijn twee dimensies: over hoeveel proposities verschilt men van mening en hoeveel standpunten worden er ingenomen? Wanneer men van mening verschilt over één propositie, spreek je van een enkelvoudig meningsverschil. Wanneer men over meer dan één propositie.....read more

Access: 
Public
Samenvatting Understanding Arguments (Fogelin)

Samenvatting Understanding Arguments (Fogelin)

Deze samenvatting is geschreven in het studiejaar 2013-2014. In 22 hoofdstukken komen vele aspecten van taal, redeneren en argumenteren aan bod.


1 Gebruik van argumenten

Argumenten

Een argument is een samenhangende reeks van zinnen, uitspraken en standpunten (premissen) die bedoeld zijn om reden te geven aan een zin, uitspraak of standpunt (conclusie), maar een argument hoeft niet altijd zijn conclusie te bewijzen.

Rechtvaardiging

Argumenten kunnen helpen om iemand anders in jouw uitspraak te doen geloven. Soms gaat het om feiten, soms om meningen. Vaak wil je mensen een goede reden geven waarom ze hun gedachten moeten veranderen. Dan wil je niet alleen dat de ander in je conclusie gelooft, maar ook dat hij deze conclusie gerechtvaardigd vindt. Wanneer het gaat om onpersoonlijke normatieve rechtvaardiging gaat het erom dat je een goede reden vindt (normatief) en dat iedereen deze reden zou accepteren (onpersoonlijk). Het doel is om te laten zien dat er een reden is om de conclusie te geloven, ongeacht om wie het gaat. Wanneer je specifieke personen wilt overtuigen gaat het om persoonlijke rechtvaardiging.

Argumenten kunnen ook gebruikt worden om te laten zien wat jouw redenen zijn om in iets te geloven. Dit hoeft niet altijd te betekenen dat je iemand anders moet overtuigen van jouw geloof. Of mensen jouw redenen om de conclusie te geloven voor waar aannemen, ligt aan je publiek. Je moet dus weten wie je publiek is en wat zij geloven. Om een argument dus goed te kunnen beoordelen, moeten we niet alleen kijken of het argument wordt gebruikt om een standpunt te rechtvaardigen, maar ook naar om wat voor soort rechtvaardiging wordt gezocht en naar wie het publiek is.

Uitleg

Bij een andere vorm van argumenteren gaat het om uitleg en om feiten. Bijvoorbeeld hoe iets gebeurde en waarom. Het is belangrijk om niet te bewijzen dat iets gebeurde, maar om dingen zinvol te maken.

We kunnen een bepaalde gebeurtenis verklaren door beginselen en geaccepteerde feiten ervan af te leiden. Dit argument ziet er als volgt uit:

(1) Algemene beginselen van de wet

(2) Een verklaring van oorspronkelijke voorwaarden

Dus (3).....read more

Access: 
JoHo members

Inleiding in de praktische filosofie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

TentamenTests bij Inleiding in de praktische filosofie - Pedagogiek B1 - UL

TentamenTests bij Inleiding in de praktische filosofie - Pedagogiek B1 - UL

Image


Oefenvragen (meerkeuze)

Ter voorbereiding op tentamen, gebaseerd op het collegejaar 2014-2015

1. Welke stelling is juist?
Stelling 1: Volgens Locke is het doel van educatie het verwerven van kennis
Stelling 2: Volgens Locke zijn kinderen niet rationeel
  1. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
  2. Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
  3. Beide stellingen zijn juist
  4. Beide stellingen zijn onjuist
2. Wat zegt Locke over de relatie tussen ouders en kinderen?
  1. Een kind is het bezit van de ouders dus de ouders hebben recht op het kind
  2. Een kind is een creatie van God en de ouder heeft recht op het kind
  3. Een kind is geproduceerd door de ouders, maar de ouders hebben geen recht op het kind
  4. Een kind is niet het bezit van de ouders, maar de ouders hebben wel recht op het kind
3. De stelling van Ariès houdt in dat:
  1. Pas vanaf de moderniteit sprake was van een concept van kindertijd
  2. In de middeleeuwen kinderen wreed werden behandeld
  3. Voor de 19de eeuw kinderen dezelfde kleding droegen als volwassenen
  4. Vanaf de moderniteit de kindersterfte af
4. Welke twee soorten rechten hebben kinderen in het Verdrag inzake van de Rechten van het Kind?
  1. Participatierechten en beschermingsrechten
  2. Morele rechten en wettelijke rechten
  3. A en C rechten
  4. Beschermingsrechten en vrijheidsrechten
5. Hoe denken kinder-liberationisten over de rechten van kinderen?
  1. Dat kinderen niet dezelfde rechten hebben als volwassenen is discriminatie
  2. Het onderscheid tussen de rechten van kinderen en de rechten van volwassenen, moet worden gemaakt op basis van leeftijd
  3. Kinderen moeten alle rechten hetzelfde als volwassenen hebben, behalve stemrecht
  4. Alle bovenstaande zijn juist
6. Welke componenten bevat rationele autonomie?
  1. Rationaliteit, rijpheid en onafhankelijkheid
  2. Rationaliteit, onafhankelijkheid en beschaafdheid
  3. Rijpheid, redelijkheid en ruimdenkendheid
  4. Beschaafdheid, redelijkheid en ruimdenkendheid
7. Wat is geen argument voor de stelling dat biologische ouders het recht hebben hun kind op te voeden?
  1. Het eigendoms-argument
  2. Het bloedbanden-argument
  3. Het belangen-argument
  4. Het gezinsargument
8. Wat wordt bedoeld met grote en kleine verhalen?
  1. Een groot verhaal is een verhaal waar iedereen het mee eens is, een klein verhaal is onderdeel van het grote verhaal
  2. Een groot verhaal is een verhaal waar iedereen het mee eens is, een klein verhaal vertelt een eigen verhaal, los van het grote verhaal
  3. Een groot verhaal is een verhaal waar niemand het mee eens is, een klein verhaal is een verhaal waar mensen het mee eens kunnen zijn
  4. Een groot verhaal is een verhaal waar niemand het mee eens is, een klein verhaal is onderdeel van het grote verhaal
9. Wat stelt het utiliteitsbeginsel van Mill?
  1. Je moet altijd geluk nastreven voor jezelf
  2. .....read more
Access: 
JoHo members
TentamenTickets bij Children: Rights and childhood van Archard

TentamenTickets bij Children: Rights and childhood van Archard


1 - Wat zijn de opvattingen over kinderen van John Locke?

  • Wat handig kan zijn is om voor jezelf heel duidelijk te hebben waar Locke voor stond want als je dat goed weet beheers je eigenlijk het hoofdstuk. Je kunt bijvoorbeeld een mindmap maken over Locke waarin je alle begrippen en ideeën die bij hem passen noteert.
  • Als je de visie van Locke goed onder de knie hebt is het ook makkelijker om te onthouden/begrijpen wat dan relevant is voor de hedendaagse debatten hierover, want dit kan je hieruit afleiden. 
  • Er zijn 7 punten die relevant zijn voor de hedendaagse debatten. Probeer bij alle 7 een kernwoord voor jezelf te kiezen dat de essentie is van het punt, zodat je ze makkelijker kan onthouden. 

2 - Wat zijn de concepten van de kindertijd?

  • Dit is een hoofdstuk met veel verschillende begrippen en mensen. Als je zorgt dat je de begrippen en mensen (die in de tussenkopjes naar voren komen) kent en weet wat het inhoudt, beheers je het hoofdstuk vrij goed.
  • Zorg dat je het verschil tussen concepten en opvattingen voor jezelf helder hebt en oefen hier een beetje mee.

3 - Wat zijn moderne opvattingen over de kindertijd?

  • Probeer voor jezelf te ordenen wat verschillende moderne opvattingen
.....read more
Access: 
JoHo members

Onderzoekspracticum 1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Practice Exams with Introduction to the Practice of Statistics Chapter 1-7
Oefenvragen bij het boek Introduction to the Practice of Statistics van Moore & McCabe

Argumentatie: kritisch denken en logisch redeneren : Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Samenvatting Argumentatie: inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen van Snoeck, van Eemeren - 4e druk

Samenvatting Argumentatie: inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen van Snoeck, van Eemeren - 4e druk


Standpunten en verschillende meningen (1)

Meningsverschillen

Mensen hebben nogal eens meningsverschillen. Er is sprake van een meningsverschil als er een standpunt is dat niet gedeeld wordt door verschillende mensen. Ook is er sprake van een meningsverschil wanneer een partij twijfelt aan het standpunt van de andere partij. Er komt dan vaak een discussie tot er overeenstemming is bereikt tussen de partijen. Voor een discussie zijn altijd minimaal twee partijen nodig. In een discussie verkondigt een partij een standpunt, waarbij de andere partij dit standpunt in twijfel trekt of verwerpt. Wanneer iemand expliciet zijn mening verkondigt doet hij dit door kritiek op het standpunt duidelijk onder woorden te brengen. Soms wordt een mening impliciet gegeven. Dit is het geval wanneer slechts één partij aan het woord komt, in bijvoorbeeld een brief.

Standpunten

De kwestie waarover een discussie gaat is de inzet van het verschil van mening. Deze kwestie wordt weergegeven als propositie. Proposities kunnen feiten, gebeurtenissen, voorspellingen, oordelen of aanbevelingen weergeven. Tegenover de propositie kun je positief, negatief of neutraal staan. Wanneer iemand positief tegenover de propositie staat dan rechtvaardigt hij deze. De spreker heeft een verdedigingsplicht binnen de discussie. Wanneer iemand negatief tegenover de propositie staat dan moet hij deze ontkrachten. De spreker heft dan een ontkrachtplicht. Wanneer iemand neutraal tegenover de propositie staat, dan neemt deze persoon geen standpunt in, hij twijfelt. Deze persoon heeft dan ook geen verplichting tot argumenteren.

Proposities waarover standpunten kunnen worden ingenomen variëren wat betreft onderwerp, kracht en reikwijdte. De kracht is de mate van zekerheid die de spreker gebruikt. De spreker kan heel zeker zijn, maar ook iets voorzichtig veronderstellen. Met reikwijdte wordt bedoeld dat een propositie over specifieke dingen kan gaan, maar ook over algemenere dingen. Een standpunt kan betrekking hebben op meer dan één propositie wanneer de onderwerpen dicht bij elkaar liggen. Dit kan worden gedaan door een verbinding te maken met woorden als “en”, “of” en “maar”. Standpunten kunnen positief of negatief geformuleerd worden. Bij een positieve formulering is het standpunt vaak moeilijk te onderscheiden van de propositie. Bij een negatieve formulering is het niet altijd duidelijk waar de grens ligt tussen een negatief standpunt en twijfel.

Meningen

Er zijn verschillende type meningen. Er zijn twee dimensies: over hoeveel proposities verschilt men van mening en hoeveel standpunten worden er ingenomen? Wanneer men van mening verschilt over één propositie, spreek je van een enkelvoudig meningsverschil. Wanneer men

.....read more
Access: 
Public

Literatuursamenvattingen bij Inleiding praktische filosofie voor Pedagogen - UL

Boeksamenvatting: Children - Rights and Childhood Archard 2015, 3e druk

Boeksamenvatting: Children - Rights and Childhood Archard 2015, 3e druk

Image

Dit uittreksel wordt verstrekt door studievereniging Emile.


 

Onze uittreksels zijn geschreven door en voor studenten. Emile draagt op geen enkel wijze verantwoordelijkheid voor dit uittreksel. De student(e) is zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop hij/zij dit uittreksel wil gebruiken bij het bestuderen van de stof.

 

Samenvattingen worden gekocht op eigen risico. In geen geval wordt er geld teruggegeven voor samenvattingen of worden samenvattingen
geruild.

 

Feedback op dit uittreksel is welkom. Loop hiervoor even binnen in het Emile hok of stuur een mailtje naar Emile (emile@fsw.leidenuniv.nl). Wij zullen ons best doen de kwaliteit van de samenvattingen zo hoog mogelijk te houden.

Wanneer je denkt dat je het zelf beter kan, ben je hierbij uitgenodigd om ons een verbeterde versie te sturen. Wanneer deze door ons als een significante verbetering wordt gezien zullen wij je hiervoor een vergoeding geven en voortaan jouw samenvatting verkopen.

 

We wensen je veel succes met het leren voor je tentamens. Heb je tussen het studeren door even behoefte aan pauze, dan ben je altijd welkom in het Emile hok voor een kopje thee en een koekje.

 

Vriendelijke groeten,

 

Studievereniging Emile

 

 

 

Hst. 1: John Locke’s children

John Locke, vader van het liberalisme, ziet kinderen als de ontvangers van een ideale opbrenging, burgers in de maak, beginnende, maar imperfecte redenaars, tabula rasa’s gevuld door ervaring. Hij schreef de volgende boeken:

  • An Essay concerning human understanding verdediging v/e empiristische theorie alle kennis komt van één bron: ervaring. Geen enkele kennis is aangeboren. Kennis wordt gradueel verworven.

  • Of the conduct of the understanding gids voor het goede gebruik van de rede, in de verwerving van waarheid.

  • Two treatises of government hij bekritiseert Filmer’s Tory dat God aan Adam macht gaf en zo aan alle mensen. Ook verdedigt hij z’n visie op de regering, als gegrond op en

.....read more
Access: 
JoHo members
Samenvatting van Children: Rights and childhood - Archard

Samenvatting van Children: Rights and childhood - Archard

Samenvatting van Children: Rights and childhood - Archard - 2e druk


Wat zijn de opvattingen over kinderen van John Locke? - Chapter 1 (2e druk)

John Locke (1632 – 1704) was één van de meest invloedrijke personen in de geschiedenis van de Engelse filosofie. Hij wordt gezien als voorvader van de empirische en analytische traditie van de filosofie en als ‘vader’ van het Engels liberalisme. Locke schreef, net zoals veel filosofische schrijvers in die tijd, over kinderen vanuit verschillende perspectieven. Zo werden kinderen onder andere gezien als toekomstige burgers, ontvangers van een ideale opvoeding, lege bladen beschreven door ervaring en jonge, onvolmaakte redenaars.

Voorbeelden van beschouwingen die Locke schreef:

  • An Essay Concerning Human Understanding: hierin verdedigt Locke de empiristische theorie op het gebied van geest en kennis. Dit wil zeggen dat alle kennis door ervaring komt. Locke ontkent dat kennis is aangeboren. Kennis wordt langzaamaan verworven.

  • Two Treatises of Government: hierin bekritiseert Locke de visie van Robert Filmer dat politieke macht patriarchaal is, oftewel dat de macht van een autoriteit (zoals een koning) hetzelfde is als de macht van een vader over zijn kinderen. Dit stamde volgens Filmer af van de macht die Adam van God had gekregen. Volgens Locke moet politieke macht niet op

.....read more
Access: 
Public
BULLETPOINTS van Children: Rights and childhood door Archard

BULLETPOINTS van Children: Rights and childhood door Archard


 

1 - Wat zijn de opvattingen over kinderen van John Locke? 

  • John Locke (1632 – 1704) was één van de meest invloedrijke personen in de geschiedenis van de Engelse filosofie. Hij wordt gezien als voorvader van de empirische en analytische traditie van de filosofie en als ‘vader’ van het Engels liberalisme. Locke schreef, net zoals veel filosofische schrijvers in die tijd, over kinderen vanuit verschillende perspectieven. Zo werden kinderen onder andere gezien als toekomstige burgers, ontvangers van een ideale opvoeding, lege bladen beschreven door ervaring en jonge, onvolmaakte redenaars. Hij was ook een van de eersten die zich bezighield met de noodzaak van kindgericht onderwijs. 
  • Lockes visie op kinderen: -  Kinderen zijn nog niet volledig rationeel. - Educatie heeft als doel: het bereiken van redelijkheid of logisch denken. - Het bereiken van redelijkheid en het verwerven van kennis is kenmerkend voor de ontwikkeling van kind tot volwassene. - De afwezigheid van gezond verstand of redelijkheid maakt kinderen ongeschikt voor volwassen burgerschap, en rechtvaardigt de afhankelijkheid van hun ouders.

  • De leidende draad in Lockes visie is de nadruk op het verwerven van vermogens en bevoegdheden in plaats van het verwerven van discrete kennis of vaststaande principes. Het verwerven van vermogens en bevoegdheden gebeurt simpelweg door deze uit te oefenen.
    Het kind heeft niet de mogelijkheid om gelijk te zijn aan een volwassene als het gaat om kennis en rationaliteit/morele kennis. Volgens Locke komt dit doordat al deze aspecten nog toenemend zijn, een kind weet hier oorspronkelijk niets vanaf, want alles

.....read more
Access: 
JoHo members
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2742 1
Last updated
04-09-2023