Hoorcollege- en werkgroepaantekeningen Straf(proces)recht II week 6-7

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Hoorcollege Strafprocesrecht formeel: week 6

Bewijsminimum regels en rechterlijke controle op de strafrechtspleging

In Nederland hebben we vier bewijsminimumregels:

  1. Artikel 341 lid 4
  2. Artikel 342 lid 2
  3. Art. 344 lid 1 sub 5
  4. Art. 344 a

Deze 4 zijn limitatief, we hebben in Nederland dus een gesloten bewijsstelsel (t.o.v. het civiele recht). Hier kan je echter je twijfels bij zetten want soms is oprekking van de bewijsmiddelen mogelijk: denk aan het de auditu arrest.

T.a.v. 1 : de bekentenis alleen is niet voldoende. We mogen niet meer d.m.v. martelpratijken een bekentenis afdwingen. Dit gebeurt echter wel in het Gafgen arrest. ‘Ticking timebomb’ dwingt soms tot ernstige opsporingsmethoden die niet in de wet staan. In praktijk is bekentenis + een aangifte o.i.d. voldoende. Maatschappelijk belang ervan is gering.

T.a.v. 2: één getuige is geen getuige > unus testis nullus testis. Hier hechten we veel waarde aan. Één getuige is onbetrouwbaar. Arresten unus testis I/II: bedreiging in Gouda. Verklaring van verdachte dat hij inderdaad op de desbetreffende dag van het strafbare feit in Gouda was en de aangifte van het slachtoffer. Is er in casu voldoende aan bewijsmiddelen? We moeten twee onafhankelijke bewijsmiddelen hebben die los van elkaar kunnen worden gecontroleerd op hun waarheid. In casu was er een motiveringsprobleem > bedreigde vrouw was de vriendin van de oom van verdachte. Tweede voorbeeld arrest waarin een opa werd verdacht van ontucht met zijn kleinkind. Kind ging bij haar opa logeren, zegt dat ze misbruikt is door opa in zijn woning. Voldoende bewijsmiddel? Kleinkinderen gaan wel vaker logeren bij opa en oma. Hij werd ook vervolgd voor misbruik van zijn buurmeisje, ging niet in hoger beroep daartegen. In dit arrest hadden de rechters eerst een overtuiging bekomen en pas daarna gingen ze kijken naar de bewijsmiddelen die daarbij pasten, dat moet andersom. Eerst naar de bewijsmiddelen kijken en dan daar uit een overtuiging halen: artikel 338 sv

T.a.v. 3: rechtscategorie: de schriftelijke bescheiden. Bijvoorbeeld een ambtsedig proces-verbaal, indien deze niet ondertekend is dan mag het alleen als steunbewijsmiddel worden gebruikt. Dit geldt ook voor buitenlandse processen-verbaal.

T.a.v. 4: wanneer mag een getuigenverklaring worden gebruikt? Indien het een bedreigde of anonieme getuige is? De verdachte heeft het recht om getuigen te ondervragen, dit recht vloeit voort uit artikel 6 EVRM. Is deze mogelijkheid er niet omdat de getuige niet kan vanwege gezondheid/veiligheid dan mogen de verklaringen alleen als steunbewijsmiddel worden gebruikt. Rechter kan bewezenverklaring niet uitsluitend beslissen op de verklaring van een getuige aan wie een toezegging is gedaan (bijvoorbeeld strafvermindering), zijn verklaring is minder betrouwbaar.

Rechterlijke controle op strafrechtspleging ziet op:

  • De toepassing van dwangmiddelen en opsporingsmethoden (bijvoorbeeld rechtmatigheidtoets op de inverzekeringstelling / machtiging van de rechter-commissaris voor telefoontappen)
  • De vervolgingsbeslissing (art 12 sv procedure, zie motorrijder arrest en art 2-8 sr, heeft Nederland wel rechtsmacht?)
  • De rechtmatigheid van een opsporing: artikel 359a. Hiermee kan de rechtbank sancties stellen: bijvoorbeeld strafvermindering of uitsluiting van bewijsstukken
  • De rechtsmiddelen: hoger beroep en cassatie (week 7)

Rechterlijke controle op de rechtmatigheid van het voorbereidend onderzoek kwam pas op na de jaren 70. Tot die tijd vond men dat zulke zaken naar tuchtrecht moesten worden opgelost. Dit veranderde door Amerikaanse rechtspraak over vormverzuimen. In Nederland kwam het Bloedproef II arrest: er werd bloed afgenomen van een verdachte zonder dat daar een bevoegdheid voor was in de wet. De verdachte had ook geen toestemming gegeven voor bloedafname. Om deze redenen was het bloed afnemen een inbreuk op het recht op lichamelijke integriteit van de verdachte, door het verzuim mocht het bewijs niet worden gebruikt in de bewezenverklaring. Na dit arrest werd de bevoegdheid tot bloed afnemen wel in de wet opgenomen.

De wetgever stelde daarna o.b.v. de jurisprudentie hierover een artikel op dat sancties stelt aan onrechtmatig overheidshandelen, dit is artikel 359a sv.

Waarom wil de overheid sinds de jaren ’70 vormverzuimen wel strafrechtelijk sanctioneren? Twee gedachtes:

  • Rechtsstaatgedachte: de overheid mag niet profiteren van handelen dat tegen de rechtsstaat indruist. Ieder moet zich aan de regels houden van de rechtsstaat en dus ook de overheid. Dit volgt uit artikel 1 sv. Men bereikt hiermee: demonstratie: we laten zien hoe belangrijk de rechtstaatidee is, reparatie: herstellen van de fout en preventie: zorgen dat het niet meer gebeurt. Meest directe wijze om deze gedachte te uiten is bij het bewijs uitsluiten. Hiermee dient men het algemeen belang.
  • Effective remedy : Volgt uit artikel 13 EVRM. Burger heeft recht op een rechtsmiddel indien zijn recht is geschonden. Hierbij staat het belang van de burger centraal. Denk hierbij aan de Schutznorm : welke norm willen we in dit geval beschermen? Wiens belang is geschonden? (bijvoorbeeld: huisrecht, geldt voor de bewoners)

Artikel 359a luidt:

1. De rechtbank kan, indien blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen hiervan niet uit de wet blijken, bepalen dat:

  1. de hoogte van de straf in verhouding tot de ernst van het verzuim zal worden verlaagd, indien het door het verzuim veroorzaakte nadeel langs deze weg kan worden gecompenseerd; > voor de lichtere verzuimen
  2. de resultaten van het onderzoek die door het verzuim zijn verkregen, niet mogen bijdragen aan het bewijs van het telastegelegde feit; > bewijs had niet gevonden mogen worden
  3. het openbaar ministerie niet ontvankelijk is, indien door het verzuim geen sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet. > voor de ernstige verzuimen

2. Bij de toepassing van het eerste lid, houdt de rechtbank rekening met het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.

Lid 2 geeft de wegingsfactoren: NB in het artikel staat ‘kan’, zij kán deze beslissing nemen. Welke sanctie hangt af van:

  • Wat is het belang van het geschonden voorschrift? Welke inbreuk is er gemaakt? (Bijvoorbeeld huisrecht, privacy)
  • Wat is de ernst van het verzuim? (wat zijn de omstandigheden van het verzuim en hoe verwijtbaar is het verzuim?) Goed vertrouwen speelt hier een rol. Arrest voorbeeld: ging om een hennepkwekerij in een boerderij. De opsporingsambtenaren dachten dat het een verlaten boerderij was. Ze verwachtten niet dat het een woonboerderij was. De boerderij was echter ingericht als huis (bed, afwas enz.), de opsporingsambtenaren hadden echter geen machtiging van de AWBI. Het hof meende dat hun intentie juist was en dus dat het vormverzuim geen belemmering vormde. HR zei echter dat het wel consequenties oplevert: iets is een woning of niet. Constateren we het achteraf dan is er dus een verzuim gepleegd. Maar het hangt wel af van de omstandigheden wat voor consequenties er aan verbonden worden. De ambtenaren gingen er van uit, ze bonsden op de deur enz. ze waren dus in goed vertrouwen er vanuit gegaan dat het geen woning was. Het valt ze niet ernstig te verwijten.
  • Welk nadeel is door het verzuim ondervonden? NB: Níet het belang van de verdachte dat zijn gepleegde strafbare feit niet wordt ontdekt. Maar bijvoorbeeld inbreuk op huisrecht, wat is het nadeel daarvan.

Overige omstandigheden van het geval tellen ook mee om de sanctie te bepalen (HR Afvoerpijp)

  • Wat is de ernst van het strafbare feit dat verdachte verweten wordt?
  • Door HR NJ 2013, 308: belang van de waarheidsvinding en rechten van slachtoffers en nabestaanden

Beperking hierbij is de Schutznorm: geen derdenwerking. Het moet wel gaan om het belang van degene wiens recht is geschonden. (Echter mogelijkheden bij bewijsuitsluiting.)

Het Afvoerpijparrest. Er werd strafvermindering geëist. De Hoge Raad stelde in dit arrest  vier voorwaarden op voor strafvermindering: (hiernaast gelden ook nog de wegingsfactoren van lid 2, dat zijn volgens Meneer Blom regulatieve beginselen)

  • De verdachte heeft werkelijk nadeel ondervonden (er is een recht geschonden)
  • Nadeel is veroorzaakt door het verzuim
  • Het nadeel van de verdachte is geschikt voor compensatie dmv strafvermindering
  • Strafvermindering is gerechtvaardigd naar het belang van het geschonden voorschrift en de ernst van het verzuim

Zaanse verhoormethode II arrest: verdachte zweeg in dit arrest, ze probeerden hem te laten praten d.m.v. een foto collage van de slachtoffers en zijn kinderen, om zo emoties op te wekken. Ze zeiden ook dat zijn advocaat niet in zijn belang handelde. Toetsen aan de criteria: nadeel? Nee, heeft gezwegen. Veroorzaakt door verzuim? Nee, gezwegen. Geschikt? Ja. In licht van geschonden voorschrift? Ja, te ernstig de grens overtreden, met name zijn recht op een advocaat en in vertrouwen met hem te kunnen werken.

Een vierde sanctie van artikel 359a sv is ‘constateren van het verzuim zonder rechtsgevolg’ (deze staat niet in het artikel maar dient in het achterhoofd te worden gehouden) kan indien de beoordelingsfactoren van 359a sv geen concreet rechtsgevolg aan het verzuim verbinden of indien niet aan de vereisten voor andere sancties is voldaan. Arresten: HR Leeuwarder weedlucht en HR Weedplantage in ruim:

Arrest Weedplantage. Opsporingsambtenaren vinden de wiet d.m.v. een deur in de woonboot. Ze openden een kastdeur en vonden toen een andere ruimte. Met het openen van de kastdeur (geen tussendeur) zijn de opsporingsambtenaren verder gegaan dan betreden, ze zijn gaan doorzoeken. Ze zochten naar wiet o.b.v. de Opiumwet, opsporingsambtenaren mogen dan alleen binnentreden. Door te doorzoeken overtreden ze dus de Opiumwet. Maar ook de AWBI want het betrof een woning. Het nadeel wat hierdoor ondervonden wordt is inbreuk op het huisrecht en privacy. Wat voor nadeel maken deze inbreuken? Er zat niks in de kast, wat privacy gevoelig was. Alleen het strafbare feit werd hierdoor ontdekt. Dus de rechter kon constateren zonder rechtsgevolg.

Bewijsuitsluiting is mogelijk indien bewijsmateriaal onrechtmatig is verkregen door het overtreden van een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of een rechtsbeginsel dat bovendien aanzienlijk is geschonden. In arrest NJ 2013, 308 ro 2.4.4-2.4.6:

  • Inbreuk op artikel 6 EVRM noodzaakt tot bewijsuitsluiting (bijvoorbeeld in Post-Salduz (recht op advocaat geschonden); Jailplant (infiltrant in politiecel, wist niet dat hij verhoord werd (art 29 zwijgrecht geschonden)) dit is een voorbeeld van wanneer het zou moeten, in casu vormde het geen probleem.
  • Ander belangrijk voorschrift of rechtsbeginsel (bijvoorbeeld 8 EVRM). Bewijsuitsluiting volgt indien er een rechtsstatelijke waarborg geschonden is, het dient om opsporingsambtenaren te weerhouden van vergelijkbaar onrechtmatig optreden in de toekomst (HR 29 mei 2007 (lijfsvisitatie in art. 17 Douanewet)) Ook bij schending van het verschoningsrecht en geheimhoudingsrecht volgt bewijsuitsluiting. Arrest waarbij informatie kwam uit een gesprek van de advocaat met een medeverdachte, die informatie wordt gebruikt tegen de verdachte > maar: Schutznorm: niet het recht van de verdachte was geschonden, maar dat van de medeverdachte. Maar HR: in dit geval was het zo’n ernstige inbreuk dat de rechtsstaat ertoe dwingt het bewijs uit te sluiten. De Schutznorm geldt hier dus niet.
  • Indien sprake is van de – zeer uitzonderlijke – situatie waarin het vormverzuim herhaaldelijk voorkomt dat het structurele karakter ervan vaststaat en de verantwoordelijke autoriteiten zich onvoldoende inspannen om die overtreding te voorkomen. De rechter moet hier kunnen motiveren dat de rechtspraktijk ophoudt door het uitsluiten van het bewijs. Zeer uitzonderlijk.

De zwaarste sanctie uit 359a sv is niet-ontvankelijkheid van het OM. Dit gebeurt indien de met opsporing of vervolging belaste ambtenaren een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor bewust tekort is gedaan aan het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak. Dit is het Zwolsmancriterium. Voorbeeld arrest: OM houdt een verstandelijk gehandicapte verdachte voor de gek door hem voor te houden ‘beken ook maar je andere strafbare feiten, want die mogen we toch niet erbij halen’ (ze zaten al op vier strafbare feiten). Verdachte bekent en OM vervolgt die toch ook. OM heeft dus bewust misleid.

 

Werkcollege Strafprocesrecht formeel: week 6

De unus testis nullus testis regel is in het Nederlandse wetboek uitgewerkt in artikel 342 lid 2 sv. Deze Latijnse uitdrukking betekent: een getuige geen getuige en duidt dus op het feit dat in een strafzaak niet kan worden bewezenverklaard op grond van één getuigenverklaring.

Unus testis 1 arrest: een vrouw doet aangifte van bedreiging in Gouda, verdachte verklaart dat hij inderdaad in Gouda aanwezig was. Zijn nu deze twee verklaringen (die van het slachtoffer en die van de verdachte) voldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen? Nee, er is geen inhoudelijk verband tussen de verklaring van de verdachte en die van het slachtoffer. De verdachte verklaart wel in Gouda te zijn geweest maar daarmee wordt nog niet zijn aanwezigheid/schuld aan het strafbare feit bewezen. Ro 2.3 en 3.3. Het was hier een kwestie van een motiveringsfout, als de rechter had gevraagd naar een verklaring van de oom (waar de verdachte op bezoek was, en de oom was de vriend van de bedreigde vrouw) had er een verband gelegen tussen de aanwezigheid in Gouda en de bedreiging. Liep dus mis en de man werd niet veroordeeld.

Unus testis 2 arrest: een vrouw is bevallen d.m.v. keizersnede, haar man komt naar het ziekenhuis en wil meteen weer seks. Er zijn in casu een verklaring van het slachtoffer, een verklaring van verdachte dat hij dwangmatig behoefte heeft aan seks. Er dient een inhoudelijk verband te zijn tussen de verklaring van de getuige en het overige bewijsmateriaal. De verklaring moeten  elkaar bevestigen. Zie op pagina 1218. Alleen ter plekke zijn maakt nog niet dat je het misdrijf gepleegd hebt. Het enkele aanwezig zijn ondersteunt geen misdrijf.

Sancties op vormverzuimen?  > 359a sv. Lid 2 ook van belang! De daadwerkelijke sancties staan in lid 1. Let er op dat het artikel zegt ‘de rechtbank KAN’. Een vierde ‘sanctie’ (die zelf erbij moet worden onthouden) is: het constateren van het verzuim zonder rechtsgevolg. De rechter constateert dan wel dat er een vormverzuim is maar verbindt hier verder geen rechtsgevolgen aan (bijv. bewijsuitsluiting) omdat het verzuim geen ernstige gevolgen teweeg heeft gebracht. Zie bijvoorbeeld Weedarrest in hoorcollege genoemd.

De Schutznorm moet geschonden zijn, dat is: het recht van de verdachte zelf moet geschonden zijn. Dus niet bijvoorbeeld het recht van de buren.

De sancties van artikel 359a lid 1 sv:

a. Strafvermindering is geschikt indien verdachte ten onrechte (te lang) in voorlopige hechtenis heeft gezeten of indien er een redelijke termijn is geschonden.

b. Bewijsuitsluiting. In het arrest de onbevoegde hulpofficier (2013, 308) (pagina 182 in de reader) worden de gevallen gegeven waarin bewijsuitsluiting mogelijk is:

  1. Indien het recht op (bijstand van) een raadsman bij het politie verhoor niet wordt verleend betekent dit  een schending van art 6 EVRM (recht op eerlijk proces) > hierdoor is bewijsuitsluiting van hetgeen tijdens het politieverhoor aan het licht is gekomen noodzakelijk om het recht op een eerlijk proces niet te schenden.
  2. Indien een undercoveragent verklaringen van de verdachte heeft, zie hierover arrest Jailplant. Dit mag alleen in uiterste omstandigheden, dient rustig te verlopen, en dient noodzakelijk te zijn. Anders ook van die verklaringen bewijsuitsluiting.
  3. Indien er een zeer ingrijpende inbreuk wordt gemaakt op een grondrecht: bijvoorbeeld onderzoek in het lichaam zonder bevoegdheid, of inhoud van telefoongesprekken d.m.v. telefoontappen van raadsman met medeverdachte. Schutznorm is niet meer van belang hier, juist het belang van de rechtstaat wordt hiermee gediend.(RO 2.4.5 NJ 2013, 308)

c. Niet ontvankelijkheid OM, alleen in zeer uitzonderlijke gevallen. Er moet sprake zijn van een schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde > bijvoorbeeld in een zaak waar ze getuigen hadden verzonnen en een nep proces-verbaal hadden opgesteld.

In het arrest afvoerpijp ( ro 3.6.2 + 3.6.3) worden de verschillende sancties uit 359a lid 1 uitgelegd.

De Schutznorm geldt alleen bij de sancties strafvermindering en niet ontvankelijkheid OM. Bij deze twee sancties gaat het er namelijk om dat het recht van de burger niet geschonden wordt. Bij bewijsuitsluiting zijn grondrechten en EHRM in het geding, waarborgen van de rechtstaat> dus belang van behoud van de rechtstaat. Bij bewijsuitsluiting geldt de Schutznorm niet.

Bewijsuitsluiting werkt ook preventief: om opsporingsambtenaren niet dezelfde fouten te laten maken.

Het beroep van de verdediging op artikel 359a sv dient duidelijk en gemotiveerd aan te geven tot welk rechtsgevolg (als omschreven in art 359a sv) het verzuim dient te leiden. Alleen dan hoeft de rechter op het verweer te reageren.

Opdrachten

  1. Ruitje intikken had in casu misschien niet gehoeven, ze hadden kunnen aanbellen/bonzen op de deur. Artikel 359a sv KAN, de rechter hoeft dus niet, hij kan ook constateren zonder rechtsgevolg, als de inbreuk maar beperkt is.

Het zal  niet leiden tot niet ontvankelijkheid, er zijn geen beginselen van behoorlijke procesorde geschonden.

Bewijsuitsluiting? Art 6 schending? Geen raadsman of under cover agent? Nee. Grondrecht geschonden ernstig? (afluisteren raadsman en lichaam) Nee. Ruitje intikken valt er niet onder.

Strafvermindering? Past niet. Verdachte heeft niet onnodig lang in voorarrest gezeten of iets dergelijks. Het ruitje moet uiteraard wel vergoed worden.

Als de rechter het wel onrechtmatig beschouwt moet het ruitje gewoon vergoed worden. Verder gebeurt er met constateren zonder rechtsgevolg niets met de straf of het bewijs.

Noem alle mogelijke sancties op het tentamen en beargumenteer waarom wel of niet.

  1. Cautie wordt te laat gegeven, het verhoor is al begonnen. Zie arrest Nalatige inspecteur. Art 29 lid 2 sv wordt geschonden want cautie wordt niet op tijd gegeven > moet voor verhoor: het betreft alle vragen aan verdachte omtrent diens betrokkenheid bij het strafbare feit. Dus uitsluiten van het bewijs. De piloot had ook recht op een raadsman > bewijsuitsluiting wegens schending van artikel 6 EVRM. Zie arrest onbevoegde hulpofficier. Recht op raadsman is belangrijker dan cautieplicht. Salduz jurisprudentie. Het arrest onbevoegde hulpofficier spreekt echter niet van bewijsuitsluiting bij het schenden van de cautieplicht. Hier dus met name wijzen op recht op raadsman. Salduz 2: minderjarige sowieso recht op raadsman, niet minderjarige recht om raadsman te raadplegen.

Hoorcollege Strafprocesrecht formeel: week 7

Controle op de rechtspleging. Vorige week controle van rechter op voorbereidend onderzoek via 359a. Vandaag over controle op beslissing van de rechter zelf: hij is onafhankelijk, onpartijdig en voor het leven benoemd. Hoe controleren we hem? Via de openbare terechtzitting maar ook via het vonnis: waarin hij moet verantwoorden: motiveren wat hij doet. Daarnaast toetsing door hogere rechter via de rechtsmiddelen.

Het vonnis

Art 358 sv : wat moet de beslissing inhouden? (art 357 vonnis behelst naam verdachte, geboorteplaats, woonplaats enz) . Beslissingsmodel begint bij art 348 maar art 358 heeft het over 349; we hoeven alleen de beslissingen obv art 348 in het vonnis te plaatsen bijv. een nietige dagvaarding. Als de dagvaarding wel geldig is hoeft die constatering er niet in. Beslissing obv de voorvragen moet in het vonnis, niet wat geldig is/OM ontvankelijk. Uit art 350 willen we wel alle beslissingen. Zowel ‘bewezen verklaard’ als ‘vrijspraak’, zowel ‘kan wel’ als ‘kan niet worden gekwalificeerd’. Wordt er een verweer gevoerd op de voorvragen of op de kwalificatie/strafuitsluitingsgrond en wordt het niet in acht genomen dan moet de rechter dat uitdrukkelijk motiveren. Enige dat mist in dit artikel is het bewijsverweer. Het vonnis behelst de redenen die door de straf of maatregel hebben geleid. We willen de reden waarom de straf tot die duur heeft geleid van vrijheidsstraf. Waarom heeft het feit tot die straf geleid. Dit alles is op straffe van nietigheid. We willen een verantwoorde beslissing.

Art 359: motiveringsplicht. Niet alleen een beslissing geven maar ook waarom vermelden? > met redenen omkleden. Beslissing obv art 350 en beslissingen op alle verweren, waarom ze niet opgaan, het moet nadrukkelijk worden gemotiveerd. Op bewijsverweren met uitdrukkelijk onderbouwde standpunten die niet worden gehonoreerd moet nadrukkelijk gemotiveerd worden beslist, in het vonnis. Met deze tweede zin van lid 2 359 wordt het gat gedicht van ontbreken van de bewijsverweren in art 358 lid 3. Ook de verweren van het OM moeten gemotiveerd worden verworpen.

Meer en vaart verweren: alternatief scenario. Niet alcohol maar hartaanval oid is de oorzaak van een ongeluk. Het alternatief is niet in strijd met de bewijsmiddelen maar wel met de bewezenverklaring. De bewijsmiddelen geven dan dus geen antwoord op dit verweer, maar dat willen we wel: als het dan een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt is moet de rechter het gemotiveerd verwerpen.

Hennep kwekerij arrest : wanneer is er een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt (359 lid 2)? Een standpunt moet duidelijk zijn, met argumenten onderbouwd zijn en een ondubbelzinnige conclusie hebben en bij de feitenrechter naar voren gebracht (ro 3.7.1). Voor verdachte geldt dit alleen bij de bewijsverweren. Voor het OM geldt dit voor al zijn standpunten. In dit arrest wordt verwezen naar het Afvoerpijparrest (359a), wat verlangt de rechter om te komen tot een sanctie van 359a? Indien verdachte eist om bewijsuitsluiting/strafvermindering/niet ontvankelijkheid OM dan moet dat wel goed gemotiveerd worden, waarom is het zo’n belangrijk voorschrift? (Voorbeelden zijn: Salduz jurisprudentie art 6 evrm of de Allen zaak) de verdediging moet dus verweren mbt vormverzuimen uitdrukkelijk onderbouwen.

Dakbedekker arrest: een verweer heeft de vorm van een bewijsverweer maar feitelijk is het een kwalificatieverweer. Telastelegging is opgebouwd uit bestanddelen uit de wet. Het ging om het begrip werknemer, volgens welke wet? Valt de dakbedekker onder het begrip? Dat is een kwalificatie vraag, valt hij onder de wettelijke term, dat is de tweede vraag van 350. Dat is nu de eerste vraag van art 350 geworden omdat het begrip werknemer in de telastelegging staat. Kwalificatieverweer moet je motiverend verwerpen, een bewijsverweer niet, maar gaat een bewijsverweer eigenlijk over de bewezenverklaring en is het dus een kwalificatieverweer dan moet het verweer wel gemotiveerd worden verworpen.

Vader en zoon arrest: zoon wordt mishandeld door vader. Bewijsmiddelen: van de zoon zijn aangifte dat ie mishandeld is, van de dokter het constateren van het letsel, verklaring van moeder dat tijdens haar huwelijk de zoon regelmatig werd mishandeld (ouders zijn gescheiden), buurvrouw verklaart dat de jongen na de mishandeling bij haar aanklopt. Bij RC herroept de zoon zijn verklaring, niet veroorzaakt door vader. Hoe kan de rechter nu toch tot een bewezenverklaring komen? Wat moet de rechter bij terechtzitting doen? Zie arrest Grenzen getuigenverklaring. De zittingsrechter moet de getuige oproepen omdat het bewijsmiddel is herroepen, en het is het enige bewijsmiddel waaruit rechtstreeks blijkt dat vader heeft mishandeld. De raadsman bedenkt dan een verklaring (alternatief scenario): dat hij het verzon omdat hij weer contact wilde met zijn moeder, hij had gekozen om bij vader te gaan wonen. Conclusie: vrijspraak voor vader. Het standpunt van verdediging is uitdrukkelijk onderbouwd (feiten, waarom enz). Rechter ging er echter niet op in. Dit leidde tot cassatie, opnieuw naar het hof. Het alternatieve scenario moet wel gemotiveerd verworpen worden.

Reikwijdte van motiveringsplicht voor rechter: hoeft niet indien einduitspraak niet wezenlijk afwijkt van ingenomen standpunt van procesdeelnemers. Bijvoorbeeld slechts over de hoogte van de straf of indien de afwijking slechts marginaal is. Hangt ook af van aard van onderwerp en mate waarin wordt afgeweken van de uitdrukkelijk genomen standpunten. Indien het verweer slechts ziet op een deel van de telastelgging. Bijvoorbeeld: verdachte zegt ja ik heb paar tientjes gestolen maar niet duizenden euro’s. Daar hoeft de rechter niet op in te gaan.

De rechtsmiddelen

Controle op beslissing van de rechter door een hogere rechter. Enge definitie: in de wet geregelde mogelijkheden om tegen beslissingen van strafrechters bij hongere strafrechters op te komen. Ruime definitie: mogelijkheden om tegen beslissingen in beroep te komen. Dus ook tegen die van het OM, om je te vervolgen of klacht tegen inbeslagneming.                                                                                                                                                                                                 Bij strafrecht gaan we uit van de enge definitie. Rechtsmiddelen zijn: hoger beroep, beroep in cassatie, herziening en cassatie in het belang der wet.

Rechterlijke beslissingen:

Beschikkingen (80%): niet in het openbaar genomen beslissing omtrent voorlopige hechtenis bijvoorbeeld. Die wordt genomen in de raadkamer.

Uitspraken (minder dan 20%): wel in het openbaar. Bij strafrecht gaan we uit van uitspraken die wel op de zitting worden genomen.

  • Tussen uitspraken: die verlangt de verdediging op enig moment tijdens de zitting. Bijvoorbeeld over de voorlopige hechtenis of door OM omtrent wijziging van de tenlastelegging. Hiertegen kun je niet tussentijds beroep instellen.
  • Eindbeslissing: alle op basis van beslissingsmodel dus 348 en 350. (Art 138)
  • Bijkomend: vordering van de benadeelde partij: daarover moet ook een uitspraak. Niets te maken met het telastegelegde, maar wel civiele vordering.

 

Artikel 406: concentratiebeginsel: slechts bij eindbeslissingen kun je een rechtsmiddel aanvoeren. Dus niet bij tussenbeslissingen.

Gewone rechtsmiddelen: hoger beroep en cassatie.

Buitegewone rechtsmiddelen: slechts mogelijk als er geen termijn meer openstaat (verlopen) voor hoger beroep en cassatie. Dan kan herziening en cassatie in belang der wet.

Wat is de functie van de rechtsmiddelen? Het is een herstelmogelijkheid, voor burgers en het OM die het niet eens zijn met de beslissing. Toetsing van de uitspraak door een andere rechter. Nieuwe feiten en omstandigheden kunnen worden aangevoerd en beoordeeld (bij hoger beroep). Het is ook gezag naar buiten toe: indien een beslissing nogmaals is aangenomen dan geeft dat meer kracht. Het creërt ook rechtseenheid: er is één instantie die beslist wat er moet gelden voor recht. Ons stelsel van rechtsmiddelen is gesloten, er zijn geen andere middelen dan die in de wet genoemd. Er zijn geen uitzonderingen op de wet.

Hoger beroep

Functie: nogmaals aan een rechter voorleggen, met alle feiten en omstandigeden. Meerwaarde: hogere rechter met meer ervaring beziet of hij het eens is met de vorige uitspraak, het is een controle op de eerste beslissing. Het geeft een betere waarheidsvinding. Nadeel: lange tijd die ligt tussen hoger beroep en de feiten. Getuigen weten vaak niet meer precies wat er gebeurd is.

Art 415 lid 2: wat behelst het onderzoek in hoger beroep? Hoger beroep beperkt zich tot datgene waar partijen het over willen hebben en tot ‘hetgeen overigens nodig is’: wat de hoger beroepsrechter nodig acht.

Art 404: absolute competentie: OM mag in hoger beroep komen tegen veroordelingen/vrijspraak voor misdrijven. Verdachte mag slechts in hoger beroep komen tegen een veroordeling van een misdrijf, niet als hij van de gehele telastelegging vrijgesproken is. Klinkt logisch maar bij vrijspraak kunnen maatregelen genomen worden: bijvoorbeeld ontrekken aan het verkeer. Beperkingen: lid 2: rechterlijk pardon of onder 50€.

Art 407 lid 1: verbod op partieel appel. Er is primair/subsidiair iets telastegeld: dan gaat het om 1 feit. Bijvoorbeeld moord: voorbedachte rade / doodslag . Als je wordt veroordeeld voor het primaire telastegelegde en voor subsidiare vrijgesproken dan kun je niet alleen tegen het primaire in hoger beroep (dat is partieel appel) je moet dan in hoger beroep tegen allebei > met het risico dat je dan voor de hogere wordt veroordeeld. Lid 2: in een gevoegde zaak kun je wel tegen één feit uit de telastelegging in hoger beroep komen. In een gevoegde zaak is er een cumulatieve telastelegging. Meerdere strafbare feiten: die komen allemaal op één zitting. Leidt tot 1 straf.

410: Grievenstelsel: Verplichting aan OM, binnen 14 dagen na het indienen van het hoger beroep grieven instellen bij schriftuur. Doet hij dit niet dan is er de kans dat hij niet ontvankelijk wordt verklaard. Verdachte: mag binnen 14 dagen grieven indienen, als hij ook niet op de zitting verklaart waarom hij in hoger beroep gaat loopt hij ook het risico niet ontvankelijk te worden verklaard.

410a Verlofstelsel: Slechts als de voorzitter meent dat het noodzakelijk is voor een goede rechtsbedeling dan mag onder 500€ hoger beroep. Níet indien verdediging niet op komt dagen op de zitting. Níet indien sanctie nu eenmaal vastgesteld is. Wél: indien te maken met art 348 of 350.

Art 422 lid 2: Voortbouwend appel: onmiddellijksheidsbeginsel wordt hiermee ondermijnd > alle bewijsmiddelen aan de rechter tonen waarop hij zijn beslissing baseert. Maar nu: bij hoger beroep mag de rechter rekening houden met alles wat blijkt uit het procesverbaal van eerste aanleg. Hij mag de informatie uit eerste aanleg meenemen in zijn beslissing. Dit is een inbreuk op het onmiddelijkheidsbeginsel dat geldt in eerste aanleg: de rechter mag zijn beslissing alleen vormen op basis van het onderzoek op terechtzitting. Hiermee verspoedigen we het hoger beroep, niet alle feiten hoeven weer opnieuw te worden getoond.

Beslissingen in hoger beroep: geldigheid van de appeldagvaarding. Ontvankelijkheid van het appel. Bevoegdheid van de appelrechter, art 348 en 350 toetsen. Vonnis van eerste aanleg kan worden bevestigd: gronden aannemen/verbeteren. Kan ook vernietigd worden: dan doet het hof het zelf / terugverwijzen: indien verdachte bij verstek veroordeeld en blijkt dat hij niet daarvan op de hoogte was.  

Cassatie

Gaat niet meer om de feiten. Gaat om de beslissing die genomen is, is die genomen in overeenstemming met de wet. Functie: houdt de rechtseenheid in stand. Wat heeft rechtens te gelden? HR vormt rechtersrecht. HR controleert ook, is de hoger beroep uitspraak rechtens genomen.

Competentie: art 427 Tegen misdrijven staat altijd cassatie open. Betreft het overtredingen: tenzij art 9a sr of onder de 250€.

Art 79 ro: rechtskwesties: voor vernietiging vatbaar: verzuim van vormen: wat moet er in het vonnis, wat moet worden gemotiveerd? Of schending van het recht.

 

Werkcollege Strafprocesrecht formeel: week 7

 

Artikel 358 lid 3: raadsman heeft een uitdrukkelijk verweer gevoerd, niet gaande over geldigheid van de dagvaarding, of aangenomen dat het strafbaar feit is (vraag 2), of strafuitsluitingsgrond (vraag 3) dan moet die gemotiveerd worden weerlegd. Muv bewijsverweer. Uitzonderingen: meer en vaart en dakdekker arresten

Art 359 lid 2: bewijsverweer met uitdrukkelijk onderbouwde standpunten moet wel gemotiveerd weerlegd worden. ‘Ik was niet toen daar’ dat is niet onderbouwd. Wel: ‘ik was er niet want ik was in Peru’ dat is onderbouwd. > Hennepkwekerij arrest: beargumenteren en van conclusie voorzien dus. Ook de officier van justitie moet standpunten uitdrukkelijk onderbouwen.

Ratio achter niet gemotiveerd bewijsverweren verwerpen: bijvoorbeeld camerabeelden, daaruit blijkt het strafbare feit, als verdachte het dan toch ontkent dan hoeft de rechter het verwerpen daarvan niet te motiveren.

Arresten

Heroine in de dakgoot (meer en vaart verweer). Man woont in een kamer en heeft een kamergenoot, de spullen bewaren ze in de dakgoot. Er wordt heroine in de dakgoot aangetroffen, hij wordt opgepakt en vervolgd, HR: man zegt vriendin kan ook daar neergelegd hebben. Verweer is dus: vriendin kan het ook neergelegd hebben. Uit de bewijsmiddelen volgt niet dat haar aandeel uitgesloten is. Dus moet gereageerd worden op het verweer waarin dat wordt aangevoerd. Het antwoord op het verweer staat niet in de bewijsmiddelen, dan kun je als verdachte niet zien wat het antwoord op het verweer is. Er is dan dus een gat in de bewezenverklaring.

Meer en vaart: iemand staat stil op kruispunt, er gebeurt een aanrijding. Hij zegt : (als bewijsverweer maar toch bleek het een kwalificatieverweer) de ander nam de bocht te klein. In de bewijsmiddelen stond niets over dat zo kon zijn. Dus moest de rechter er op antwoorden.

Dakdekker (gemotiveerd weerleggen). Er wordt een bewijsverweer gevoerd. Man heeft eigen bedrijfje, ook ergens in loondienst, soms een uitkering > wordt vervolgd voor het misbruik maken van uitkering. Dakdekker stelt: ben ik wel werknemer in de zin van de wet? De rechter antwoord hier niet op. Het is namelijk een bewijsverweer, ben je niet werknemer dan valt je er niet onder. De wettelijke term werknemer stond in de telastelegging. De vorm van zijn verweer: bewijsverweer, inhoud: kwalificatieverweer. Het ging er om of hij wel werknemer was. Tweede vraag is dit. Wettelijke term waarop verweer wordt gevoerd > kwalificatie dus. Daar moet de rechter uitleg over geven.

Hennep kwekerij. Verweer je uitdrukkelijk onderbouwd dan moet er gemotiveerd worden weerlegd (359 lid 2 laatste zin)

Bewijsmiddelen motiverend weerleggen: meer en vaart, dakdekker en hennep kwekerij.

Hoger beroep

OVJ kan bij misdrijven altijd in hoger. Verdachte ook tenzij vrijgesproken. Worden er primair en subsidiair dingen aangevoerd en je wordt gestraft voor de een, dan kan je in hoger beroep. Gaat het om overtredingen, dan kan je niet altijd in HB. Bijvoorbeeld art 9 : rechterlijk pardon. Art 404 lid 2: onder de 50€ moet je gewoon betalen.

APV: van lager publiekrechtelijk lichaam (bijv gemeente) dan kan je wel in hoger beroep. Rechter moet kunnen toetsen of het wel verbindend is. De apv moet toetsbaar zijn door een hogere rechter.

Art 406: bij tussenvonnissen kan je niet in hoger beroep, het hele vonnis moet gewezen zijn.

Art 407: je kan niet tegen een deel van het vonnis in hoger beroep.

Art 410: ovj moet, verdachte kan schriftuur met grieven indienen.

Art 410a: niet alle hoger beroep eisen worden op de zitting gebracht. Moet in het belang van een goede rechtsbedeling zijn. Wordt hoger beroep vereist? Meer dan 4 jaar en meer dan 500€, zo niet dan wordt het niet altijd op zitting gebracht. Als je als verdachte alleen hoger beroep aantekent en geen schriftuur en niet verschijnt dan is het waarschijnlijk niet in het belang van een goede rechtsbedeling. Mensen die verder niets doen (pro forma) die hebben het risico dat het niet aanhangig wordt gemaakt.

Is er hoger beroep aangetekend dan zet verdachte in het verweerschrift een aantal zaken. Komt voor:  dan brengt hij nieuwe dingen aan, dat mag in strafrecht (Bestuursrecht niet) zie art 415 lid 2. Voortbouwend appel: gaat door op vonnis wat bij de rechtbank is gewezen. Openbaar ministerie kan dit niet, die is gebonden aan de telastelegging.

Art 422 a: rechtbank beraadslaagt op nietige dagvaarding, dan krijgt rechtbank de zaak terug van hof en dan moeten ze het vormverzuim rechtzetten.

Cassatie

Art 427: Ovj en verdachte kunnen casseren tegen vrijspraak. Lid 2 uitzondering voor onder 250€. Lid 3: tegen apv kun je wel in cassatie komen.  Art 429: cassatie kan wel partieel dus hier kan je wel alleen tegen primair/secundair. Schending van recht en verzuim van vormen gaat het om, HR doet geen feitelijk onderzoek. HR past wel bewijsregels toe. Termijn 14 dagen. OM moet schriftuur indienen binnen een maand art 437. Anders niet ontvankelijk. Verdachte krijgt 2 maanden > zodat hij rekening kan houden met wat OM heeft aangevoerd.

Buitengewone rechtsmiddelen: art 456. Bijvoorbeeld zeeuwse motorrijder arrest. Art 457 herziening: als de vonnissen niet met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht.  Of (2) een uitspraak van EHRM (Van Mechelen, opsporingsambtenaren als getuigen) of (3) een nieuw feit, niet bekend ten tijde van de uitspraak. Sleeptheorie: OM deed alsof het pas was gebeurd, maar was halve dag eerder gebeurd. Nieuw feit door deskundige naar voren gebracht dus dat is een feit voor herziening.

Opgave 1

Motiveren in het vonnis. Het moet indien: het niet uit de bewijsmiddelen volgt, het een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt is: argumenten en conclusie. Het is een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt uit art 359 lid 2. OVJ geeft argumenten en een conclusie > hennep kwekerij arrest.  

Opgave 2

  1. Een dakbedekkerverweer. Naar vorm een bewijsverweer inhoudelijk een kwalificatie verweer. Hij richt zich naar wettelijk term bepaald staatkundig streven. Kan alleen zijn: extreem rechtse of linkse uitdrukkingen die een gevaar vormen voor de samenleving.
  2. Ja, het is een dakbedekkerverweer, de bewijsmiddelen geven er geen antwoord op.
  3. Door dakbedekker is het een bewijsverweer, het staat in de bewijsmiddelen, hoofdvraag 1 > dus vrijspraak (bewijsvraag = vrijspraak, kwalificatie = ovar) het is telastegelegd dus je komt er al met de eerste hoofdvraag.

Opgave 3

Meer en vaart verweer, is er geen mogelijkheid dat de man er niets mee te maken had? Waaruit blijkt dat hij toestemming heeft gegeven? Terwij hij aangeeft dat hij in het buitenland was. Uit de bewijsmiddelen valt niet op te maken dat hij het heeft toegelaten dus de rechter zal het verweer daarover gemotiveerd moeten weerleggen. Niet kan bewezen worden dat hij het heeft toegelaten, niet uit de bewijsmiddelen artt 358 lid 3, 359 lid 2. Er zijn bovendien maar 2 bewijsmiddelen, alleen de ambtenaar en dat hij eigenaar was, niet voldoende.

Opgave 4

Subsidiair: in hoger beroep, voor onder 2: geen hoger beroep: grens van €50

Art 404 lid 1 : ovj kan in beroep tegen vrijspraak, en ook tegen de primaire/subsidiaire. Verdachte kan ook in beroep: hij is niet van de gehele telastelegging vrijgesproken, nog steeds 404 lid 1, maar lid 2: minimaal 50€ ic 25€. Lid 2 gaat alleen over overtredingen.  Geweldpleging is misdrijf.

Opgave 5

  1. Art 404 > het betreft een misdrijf door artt 266 en 267 > valt dus onder art 404 lid 1: niet geheel vrijgesproken dus kan in hoger beroep. Lid 2 speelt hier niet want dat gaat om overtredingen. Art 408: binnen 14 dagen, 410: schriftuur ingediend, zou het behandeld worden? Art 410a: belang van een goede rechtsbedeling? Er staat minder dan 4 jaar op en minder dan 500€ er is dus een mogelijkheid dat er geen terechtzitting zal komen. Ic waarschijnlijk wel want hij voert inhoudelijk verweer. Berend voert een inhoudelijk verweer. Ter zake van de mishandeling kan hij niet in hoger beroep.
  2. Oproepen van getuigen art 410 lid 3, gronden: art 264 > getuigen komt niet, gevaarlijk.
  3. Verdachte mag wel ook andere feiten aanvoeren > art 415 en indien het nodig is. Het lijkt hier wel zo.
Access: 
Public
This content is related to:
Straf(proces)recht I UvA
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2113