Bijlage bij het oefententamen 2013/2014, Rechtseconomie, RUG
- 1209 reads
De private onderneming Anglian Water is een drinkwaterleverancier met een regionaal monopolie in Oost-Engeland. Figuur 1 geeft de vraag (V) naar water in dit gebied weer. Ook de marginale kosten (MK) en de gemiddelde totale kosten (GTK) staan in de figuur weergegeven. P staat voor prijs per liter water en Q staat voor aantallen liters water. (totaal 30 punten)
Op basis van welke formule bepaalt de private monopolist Anglian Water zijn maximale winst? Schrijf die formule in onderstaande tekstbox. Welke curve ontbreekt in bovenstaande figuur? Noem die ontbrekende curve in onderstaande tekstbox en teken deze curve in figuur (5 pnt).
Welke prijs per liter water berekent de private monopolist Anglian Water door aan consumenten als de overheid niet ingrijpt in de prijsvorming? Teken deze prijs in figuur 1. Leg vervolgens in de tekstbox hieronder uit hoe u deze prijs hebt bepaald. (5 pnt)
Er is sprake van welvaartsverlies als de overheid niet ingrijpt in de prijs die Anglian Water per liter water rekent. Geef dit welvaartsverlies aan (door te schrijven of te tekenen) in figuur 1. Leg in de tekstbox hieronder uit hoe u de omvang van dit welvaartsverlies bepaald heeft. Hoe wordt dit welvaartsverlies genoemd door rechtseconomen? (6 pnt)
De Office of Water Services (OFWAT) reguleert in Engeland de literprijs die Anglian Water aan consumenten mag rekenen. Stel dat OFWAT zou kiezen voor ‘kostendekkende exploitatie’ als prijsreguleringsmethode. Welke prijs per liter water komt dan tot stand? Teken eerst deze prijs in figuur 1. Leg vervolgens in de tekstbox hieronder uit hoe u deze prijs hebt bepaald. Welk economisch gevaar kent ‘kostendekkende exploitatie’? (6 pnt)
Stel echter dat OFWAT kiest voor de ‘marginale kostenregel’ als prijsreguleringsmethode. Welke prijs per liter water komt dan tot stand? Teken eerst deze prijs in figuur 1. Leg vervolgens in de tekstbox hieronder uit hoe u deze prijs hebt bepaald. Welk economisch probleem treft Anglian Water als deze ‘marginale kostenregel’ wordt toegepast? En hoe kan dat probleem worden opgelost? (8 pnt)
Het Coase Theorema en het Raamwerk van Calabresi en Melamed behoren tot de belangrijkste leerstukken uit de rechtseconomie. Centraal daarbij staan de begrippen property right, property rule en liability rule. (totaal 20 punten)
Geef eerst een algemene omschrijving van het Coase Theorema. Geef vervolgens korte definities van de drie rechtseconomische begrippen property right, property rule en liability rule. (12 pnt)
Waarom heeft een property rule bescherming van property rights de voorkeur, maar wanneer is een liability rule bescherming van dergelijke rechten toch economisch wenselijk? (8 pnt)
In het arrest Geertsema/De Niet (14 juli 2000) oordeelde de Hoge Raad dat trambestuurder De Niet aansprakelijk is voor de schade aan fietser Geertsema die met de tram in botsing kwam. Fietser Geertsema sloeg zonder uit te kijken en zonder richting aan te geven linksaf en werd daarbij aangereden door de tram. De Niet had twee keer een luid belsignaal gegeven. Toen Geertsema daar niet op reageerde, ging De Niet ervan uit dat hij rechtdoor zou fietsen. Geertsema sloeg echter linksaf en zo kwam het tot een botsing. Volgens de Hoge Raad heeft Geertsema geen medeschuld en is trambestuurder De Niet aansprakelijk omdat hij rekening had moeten houden met mogelijke fouten van ongemotoriseerde weggebruikers. (totaal 20 punten)
Welke formule moet de rechter gebruiken om de medeschuld van de fietser optimaal te kunnen vaststellen? Geef aan hoe deze formule wordt genoemd, schrijf deze formule op en leg de werking ervan uit. (5 pnt)
Maakt de Hoge Raad in het bovengenoemde arrest wel of geen correcte economische afweging ten aanzien van de medeschuld van de fietser? (4 pnt)
Wat het rechtseconomische voordeel van het bestaan van eigenschuldverweer van de gelaedeerde en wat is het rechtseconomische nadeel ervan? (5 pnt)
Noem de drie belangrijkste nadelen van het aansprakelijkheidsrecht. (6 pnt)
Nobelprijswinnaar Gary Becker kan gezien worden als de grondlegger van de economische benadering van het strafrecht. In 1968 schreef hij het beroemde artikel Crime and Punishment: An Economic Approach. In dat artikel spreekt Becker over de sociale kosten van straffen. (totaal 15 punten)
Waarom zijn de sociale kosten van vrijheidsstraffen hoger dan de sociale kosten van boetes? (6 pnt)
De afweging die een rationele crimineel maakt kan in een formule worden gezet. Schrijf de formule zodanig op dat de crimineel besluit om niet tot een bepaalde strafbare handeling over te gaan. Definieer ook de symbolen. (4 pnt)
Noem de drie belangrijkste voordelen van het strafrecht. (5 pnt)
Nv’s en bv’s organiseren zich juridisch gezien vaak in de vorm van een zogenoemde holding, bestaande uit moeder- en dochtervennootschappen. (totaal 15 punten)
Binnen de vennootschap doet zich in de relatie tussen managers en aandeelhouders het zogenoemde principaal-agent probleem voor. Wat is de kern van het principaal-agent probleem en welke prikkel levert dit op? (6 pnt)
Waarom heeft een holding, bestaande uit moeder- en dochtervennootschappen, hogere sociale kosten dan een onderneming waarin alle activiteiten zijn ondergebracht in slechts éénvennootschap? (9 pnt)
De formule luidt: de winst is maximaal waar MO (marginale opbrengst) = MK (2pnt). Een monopolie kent een dalende marginale opbrengsten (MO)-curve (die de x-as op de helft snijdt tussen oorsprong en V) (1pnt). Deze dalende MO-curve dient in een figuur te worden getekend (2pnt).
Teken de monopolieprijs Pm in figuur 1 (3pnt). Deze monopolieprijs is getekend door vanaf MO = MK (maximale winst) naar de vraagcurve te ‘lopen’: links op de y-as kan dan de literprijs Pm gevonden worden (2pnt).
De omvang van dit welvaartsverlies in figuur 1 betreft de driehoek ABC (3pnt). Het welvaartsverlies ABC is bepaald door de monopolieprijs en –hoeveelheid, berekend in vraag 1b, te vergelijken met de prijs en hoeveelheid die tot stand zou komen bij volkomen concurrentie. Bij volkomen concurrentie zou een literprijs tot stand komen bij P = MK, dus bij prijs Pmk en hoeveelheid Qc (1pnt). Zonder prijsregulering rekent Anglian Water echter een (hogere) literprijs van Pm met bijbehorende (lagere) hoeveelheid Qm (zie vraag 1b). Wat dan aan welvaart wegvalt is de driehoek ABC (1pnt). Het welvaartsverlies ABC wordt door economen ‘deadweight loss’ genoemd (1pnt). (Ook goed: statische inefficiëntie).
Teken de kostendekkende prijs Pgtk in figuur 1 (2pnt). Deze kostendekkende prijs Pgtk is getekend door dat prijsniveau te kiezen waar P = GTK (op de vraagcurve) om zo per liter de totale kosten te dekken (2pnt.) Het economisch gevaar van ‘kostendekkende exploitatie’ is X-inefficiëntie waarbij de GTK omhoog gaat in de loop der tijd (2pnt). In dit prijsreguleringsmodel kan Anglian Water dan probleemloos een hogere literprijs doorbereken en ten nadele van de consument.
Teken de prijs Pmk in figuur 1 (2pnt). Deze prijs Pmk is getekend door het prijsniveau te kiezen op het optimum waar P = MK (op de vraagcurve) om zo per liter de marginale kosten te kunnen dekken (2pnt.) De toepassing van deze regel betekent dat Anglian Water verlies lijdt omdat de prijs Pmk (met bijbehorende hoeveelheid Qc) ónder de GTK ligt (2pnt). Om dit probleem op te lossen kan Anglian Water prijsdiscriminatie toepassen, bijvoorbeeld door verschillende literprijzen te rekenen voor grootverbruikers en kleinverbruikers (en/of kan de overheid aan Anglian Water subsidie geven) (2pnt).
Volgens het Coase Theorema maakt het voor de welvaart (of: efficiëntie) niet uit (2pnt), bij rivaliserend gebruik, of de eigendomsrechten aan de laedens of aan de gelaedeerde worden toegekend (2pnt) om de schade te kunnen opheffen (2pnt). Property rights zijn subjectieve rechten (of: individuele rechten, of: aanspraken) (2pnt). Een property rule bescherming houdt in dat de aanspraak alleen vrijwillig kan worden overgedragen tegen een subjectief vastgestelde prijs (2pnt). Een liability rule bescherming houdt in dat de aanspraak ook gedwongen kan worden overgedragen mits daar een objectief vastgestelde compensatie voor geboden wordt (2pnt).
Een property rule bescherming van property rights heeft de voorkeur omdat de rechthebbende pas tot overdracht overgaat als de subjectieve schade volledig is vergoed (een objectieve schadevaststelling door de rechter ligt mogelijk lager) (4pnt). Een liability rule bescherming van dergelijke rechten is echter toch noodzakelijk (als transacties vooraf onmogelijk zijn ofwel) als de transactiekosten hoog zijn wat (verhindert of) bemoeilijkt dat partijen met elkaar kunnen onderhandelen (4pnt).
De ‘(Learned) Hand-formule’ (1pnt) luidt: B < p•L (2pnt). Deze formule houdt in dat bij schuldaansprakelijkhe id de gelaedeerde aansprakelijk is als de zorgkosten B kleiner zijn dan de kans op schade p maal de schadekosten L (2pnt).
De Hoge Raad maakt in het bovengenoemde arrest geen correcte economische afweging, omdat de Hand-formule niet is toegepast. Fietser Geertsema had immers tegen zeer lage (zorg)kosten het ongeval kunnen vermijden (1pnt), namelijk door uit te kijken en/of door één keer zijn hand uit te steken (1pnt). De tram moet daarentegen als gevolg van de uitspraak continu kosten maken door bij iedere kruising steeds te bellen en te remmen om te compenseren voor het mogelijk lage zorgniveau van fietsers (2pnt).
Het rechtseconomische voordeel van het bestaan van eigenschuldverweer is dat het de gelaedeerde prikkelt tot voorzichtig (rij)gedrag (1pnt). Het rechtseconomische nadeel van het bestaan van eigenschuldverweer is dat een rechter de open zorgvuldigheidsnorm ex post moet invullen (2pnt) en het (rij)gedrag van de gelaedeerde moet inschatten (1pnt), hetgeen informatiekosten (of: systeemkosten) met zich meebrengt (1pnt).
Bij boetes staat tegenover het financiële nadeel van de overtreder (1pnt) het voordeel van de overheid die de boete ontvangt (2pnt). Bij vrijheidsstraffen niet alleen de overtreder nadeel ondervindt (1pnt), maar ook de overheid kosten moet maken voor zijn opsluiting (zoals voeding, huisvesting, bewaking) (2pnt). Daarom zijn de sociale kosten van vrijheidsstraffen zijn hoger dan die van boetes.
Hij gaat niet tot een criminele handeling over als p•K > (1-p)•O (2pnt). Criminelen wegen de pakkans p maal de kosten van de straf K af tegen de opbrengsten O van de activiteit maal de kans (1-p) om niet gepakt te worden (2pnt).
De kern van het principaal-agent probleem is informatie-asymmetrie (2pnt), waarbij de agent (manager) méér weet dan de principaal (aandeelhouder) (1pnt) De prikkel die hieruit volgt is opportunistisch gedrag (2pnt): de neiging van de agent (manager) om ten eigen voordele misbruik te maken van die informatievoorsprong (1pnt).
De moedervennootschap is de enige aandeelhouder in haar dochterondernemingen (2pnt) en is derhalve beperkt aansprakelijk voor eventuele schade veroorzaakt door haar dochters (3pnt). Het nadeel vormen de negatieve externe effecten (2 pnt) doordat de moederonderneming zo risico’s op anderen afwentelt (2pnt). (Ook goed: prikkel tot nemen van excessieve risico’s via dochters ofwel onderinvestering in controle door moeder op dochters).
Benoem de 5 transactiekosten die genoemd worden in het boek en leg deze uit aan de hand van een voorbeeld.
In de cursus zijn we verschillende vormen van marktfalen tegengekomen. Noem de 4 vormen van marktfalen en leg deze uit. Geef een voorbeeld voor elk marktfalen.
Billabong, een bekend surf merk, is beroemd voor zijn zomerse advertentiecampagne met modellen in de verschillende zwemstukken die het merk verkoopt. Deze advertenties zijn onder meer te vinden bij tramhaltes. Een paar jaar geleden had de advertentie van Billabong Toccara Jones als model. Dit was het jaar waarin de meeste ongelukken in Nederland plaatsvonden bij tramhaltes. Het waren voornamelijk mannelijke rijders die afgeleid werden tijdens het rijden. Welke van de aansprakelijkheidssystemen die we in de cursus hebben besproken, moet door de wetgever worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de maatschappelijke ongevalskosten worden geminimaliseerd. Motiveer je antwoord.
Hieronder ziet u een tabel met verschillende kostencurves. Vul alstublieft de lege plekken in.
Q | TK | CK | VK | GTK | GVK | GCK | MK | |
0 | 19 | 0-1 | 10 | |||||
1 | 1-2 | |||||||
2 | 51 | 2-3 | ||||||
3 | 125 | 3-4 | 55 | |||||
4 | 4-5 | |||||||
5 | 43 | 5-6 | ||||||
6 | 49 |
Mededingingsrecht reguleert kartels en misbruik van marktmacht. Kartels kunnen echter minder stabiel zijn en dus minder een probleem vormen dan normaal wordt gedacht. Leg uit waarom een kartel instabiel is.
In de onderstaande figuur ziet u dat er een belasting van 20 euro (Au) wordt geïntroduceerd om de negatieve externaliteiten te internaliseren. Ap staat voor privé-kosten en Am voor maatschappelijke kosten. Vergelijk de welvaartseffecten vóór en na de invoering van de belasting voor de verschillende groepen van de samenleving (consumenten, producenten, de overheid en de samenleving in het algemeen). Vergeet niet om de relevante gebieden in de grafiek aan te geven.
Hoe kunnen negatieve externe effecten worden aangepakt? Is regulering altijd nodig?
Een mijnbouw bedrijf sluit een contract om kostbare mineralen te leveren tegen een bepaalde datum vanuit Congo naar een fabrikant in Taiwan. Voordat de mineralen wordt geleverd, breekt een oorlog uit in het land van uitvoer en kan het mijnbouw bedrijf het contract niet nakomen. Het gebrek aan benodigde mineralen zorgt ervoor dat de Taiwanese fabrikant de productie verlaagt en winst misloopt. Het Taiwanese bedrijf maakt een rechtszaak aanhangig tegen het mijnbouw bedrijf wegens contractbreuk en vraagt de rechtbank om een schadevergoeding toe te kennen die.....read more
‘Maisboeren kunnen flink door akkeren’, stond in de Trouw van vrijdag 3 maart 2017.
Stel dat de EU ondanks de afschaffing van het productiequotum de huidige maisprijs als minimumprijs blijft garanderen. Wat voor een soort overschot van bieten ontstaat er dan bij die minimumprijs? Geef aan wat de omvang van dit overschot is en leg dit uit aan de hand van figuur 1. (4 pnt)
Wat is gunstiger voor de omzet van de maisboeren: het handhaven van de minimumprijs voor bieten (zonder opkoopregeling) of het loslaten ervan? Verwijs in uw antwoord naar figuur 1. Waar hangt het vanaf of deze minimumprijs wel of niet gunstig uitpakt voor de omzet van bietenboeren? Is aan die voorwaarde voldaan in figuur 1? (4 pnt)
Omschrijf de omvang van zowel het consumentensurplus als het producentensurplus, eerst zonder en dan met een minimumprijs voor mais (zonder opkoopregeling). Verwijs daarbij naar figuur 1 in de verwachte situatie van veel meer bietenteelt. Is die minimum-prijs Pareto-efficiënt? En leidt de minimumprijs tot een welvaartsverlies voor de samenle-ving als geheel? Zonee, waarom niet, en zoja, hoe groot is dat verlies in figuur 1? (4 pnt)
In werkelijkheid garandeert de EU geen minimumprijs voor mais. De Trouw vermeldt dat de boeren unie die hierover gaat, na afschaffing van het productiequotum, ‘ieder seizoen (...) een beperkt aantal leveringsrechten uitgeeft [aan Nederlandse boeren]. De boeren mogen die onderling wel verhandelen.’ Welk doel dient deze Nederlandse zelfregulering van de landbouwindustrie? En wat is de belangrijkste economische voorwaarde voor het functioneren van de verhandelbaarheid van deze leveringsrechten? (4 pnt)
In het arrest Narre/De Beer (10 juli 2001) oordeelde de Hoge Raad dat buschaffeur De Beer aansprakelijk is voor de schade aan fietser Narre die met de bus in botsing kwam. Scootermobilist Narre sloeg zonder uit te kijken en zonder richting aan te geven rechtsaf en werd daarbij aangereden door de bus. De Beer had twee keer een luid belsignaal gegeven. Toen Narre daar niet op reageerde, ging De Beer ervan uit dat hij rechtdoor zou rijden. Narre sloeg echter rechtsaf en zo kwam het tot een botsing. Volgens de Hoge Raad heeft Narre geen medeschuld en is trambestuurder De beer.....read more
De Europese Commissie heeft in 2007 Heineken, Grolsch en Bavaria voor in totaal 274 miljoen euro aan geldboetes opgelegd, omdat zij bij een kartel op de Nederlandse biermarkt betrokken zijn geweest. Dit kartel is in strijd met de EU-regels die concurrentiebeperkende praktijken van ondernemingen verbieden. In de periode 1996-1999 hielden de brouwerijen talrijke niet-officiële bijeenkomsten, waarop zij prijzen en prijsverhogingen coördineerden. Figuur 1 geeft de vraag (V) naar bier weer op de Nederlandse biermarkt. Ook de marginale-kostencurve (MK) van bierproductie staat in de figuur weergegeven. (Totaal 30 punten)
Bierbrouwers streven naar winstmaximalisatie. Hoe bepaalt iedere brouwer zijn maximale winst? Schrijf de formule hieronder op. Schrijf ook de gebruikte afkortingen volledig uit. Leg vervolgens uit waarom de winst nog verbeterd kan worden als niet aan de formule is voldaan. (6 pnt)
Naast Heineken, Grolsch en Bavaria zijn er diverse andere bierbrouwerijen, zoals Brand, Dommelsch, Hertog Jan en Oranjeboom. Ga eerst uit van de eenvoudige veronderstelling dat de Nederlandse biermarkt zonder kartel gekenmerkt wordt door volkomen concurrentie. Welke prijs van bier komt tot stand zonder kartel? En hoeveel bier wordt er zonder kartel in de markt geproduceerd? Teken deze prijs en hoeveelheid in figuur 1. Leg hieronder uit hoe u deze prijs en hoeveelheid hebt bepaald. (6 pnt)
Door een kartel te vormen konden Heineken, Grolsch en Bavaria als monopolist opereren. Welke prijs van bier kwam tot stand op de markt in de periode 1996-1999 waarin het kartel actief was? En hoeveel bier werd met het kartel in de markt geproduceerd? Teken ook deze prijs en hoeveelheid in figuur 1. Leg hieronder uit hoe u deze prijs en hoeveelheid hebt bepaald. (6 pnt)
Teken eveneens in figuur 1 het welvaartsverlies voor de samenleving in de periode 1996-1999 dat het bierkartel actief was ten opzichte van volkomen concurrentie. Leg hieronder uit hoe u dit welvaartsverlies hebt bepaald. Schrijf ook op hoe zo’n verlies aan welvaart in de economische theorie wordt genoemd. (6 pnt)
Het is wellicht realistischer de Nederlandse biermarkt zonder kartel te typeren als monopolistische concurrentie. Wat is het wezenlijke verschil tussen volkomen en monopolistische concurrentie? Leg ook uit wat het welvaartsnadeel en het welvaartsvoordeel is van monopolistische concurrentie ten opzichte van volkomen concurrentie: verwijs daarbij naar prijzen en kosten. (6 pnt)
De uitstoot van broeikasgassen, bijvoorbeeld door elektriciteitscentrales, leidt tot opwarming van de aarde. Door dit broeikaseffect stijgt de zeespiegel en ontstaat heviger regenval. Dit brengt maatschappelijke kosten met zich mee: dijken moeten worden opgehoogd en huiseigenaren krijgen vaker te maken met overstromende rivieren. Rechtseconomen noemen dat de negatieve externe effecten van elektriciteitsopwekking. (totaal 20 punten)
In figuur 4 staat de vraag (V) van consumenten naar elektriciteit afgebeeld en het aanbod van elektriciteit (Ap) door elektriciteitsproducenten. Teken in de
.....read moreDe uitstoot van broeikasgassen door elektriciteitscentrales draagt bij aan de opwarming van de aarde. Dit broeikaseffect brengt maatschappelijke kosten met zich mee: dijken moeten worden opgehoogd en huiseigenaren krijgen vaker te maken met overstromende rivieren. Rechtseconomen noemen dat de negatieve externe effecten van elektriciteitsopwekking. (totaal 30 punten)
In figuur 1 staat de vraag (V) van consumenten naar elektriciteit afgebeeld en het aanbod van elektriciteit (Ap) door elektriciteitsproducenten. Teken in de figuur een lijn die de maatschappelijke kosten van klimaatverandering als gevolg van elektriciteitsproductie weergeeft. Leg in de tekstbox hieronder uit waarom u die lijn zo getekend hebt. Geef daarna in de figuur aan wat de omvang van het negatieve externe effect is. Leg in de tekstbox hieronder uit hoe u de omvang van het negatieve externe effect hebt bepaald. (6 pnt)
Om de externe effecten van elektriciteitsproductie te lijf te gaan, heeft de EU een systeem van emissiehandel opgezet. De huidige marktprijs van een emissierecht is ongeveer 5 euro. Tot 2013 werden de emissierechten gratis uitgedeeld aan elektriciteitsproducenten. Brachten die gratis emissierechten wel of geen kosten met zich mee voor elektriciteitsproducenten? Leg dit uit. (6 pnt)
Gaat de elektriciteitsprijs bij volkomen concurrentie door de introductie van emissiehandel met gratis emissierechten omhoog of omlaag? Teken die nieuwe elektriciteitsprijs in figuur 1 (ga uit van een correct gesteld emissieplafond) en geef uw redenering in onderstaande tekstbox. (6 pnt)
In werkelijkheid is de elektriciteitsmarkt géén markt van volkomen concurrentie. Neem aan dat deze markt als monopolie kan worden geanalyseerd. Teken in figuur 1 een extra lijn om van de elektriciteitsmarkt een monopolistische markt te maken. Teken daarna in figuur 1 welke elektriciteitsprijs tot stand komt in zo’n monopolistische markt ná de introductie van emissiehandel met gratis emissierechten. Leg in onderstaande tekstbox uit hoe u deze elektriciteitsprijs hebt bepaald. (6 pnt)
Sinds 2013 worden alle emissierechten aan elektriciteitsproducenten geveild. De economische theorie maakt een onderscheid tussen twee soorten veilingen. Welke twee zijn dat, wat zijn hun kenmerken en welke van de twee is het meest efficiënt? (6 pnt)
Het mededingingsbeleid verbiedt ondernemingen misbruik te maken van hun economische machtspositie. (totaal 15 punten)
In de beleidspraktijk is het moeilijk de prijs te bepalen die zonder marktmacht tot stand zou zijn gekomen. Daarom zoekt de mededingingsautoriteit naar specifieke kenmerken van het concurrentieproces die aanwijzingen geven over het bestaan en de mate van marktmacht. Welke kenmerken zijn dat? (8 pnt)
Prijsonderbieding (predatory pricing) is een voorbeeld van misbruik van een economische machtspositie. Geef eerst een definitie van prijsonderbieding. Onder welk kostenniveau moet de prijs liggen wil er sprake zijn van misbruik, volgens de Akzo-zaak? (7 pnt)
Transactiekosten spelen een belangrijke rol in de rechtseconomische theorie, bijvoorbeeld in het denken over externe effecten en in het denken over
.....read moreDe private onderneming Anglian Water is een drinkwaterleverancier met een regionaal monopolie in Oost-Engeland. Figuur 1 geeft de vraag (V) naar water in dit gebied weer. Ook de marginale kosten (MK) en de gemiddelde totale kosten (GTK) staan in de figuur weergegeven. P staat voor prijs per liter water en Q staat voor aantallen liters water. (totaal 30 punten)
Op basis van welke formule bepaalt de private monopolist Anglian Water zijn maximale winst? Schrijf die formule in onderstaande tekstbox. Welke curve ontbreekt in bovenstaande figuur? Noem die ontbrekende curve in onderstaande tekstbox en teken deze curve in figuur (5 pnt).
Welke prijs per liter water berekent de private monopolist Anglian Water door aan consumenten als de overheid niet ingrijpt in de prijsvorming? Teken deze prijs in figuur 1. Leg vervolgens in de tekstbox hieronder uit hoe u deze prijs hebt bepaald. (5 pnt)
Er is sprake van welvaartsverlies als de overheid niet ingrijpt in de prijs die Anglian Water per liter water rekent. Geef dit welvaartsverlies aan (door te schrijven of te tekenen) in figuur 1. Leg in de tekstbox hieronder uit hoe u de omvang van dit welvaartsverlies bepaald heeft. Hoe wordt dit welvaartsverlies genoemd door rechtseconomen? (6 pnt)
De Office of Water Services (OFWAT) reguleert in Engeland de literprijs die Anglian Water aan consumenten mag rekenen. Stel dat OFWAT zou kiezen voor ‘kostendekkende exploitatie’ als prijsreguleringsmethode. Welke prijs per liter water komt dan tot stand? Teken eerst deze prijs in figuur 1. Leg vervolgens in de tekstbox hieronder uit hoe u deze prijs hebt bepaald. Welk economisch gevaar kent ‘kostendekkende exploitatie’? (6 pnt)
Stel echter dat OFWAT kiest voor de ‘marginale kostenregel’ als prijsreguleringsmethode. Welke prijs per liter water komt dan tot stand? Teken eerst deze prijs in figuur 1. Leg vervolgens in de tekstbox hieronder uit hoe u deze prijs hebt bepaald. Welk economisch probleem treft Anglian Water als deze ‘marginale kostenregel’ wordt toegepast? En hoe kan dat probleem worden opgelost? (8 pnt)
Het Coase Theorema en het Raamwerk van Calabresi en Melamed behoren tot de belangrijkste leerstukken uit de rechtseconomie. Centraal daarbij staan de begrippen property right, property rule en liability rule. (totaal 20 punten)
Geef eerst een algemene omschrijving van het Coase Theorema. Geef vervolgens korte definities van de drie rechtseconomische begrippen property right, property rule en liability rule. (12 pnt)
Waarom heeft een property rule bescherming van property rights de voorkeur, maar wanneer is een liability rule bescherming van dergelijke rechten toch economisch wenselijk? (8 pnt)
In het arrest Geertsema/De Niet (14 juli 2000) oordeelde de Hoge Raad dat trambestuurder De Niet aansprakelijk is voor de schade aan fietser Geertsema die met de tram in botsing kwam. Fietser Geertsema sloeg zonder uit te kijken
.....read moreWaarom vinden rechtseconomen dat schade voortkomend uit onrechtmatige daad moet worden vergoed? Leg uw redenering uit. Gebruik in uw antwoord een rechtseconomisch kernbegrip en geef daar ook een definitie van. (2 pnt)
Door middel van innovatieconcurrentie proberen bedrijven een voorsprong op elkaar te krijgen door een nieuw product of een nieuwe productiemethode te ontwikkelen en deze in een octrooi vast te leggen. Wat is het welvaartseconomische ‘dilemma’ van innovatieconcurrentie? (2 pnt)
Een octrooi is niet eeuwigdurend maar tijdelijk: het octrooi van Samsung liep 10 september 2007 af. De rechthebbende, in dit geval Samsung, betaalt volgens de Rijksoctrooiwet bovendien een ‘jaartaks’ voor de instandhouding van het octrooi.
(3 pnt)
Sinds het aflopen van het octrooi van Samsung kan de markt voor mobiele cameratelefoons als heterogeen oligopolie worden gekenschetst waarop ook een aanbieder als Huawai zich begeeft. Zijn oligopolisten hoeveelheidsaanpassers of prijszetters? (2 pnt)
Waarom kiezen de oligopolistische aanbieders van cameratelefoons liever voor andere strategieën dan prijsconcurrentie? Noem vervolgens twee van dergelijke alternatieve strategieën en leg kort uit wat ze inhouden. (2 pnt)
Oligopolistische aanbieders van cameratelefoons kunnen een potentiële toetreder op die markt weren door net onder de limietprijs te gaan zitten. Wat betekent limietprijs en op welk niveau moet die prijs gezet worden? (2 pnt)
In een WODC-rapport uit 2004 hanteren Barendrecht, Van Zeeland, Kamminga en Tzankova een transactiekostenperspectief op risicoaansprakelijkheid en schuldaansprakelijkheid voor schade uit onrechtmatige daad. (totaal 10 punten)
Noem eerst drie soorten transactiekosten en beredeneer vervolgens welk van deze twee aansprakelijkheidsregels de voorkeur heeft vanuit een transactiekostenperspectief. (4 pnt)
In 2006 heeft de Commissie-Hammerstein de Wna geëvalueerd. De Commissie schrijft: ‘In de onroerendgoedpraktijk zijn de tarieven gedaald, zij het (…) minder dan werd verwacht’. In 2005 concludeert het Centraal Planbureau in een ander onderzoeksrapport over de Wna: ‘De resultaten laten zien dat er nog lang geen sprake is van volledige mededinging’. Noem drie kenmerken van volledige mededinging (volkomen concurrentie) en kies vervolgens twee kenmerken die mogelijk verklaren waarom de tarieven van hypothecaire akten minder zijn gedaald dan verwacht.
Leg uw redenering daarbij uit. (5 pnt)
In een interview uit 2005 zegt notaris Ed Engelen: ‘Vrije tarieven zijn een gruwel’. Is het terugdraaien van deze marktwerking Pareto-efficiënt? (2 pnt)
De econoom (en Nobelprijswinnaar) Coase en de rechters Calabresi en Melamed hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de rechtseconomische studie van respectievelijk het eigendomsrecht en het aansprakelijkheidsrecht. (totaal 15 punten)
Hoe luidt het Coase Theorema? (3 pnt)
Waarom hebben Calabresi en Melamed een voorkeur voor een property rule.....read more
Deze bundel bevat studiematerialen en samenvattingen te gebruiken bij het vak Rechtseconomie aan de RIjksuniversiteit Groningen (bachelor 2).
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution