Uitwerkingen bij de Werkgroepopdrachten Week 6 van het vak Algemene Rechtswetenschap 2 - 2016/2017
Vraag 1
Welke van de onderstaande beslissingen zijn te kwalificeren als besluit in de zin van artikel 1:3 Awb?
a. De schriftelijke beslissing van een kantonrechter om een meerderjarige onder curatele te stellen.
b. De schriftelijke beslissing van een college van B en W.
c. De schriftelijke mededeling van de Nationale Ombudsman aan de verzoeker, inhoudende de beslissing dat hij geen onderzoek zal instellen naar aanleiding van een verzoek daartoe.
d. De schriftelijke beslissing van een rechtbank om een bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
e. De schriftelijke beslissing van een minister tot vaststelling van een beleidsregel inzake het verlenen van een verblijfsvergunning.
Vraag 2
De Gemeente Groningen laat in een brief aan de bewoners en winkeliers van de Grote Markt weten dat de restauratie van de gevel van het stadhuis op de Grote Markt niet in de week vóór Kerstmis zal starten, maar – conform het verzoek van de winkeliersvereniging – twee weken later. Het verrichten van werkzaamheden in de oorspronkelijk geplande week, leek ook de gemeente bij nader inzien, in verband met de bereikbaarheid van deze winkelstraat voorafgaande aan de feestdagen, een minder goed idee. Om wat voor soort handeling van de gemeente gaat het in casu?
Vraag 3
Juist of onjuist?
Gepubliceerde beleidsregels van het college van B en W van de Gemeente Amsterdam ter zake van de uitvoering van de Huisvestingsverordening zijn te beschouwen als een bron van recht.
Vraag 4
Juist of onjuist?
Om een besluit in de zin van hoofdstuk 1 titel 1 van de Awb te zijn, moet de rechtshandeling publiekrechtelijk van aard zijn, op schrift zijn gesteld, een rechtsvaststelling in een individueel concreet geval betreffen én van een bestuursorgaan afkomstig zijn.
Vraag 5
Juist of onjuist?
Het intrekken van een begunstigende beschikking is te beschouwen als een sanctie.
Vraag 6
a. Geef gemotiveerd aan wat voor soort besluit moet worden vastgesteld in artikel 216 Gemeentewet.
b. Geef gemotiveerd aan om wat voor soort besluit het in de hieronder weergegeven bijlage gaat:
APV Groningen 2009
Artikel 5:12 Stallen van (brom)fietsen
1. Het is verboden op of aan de weg een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan: tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek, tegen dan wel bij een parkeermeter, tegen een op of aan de weg geplaatst monument, beeldhouwwerk of ander ter verdraaiing van het stadsschoon aangebracht werk, indien:
a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw, dat portiek, dat monument of werk;
b. daardoor die ingang versperd wordt, dan wel het gebruik van de meter wordt belemmerd of verhinderd.
2. Het is verboden een (brom)fiets aan een dranghek te bevestigen waardoor het verwijderen van het dranghek wordt gehinderd of belemmerd.
3. Het is verboden op door het college aangewezen op de weg gelegen plaatsen, in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, een (brom)fiets onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimtes of plaatsen te laten staan.
4. Het is verboden (brom)fietsen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in verwaarloosde toestand verkeren, op de weg te laten staan of in de voor (brom)fietsen bestemde ruimten te plaatsen.
5. Het is verboden in door het college aangewezen openbare (brom)fietsstallingsgebieden, in het belang van het beheer van de openbare ruimte, een (brom)fiets langer dan twaalf dagen onafgebroken te stallen.
Bijlage 1 (artikel 5:12) – blz. 1
Burgemeester en wethouders van Groningen;
Overwegende, dat het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente en ter voorkoming en opheffing van overlast van (brom)fietsen gewenst is plaatsen aan te wijzen waar het verboden is fietsen en/of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimtes te laten staan, alsmede niet langer dan de aangegeven periode; Gelet op artikel 5:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Groningen 2009.
Besluiten:
I. Het gebied omsloten door het Emmaviaduct (gedeeltelijk), het Verbindingskanaal (met inbegrip) van het Museumeiland en de brug naar dit eiland), de Ubbo Emmiussingel (gedeeltelijk), het Herewegviaduct (gedeeltelijk), de Achterweg/Drichovenstraat (gedeeltelijk) en het spoorwegemplacement waarvan de juiste begrenzing op de bij dit besluit behorende kaart is aangegeven aan te wijzen as gebied als bedoeld in artikel 512, lid 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 waar het verboden is fietsen en/of bromfietsen buiten de daarvoor bestemde ruimtes te laten staan;
II. Het bovengenoemde gebied tevens aan te wijzen als een gebied als bedoeld in artikel 5:12, lid 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 waar het verboden is een fiets langer dan de in dit artikellid aangegeven periode te stallen;
III. Te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de eerste dag volgende op die waarop het is bekendgemaakt.
Vastgesteld bij collegebesluit van 10 juni 2010, nr. 6u.
Datum bekendmaking: 8 juli 2010.
Datum inwerkingtreding: 9 juli 2010.
Vraag 7
Juist of onjuist?
Stijn heeft een pand aan het Damsterdiep te Groningen gekocht met de bedoeling hier een café te beginnen. De gemeente zou het pand graag kopen in verband met het nieuwe drugsbeleid van de stad. Volgens deskundigen vormt het pand namelijk de ideale locatie voor een verstrekkingspunt voor methadon, gezien de overlast die wordt verwacht. Stijn, die met het café een droom werkelijkheid ziet worden, heeft niet de intentie het pand weer van de hand te doen. Om Stijn tot verkoop te bewegen, weigert het college van B en W de vereiste horecavergunning voor het café te verlenen. Het college van B en W schendt hier het zorgvuldigheidsbeginsel.
Vraag 8
Juist of onjuist?
Een garagist die APK-erkenningshouder is, is gehouden de Awb in acht te nemen bij de verkoop van tweedehands auto's.
Vraag 9
a. Welke twee soorten bestuursorganen kennen we? Leg uit wat de kenmerken van elk zijn.
b. Geef aan in welk van de hieronder gevallen het om een bestuursorgaan gaat en – indien van toepassing – om welk soort bestuursorgaan:
de Minister van Justitie
de Algemene Rekenkamer
de burgemeester
de APK-erkenningshouder die werkzaam is bij Garage Schlecht BV
het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen
de portier van het stadhuis
de gemeente
Vraag 10
Juist of onjuist?
Wethouder Pietersma van ruimtelijke ordening is lid van duivenmelkvereniging De Til in Tilburg. In een onderhoud zegt Pietersma desgevraagd tegen Postma, dat hij, Postma, een duivenhok kan bouwen in zijn voortuin en dat de daarvoor benodigde bouwvergunning geen enkel probleem zal opleveren. Vol enthousiasme koopt Postma de benodigde materialen. Zijn verbazing is groot als het college van B en W hem vervolgens geen bouwvergunning verleent. Postma zal een succesvol beroep kunnen doen op de schending van het verbod van willekeur.
Vraag 11
a. Welke soorten besluiten kan een bestuursorgaan nemen?
b. Geef aan wat de kenmerken van de te onderscheiden besluiten zijn en geef van elk soort besluit een voorbeeld.
c. Zijn besluiten van algemene strekking steeds algemeen verbindende voorschriften?
Vraag 12
Art. 82 Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Buitenharen luidt:
1. Het is verboden een wild dier, dat bij ontsnapping gevaar kan veroorzaken, aanwezig te hebben.
2. Burgemeester en wethouders kunnen van dit verbod ontheffing verlenen.
De Vries, liefhebber van gifslangen, vraagt een ontheffing aan voor twee slangen. In het kader van het op grond van artikel 82 van de verordening gevoerde en op 25 juli 2012 gepubliceerde beleid worden gifslangen door het college van B en W gezien als dieren die bij een ontsnapping door een beet absoluut gevaar kunnen opleveren. Het houden daarvan is, voor zover dit plaatsvindt in een dichtbevolkte woonwijk, geheel verboden. Het college van B en W schrijft daarom in een brief aan De Vries dat de ontheffing niet wordt verleend.
a. Geef gemotiveerd aan wat voor soort besluit de weigering om ontheffing aan De Vries te verlenen is?
open te stellen. Negatieve beschikking is een beschikking waartegen je in beroep kan gaan.
Onder de brief van het college van B en W aan de Vries staat het volgende:
Buitenharen 25 juli 2012 College van burgemeester en wethouders,
Namens deze,
Ambtenaar,
J.M. Smit
b. Op grond waarvan kan ambtenaar Smit deze bevoegdheid uitoefenen?
c. Betreft de bevoegdheid op grond van artikel 82 lid 2 APV een gebonden dan wel een vrije bevoegdheid?
Vraag 13
(Vervolg vorige vraag) In de beleidsregels van het college van B en W staat verder dat wurgslangen worden gezien als dieren die bij ontsnapping niet zozeer absoluut als wel relatief gevaar kunnen veroorzaken. Dit relatieve gevaar vormt voor het college van B en W geen aanleiding om het houden van wurgslangen geheel te verbieden. Voor het wegnemen van onrust bij burgers achten verweerders een stringent ontheffingenbeleid voldoende.
Ten aanzien van wurgslangen is het beleid dat maximaal vijf volwassen slangen morgen worden gehouden. Voorts worden eisen gesteld aan de persoon van de verzorger van de dieren. Om ontsnappingsgevaar te voorkomen geldt de eis dat hij/zij minimaal een jaar lang lid van een landelijk functionerende liefhebbersvereniging moet zijn. Daarnaast moet de accommodatie waarin slangen worden ondergebracht, aan bepaalde eisen voldoen om ontsnappingsgevaar te minimaliseren.
De ontheffingen worden bovendien telkens voor een periode van twee jaar verleend. Dit biedt de mogelijkheid om bij een aanvraag om verlenging van de ontheffing de situatie ter plaatse steeds opnieuw te beoordelen. Voorts worden voorschriften aan de ontheffing verbonden om overlastsituaties te voorkomen.
Dorenbos wil een dierentuin beginnen en vraagt een ontheffing voor 12 wurgslangen. Ook zijn ontheffing wordt geweigerd.
a. Dient een bestuursorgaan altijd in overeenstemming met zijn eigen beleidsregels te handelen?
b. Wordt de rechter geacht de beleidsregel te kennen (ius curia novit)?
Moesker houdt 15 wurgslangen met een maximale lengte van 1 meter in zijn rijtjeshuis en weigert een ontheffing aan te vragen. Naar zijn mening kunnen deze dieren niet gekwalificeerd worden als 'wilde beesten' in de zin van artikel 82 APV. Het college van B en W beoordeelt dit anders en wenst tot maatregelen over te gaan.
c. Welke herstelsanctie zou een effectieve oplossing van dit probleem kunnen bewerkstelligen?
d. Stel dat het het college van B en W ontbreekt aan de nodige mankracht en expertise om een einde aan de onwenselijke situatie te maken. Zou het college van B en W ook een last onder dwangsom kunnen opleggen?
Vraag 1
a.Nee, de kantonrechter is geen bestuursorgaan, zie art. 1:1 lid 2 onder c Awb. Wel een beschikking, maar geen Awb- beschikking.
b. Ja, (alleen als het een publiekrechtelijke rechtshandeling is) het college van B en W is een bestuursorgaan, zie art. 6 Gemeentewet.
c. Nee, de Nationale Ombudsman is geen bestuursorgaan, zie art. 1:1 lid 2 onder f Awb. Dus geen besluit.
d. Nee, de rechtbank is geen bestuursorgaan, zie art. 1:1 lid 2 onder c Awb. Dus geen besluit.
e. Ja, een minister is een bestuursorgaan (a-orgaan) en is bevoegd een beslissing te nemen tot het vaststellen van een beleidsregel. De beslissing heeft een publiekrechtelijk karakter, dus het is een besluit.
Vraag 2
Feitelijke handeling: rechtmatige overheidsdaad. Door de onbereikbaarheid van de winkelstraat zullen de winkeliers een lagere omzet hebben dan normaal en dus schade lijden. Deze schade wordt veroorzaakt door de gemeentelijke overheid zonder dat van onrechtmatig handelen sprake is. Mededeling dat een handeling verricht gaat worden, wordt ook gezien als een feitelijke handeling.
Vraag 3
Juist. Sinds de Leidraadarresten worden beleidsregels door de Hoge Raad tot het recht in de zin van art. 79 Wet RO gerekend.
Vraag 4
Onjuist. Volgens art. 1:3 lid 1 Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. De eis van een rechtsvaststelling in een individueel concreet geval is alleen van belang bij de beschikking. Een besluit kan ook een algemene strekking hebben.
Vraag 5
Juist, dit is een sanctie, ook al wordt dit niet apart in de Awb benoemd.
Vraag 6
a. AAV, want er moet een nieuwe belastingverordening gemaakt worden. Awb-besluit afkomstig van bestuursorgaan, heeft een rechtsgevolg, bevat algemeen verbindende voorschriften.
b. De verordening, algemene regel (APV) is een algemeen verbindend voorschrift, want zij houdt een algemeen verbod in. Ook heeft het college van B&W in de gemeente een aantal zones aangewezen waar het verboden is (brom)fietsen te plaatsen. Dit is een aanwijzingsbesluit (bestuurlijke maatregel, een besluit van algemene strekking). Het is geen nieuw algemeen verbindend voorschrift (de verordening was er al), maar het werkt wel algemeen, omdat daarin voor alle eigenaren van (brom)fietsen is vastgesteld wat de zones zijn waar het verboden is (brom)fietsen te plaatsen.
Vraag 7
Onjuist. Het college van B&W schendt hier het verbod van détournement de pouvoir (art. 3:3 Awb). Volgens dat artikel mag een bestuursorgaan zijn bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een ander doel gebruiken dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. Dit beginsel vloeit voort uit het zorgvuldigheidsbeginsel.
Vraag 8
Onjuist. Alleen als hij gebruik maakt van zijn exclusieve bevoegdheid (is dan bestuursorgaan), maar nu verricht hij handelingen met een privaatrechtelijk karakter waardoor het Burgerlijk Wetboek van toepassing is.
Vraag 9
a.
A-organen: Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld.
B-organen: Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Art. 1:1 lid 1 Awb.
b.
Ja, is een a-orgaan. De Minister van Justitie treedt namens de Staat als bestuursorgaan op (art. 42 Grondwet)
Geen bestuursorgaan, zie art. 1:1 lid 2 onder e Awb.
Ja, is een a-orgaan. De burgemeester afzonderlijk is een publiekrechtelijk bestuursorgaan (art. 6 Gemeentewet)
Ja, is een b-orgaan. De APK-erkenningshouder is bevoegd om 'vergunningen' uit te reiken. In dienst van een BV, en een BV is een b-orgaan. Zie Wegenverkeerswet.
Staat in Verheugt anders (b-orgaan, omdat het toen nog een stichting was), nu is het een a-orgaan, omdat het geen stichting meer is. In Wegenverkeerswet wordt aangegeven dat het Centraal Bureau een rechtspersoon is (art. 4z Wegenverkeerswet), zijn taak is in art. 4aa uitgewerkt. Uitzondering op de regel: de rechtspersoon zelf is het bestuursorgaan.
Geen bestuursorgaan. Zijn taken staan nergens in de wet omschreven, hij wordt niet als orgaan in de gemeente aangeduid.
Geen bestuursorgaan, is een rechtspersoon. Hoofdregel is namelijk dat een bestuursorgaan een orgaan is van een rechtspersoon.
Vraag 10
Onjuist. Postma zal een succesvol beroep kunnen doen op de schending van het vertrouwensbeginsel. De wethouder garandeerde Postma namelijk dat de bouwvergunning geen enkel probleem zou opleveren, en vervolgens verleende het College van B&W geen bouwvergunning. Het vertrouwen dat een burger door het optreden van een ambtenaar heeft, mag niet.
Vraag 11
a. Algemeen verbindend voorschrift, bestuurlijke maatregel, beleidsregel (algemeen karakter), beschikking (individueel karakter)
b. Schriftelijke beslissing, genomen door bestuursorgaan, inhoudende een rechtshandeling, publiekrechtelijk van aard. Algemeen verbindend voorschrift: Zijn van toepassing in een onbepaald aantal gevallen. Voorbeeld: provinciale verordening. Een besluit van algemene strekking niet zijnde een avv (aanwijzingsbesluiten): beperkt aantal gevallen, uitwerking van AVV. Voorbeeld: Een besluit dat betrekking heeft op de werkingssfeer of het toepassingsbereik van reeds bestaande AVV's. Bijv. plaatsen waar het verboden is te parkeren.
Beleidsregel: regel over de uitvoering van bevoegdheden (art. 1:3 lid 4 Awb). Voorbeeld: richtlijnen, bijvoorbeeld dat een officier niet gaat vervolgen bij een eerste diefstal.
Beschikking: individueel karakter, concreet op een geval. Voorbeeld: het verlenen van een woonvergunning.
c. Nee, wanneer een besluit van algemene strekking geen avv is, is het een aanwijzingsbesluit. Het besluit is gebaseerd op het algemeen verbindend voorschrift.
Vraag 12
a. Beschikking, het niet verlenen van de vergunning is namelijk alleen gericht op de Vries. Geen rechtsgevolg? → art. 1:3 lid 2 Awb: 'met ingebrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan.' Waarom is dit ingevoerd? Om een rechtsgang open te stellen. Negatieve beschikking is een beschikking waartegen je in beroep kan gaan.
b. Mandaat: Hoofdstuk 10 artikel 1 (art. 10:1 en 10:2 Awb)
c. Vrije bevoegdheid, college van burgemeester en wethouders mogen zelf bepalen of ze van dit verbod ontheffing verlenen.
Vraag 13
a. Ja, zie art. 4:84 Awb.
b. Ja, zie Leidraadarresten. Tot schending van het recht (art. 79 RO) wordt niet alleen het geschreven en ongeschreven recht gerekend, maar ook beleidsregels. Dat betekent dat een rechter die beleidsregels ook behoort te kennen.
c. De last onder bestuursdwang (art. 5:21 Awb): een last tot een geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding. Art. 5:4 Awb: mag B&W bestuursdwang opleggen? Zie art. 125 Gemeentewet.
d. Ja, want in art. 5:32 lid 1 Awb staat dat een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom kan opleggen.
Add new contribution