Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2016/2017


De voorgeschreven literatuur is in 2017/2018 aanzienlijk herzien. Houdt hier rekening mee bij het maken van het oefententamen!

Vragen

Vraag 1

Sietske Dijkstra analyseert de discussie rondom de griffier onder meer aan de hand van drie rechtersbeelden: de rechter als ambtenaar, de rechter als individu en de rechter als voorbeeld.

a. In welk perspectief – rechtsinterpretatief, normatief, empirisch of conceptueel – kan de analyse van Dijkstra worden geplaatst en in welke discipline? Licht uw antwoord toe.(2 punten)

b. Leg voor twee rechtersbeelden een verband met twee varianten van neutraliteit die door Van den Burg in zijn oratie over Het ideaal van de neutrale staat (week 3) worden uitgewerkt. (6 punten)

c. Formuleer aan de hand van het onderzoek van Böcker en De Groot- Van Leeuwen naar etnische diversiteit onder rechters in zes landen (week 8) twee empirische onderzoeksvragen die van belang zijn voor de vormgeving van diversiteitsbeleid binnen de rechterlijke macht.(2 punten)

Vraag 2

In het Harmonisatiewetarrest was de rechtsvraag of de bepalingen in de Harmonisatiewet – waarbij een verhoging van het collegegeld en een beperking van het recht op studiefinanciering werden ingevoerd – getoetst mochten worden aan (ongeschreven) rechtsbeginselen en aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. De rechtsvraag betrof en in het bijzonder de mogelijkheid van toetsing aan het rechtszekerheidsbeginsel, dat zoals is neergelegd in art. 43 lid 1 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Bij de beantwoording van deze vraag overwoog de Hoge Raad: “dat ten tijde van de totstandkoming van het Statuut gold dat wetten niet mochten worden getoetst aan de Grondwet en fundamentele rechtsbeginselen endat zulks wezenlijk was voor de traditionele plaats van de rechter in onsstaatsbestel.”

a. Hoe verhoudt het standpunt van de Hoge Raad in de hierboven aangehaalde overweging zich tot het standpunt van Cliteur & Ellian dat de rechter bij de beantwoording van een moeilijke rechtsvraag de volgende vier verschillende gezichtspunten kan innemen: de wet, de meningen van schrijvers, de idealen van het recht en de eigen rolopvatting. (7punten)?

b. In de cursus is aan de orde geweest dat er tenminste twee redenen zijn die de meerwaarde aangeven om diverse perspectieven op recht te onderzoeken. Welke zijn dat en welke reden is herkenbaar in het standpunt van Cliteur & Ellian? (3 punten)

Vraag 3

In NRC Handelsblad van 20 en 21 mei 2017 stond een artikel ‘Bek houden en luisteren, feuten!’ van Wubby Luyendijk en Freek Schravesande. Samengevat bericht het artikel over de misstanden tijdens de jaarlijkse ontgroening van het Groningse studentencorps Vindicat. Eind jaren ’90 werd naar aanleiding van een student die overleed na het drinken van een liter jenever een speciale toezichthouder ingesteld om controle uit te oefenen op de jaarlijkse ontgroening: de Adviescommissie Introductietijden (ACI), waarin onder meer hoogleraren en studenten zitting hebben.

Maar de misstanden duurden voort. In 2015 en 2016 volgden verschillende incidenten, waaronder een aspirant-lid dat in augustus 2016 met ernstig letsel in het ziekenhuis belandde. Dit geval bleef bij studentenvereniging Vindicat binnenskamers totdat in de krant erover werd bericht en politici zich erover uitspraken. Toen is er door het bestuur van studentenvereniging Vindicat en de mishandelde student aangifte wegens zware mishandeling gedaan.

In week 5 zijn vanuit het externe conceptueel-empirische perspectief verschillende rechtssociologische theorieën over recht in de samenleving besproken. Onder andere is in de tekst van Nick Huls ‘Effecten van wetten, toezicht en uitvoering’ de theorie van het semi-autonoom sociaal veld (SASV) aan de orde gekomen.

a. Pas de theorie van het SASV toe op bovenstaande berichtgeving aan de hand van de volgende vragen (6 punten):

  1. Wat houdt het concept SASV in en in hoeverre kan dit concept worden toegepast op de studentenvereniging en/of ACI?
  2. Wat beoogt de theorie van het SASV te verklaren?
  3. In hoeverre kan de theorie van het SASV verklaren waarom het ACI faalt en de druk van de pers en politici wel effect lijkt te hebben.

b. Verklaar met behulp van andere rechtssociologische concepten dan het SASV dat het niet eenvoudig voor de student was om aangifte te doen.(4 punten)

Vraag 4

Lees de volgende passage uit het onderzoeksrapport van M. Jonker e.a. , Internationale kinderontvoering, Den Haag: WODC 2015.

“Om antwoord te kunnen geven op de vraag hoe de Nederlandse uitvoeringspraktijk zich verhoudt ten opzichte van de uitvoering in andere landen met een vergelijkbaar stelsel, vindt in dit deel de vergelijking plaats tussen de procedures betreffende inkomende zaken kinderontvoering in Nederland, Engeland & Wales, Zweden en Zwitserland. Deze landen zijn in zoverre vergelijkbaar met Nederland, dat in ieder land de Ca [Centrale autoriteit] optreedt als stelselvertegenwoordiger en niet als procesvertegenwoordiger en dat in ieder land sprake is van geconcentreerde rechtspraak. (...)

Terwijl in Engeland & Wales de laatste jaren veel wijzigingen hebben plaatsgevonden op het gebied van het familieprocesrecht in het algemeen, heeft in Nederland, Zweden en Zwitserland specifiek de procedure bij inkomende zaken internationale kinderontvoering ter discussie gestaan. In Zweden leidde dit slechts tot beleidsmatige veranderingen, maar in Nederland en Zwitserland heeft er recent een aantal belangrijke (wets)wijzigingen plaatsgevonden. Voor beide landen geldt dat de wijzigingen voornamelijk zien op het bespoedigen van de teruggeleidingsprocedure en het bevorderen van mediation. In Zwitserland lag de nadruk nog meer dan in Nederland tevens op het belang van het kind, hetgeen ertoe leidde dat in Zwitserland de benoeming van een kind- vertegenwoordiger verplicht is.”

a. Dit onderzoek is een voorbeeld van ‘verklarende rechtsvergelijking’, zoals omschreven door Maurice Adams in zijn artikel 'Wat de rechtsvergelijking vermag. Over onderzoeksdesign' (week 2). Leg uit wat Adams met 'verklarende rechtsvergelijking' bedoelt. (2 punten)

b. Adams onderscheidt vier fasen in rechtsvergelijkend onderzoek. Met welke fase correspondeert de tweede alinea in de bovenstaande passage uit het onderzoek Internationale kinderontvoering? Licht toe. (4 punten)

c. Hoe is in deze passage de door Adams bepleite ‘milde variant van interdisciplinariteit’ in rechtsvergelijkend onderzoek herkenbaar? (4 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

a. Normatief. Die rechtersbeelden geven een aantal ideaaltypen van rechters. hoe rechters idealiter zouden moeten zijn. Dit pas het beste bij de rechtsfilosofie: wat zou een ‘goede’ rechter zijn? Dijkstra ontleend aan 3 ethische stromingen.

b. Bij het beeld van de rechter als individu is de rechter net als elke burger vrij en gelijk, heeft dus ook godsdienstvrijheid, mits onafhankelijk en onpartijdig. Persoon verdwijnt niet onder de toga. Dit hangt samen met inclusieve neutraliteit. Bij inclusieve neutraliteit houdt de overheid rekening met religie, cultuur en levensstijlen. Beleving van cultuur en religie is een wezenlijk deel van iemands identiteit, mogelijk in publieke sfeer.

Bij het beeld van de rechter als ambtenaar is de rechter het symbool van onpersoonlijke gezagsuitoefening. De persoon verdwijnt onder de toga. Dit hangt samen met exclusieve neutraliteit. Bij exclusieve neutraliteit houdt de overheid zich ver van religie, cultuur en levensstijlen. Inleving van cultuur of religie is privé en uitgesloten in publieke ruimte.

Bij het ambt hoor nou eenmaal dat de rechter niks van zijn eigen persoonlijkheid laat zien. Religie zou hier dus ook geen voorbeeld van kunnen zijn.

c. 2 voorbeelden:

  • Hoe verloopt de instroom van kandidaten met een migratieachtergrond in de Nederlandse rechterlijke macht?
  • In hoeverre wordt de ondervertegenwoordiging van personen met een migratieachtergrond binnen de rechterlijke macht als een probleem beschouwd?

Vraag 2

a.

  • Het 1e gezichtspunt van de wet is sterk aanwezig. Het antwoord is primair op de wet(sgeschiedenis) gebaseerd, namelijk (de totstandkoming van) het Statuut.
  • Het 2e gezichtspunt is niet aanwezig.
  • Het 3e gezichtspunt: volgens Cliteur & Ellian moet Hercules met de beantwoording van een moeilijke rechtsvraag ook de onderliggende beginselen en idealen van de wet betrekken. De Hoge Raad doet dat hier niet.
  • Het 4e gezichtspunt: de eigen rolopvatting van de rechter. Volgens Cliteur en Ellian moet de rechter bij bewantwoording van een moeilijke rechtsvraag op zijn eigen rolopvatting reflecteren.

Mogelijke rolopvattingen zijn die van hoogste (morele) interpreteren van de wet/rechtssysteem (Hercules-Dworking) of het volgen van de beodling van de wetgever (Orginalism – Scalia) De Hoge raad benoemt de tradionele plaats van de rechter in ons staatsbestel. Dit lijkt op het volgen van de wetgeving.

b. Niet-juridische kennis is soms nodig om juridische begrippen te verhelderen en/of juridische beslissingen te nemen (‘hard cases’) Kennis vanuit verschillende perspectieven is soms nodig om een probleem als geheel te overzien. Cliteur en Ellian waren voor de rechter als Hercules. Deze is vereist bij de hard cases. De eerstgenoemde reden is dus vooral herkenbaar in hun standpunt.

Vraag 3

a.

  1. Sasv is een semi autonoom sociaal veld. Dit is een groep mensen die zijn eigen opstelt en ook handhaaft ex externe signalen filtert volgens eigen regels. Vindicat is zelf een SASV. Ze hebben eigen regels en normen en waarden, onder andere over hoe een ontgroening eruit moet zien. De ACI maakt onderdeel uit van SASV studentenleven.
  2. Er worden verklaringen gegeven voor strategisch gedrag van individuen en organisaties. Het primaire belang is continuering van het SASV. Interpretatie van externe signalen gebeurt via het primaire belang.
  3. Het falen van de ACI volgens SASV is te verklaren doordat hun primaire gedrag voorop stond. Het primaire belang: het voortbestaan Vindicat komt niet in gevaar door negeren van ACI. Filterwerking SASV Vindicat sterk Semi-autonoomDe pers en politici hebben wel effect. Het primaire belang komt hierbij wel in gevaar als de pers en politici negeren. De reputatie van vindicat kom hiermee namelijk in het geding.

b. Individual rights strategy:
Drempels om de procederen: naming, blaming en claiming. Je moet als individu zelf het initiatief nemen om je rechten te realiseren. Hiervoor zijn een aantal drempels. Bij naming moet je je allereerst bedenken dat je een recht heb dat niet is gewaarborgd. Je moet jezelf als slachtoffer positioneren wat voor jezelf heel lastig kan zijn. De student had bijvoorbeeld niet ‘zwak’ gevonden willen worden. Bij blaming gaat het erom wie er verantwoordelijk is > vindicat. Hierbij zit het probleem niet in deze casus. Bij claiming gaat het erom dat je moed nodig hebt om naar de politie te stappen. Er is kans op victimisatie: nadeel ondervinden van aangifte doen. Het leven kan hem heel moeilijk worden gemaakt als hij iets over de ontgroening naar buiten heeft gebracht.

Vraag 4

a. Met verklarende rechtsvergelijking bedoelt Adams de manier van onderzoek waarbij je de overeenkomsten en verschillen tussen twee nationale jurisdicties gaat verklaren om zo de jurisdicties ten opzichte van elkaar te plaatsen.

b.

  • Fase 1: identificatie van de te vergelijken (rechts)regels en objecten
  • Fase 2: beschrijven en interpreteren van de toepasselijke regels
  • Fase 3: in kaart brengen van overeenkomsten en verschillen
  • Fase 4: expliciet vergelijken en verklaren

Fase 3 is het meest op deze passage van toepassing. Er worden verschillende verschillen en overeenkomsten genoemd tussen Zwitserland en Nederland.

c. De milde variant van interdisciplinariteit houdt in dat het juridische perspectief dominant is, maar er een andere discipline vaak een noodzakelijke bron van kennis is. De vergelijking van juridische regels staat in deze passage centraal. Er is echter ook aandacht geschonken aan niet-juridische kennis, in dit geval politicologische kennis: er wordt uitleg gegeven over welke beleidsdoelstellingen ten grondslag lagen aan de onderzochte regelgeving.

    Access: 
    Public
    Check more of this topic?
    Work for WorldSupporter

    Image

    JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

    Working for JoHo as a student in Leyden

    Parttime werken voor JoHo

    Image

    This content is also used in .....

    TentamenTests bij het vak Perspectieven op Recht - UU

    Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2017/2018

    Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2017/2018


    Vragen

    Vraag 1

    De rechtbank Amsterdam moest zich buigen over een huurovereenkomst tussen Schiphol en KFC. KFC is voornemens om naast kip ook pizza's te verkopen in de vestiging in de vertrekhal van de airport. Schiphol stelt dat dit voornemen in strijd is met de huurovereenkomst. De betreffende bepaling uit de huurovereenkomst luidt:

    ‘Winkelruimte ten behoeve van de exploitatie van een vestiging van de formule “Kentucky Fried Chicken”. In de winkelruimte mogen producten worden verkocht die horen bij de formule “Kentucky Fried Chicken”, met dien verstande dat het accent van de verkochte producten dient te liggen bij de verkoop van gefrituurde kip en aanverwante artikelen.’

    De rechter beschikt over hoofdstuk zeven, paragraaf één, van The Concept of Law, getiteld: ‘De open textuur van recht’. Hoe zou de rechter met behulp van inzichten uit deze paragraaf het voornemen van de KFC beoordelen om pizza  te verkopen? Maak in uw antwoord gebruik van de terminologie die Hart in het genoemde hoofdstuk hanteert. (5pnt)

    Vraag 2

    De visie op de bepaaldheid van het recht van Paul Scholten, die hij uiteenzette in Mr. C. Asser’s handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. Algemeen Deel is alom bekend. In een discussie op televisie wordt de volgende uitspraak geciteerd die aan het begin van § 2 te lezen is:

    ‘Van de rustige verzekerdheid van velen in de 19de eeuw, dat rechtsvinding is wetstoepassing, is niet zo heel veel overgebleven.’

    Welke twee bezwaren voert Scholten aan in § 2 tegen de in het citaat genoemde opvatting ‘rechtsvinding is wetstoepassing’? (5pnt)

    Vraag 3

    Ton Derksen in De ware Toedracht bespreekt ook verschillende voorbeelden uit de hedendaagse strafrechtspraktijk die laten zien dat de waarneming erg nauw ligt met theorie.

    (I) Bespreek een theorie die in de hedendaagse politie- en strafrechtspraktijk een rol speelt bij de strafrechtelijke waarheidsvinding door politie, justitie en rechters en (II) geef bij de besproken theorie uit de hedendaagse strafrechtspraktijk een voorbeeld hoe deze tot gerechtelijke dwalingen kan leiden. (5 pnt)

    Vraag 4

    Een crimineel met een lang en geweldadig verleden zit vast in de verhoorkamer voor een misdaad die hij niet gepleegd heeft. In meerdere kranten is zijn kleurrijke verleden als helemaal uitgeschreven, dus de publieke opinie is inmiddels al tegen hem gekeerd. Wanneer een advocaat binnen komt om wat zaken met hem door te spreken zegt de crimineel: "Het zal allemaal wel, iedereen heeft z'n mening toch al klaarliggen. Of ik het nou wel of niet heb gedaan maakt ook geen flikker meer uit, want iedereen denkt toch dat ik het gedaan heb."

    Ton Derksen bespreekt in De ware toedracht verschillende vormen van cognitieve blindheid. (I.) Wat bedoelt Derksen met ‘cognitieve blindheid’? En (II.) bij welke vorm van cognitieve blindheid sluit het bovenstaande citaat uit de film Lucia de B. het beste aan?

    Vraag 5

    Bekijk.....read more

    Access: 
    Public
    Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2016/2017

    Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2016/2017


    De voorgeschreven literatuur is in 2017/2018 aanzienlijk herzien. Houdt hier rekening mee bij het maken van het oefententamen!

    Vragen

    Vraag 1

    Sietske Dijkstra analyseert de discussie rondom de griffier onder meer aan de hand van drie rechtersbeelden: de rechter als ambtenaar, de rechter als individu en de rechter als voorbeeld.

    a. In welk perspectief – rechtsinterpretatief, normatief, empirisch of conceptueel – kan de analyse van Dijkstra worden geplaatst en in welke discipline? Licht uw antwoord toe.(2 punten)

    b. Leg voor twee rechtersbeelden een verband met twee varianten van neutraliteit die door Van den Burg in zijn oratie over Het ideaal van de neutrale staat (week 3) worden uitgewerkt. (6 punten)

    c. Formuleer aan de hand van het onderzoek van Böcker en De Groot- Van Leeuwen naar etnische diversiteit onder rechters in zes landen (week 8) twee empirische onderzoeksvragen die van belang zijn voor de vormgeving van diversiteitsbeleid binnen de rechterlijke macht.(2 punten)

    Vraag 2

    In het Harmonisatiewetarrest was de rechtsvraag of de bepalingen in de Harmonisatiewet – waarbij een verhoging van het collegegeld en een beperking van het recht op studiefinanciering werden ingevoerd – getoetst mochten worden aan (ongeschreven) rechtsbeginselen en aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. De rechtsvraag betrof en in het bijzonder de mogelijkheid van toetsing aan het rechtszekerheidsbeginsel, dat zoals is neergelegd in art. 43 lid 1 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Bij de beantwoording van deze vraag overwoog de Hoge Raad: “dat ten tijde van de totstandkoming van het Statuut gold dat wetten niet mochten worden getoetst aan de Grondwet en fundamentele rechtsbeginselen endat zulks wezenlijk was voor de traditionele plaats van de rechter in onsstaatsbestel.”

    a. Hoe verhoudt het standpunt van de Hoge Raad in de hierboven aangehaalde overweging zich tot het standpunt van Cliteur & Ellian dat de rechter bij de beantwoording van een moeilijke rechtsvraag de volgende vier verschillende gezichtspunten kan innemen: de wet, de meningen van schrijvers, de idealen van het recht en de eigen rolopvatting. (7punten)?

    b. In de cursus is aan de orde geweest dat er tenminste twee redenen zijn die de meerwaarde aangeven om diverse perspectieven op recht te onderzoeken. Welke zijn dat en welke reden is herkenbaar in het standpunt van Cliteur & Ellian? (3 punten)

    Vraag 3

    In NRC Handelsblad van 20 en 21 mei 2017 stond een artikel ‘Bek houden en luisteren, feuten!’ van Wubby Luyendijk en Freek Schravesande. Samengevat bericht het artikel over de misstanden tijdens de jaarlijkse ontgroening van het Groningse studentencorps Vindicat. Eind jaren ’90 werd naar aanleiding van een student die overleed na het drinken van een liter jenever een speciale toezichthouder ingesteld om controle uit te oefenen op de jaarlijkse ontgroening: de Adviescommissie Introductietijden (ACI), waarin onder meer hoogleraren en studenten zitting hebben.

    Maar de misstanden duurden voort. In 2015.....read more

    Access: 
    Public
    Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2015/2016

    Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2015/2016


    Vragen

    De voorgeschreven literatuur is in 2017/2018 aanzienlijk herzien. Houdt hier rekening mee bij het maken van het oefententamen!

    Vraag 1

    Artikel 1 van de Grondwet bepaalt:
    ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
    Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’

    Volgens Hirsch Ballin is de tweede volzin van artikel 1 een begin van een precisering van wat ook al in de eerste zin staat. Daarom moet volgens hem in de tweede zin van 'discriminatie' worden gesproken en niet van 'onderscheid maken'. Waarom is dat volgens hem zo?

    Vraag 2

    Laat aan de hand van het volgende voorbeeld zien wat Hirsch Ballin bedoelt met de ‘intolerantieparadox’.
    De Commissie gelijke behandeling (nu: College voor de rechten van de mens) heeft in het verleden geoordeeld dat het niet in strijd met de Awgb is, wanneer een school een sollicitant afwijst die vanwege godsdienstige redenen vrouwen geen hand geeft. Een werkgever moet immers zorgen voor een discriminatievrije werkomgeving.

    Vraag 3

    In het eerste hoorcollege van dit vak, bespreekt Theo Rosier het aan UNESCO gerelateerde Committee on the theoretical basis of human rights. Dit comité (specifiek Jacques Maritain) stelde in een enquête aan diverse respondenten de volgende vraag:
    How is an agreement conceivable among men who come from the four corners of the earth and who belong not only to different cultures and civilizations, but to different spiritual families and antagonistic schools of thought?
    Hoe zou Donnelly deze vraag beantwoorden, gelet op zijn tekst “Human rights and Human Dignity”.

    Vraag 4

    Laat aan de hand van twee elementen van de Romeinse notie van waardigheid zien dat deze notie niet goed kan dienen als fundering van mensenrechten.

    Vraag 5

    Andrew Altman schreef het artikel ‘Discrimination’ voor de Stanford Encyclopedia of Philosophy.
    Het artikel begint met de vraag “What is discrimination?” Hoe is het type vraag dat Altman in zijn artikel stelt onder te brengen op het ‘landkaartje van de typen vragen’? Geef een korte toelichting.

    Vraag 6

    Waarom is discriminatie volgens Altman geen neutraal, maar een moreel begrip?

    Vraag 7

    Altman bespreekt verschillende redenen waarom directe discriminatie verkeerd is. Bespreek twee van die redenen die van toepassing kunnen zijn op directe discriminatie van Marokkaans- Nederlandse jongeren bij het vinden van een stageplek.

    Vraag 8

    Terlouw bespreekt in de tekst 'Draagt wetgeving bij aan gelijkheid' de algemene sociale werking (of algemene effecten) en de specifieke sociale werking (of speciale of specifieke effecten) van de gelijkebehandelingswetgeving. Leg uit wat bedoeld wordt met algemene en specifieke sociale werking van recht.

    Vraag 9

    Staat in Jonkers’ tekst over de werking van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen (Wet BEAA) de algemene of de specifieke werking van die wet centraal? Licht toe.

    Vraag.....read more

    Access: 
    Public
    Perspectieven op Recht - UU - Extra oefenvragen

    Perspectieven op Recht - UU - Extra oefenvragen


    Deze vragen zijn gebaseerd op de werkgroepopdrachten van 2016/2017. De voorgeschreven literatuur is in 2017/2018 aanzienlijk herzien. Houdt hier rekening mee bij het maken van de vragen!

    Vragen

    Vraag 1

    Beschrijf in het kort de kern van de verschillende opvattingen van aan mensen toekomende waardigheid (zoals besproken door Donnelly) en geef aan wat deze opvattingen met elkaar gemeen hebben en waarin ze verschillen.

    Vraag 2

    Donnelly bespreekt het concept dat menselijke waardigheid een brug slaat tussen mensenrechten en ‘comprehensive doctrines’. Wat bedoelt hij hiermee?

    Vraag 3

    Beantwoordt Donnelly de vraag waarom we het beginsel van gelijke menselijke waardigheid zouden moeten aanvaarden?

    Vraag 4

    Pojman benoemt wat er nodig zou moeten zijn om een antwoord te kunnen geven op de vraag waarom mensen van gelijke waarde zijn. Wat is dit volgens Pojam?

    Vraag 5

    Waarom vindt Pojman dat het verwijzen naar waardevolle eigenschappen van mensen ons niet kan helpen bij het funderen van de norm van gelijke menselijke waardigheid?

    Vraag 6

    Leg uit wat we moeten verstaan onder ‘de oorspronkelijke positie’.

    Vraag 7

    De motivatie om mensen achter een sluier van onwetendheid te plaatsen is dat zo oneerlijke invloeden op de besluitvorming worden uitgeschakeld. Geef een aantal voorbeelden van kenmerken die je achter de sluier zou willen plaatsen.

    Vraag 8

    Wat is het verschil tussen ‘equal treatment’ en ‘treatment as an equal’ volgens Dworkin?

    Vraag 9

    Waarom moeten we argwanend omgaan met ‘ideal arguments of policy’?

    Vraag 10

    Jonkers betoogt dat de Nederlandse wetgeving op de wetgeving van Canada was geïnspireerd, maar dat de sociaaleconomische omstandigheden en institutionele context van de twee landen sterk verschilden. Wat waren de belangrijkste verschillen?

    Vraag 11

    Wat was het doel van de Wet bevordering evenredige arbeidskansen allochtonen en hoe dacht de wetgever dat doel bereiken?

    Vraag 12

    Het kabinet had als concrete doelstelling om de werkloosheid onder allochtonen te verminderen, dit leek aan het begin van de eeuwwisseling gehaald te kunnen worden. Betekent dit dat de wet effectief was?

    Vraag 13

    Meen je dat de aandacht die media aan deze wet heeft geschonken, de werking van de wet heeft beïnvloed?

    Vraag 14

    Benoem drie terreinen waarop met het recht sociale gelijkheid wordt nagestreefd.

    Vraag 15

    Welke factoren beperken de speciale en algemene werking van gelijkebehandelingswetgeving? Gebruik in je antwoord de relevante begrippen uit het een-na-laatste leerdoel.

    Vraag 16

    Stel, A loopt met flinke pas door Utrecht cs om nog net de trein te kunnen halen. A wordt aangesproken door B, die een andere culturele achtergrond heeft dan A. Leg uit hoe de intentie van A om B al dan niet te helpen volgens de ‘theorie van beredeneerd gedrag’ kan worden bepaald:

    a. als B vraagt welke kant van het station de centrumzijde is

    b. als B vraagt hoe hij zijn ov-chipkaart op moet laden.

    Vraag 17

    Geef een voorbeeld.....read more

    Access: 
    Public
    Comments, Compliments & Kudos:

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.
    Promotions
    oneworld magazine
    Check how to use summaries on WorldSupporter.org


    Online access to all summaries, study notes en practice exams

    Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

    There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

    1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
    2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
    4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
    5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

    Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

    Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

    Field of study

    Check related topics:
    Activities abroad, studies and working fields
    Institutions and organizations
    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    1653