Psychodiagnostiek - Psychologie UL B2 - Oefenmaterialen
TentamenTests bij Psychodiagnostiek aan de Universiteit Leiden - 2015/2016
Vragen
Deel: Volwassenen
Vraag 1
“Dit concept stamt uit de 4e eeuw v. Chr.. Het gaat er vanuit dat iemands karakter kan worden beoordeeld op basis van uiterlijke kenmerken, vooral het gezicht.” Welk concept wordt hier besproken?
Psychofysica
Frenologie
Fysiognomie
Psychograaf
Vraag 2
Wat meet de Eysenck Personality Questionnaire (EPQ)?
Psychoticisme
Extraversie
Neuroticisme
Alle bovenstaande antwoorden
Vraag 3
Wat is een gerespecteerde definitie van de term “karaktertrek” (trait)?
iedere relatief constante manier waarop een individu zich onderscheidt van andere individuen
de oorzaken die bij mensen van dezelfde leeftijd bepaald gedrag opwekken
een hypothetische verklaring voor inconsequent gedrag van individuen
geen van bovenstaande mogelijkheden
Vraag 4
Welke van onderstaande opties is GEEN 'Big Five'-persoonlijkheidsfactor?
Neuroticisme
Extraversie
Sensatie-nastrevendheid
Vriendelijkheid (agreeableness)
Vraag 5
Projectieve testen worden zwaar beïnvloed door de ...
psychometrie
sociale-leertheorie (social learning theory)
psychoanalytische theorie
cognitieve gedragstheorie
Vraag 6
Welke van onderstaande testen is waarschijnlijk de meest gebruikte individuele test ooit?
de Myers-Briggs Type Indicator (MBTI)
de California Psychological Inventory (CPI)
de NEO Personality Inventory-Revised (NEO-PI-R)
de Rorschachtest
Vraag 7
Wanneer de validiteit van biodata en cognitieve capaciteitentesten (cognitive ability tests) wordt vergeleken voor wat betreft hun voorspellende vermogen voor trainingssucces, wordt vaak gevonden dat ...
biodata beter werken dan cognitieve capaciteitentesten
cognitieve capaciteitentesten beter werken dan biodata
biodata en cognitieve capaciteitentesten ongeveer even goed werken
noch biodata, noch cognitieve capaciteitentesten erg goed werken
Vraag 8
Wat voorspelde voor psychologiestudenten het beste de academische prestaties?
referenties
referenties en een vraaggesprek van een uur
referenties en objectieve testresultaten
referenties, testresultaten en een vraaggesprek van twee uur
Vraag 9
Hoe heet het als een psychologe haar ervaring, intuïtie en studiekennis gebruikt om te bepalen of een cliënt mogelijk een depressie heeft?
een actuarieel oordeel
een gestandaardiseerd oordeel
een klinisch oordeel
een statistisch oordeel
Vraag 10
Extreme scores worden in sommige testen getest. Wat is waar over extreme scores bij gecomputeriseerd adaptief testen (Computerized Adaptive Testing, CAT), vergeleken met de traditionele manier van testen?
De extreme scores zijn bij CAT minder nauwkeurig dan bij traditionele manieren van testen
De extreme scores zijn bij CAT nauwkeuriger dan bij traditionele manieren van testen
TentamenTests bij Psychodiagnostiek aan de Universiteit Leiden - 2014/2015
Vragen
Vraag 1
Waartoe leidt een responsset?
vermindering van validiteit
vermindering betrouwbaarheid
vermindering sensitiviteit
vermindering specificiteit
Vraag 2
De NBA bestaat uit 5 stadia voor assessment. Onder welk stadium valt de vraag ‘Wat weten we al?'?
intake
strategie
diagnose
assessment van behoefte
Vraag 3
Het is belangrijk dat de proefleider voor ‘rapport’ zorgt, wat is dit?
dat de proefleider een uitgebreid verslag bijhoudt en dit later met de client evalueert
dat de proefleider zorgt dat de client goed is ingelicht over de test
dat de proefleider een goede verstandhouding met deelnemers creëert.
geen van bovenstaande antwoorden
Vraag 4
Wat is een aspect van fraude?
Lake Wobegon Effect
cultuur-sensitief testen
stereotypering
een ‘out dated’ methode testen
Vraag 5
Welke volgorde van voorkomen is juist?
Wundt, Fysiognomie, Gall, Binet
Fysiognomie, Wundt, Gall, Binet
Wundt, Gall, fysiognomie, Binet
Binet, fysiognomie, Wundt, Gall
Vraag 6
De TAT heeft als hoofdonderdeel:
inktvlekken
een toren
concentratietaken
plaatjes
Vraag 7
Wat is het nadeel van testen niet gestandaardiseerd zijn?
ze kunnen de resultaten significant beïnvloeden
ze kunnen onbruikbaar worden
ze kunnen niet valide zijn
alle bovengenoemde antwoorden
Vraag 8
Waaronder valt NBA?
diagnostische cyclus
empirische cyclus
classificatiesysteem
regulatieve cyclus
Vraag 9
Wie vult een gedragsbeoordelingsschaal in voor een kind?
het kind zelf
de ouders
de ouders & de leraar
de onderzoeker
Vraag 10
Classificatie is een manier om proefpersonen onder te verdelen onder categorieën. Wat is de juiste volgorde bij classificatie?
screening, plaatsing, certificatie, selectie
plaatsing, screening, certificatie, selectie
plaatsing, selectie, certificatie, screening
screening, certificatie, plaatsing, selectie
Vraag 11
De BASC-2 bestaat onder andere uit:
TRS
PRF
TRF & PRF
TRS & PRS
Vraag 12
Welke van onderstaande stellingen is niet waar?
Uit de CBCL kunnen geen diagnoses worden gesteld
Er zijn 2 versies van de CBCL
CBCL wordt ingevuld door zowel ouders als leraren
CBCL is subjectief
Vraag 13
CASE is een goed voorbeeld van…
een 18+ meetinstrument
een
Voorbeeldtentamen bij Psychodiagnostiek aan de Universiteit Leiden
Vragen
Deel jeugd
Vraag 1
Wat gebeurt er bij Criterion-referenced tests?
De score van de proefpersoon wordt afgezet tegen een relevante gestandaardiseerde steekproef.
De score van de proefpersoon wordt afgezet tegen duidelijk gedefinieerde criteria
De score van de proefpersoon wordt afgezet tegen een eerdere score van dezelfde proefpersoon op een vergelijkbare test.
Geen van bovenstaande.
Vraag 2
Thurstone stelde zeven primaire mentale vaardigheden op. Welke hoort hier niet bij?
Woordvlotheid
Associatief geheugen
Inductief redeneren
Inhibitievermogen
Vraag 3
Vul in: het gemiddelde IQ is ___(a)___ en de bijbehorende standaardafwijking is ___(b)___ volgens Wechsler. De gemiddelde score op subtestniveau is ___(c)___ en de bijbehorende standaardafwijking is ___(d)___.
Vraag 4
Wanneer wordt de Peabody PictureVocabulary test gebruikt?
Bij zwakke motorische vaardigheden en problemen met verbale uitingen.
Bij kinderen van buitenlandse afkomst.
Om het algemene intelligentieniveau vast te stellen.
Bij dove kinderen.
Vraag 5
Waarom is het voor (jonge) kinderen moeilijk zich te uiten over hun eigen emoties en gedrag?
Ze zijn verbaal niet vaardig genoeg en hebben onvoldoende zelfinzicht.
Ze zijn bang voor het oordeel van de onderzoeker.
De emoties van kinderen wisselen te veel.
Ze hebben de neiging dingen te verzwijgen of te liegen.
Vraag 6
Wat is adaptief gedrag?
Conceptuele, praktische en sociale vaardigheden.
Gedrag dat ontstaat wanneer het executief functioneren zich ontwikkelt.
Gedrag dat door een sterke emotie ontstaat.
Geen van bovenstaande.
Vraag 7
Normen zijn bedoeld om:
Afwijkingen te kunnen voorspellen.
De validiteit van een test te bepalen.
Om de scores van participanten mee te vergelijken.
De betrouwbaarheid van een test te bepalen.
Vraag 8
Zet de juiste meetpretentie bij de juiste subtest (WISC-III):
Subtest | Meetpretentie |
A. Informatie | 1. Meet het werkgeheugen |
B. Cijferreeksen | 2. Meet het (werk)geheugen |
C. Woordkennis | 3. Meet de spatiële analyse en de visuo-motore coördinatie |
D. Rekenen | 4. Meet het vermogen tot abstract redeneren |
E. Begrijpen | 5. Meet de snelheid van visuele informatieverwerking |
F. Overeenkomsten | 6. Meet de algemene intelligentie |
G. Onvolledige tekeningen | 7. Meet het schriftelijk werkgeheugen en het fotografisch geheugen |
H. Substitutie | 8. Meet de algemene vaardigheden |
Psychodiagnostiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Psychodiagnostiek voor de opleiding Psychologie, jaar 2, aan de Universiteit Leiden.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - B2/3 - UL op JoHo.org.
Vraag 15 klopt niet CAWortman contributed on 24-01-2019 14:25
Vraag 15 (onderdeel jeugd) komt ook voor in het oefententamen (deel jeugd) op Blackboard, echter daar zijn de antwoorden op de vraag een 'vaste' en 'flexibele' batterij.
Add new contribution