Vraag 1
Gegeven zijn de scores op variabele X met een gemiddelde van 10 en een standaarddeviatie van 2. Op grond hiervan kunnen de scores op variabele Y berekend worden met Y = 10 – 2X. De standaarddeviatie van Y is
- 2
- 4
- 16
- 32
Vraag 2
Gegeven zijn twee gebeurtenissen A en B. Gegeven is dat P(B) = 0.6, P(A en B) = 0.3 en P(A of B) = 1.0. Wat is dan de kans op gebeurtenis A, oftewel P(A)?
- 0.1
- 0.3
- 0.6
- 0.7
Vraag 3
Gegeven zijn twee gebeurtenissen A en B. Gegeven is dat P(A) = 0.3 en P(B) = 0.5 en P(B|A) = 0.8. Wat is dan de kans op P(A en B)?
- 0.15
- 0.24
- 0.40
- 0.48
Vraag 4
Er wordt twee keer geworpen met een eerlijke dobbelsteen. Hoe groot is de kans dat de som van beide worpen gelijk is aan 12?
- 1/36
- 2/36
- 4/36
- 1/12
Vraag 5
Mensen die psychotisch zijn, zijn vaak ook depressief. Om dit te onderzoeken zijn gegevens verzameld van 100 patiënten. Gegeven is dat 30% van de patiënten psychotisch is. Van de patiënten die psychotisch zijn, is 80% depressief. Van de patiënten die niet psychotisch zijn, is slechts 20% depressief. Hoeveel patiënten uit deze steekproef zijn psychotisch en depressief?
- 20
- 24
- 30
- 80
Vraag 6
Als gebeurtenissen A en B afhankelijk zijn, dan geldt:
- P(A | B) = 0
- P (A en B) = 0
- Zowel A als B
- Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 7
Gegeven is dat 25% van de mensen een vitaminetekort heeft. Verder is bekend dat van alle mensen met een vitaminetekort, 80% hier ook daadwerkelijk positief op test. Bij mensen die geen vitaminetekort hebben, blijkt 10% toch een positief testuitslag te hebben. Wat is de kans dat iemand die een positieve uitslag krijgt ook daadwerkelijk een vitaminetekort heeft?
- 20%
- 73%
- 80%
- 90%
Vraag 8
Gegeven is de onderstaande kansverdeling op variabele X. Het gemiddelde van X is 2.5. Wat is de verwachte standaarddeviatie van deze variabele?
X 1 2 3 4
P .30 .20 .20 .30
- 1.20
- 1.45
- 1.80
- 2.00
Vraag 9
Gegeven is: P(A) = 0.40 en P(B) = 0.30. Verder is bekend dat A en B onafhankelijk zijn. Wat is de kans op A gegeven B?
- 0.12
- 0.30
- 0.40
- Dat is niet te bepalen zonder meer gegevens
Vraag 10
Stel dat A en B twee onafhankelijke gebeurtenissen zijn. Gegeven is dat P(A) = 0.5 en P(B) = 0.2. Wat is de kans dat A niet gebeurt en dat B niet gebeurt?
- 0.1
- 0.3
.....read more
Add new contribution